De schat in 't oude Holland FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Wil J. Sanders, detective). loor ÜDO VAN EWOUD. 29) (Nadruk verboden. Dit moest een geraffineerde mis dadiger zijn, iemand, wiens belangstelling voor de verborgen schat niet, zooals hij ons wilde voorspiegelen, van ideëelen, maar lou ter van materieelen aard was en die geen middel te slecht vond om zijn doel te berei ken. Hoewel het zeker niet de eerste maal was, dat mijn zucht naar interessante copie mij in précaire omstandigheden bracht op mijn vele avonturen met Sanders had ik veel beleefd! kon ik toch ditmaal een be klemmend gevoel van naderend onheil niet van mij afzetten. Ik verwachtte elk oogen- blik uit de struiken het geluid van een schot te zullen hooren en meer dan eens draaide ik mij met een ruk om, in de stellige over tuiging achter mij de sluipende voetstappen te hooren van den man, die mij naar het leven stond. Ik verwenschte mijzelf tenslotte om deze laffe houding welke ik het zij tot mijn eer gezegd nooit eerder gekend had. Maar de gewaarwording, dat in deze verlaten omgeving in een of andere gedaante de dood loerde, liet mij niet met rust. Steeds dichter naderde ik den ingang van het kasteel zonder dat ik van Sanders, noch van Nieuwenhuis ook maar iets gezien had Reeds ontwaarde ik tusschen een hoogen boomengroep de massieve torens van het slot, die zich tegen den steeds lichter wordenden hemel afteekenden, toen m'n speurende blik plotseling gericht bleef op een zwarte scha duw aan den kant van den weg. Op het eer ste gezicht scheen het een menschelijke ge daante te zijn, die in gebogen houding stond, alsof hij naar iets keek, wat op den smallen grasberm langs den weg moest liggen. Met een ruk stond ik stil. De gedaante bewoog zich niet en toch werd ik bij elke seconde er meer van overtuigd, dat dit een mensch moest zijn, die zich van mijn tegenwoordig heid niet bewust was. Geruischloos trok ik mij terug in de schaduw van de struiken, waar ik nauwlettend bleef toezien. Eindelijk richtte de gedaante zich op en nu hoorde ik ook het gedempte geluid van stemmen. Achter üe figuur, die in gebukte houding had gestaan, rees nu nog een gedaante over eind. doch deze liep onmiddellijk naar het midden van den weg en -tuurde in mijn rich ting. Hoewel ik zijn gezicht nog niet koji on derscheiden hij stond met zijn rug naar het oosten herkende ik in de breedgeschou derde figuur onmiddellijk mijn vriend San ders. En op hetzelfde moment, dat ik tot deze ontdekking kwam, voelde ik mij van een zwaren last bevrijd. Haastig verliet ik mijn schuilplaats en in enkele seconden was ik bij den detective, die mij tegemoet trad, als wil de hij voorkomen, dat ik hetgeen daar langs den weg lag. te vroeg zou zien. „Wij zijn te laat gekomen, Miel", zei hij terwijl hij zijn hand op mijn schouder legde „Nieuwenhuis en ik hebben eenige minuten geleden van Dobben hier aan den kant var. den weg gevonden dood! Wij hebben onzer grooten onbekende onderschat en ik behoef jou zeker niet te zeggen hoezeer ik het be treur. dat ik het onderzoek in deze zaak niet alleen ter hand heb genomen Een oogenblik stond ik sprakeloos en in tje eene seconde drongen zich tallooze ge- achten aan mij op. Van Dobben dood vermoord door den professor. En Sanders die zichzelf daar een verwijt van maakte Msof den makelaar niet hetzelfde lot getrof fen kon hebben, wanneer hij in Haarlem ge bleven was en het zonder bescherming van den detective had moeten stellen. M'n hemel wel had van Dobben dit einde voorzien. Nog slechts weinige uren geleden immers had hij mij deelgenoot gemaakt van zijn sombere voorgevoelens. En nu nu waren deze reeds bewaarheid. En ik, die dat niet had kunnen voorkomen. Sanders had mij immers tijdelijk opgedragen, naast de bewaking van den pro fessor, voor van Dobben's veiligheid te zor gen. En hoe had ik mij van die taak gekwe ten! In beide opdrachten had ik hopeloos gefaald. De verdachte had zich uit de voeten gemaakt met den man, dien ik tegen hem had moeten beschermen. Waarschijnlijk was er op mijn gelaat iets te lezen van hetgeen er in mij omging, want weer nam de detective het woord, terwijl hij mij bij den arm nam en mij langzaam naai de plaats geleidde, waar Nieuwenhuis ver slagen bij het lijk van zijn compagnon stond. „Je verbeeldt je toch. hoop ik niet. dat jij dit had kunnen voorkomen. Miel?" vroeg hij en zonder mijn antwoord af te wachten, liet hij er op volgen: „Als hier van schuld sprake is, dan treft die mij alleen. Weliswaar heb ik dit niet kunnen voorzien, maar ik had kunnen weten, dat aan deze zaak ernstig gevaar verbonden was en daaraan had ik de beide belanghebbenden, ondanks hun eigen verzoek om hun een werkzaam aandeel in de expeditie te geven niet mogen bloot stel len. Dat was een ernstige fout. die slechts weer gedeeltelijk is goed te maken door de spoedige arrestatie van den dader". Wij waren nu de plek genaderd, waar het lijk van v. Dobben voorover in het gras lag Het lichaam was half verborgen in het struik- ge was: slechts de beenen waren van den weg af zichtbaar. „Het was louter toeval, dat wij hem zoo spoedig vonden", vertelde Sanders. De heer Nieuwenhuis en ik hadden ons ongeveer tien meter hier vandaan verdekt opgesteld, toen ik het lichaam zag liggen. Hij is gedood door twee schoten in het hart. op zeer korten af stand gelost. Zelfs een dilettant op het ge bied van revolverschieten zou op dezen af- stand zyn doel niet hebben gemist". Eenige minuten stonden wij zwijgend om het lijk van den verslagene. Toen vervolgde Sanders: „De moordenaar heeft gemeend door middel van een briefje zijn daad te moe ten motiveeren. Ook ditmaal houdt deze schriftelijke mededeeling tevens een waar schuwing in. Lees maar!" Hij overhandigde mij een velletje papier, dat op de jas van den vermoorde was ge speld. Het bevatte in dezelfde, mij reeds be kende drukletters, de volgende, weer in het Duitsch gestelde mededeeling: „Ik waarschuw slechts één maal. Deze man heeft niet geluisterd. Laat de twee de verstandiger zijn. Slechts zijn vertrek binnen 24 uur uit deze plaats kan hem van den dood redden". Zwijgend gaf ik Sanders het papier terug, die het zorgvuldig in zijn portefeuille borg. Daarop wendde hij zich opnieuw tot mij. „Ik verzocht, toen jij kwam, juist den heer Nieu wenhuis de politie te willen gaan waar schuwen. Miel. Daar zullen wij helaas niet buiten kunnen. Je begrijpt, dat er heel wat formaliteiten te vervullen zijn. maar wij zul len toch trachten het stoffelijk overschot van den vermoorde zoo spoedig mogelijk vrij te krijgen. Naar de heer Nieuwenhuis mij mee deelde, had van Dobben slechts eenige verre bloedvei-wanten. met wie hij alle banden ver broken had, zoodat wij ons ontheven kunnen achten van de plicht de familie van het ge beurde in kennis te stellen. Wel is het ge- wenscht. dat de noodige voorbereidingen wor den getroffen voor de teraardebestelling, maar daarmee wil de heer Nieuwenhuis zich hela-oten. Mede in verband met de regeling der zakelijke aangelegenheden is het daar om noodzakelijk, dat hij zoo spoedig mogelijk naar Haarlem vertrekt, waar hij bovendien heel wat veiliger zal zijn dan hier. Wij mo gen nu niets meer riskeerer.. Misschien wil jij hem op de terugreis vergezellen". Ik wilde protesteeren, omdat ik er niets voor voelde mij in dit stadium van het on derzoek terug te trekken, maar Sanders liet mij niet aan het woord komen. „Wij zullen straks nog wel gelegenheid hebben alles In de details te bespreken", be sloot hij op een toon, welke duidelijk verried, dat hij dit onderwerp voorloopig als afge daan beschouwde en zich daarop tot Nieu wenhuis wendend, die hopeloos van den een naar den ander staarde, liet hij er min of meer bevelend op volgen: „Gaat u nu naar de politie. Wij zullen hier zoolang wachten. Mocht u liever naar het hotel terug gaan, dan is daartegen natuurlijk geen enkel be zwaar. U ziet ons dan straks wel verschij- nen". Slechts met moeite scheen Nieuwenhuis zich te kunnen losmaken van de plek, waar het lijk van zijn compagnon was gevonden. Eindelijk vermande hij zich en stamelend bracht hij er uit: „Ja. ja, ik ga al. Maar ik kom hier met de politie terug. Ik denk er niet aan alleen in dat hotel te zitten, dat zou dat zou me gek maken". Msastie verwijderde hij zich en nu ik over de eerste ontsteltenis tengevolge van het ge beurde heen was, had ik gelegenheid Sanders het resultaat van mijn bezoek aan den ga ragehouder moe te doelen „De zaak heeft zich dus ongeveer zoo toe gedragen, als ik reeds vermoed had", zei de detective, toen ik had uitgesproken. „Brutaal, zeldzaam brutaal en geraffineerd, maar ja, ook dit wisten wij reeds. Dit is een neder laag. Miel. die ik niet licht zal vergeten, al word ik zoo als Methusalem. En al zal ten slotte onze tegenstander de zwakste blijken, dan nog zal de glorie van mijn uiteindelijke zegepraal voor de ingewijden en dus in de eerste plaats voor mijn eigen gevoelens geheel verduisterd worden door het feit, dat hier noodeloos een menschenleven is ge offerd". tWordt vervolgd). ER GAAN VEEL MAKKE SCHAPEN )N EEN HOK, doch slechts cén acro- EEN BEKOORLIJK DETAIL van dc tuinbouwtentoonstelling, die op het oogenblik in Olympia-hall te battscbe olifant op een ton. Londcn gehouden wordt. HET OESTERSEIZOEN in Engeland is geopend. - De burgemeester van Colchester in ambtgewaad ONDER REGIE van prof. Jessner heeft diens gezel schap Vrijdag in den Stadsschouw burg te Haarlem de generale repe titie gehouden van „Kabale und Liebe" Links Hedwig Schlichter en rechts Arnold Marlé. DE JAPANSCHE STAD MARUNOUCHI, die tien jaar geleden door een hevige aardbeving totaal verwoest werd, is uit haar asch herrezen. Een der hoofdwegen van de moderne stad. ABDEL FATTAH PASCHA YEHIA, de nieuwe Egyptische minister-presi dent. DE PRUISSISCHE MINISTER-PRESIDENT GöRING vertoeft thans te Darkchmcn in Oost Pruisscn, om daar ccnigen tijd uit te rusten. Dc minister-president gedurende een rijtoertje.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 13