LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. ZATERDAG 7 OCTOBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 17 Het Tooneel te Amsterdam. CENTRAAL TOONEEL VOOR BEWEZEN DIENSTEN. Een zeer sterke Voorstelling' van een ontroerend na-oorlogsstuk. Wat de oorlog aan levensgeluk verwoest iheeftwij hebben het op '.films en op het tooneel herhaaldelijk gezien, maar zelden zoo meed ooge nl o os - wrang' en waar als in het too- neelstuk „Voor Bewezen Diensten" van So merset Maugham, dat thans in het Centraal Theater te Amsterdam wordt gespeeld. Zoo groot is de indruk van de opvoering van dit drama, dat het pulbliek, wanneer het doek voor het laatst gevallen is, als geslagen blijft zitten, zonder dat het uiting durft geven aan zijn bewondering voor het diep aangrijpende spel. En zelfs na het stormachtig applaus, dat daarna voor eenige minuten de adembeklem mende spanning verbroken heeft, valt de stilte weer in de zaal en zwijgend, zonder gerucht, verlaat het publiek het theater, zooals men heengaat uit een huis, waarin men juist ge tuige is geweest van bijna niet te dragen leed. Dit stuk van Somerset Maugham is een striemende aanklacht tegen den oorlog zonder dat men het toch tendentieus kan noemen. Slechts één moment keert Sydney Ardsley de jonge man, die aan het front is blind ge schoten, zich in felle woorden tegen ,..de in competente zotten, die regeerden en de vol keren in den oorlog hebben gedreven", uit hij zich in een bittere klacht over de verdwazing, die de Engelschien en de Engelsöhen niet alleen in de oorlogsjaren had aangegrepen. Maar verder onthoudt Somerset Maugham zich van alle phrases, die applaus zouden ver wekken bij een deel van het publiek. Hij geeft ons het leed, dat de oorlog over een Engelsch gezin een notarisfamilie in een kleine stad heeft gebracht in al zijn naaktheid en laat aan ons verder het oordeel, Het is, of hij in dit stuk zijn landgenooten toeroept: „W-at is er overgebieven van jullie heldenvereering in de jaren 14 tot 18? Zie hier jullie helden en wat er van géwordén ir!" Sydney Ardsley is blind geschoten. Eens was er om zijn hoofd het aureool van den held. Nu, na 15 jaar is hij allen zelfs zijn familie leden te veel en tot last, staat hij als een eenzame en verlatene in de wereld. Collie Stratton, die tijdens den oorlog zee-officier was en als commandant van een torpedojager de hoogste onderscheidingen verwierf, is, toen Engeland hem niet meer noodig had, aan den dijk gezet en vindt alle deuren gesloten, als hij door onbedrevenheid in zaken in finan- cieele moeilijkheden geraakt, een luttele som van 100 pond noodig heeft. De eenige die hem helpen wil, is Eva Ardsley, niet om hem te be- loonen voor de aan den lande bewezen dien sten, maar omdat zij in hem „haar laatste kans" ziet. Want ook zij is een oorlogsslacht offer. Zij heeft haar verloofde, van wien zij hartstochtelijk hield, op -het slagveld verloren en zij verwacht van Collie, dat hij haar het verloren geluk zal terugschenken. Maar de oud-zeeoffiicier wil dit offer niet aannemen van een vrouw, die hij niet lief heeft en hij verkiest den dood boven de schande. Voor Eva is dit de genadeslag. Het „God save the King", dat zij aan het slot aanheft, is de zang- van een krankzinnige eii een schriller disso nant, dan dit door een geestelijk geheel ver stoorde ziel aangeheven hymne aan het va derland, waarmee dit stuk uitklinkt, is moei lijk denkbaar. Naast het leed van deze zwaarst getroffe nen zien wij de moreele verwording bij ande ren, waarvan ook de oorlog de schuld draagt. In Howard Bartlett heeft Ethel Eva's zus ter in de oorlogsjaren een held' gezien, maar de ontnuchtering kwam ook voor haar met den vrede, toen haar man zonder uni form en sterren een materialistische bruut en een dronkaard blek te zijn. Lois, het jong ste meisje van het gezin, denkt met schrik en afschuw aan de toekomst, wanneer zij het lot ziet van haar zusters en zij verbindt zich zonder liefde aan een veel ouderen, rijken getrouwden man, enkel en alleen om „gebor gen" te zijn. Zoo zien wij de nawerking van den oorlog in den geestelijken, moreelen of lichamelii'ken ondergang der leden van een klein gezin en wij voelen wel heel sterk de waarheid van de woorden, die Somerset Maugham den blinden Sydney laat zeggen: „Zooals wij zijn er duizenden en duizenden ge zinnen hier in Engeland, in Frankrijk, "in Buitschland en overal!" Het is, of de schrijver ons met dit sombere, troostelooze, wrange stuk toeschreeuwt: „Zie hier, wat de oorlog van de mensehen gemaakt heeft! Zie hier den prijs voor de aan het vaderland bewezen diensten!" In het leed van de Ardley's zien wij het leed van honderd duizenden en omdat wij weten, dat de werkelijkheid voor velen misschien nog gruwzamer is dan het beeld, dat Somerset Maugham ons in dit drama, geeft, is de indruk van dit stuk zoo overweldigend. Want behalve het slot,, dat even als al te opzettelijk en theatraal aandoet, zijn deze drie bedrijven zoo zuiver menschelijlk gehouden en zijn de ver wikkelingen zoo logisch, dat wij hét geheel als volkomen waar moeten aanvaarden. Somer set Maugham heeft op meedoogenlooze ma nier afgerekend met het heldendom van den oorlog. Niets is er 15 jaar na den. vrede nog over gebleven van de romantiek van den oorlog. Naast de monumenten en trofeëen op de slagvelden heeft Somerset Maugham zijn oorlogsmonument gebeeldhouwd; het monu ment van een door den oorlog verwoest En gelsch gezin. Een drama- als Voor Bewezen Diensten zal meer menisehen ziende maken dan 100 pacifistische redevoeringen dat ver mogen, vooral wanneer het zoo wordt gegeven als door de leden van Het Centraal Tooneel. Laten wij vooral, nu Duitsche troepen on der groote regisseurs als Max Bernhardt en Leopold Jessner ons land bezoeken, toch niet vergeten, dat er ook door Kollandsche gezel schappen voortreffelijk wordt gespeeld Het seizoen is nauwelijks eenige weken oud en wij zagen reeds zes premières, die in alle opzichten de vergelijking met de beste voorstellingen in het buitenland kunnen doorstaan. In het laat ste bedrijf van „Voor Bewezen Diensten" steeg de opvoering zoowel in het individueele als het ensemble-spel tot adembeklemmende hoogte en hebben wij weer eens gezien, welk een zeldzaam begenadigde actrice Nederland jin Tilly Lus bezit. Zij trof in de tot waanzin gemartelde Eva accenten, die het publiek een moment met ontzetting aangrepen. Dit was een inleven in de rol, zóó dat men bijna ging vergeten, dat hier tooneel werd gespeeld. Zij werd aan het slot een zoo deerniswekkende figuur, dat men haar nauwelijks nog durfde toejuichen. Dit was spel van de hoogste orde, zoo aangrijpend als men het maar enkele ma len in zijn leven ziet. En in welk een voortreffelijk ensemble staat Tilly Lus, hoe prachtig is het reageeren van allen op de smart-uitbarsting van Eva. Cees Laseur heeft als regisseur in dit drama iets zeer bijzonders bereikt. Zelden of nooit heb ik Mary Dresselhuys mooier en zuiverder in haar spel gezien dan als Lois, het meisje, dat- het gewone leven niet aandurft en zich aan den rijken parvenu verkoopt. Daar was nu letterlijk geen enkel onjuist of verkeerd ac cent in haar spel. Zij was het berekenende, moderne meisje volkomen', in haar houding, zoowel als in haar koelen, kouden oogopslag. Een deerniswekkend figuurtje ondanks alles, in haar totale mislukking van de naar liefde hunkerende vrouw. En niet minder was dit Rie Gilhuys als de aan den ruwen, boerschen Howard Bartlett ge bonden Ethel die zij mooi ingehouden, strak en met diepe melancholie speelde. Joan Rem- melts was de'blinde Sydney, die het leed tot een harden cynicus had gemaakt en zijn spel was in al zijn soberheid sterk expressief, bij na monumentaal. Cees Laseur speelde den ruwen Howard Bartlett met een haast weerzinwek kende natuurlijkheid en deze creatie was te opmerkelijker onmiddellijk na zijn verfijnden, aristocratiseben Dulcimer in De Gouden Kooi, die wel in elk opzicht het tegenbeeld van de zen groven boer is. Oscar Tourniaire was uit stekend als de rijke parvenu, die nog eenmaal zijn tweede jeugd wil beleven en Mien van Kerckhoven ontwikkelde in een zeer sterke scène in Hl een groote dramatische kracht. Juliette Roos trof weer door haar natuurlijk accent als de berustende oude mevrouw Bart- ley, Cor H-ermus gaf warmte aan de rol van een dokter. Jan C. de Vos was Collie Stratton, de zeeofficier. Hem hadden wij graag wat minder gereserveerd gezien. En ook Hans Brüning bleef als de oude heer Ardsley wat matv. Maar overigens, welk een sterk, prachtig geheel. Het Centraal Tooneel begint onder de leiding van Cees Laseur zoo langzamerhand zoowel door repertoire ais spel tot de meest beteekenende Nederlandsche ensembles te behooren. J. B. SCHUIL. door KAREL DE JONG. Het koor van het Scala-theater te Milaan heeft reeds in verschillende steden, o.a. ook te Haarlem, concerten met orkest gegeven, waarop operafragmenten wei-den uitgevoerd. De indruk, djen ik van den koorzang kreeg was schitterend. Het Zondagmiddag-pro gramma doet echter zien, dat het Italiaan- sche koor ook nog wat anders dan opera muziek in zijn mars heeft. Een keur van geestelijke en wereldlijke zangen vinden we op het programma vermeld. Wat de eerste categorie betreft zien we de namen van Palestrina (1514-'94), Da Vittoria (1540-1613) Cattozzo en Edebrando Pizzetti (geb. 1880), dus verscheidenheid van tijd genoeg. Dan volgen madrigalen (het woord wordt af geleid van mandra-kudde; „madrigaal" moet dus zooiets beteekenen als „herders zang") van Veneziani (den leider van het Scala-Koor), Mouteverdi (15671643, leerling van Ingegneri, en een der grootste stijl-her vormers die de geschiedenis der muziek kent) voorts liederen van Azzaiolo (tweede helft der 16e eeuw) en anderen, omtrent wie mij geen gegevens bekend zijn. Waar in ons land de a-capella-zang, ook door gemengde koren, zoo veelvuldig beoefend wordt, mogen we aannemen dat er groote belangstelling zal bestaan voor hetgeen het Italiaansche koor op dit gebied zal doen hooren. De haast le gendarische beroemdheid der Italiaansche stemmen maakt dat de verwachtingen na tuurlijk hoog gespannen zijn. Ik denk niet dat ze teleurgesteld zullen worden. Voor den Zondagochtend zou ik het Bach- programma van Langenberg kunnen aan bevelen, .vooral omdat daarop de betrekkelijk zelden gespeelde „Goldberg"-variaties en de Kaffee-cantate voorkomen. Ik heb nog niet lang geleden de „Goldberg-"-variaties in de ze rubriek genoemd als een der meest mo numentale variatiewerken die voor klavier geschreven zijn; -ter herinnering wil ik in 't kort nog het volgende er van aanstippen. Het thema is in tweedeeligen liedvorm. De variaties zijn deels figuratieve, die dus hoofd zakelijk de virtuositeit van den speler doen uitkomen, deels contrapuntische. Deze laat ste categorie omvat canons (dus imitatorisch- bewerkte stukken) in alle mogelijke interval len, d.w.z. de tweede stem treedt op dezelfde toonhoogte, één, twee, drie enz. tonen hooger in dan de eerste. Een paar canons zijn in de omkeering, d.w.z. de tweede stem doet alle toonschreden der eerste ondersteboven. De volgorde der variaties is steeds twee vrije, vervolgens één canonische, zoodat dus de nummers 3, 6, 9 enz. canons zijn. Het spreekt vanzelf dat men bij Bach het be grip „vrije" variatie niet in den zin moet ne men alsof daarin heelemaal geen polyphonie of contrapuntische bewerking voorkomen zou. Het harmonische fundament blijft in alle variaties hetzelfde. De slotvariatie (no. 30) is een z.g. „Quodlibet", een humoristische dooreenstrengeling van twee populaire wijs jes uit Bach's tijd boven den gegeven bas. Doet Bach zich in het bovengenoemde Quodlibet van zijn vroolijke zijde kennen en toont hij daarin een belangstelling voor een soort van populaire muziek, welke menigeen niet bij den schepper der Mathëus Passie, der b. min-Mis en van zoovele uit vroomheid en ernst ontstane werken vermoeden zou: in de Kaffee-cantate herkent men den schep per van zoovele ernstige cantates direct. Het is vermakelijk hoe Bach in de Kaffee-can tate een loopje met zijn eigen stijl schijnt te nemen. De aria van Liesohen, die het over matig' koffie-drinken niet wil laten is ge heel in den stijl van de groote aria's uit de Passies en de ernstige cantates. Op het Breslauer programma van Zon- dagnam. komt een werk voor, welks titel wel eenige toelichting behoeft. Ik bedoel de „Mozartiana van Tchaikowsky". Het zal ze- BIJ AAMBEIEN, verstopping, darmscheuren, abcessen, urine-aandrang, stuwingslever, pijn in den onderbuik, benauwde borst, hartklop pingen, aanvallen van duizeligheid, verzekert het gebruik van natuurlijk „Franz-Josef"- bitterwater steeds goeden stoelgang en in vele gevallen werkt het daardoor mede tot vol komen genezing. Door medici ten zeerste aanb. (Adv. lngez. Med.) leer menigeen bevreemden te vernemen dat de Russische meester jegens Bach's kunst maar weinig sympathie voelde. De cantates en passies van Bach vond hij een klassieke kwelling. Nog minder waardeering had hij voor Handels werken. Merkwaardig is, dat ook Chopin's muziek althans grootendeels hem tegenstond. Misschien is de oorzaak hiervan te zoeken, dat gelijksoortige natu ren vaak elkaar zoo afstooten als gelijkna mige magnetische polen dat doen Daaren tegen hield hij veel van de Italiaansche opera-muziek en zijn „Capriccio Italien" getuigt van interesse voor de Italiaansche volksliederen. Maar zijn groote voorliefde ging uit naar de kunst van Mozart. Deze voorliefde schijnt gedurende zijn géheele le ven onverzwakt gebleven te zijn. En zoo stel de hij in 1887 een orkest-suite (de vierde) samen uit werken van Mozart. De uiterlijke aanleiding daartoe werd gegeven door de 100-jarige herdenking van het ontstaan dei- opera „Don Giovanni". De suite, „Mozartiana" bestaat uit vier deelen: 1. Gique; 2. Menuet; 3. Gebed (naar Mozart's „Ave Verum"; 4. Thema met variaties (naar een thema van den 10-jarigen Mozart). De eerste uitvoering der Suite vond plaats 14 Nov. 1887 te Mos kou. Het werk schijnt veel succes te hebben geoogst. Op het programma van Daventry voor de a.s. Zondag komen piano-voordrachten van Bartlett en Robertson voor. Deze bekende duettisten spelen behalve werken voor twee klavieren ook wel vierhandig voor één kla vier. Tot deze laatste categorie behoort het Thema met variaties van Schubert, dat op het programma staat. Schubert heeft zeer veel vierhandige werken geschreven, maar voor zoover iik weet geen enkel voor twee pianos. De „Grondslagen" van Daventry zijn ook weer herleefd. Deze week speelt een uitste kend pianist, Donald Tovey, eenige sonaten van Beethoven. De eerste daarvan, op. 2 no. 2 is vooral merkwaardig wegens het Largo, waarin de schrijfwijze (het quasi pizzicato in de bas) reeds duidelijk Beethoven's zin voor orkestrale tinten op het klavier, een kardi naal verschil met den klavierstijl van Mo zart. De beide sonates op. 78 en 90 bestaan elk uit slechts 2 deelen. Op. 57 is de beroem de Appassionata. De Sonate op. 109 is een der schoonste uit de litteratuur. In het eer ste hoofddeel daarvan is de sonate-hoofd vorm nog zwak te herkennenmen moet het tweemaal optredende langzame gedeelte als zangthemagroep beschouwen. Het Presto heeft den hoofdvorm; een thema met varia ties vormt het derde hoofddeel. Mariene Dietrich. REMBRANDT-THEATER. Mariene Dietrich in Song of songs. Na de slechte kri tiek, welke de nieuwe film van Mariene Dietrich «M* M j vrij algemeen bij de Niediarlandsclie pers T t,e-n d'eel gevail- Wil len, was men op het Si ergste voorbereid. En, of het nu komt dat men zich weinig van die gea-uohtma- ken.de Song of songs had. voorgesteld en elke meevaller dus winst was, of da t men ombevang ener stond tegenover een werk, dat al bij voorbaat aan een zekere a-eputatle gehondien was, de film bleek bij persoonlijke kennismaking zoo kwaad niet als die roep, die er aan vooraf ging, had- dioen veronderstellen. Zelfs valt er nog veel te waiairdieeren. Weliswaar is de film als geheel niet het geen men van een gerenommeerd cineast ails Mamouliian had mogen verwachten. Het scenario, naar een roman van Sudermamn, behelst een op het witte doek zeer geliefd thema: de val van een meisje, dat in haar eerste oprechte liefde bedrogen wordt. Het boerenweeskind Lily, door Mariene Dietrich verpersoonlijkt, wordt na den dood van haar vadier bij een tante te Berlijn ondergebracht Eersite grove effect-tegenstelling: deze tante is een al te omgum' individu tegenover het al te onschuldige deerntje. Tegenover haar woont een beeldhouwer, voor wien zij buiten tante's weten om gaat poseeren. Die jonge man, die aanvankelijk in het door het Hoog lied uit Vaders Bijbel bezielde schepseltje louter het anspireerende object ziet, raakt onder de bekoring van de vrouw en samen beleven zij in werkelijkheid den Salomoni- schen bruidstijd, dien hij in het beeld als illusie had willen weerspiegelen. Dit gedeelte van de film maakt een zuive ren indruk, is goed van sfeer en spel, maar wordt bedorven door de intrede van een tweeden groven effect-brenger, een rijken baron, die ondanks zijn officiersuniform de tante in proieterïgheid evenaart. Waren de tante en de baron nu .maar, hetzij door een overdrijving naar het griezelig groteske of naar het satiriek komische belangwekkend geworden, dan was het effect te aanvaar den geweest. Maar ze blijven van een klein burgerlijke ploertigheid, die door den regis seur in vollen ernst is opgenomen. Ook de onwaarschijnlijke bruiloft met dén baron, die het modelletje van den beeldhouwer heeft afgekocht, wordt als ernst opgediend. Even wordt het Maimoulian te bar en dan gooit hij liet, bij den tocht van het bruids paar naar hun slaapkamer door het fantas tische kasteel, in het gekke. En eensklaps gaat het werk boeien, wat het ook al ge daan had bij de intrede van het span paarden door de poort, de rit van den nacht trein en de doolage van het verliefde jonge paar door de bloesemende bosschen. De terugkeer van den beeldhouwer, welke alleen te aanvaarden zou zijn geweest, in dien de daemonische bedoelingen van den baron beter met zijn type waren overeen gekomen. doet. de film weer naai* het rijk der goedkoope onmogelijkheden afzakken, waaruit hst sensationeele geval van den brand in het huis van Van Treil, gevolgd door Lily's vlucht en haar daarop wel wat schielijk verloopende Marlene-episode in de .tingeltangel, haar niet redden. Eerst aan het slot, waarin de aldus ontaarde geliefde met haar minnaar tegenover loet nog onge rept gebleven beeld staat, verheft het werk zich opnieuw tot een waardig peil. En nu Mariene. Met de opvatting, als zou zij in het eerste gedeelte der film, waarin zij het onschuldige boerenideerntje moet vcanstiehen gefaald hebben, kan schrijver dezes het niet eens zijn. Haar allereerste optreden, waarbij zij van het kerkhof naai den boekwinkel van Tante verhuist, geeft toch wel degelijk een beeld van weerlooze 'trouwhartigheid.. Zieker, Mariene's gelaat is niet dat van een onnoozel gansje, maar de magere wangen, hoekige beenderen en rim pelige huid versterken den indruk van hul peloosheid. Dit meisje heeft geleden onder den dood van haar vader, op wiens Bijbel zij haar aanhankelijke liefde heeft oven-gebracht Ernstig is zij, goedgeloovig, oprecht. Hoe waar en diep klinkt haar verdediging van Vader tegen haar Tante: „Vader was een goed mensch!" Hier spreken het typische gelaats- en cogenspel en die typische donkere stem van Mariene volmaakt muit, hetgeen er in de onbedorven ziel van dit boerenkind om gaat, wier smart even zuiver en gaaf is •als haar eerste liefde zal zijn. Welk een op recht ontroerd leven treedt ons tegemoet uit deze prachtig gefotografeerde close- ups! En ook die verlegenheid en schaamte bij de ontwkleed-scène in het a,teller zijn na tuurlijk en met zuiver begrip weergegeven. Deze „nieuwe" Mariene vormt een waardige tegenhanger van de „oude" Mariene, die in het bordeel haar bekende kroegliederen zingt. Sterker dan deze zelfs trof het in Marlens-stijl gemoduleerde „Sah' eim Kna'o ein Röslein stehnin de kasteel-episode, waar Lily nog oprecht om haar smart treurt en tegen haar lot vecht. iMen mag zeggen wat mien wil, maar een interessante figuur blijft Mariene toch ook weer in deze film. Een Fleischertje vol élan, een paar Ame- rikaansche dansers en de journaals, waarbij de toespraak van prinses Juliana voor de microfoon, vollbooien het programma. H. G. CANNEGIETER. Clara Boïü. LUXOR THEATER. Clara Bow in de Ontembare Vrouw Clara Bow is teruggekomen! Clara Bow, eenige jaren geleden een bekende ster, die zelf haar film Wings haar beste vindt van haar vroegere rolprenten, maar die na een onver kwikkelijke geschiedenis, waarin haar secreta resse een rol speelde, in 1930 ziek werd en na dien niet meer optrad, Clara Bow kwam terug in Call her Savage, de Ontembare Vrouw, een film, die haar zeer goed moet liggen. Heeft Elinor Glynn haar niet de It-Girl genoemd en zei Clara zelf niet, dat deze naam, waar zij het land aan heeft, haar hielp om haar opvlie gendheid te overwinnen? Welnu, in deze laat ste film is zij een ontembaar wezentje, opbrui send om niets, wild soms en onbeheerscht. En hierin laat zij zien, dat zij nog niets van haar kracht heeft ingeboet in de drie jaren van nonactief. Haar lenig figuurtje, haar jeugdig en overmoedig ge zichtje, haar jongens achtige houding lee- nen zich uitstekend voor een rol als deze, en in de „ontembare" gedeelten is ze dan ook goed, beter dan in de momenten van overpeinzing en in keer. Wat de film betreft, de geschiedenis is te ingewikkeld dan dat ze zich in dit kleine bestek laat vertellen. Ze speelt deels in de society, deels op een farm en Clara krijgt gelegenheid de fraaiste costuums te dragen. De film zelf kan ons niet bizonder bekoren, zij is wat verward (misschien de schuld ook van coupures?) en vormt geen eenheid. Te roemen valt de soms fraaie fotografie, terwijl enkele scènes, bijv. wanneer zij haar kind ge storven vindt, zeer suggestief zijn. Het voorprogramma bevat o.a. een aardig teekenfilmpje van de Universal (een Scrappy- cartoon), een goede Fox-film van Havanna, een als komisch aangekondigde twee-aeter: O, die Schoonmoeders!, buitenlandsch nieuws en het Orion Profilti-joumaal. Dit laatste toont een gedeelte van den optocht Oranje en Leiden, op 3 October in Leiden gehouden, en Prinses Juliana, die haar radiorede voor de film-microfoon uitspreekt. De rede van de Prinses is zeer goed opgenomen en komt dui delijk en uitstekend verstaanbaar over. De ensceneering verschillende radiotoestellen in de huiskamers is alleraardigst gevonden. De bezoekers gisterenavond hebben alvast een idee (en een goed idee ook) gekregen van de inrichting van hal, trappenhuis en tea room, zooals die worden moet, en zooals die de volgende week bij het jubileum van den heer Hartman zal zijn. De laatste hand wordt eraan gelegd. CINEMA FALACE De Ster van Valencia. In het Variété van een havenstad in Spanje gaat het lus tig toe, tal van aar dige danseresjes moe ten in opdracht van hun patroon Patesko, uitstekend uitgebeeld door Oskar Si ma, na afloop van haar too- neelnummers trachten de bezoekers- te bren gen tot flinke verterin gen. Een van de voor naamste krachten van Patesko is Marion. (Liane Haid). Marion is de vrouw van Savedra (Paul Wester meier), sergeant aan boord van de politieboot „Leone". Door kwaadsprekerij is er t-usschen Marion en Savedra oneenigheid ontstaan, Sa vedra is boos weggeloopen en Marion is, om in haar onderhoud te voorzien, weer aan het theater gegaan. Het is een moeielijk en duur leven voor Marion, in heel korten tijd zit ze diep in de schuld. De politieboot de „Leone" sommeert een stoomer de „Ster van Valencia" te stoppen. Een luitenant en twee sergeants van de Leone gaan aan boord van de Ster om een onderzoek in te stellen. Een der twee sergeants is Sa vedra; tot zijn ergernis ontmoet hij daar den matroos Beppo, die door zijn laster de schuld is van de oneenigheid tusschen Marion en hem. Beppo wil hem vriendelijk te gemoet komen, maar Savedra kan zich niet bedwin gen en geeft hem een kaakslag, die den kerel tegen den grond smakt. Juist komt daar de luitenant aan, die het geval ziet en het aan den kapitein moet rapporteeren. Op de Ster wordt niets bepaald verbodens gevonden en toch is het geen zuivere zaak, voelt de lui tenant. Liane Huid. Men keert weer naar de politieboot terug en deze loopt de haven binnen, waar de beman ning zoo straks gaat passagieren. Savedra's straf bestaat daarin, dat hij niet van het schip af mag, maar de wacht heeft. Als hij evenwel hoort, dat Marion, zijn vrouw, in het Theater optreedt, gooit hij alle goede raad gevingen van zijn vriend om niet van boord te gaan overboord, en snelt naar Marion. Marion is dolgelukkig, dat hij weer terug is; van het Theater weggaan, zooals hij verlangt, kan ze echter niet, omdat er geen geld is, haar schuld te betalen. Aan boord van de Ster van Valencia is een monteur noodig; Savedra krijgt 't werk, tegen het salaris, dat hij bedingt. Op de Valencia hoort hij van denzelfden Beppo, dien hij ge- oorveegd heeft, wat er eigenlijk op de Valen cia gebeurt. Beppo vertelt ook, dat vanavond de danseressen van het Theater zoogenaamd op een feest op de Valencia zijn uitgenoodigd, de werkelijkheid is, dat ze verscheept worden. Met behulp van Beppo weet Savedra te ont komen van de Valencia, waar ze het op zijn leven haclden aangelegd. Met het geld, dat hij verdiend heeft, spoedt hij zich naar het Theater om Marion los te koopen. Tot zijn schrik treft hij daar zijn kapitein aan, die hem gelast direct aan boord te gaan. Hij ver telt der. kapitein hetgeen hij gehoord heeft op de Valencia. Naar aanleiding daarvan arres teert de kapitein Palesco. Dan komt juist Rus tan, de kapitein van de Valencia binnen. Even later klinkt een knal en de kapitein van de Leone is neergeschoten. De danseressen komen aan boord van de Valencia, deze licht het anker en tracht in veilig water te komen. De Leone vaart zonder kapitein uit om de Valencia te achter-volgen. De Valencia wordt ingehaald, een gevecht ont staat, kruit, vuur, rook, een handgemeen, en de Valencia is overwonnen. Tot slot de her- eeni'ging van Marion en Savedra, die evenwel nog eerst zijn straf moet ondergaan wegens het van boord gaan, toen hij de wacht had. Het is een film, waar spanning genoeg in zit. Dat we van Polygoon's Holl. Nieuws o.a. zouden zien en hooren de radiorede van de Prinses, wisten we. De rede komt helder en duidelijk door, het filmpje werd beapplaudis- seerd. De Mac Nallijs op het tooneel geven ons de illusie, dat het even gemakkelijk is op je hoofd als op je beenen te staan, en niet alleen op je eigen hoofd en je eigen beenen, maar ook met je hoofd op het hoofd en/of op de voeten van je partner. Het gaat allemaal zoo gemakkelijk en zoo lenig en zoo vlug, dat je neiging zou krijgen te denken dat het heelemaal niet moeilijk is en dat je het zelf ook wel zou kun nen. Hopen we, dat het bij het gros van ons tot de neiging zal blijven, wanneer de nei ging tot daden zou overgaan, vreezen we voor ontelbare gebroken armen en beenen, om van de nekken maar te zwijgen. OPENING ATELIER BEP AMIABEL. Vrijdagmiddag om drie uur werden de aan kondigingsborden yan de opening van het moderne atelier van Bep Amiabel voor de ramen weggenomen, door welke handeling het atelier werd opengesteld. Mej. Amiabel heeft voor haar atelier een prachtig punt van Haarlem uitgekozen, nl. Plein 2 rood, bij de tramhalte, een plaats, die ongetwijfeld de aandacht van velen zal trekken. Zij heeft haar kamers op moderne en van smaak ge tuigende wijze ingericht, die het publiek zal weten te waardeeren. Naast een smaakvolle wacht- en spreekkamer heeft zij de paska mer met de spiegels ingericht, eenvoudig, maar uiterst gemakkelijk. Achter de groote spreekkamer bevindt zich een ruim atelier, dat ook zal worden gebruikt voor haar speciale knipcursussen. Wie een mantel zoekt of een japon, of andere dames- en kinderkleeding, wie patronen naar maat wenscht, kan zich daarvoor bij mej. Amiabel vervoegen. Ter gelegenheid van de opening waren vele bloemstukken gezonden. Wij wenschen mej. Amiabel veel succes toe! OPENING „DE NIEUWE STAD". Vrijdag is de nieuwe zaak ,,De Nieuwe Stad" in meubelen, bedden en tapijten aan het Ju- lianapark 26 geopend. Wij namen er een kijkje en hebben kunnen constateeren, dat deze nieuwe zaak aan alle eischen, die aan een dergelijke zaak te stellen zijn, voldoet: een kloeke voorgevel, een ruim interieur, waarin de vele goederen op doelmatige wijze een plaatsje hebben gevonden en een uiterst practische verlichting, De moderne lampen zijn zóódanig aangebracht, dat het publiek er niet de minste last van kan ondervinden en dat toch overal een gelijkmatige verlich ting komt. Achter in den diepen winkel zijn tapijten en zeilrollen opgesteld, zoodat daar achter een afgeschoten ruimte is verkregen, die voor verschillende doeleinden dienstig kan zijn. Op een bovenverdieping, de heele zolder beslaande, is een toonkamer ingericht. Ter gelegenheid van de opening waren zeer vele bloemstukken geschonken. Wij wenschen de Nieuwe Stad goed succes toe! 20-JARÏG BESTAAN DER HAARLEMSCHE S. O. V.-AFDEELING. In Zang en Vriendschap werd Vrijdag het 20-jarig bestaan herdacht van de afd. Haar lem der Spoorweg Onthouders Vereeniging, de vereeniging van geheelonthouders van personeel der spoor- en tramwegen, A.T.O. en Van Gend en Loos. Des middags werd een x*eceptie gehouden, waar de verschillende afdeelingen in den lande en de zusterorganisaties gelegenheid hadden de jubileerende afdeeilng geluk te wenschen. Van deze gelegenheid is een ruim gebruik gemaakt. Het woord werd o.a. ge voerd door de heeren: Vos uit Zaandam, na mens de Noord-Hollandsche Propaganda- Commissie der S.O.V., De Rooy, namens de afd. Zaandam; Flaman, voor de Leidsche af- deeling; van Wel te Haarlem voor den Alg. Nederlandschen Geheel Onthouders Bond; Men sink, namens de Utrechtsche afdeeling: Sarlet te Haarlem, namens de Intern. Orde van Goede Tempelieren en Prent te Haarlem namens Hoop der Toekomst. Bloemstukken waren gestuurd, o.a. door het hoofdbestuur dat volgend jaar het 25-ja- rig bestaan der vereeniging zal herdenken, de afd. Leiden en Amsterdam (die ook nog een afgevaardigde laad gestuurd), de I.O.G.T. en den A.N.G.O.B. De Zaansche afdeeling over handigde den penningmeester een stoffelijke hulde. Tenslotte waren er talrijke schriftelijke fe licitaties binnengekomen. De voorzitter, de heer A. Marcus, sprak me de namens de andere bestuursleden zijn er kentelijkheid voor de huldiging uit. Des avonds is het jubileum nog door een feestavond gevierd. Het trio „Stauds" uit Ol- denzaal verleende medewerking, evenals het Dubbel Gemengd Geheelonthouders Kwartet ..Ons Genoegen" uit Utrecht, directeur de heer P. C. Lagas. De muzikale medewerking stond onder leiding van den heer N. Bles graaf. De heer PI. G. Molenaar, lid van het hoofd bestuur hield een propaganda-feestrede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 17