De schat in 't oude Holland
De 3 Octoberfeesten te Leiden. De proefvaart van de „Johan de Witt".
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van
Wil J. Sanders, detective).
door UDO VAN EWOUD.
(Nadruk verboden.
32)
„Inderdaad", antwoordde Sanders op een
toon van gelatenheid, „wanneer ik had kun
nen vermoeden, dat de man, dien wij zoeken,
na het plegen van zijn daad rustig naar het
station zou wandelen, dan zou ik ongetwij
feld bij den ingang zijn gaan staan om hem
de hand op den schouder te kunnen leggen
Maar heb jij ooit gehoord, dat een misda
diger een dergelijke dwaze streek uithaalde?
Ik heb er geen moment aan getwijfeld, of hij
was er met de auto vandoor Dat lag het
meest voor de hand, maar onze geleerde
vriend is wel zoo geraffineerd, dat hij het
meest voor de hand liggende verwerpt. Wij
hebben nu natuurlijk naar Danzig getelefo
neerd om bij aankomst van den trein naar
den verdachte uit te zien, maar daarmee zul
len wij wel niet veel verder komen. De man
zal natuurlijk niet zoo dom zijn naart-Danzig
door te reizen. Ik vermoed, dat hij reeds in
Elbing is uitgestapt, om daar den D-trem te
nemen naar Berlijn".
„Met andere woorden: wij zijn z'n spoor
weer kwijt en kunnen misschien heel Europa
afreizen om dat terug te vinden", zei ik som
ber. Maar Sanders scheen minder pessimis
tisch gestemd.
,Ik heb vanmorgen per telegram uit usio
niet onbelangrijke inlichtingen gekregen met
betrekking tot de antecedenten van professor
Christiansen. Het spijt mij daarover op het
oogenblik verder geen mededeelingen te kun
nen doen, maar ik heb goede hoop, dat deze
inlichtingen tot een oplossing van het raad
sel zullen leiden. Meer kan ik helaas niet zeg
gen. Ik zou de heeren echter willen voorstel
len vanavond met mij den nachttrein naar
Berlijn te nemen. Vandaar zal ik vermoede
lijk naar het Noorden moeten trekken, ter
wijl jullie beiden dan direct door kunnen
gaan naar Amsterdam en Haarlem".
„Je hebt mij dus niet meer noodïg", merkte
ik ontstemd op.
„Dat is het niet Miel", suste de detective
onmiddellijk. „Je weet, dat ik je medewerking
wanneer die gewenscht is ten zeerste op prijs
stel. Ik meen dat bij vorige gelegenheden
ook te hebben getoond. Ik wensch echter in
dit geval anderen niet meer aan het gevaar
bloot te stellen. Je zult het met mij eens zijn.
dat wij voldoende leergeld hebben betaald".
„Van mij zult u geen last hebben, meneer
Sanders", zei Nieuwenhuis met een flauwe
poging om te glimlachen. „Mij is dit avontuur
al ver genoeg gegaan. Het eenige, waar ik
naar verlang, is zoo spoedig mogelijk in Haar
lem te zijn. Kunnen wij niet eerder vertrek
ken dan vanavond?"
„Er zijn helaas maar twee goede verbin
dingen per dag, maar ook wanneer er meer
treinen gingen, zouden wij op den nachttrein
aangewezen zijn. Er is hier nog wel het een
en ander te doen. In de eerste plaats dienen
wij toch voor het vervoer van het stoffelijk
overschot van v. Dobben te zorgen: de in
specteur hier meende, dat het beslag wel in
den loop van den dag zou worden opgeheven.
Voorts hebt u dan nog gelegenheid eventueel
maatregelen te treffen voor het doen instel
len van een onderzoek naar den verborgen
schat. U zult die kwestie misschien het best
met den burgemeester kunnen behandelen.
Ongetwijfeld zal die u wel eenige betrouw
bare personen kunnen aanwijzen, die tegen
een kleine vergoeding bereid zijn het opgra-
vingswerk ter hand'té nemen. Nu u eenmaal
hier bent, zou het toch dwaasheid zijn het
onderzoek naar den schat te staken".
Nieuwenhuis zuchtte Het was duidelijk te
zien, dat het hem moeite kostte dit onder
werp opnieuw aan te roeren.
„U hebt gelijk", zei hij eindelijk. „Waarom
zouden wij den schat aan een vreemde over
laten? Misschien zou ik er later spijt van
hebben, wanneer ik de zaak nu op zijn be
loop liet en om daarvoor nog eens naar dit
verlaten oord terug te keerenik geloof.
dat mij daarvoor ten eeuwige dage de moed
zal ontbreken"
„Dat blijft dus afgesproken", antwoordde
Sanders. „Misschien wil jij je vandaag verder
ter beschikking stellen van den heer Nieu
wenhuis Miel, dan zal ik de justitieele aan
gelegenheden voor mijn rekening nemen. De
heer Jeschoneck is zeker nog niet ingelicht?"
Ik knikte ontkennend.
„Dan zullen wij daar eens mee beginnen",
besloot de detective. En opstaande, voegde hij
er aan toe: „Ik zal dan tevens van de gele
genheid gebruik maken de kamer van den
professor eens grondig te inspecteeren. Wie
weet, wat daar nog aan het licht komt. Bij
zoo weinig aanknoopnigspunten als in dit ge
val, is tenslotte zelfs de geringste aanwijzing
welkom".
Denzelfden avond vertrokken wij met den-
nachttrein naar Berlijn, zooals Sanders had
voorgesteld. Den geheelen dag had ik verder
Nieuwenhuis gezelschap gehouden. Wij had
den een bezoek gebracht aan het gemeente
huis. waar ons door den burgemeester werd
meegedeeld, dat de vergunning, benoodigd
voor de opgravingen in het kasteel Pazlok,
spoedig af zou komen. Op ons verzoek om
eenige adressen te willen noemen van men-
scher.. die de belangen van den heer Nieu
wenhuis in deze zoolang zouden kunnen be
hartigen, werden wij verwezen naar den voor
zitter van de plaatselijke afdeeling der Ober-
landische Geschichtsverein. een zeer bemin
nelijk man, die als leeraar in de geschiedenis
aan de Hoogere Burgerschool zich uiteraard
bijzonder voor het geval interesseerde en zich
onmiddellijk bereid verklaarde aan de opgra
vingswerkzaamheden leiding te geven. Van
dezen leeraar. den heer Mühlheim, vernamen
wij nog tal van bijzonderheden over de histo
rie van deze oude Hollandsche nederzetting,
welke mij belangwekkend genoeg leken om
ze ter zijner tijd eens 'in een geïllustreerd ar
tikel onder de aandacht van de „Mercuur"-
lezers te brengen.
Ten aanzien van het resultaat der voorge
nomen opgravingen was de heer Mühlheim
echter niet bepaald optimistisch gestemd. Wel
werden in de onmiddellijke omgeving van het
slot nog steeds vondsten gedaan, die uit een
geschiedkundig oogpunt van belang mochten
heeten. zoodat opgravingen van welken aard
ook. steeds door de vereeniging, wraaraan hij
als voorzitter verhonden was. werden bevor
derd. maar dingen van stoffelijke waarde wa
ren de laatste tientallen jaren niet meer ont
dekt en hij waarschuwde ons da^i ook na
drukkelijk onze verwachtingen te dezen aan
zien niet al te hoog te spannen.
Door zijn bemiddeling vonden wij al spoe
dig eenige menschen, die gaarne bereid wa
ren zich met het graafwerk te belasten en
nadat wij de plaats, waar, blijkens de gevon
den papieren, een en ander sinds eeuwen ver
borgen moest liggen, zeer nauwkeurig hadden
aangegeven, was onze taak voorloopit ten
einde.
Sanders daarentegen verscheen eerst op
het laatste moment in het hotel, zoodat hij
nauwelijks tijd had om behoorlijk zijn koffer
te pakken. Wij benijdden hem echter zijn
drukke bezigheden, omdat hij daardoor ont
kwam aan de uitvoerige beschouwingen var.
den heer Jeschoneck over den moord, zoo
mede over de wijze, waarop deze daarin on
gewild een rol had gespeeld, £>e hotelhouder
raakte over dit onderwerp waarlijk niet uit
gepraat, maar het belangrijkste en hij
kwam daar met groote hardnekkigheid tel
kens weer op terug vond hij toch het feit,
dat de professor in zijn telefonisch gesprek
met den garagehouder zich voor hem had uit
gegeven en zijn stem had nagebootst! In zijn
ijver om ons met zijn zienswijze over het ge
val van dienst te zijn, vergat hij zelfs ons
diner, zoodat wij hem tenslotte tot de werke
lijkheid moesten terug roepen, maar zelfs
toen wij met weinig eetlust het opgediende
maal de noodige eer trachtten te bewijzen,
verliet hij ons niet, zoodat wij tenslotte blij
waren, toen Sanders eindelijk verscheen en
wij ons gereed konden maken afscheid var-
den man te nemen.
Om acht uur zaten wij in den trein welke
ons vla Elbing naar Berlijn zou brengen, te
vergeefs wachtend op eenige mededeelingen
van den detective over de wijze, waarop hij
den dag verder had doorgebracht. Sanders
was echter gesloten als steeds en eerst na
dat wij zelf het zwijgen hadden verbroken,
kregen wij er uit, dat het onderzoek in de
kamer van den professor niets bijzonders had
opgeleverd en dat de justititeele aangelegen
heden tot zijn volle tevredenheid waren afge
wikkeld.
(Wordt vervolgd)..
HET s.s. .johan de wiTT», heeft de DE PROEFVAART van de zeesleepboot „Zwarte Zee". - H. K. H. Prinses Juliana die
het kraaienne.t oS het voorsc >p. cc'iu den tocht mEem,.hten. den tocht medemaakte, tijdens een rondgang over het schip.
DE TREIN, die Dinsdagmiddag uit Parijs te Amsterdam arriveerde, is bij
aankomst aan het Centraal Station gederailleerd. Het spoorwegverkeer
ondervond groote stagnatie. Een der ontspoorde wagens.
EEN GROOTE HISTORISCHE, ALLEGORISCHE OPTOCHT trok
Dinsdag door Leidens straten, ter gelegenheid van de drie-October-
feesten. Een gedeelte van den Ideurigen stoet.
EEN DIEPZINNIGE CONFERENTIE
tijdens de openingsplechtigheid van
het rechterlijk jaar, welke Maandag
met het gebruikelijke ceremonieel te
Londen plaats had.
DE KEIZERIN VAN ABYSSINIE, een afstammeling van de koningin
van Sheba, heeft een officieel bezoek aan Jeruzalem gebracht, waar zij
door de hoogwaardigheidsbekleders der Gricksche kerk begroet werd.
H. K. H. PRINSES JULIANA heeft Dinsdag de proefvaart van 's werelds grootste zeesleepboot, de „Zwarte
Zee" meegemaakt, De aankomst van de Prinses aan boord van de „Zwarte Zee1', waar zij door de
autoriteiten verwelkomd werd.