LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
ZATERDAG 7 OCTOBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
17
Het Tooneel te Amsterdam.
CENTRAAL TOONEEL
VOOR BEWEZEN DIENSTEN.
Een zeer sterke Voorstelling' van een
ontroerend na-oorlogsstuk.
Wat de oorlog aan levensgeluk verwoest
iheeftwij hebben het op '.films en op het
tooneel herhaaldelijk gezien, maar zelden zoo
meed ooge nl o os - wrang' en waar als in het too-
neelstuk „Voor Bewezen Diensten" van So
merset Maugham, dat thans in het Centraal
Theater te Amsterdam wordt gespeeld. Zoo
groot is de indruk van de opvoering van dit
drama, dat het pulbliek, wanneer het doek
voor het laatst gevallen is, als geslagen blijft
zitten, zonder dat het uiting durft geven aan
zijn bewondering voor het diep aangrijpende
spel. En zelfs na het stormachtig applaus, dat
daarna voor eenige minuten de adembeklem
mende spanning verbroken heeft, valt de stilte
weer in de zaal en zwijgend, zonder gerucht,
verlaat het publiek het theater, zooals men
heengaat uit een huis, waarin men juist ge
tuige is geweest van bijna niet te dragen
leed.
Dit stuk van Somerset Maugham is een
striemende aanklacht tegen den oorlog zonder
dat men het toch tendentieus kan noemen.
Slechts één moment keert Sydney Ardsley
de jonge man, die aan het front is blind ge
schoten, zich in felle woorden tegen ,..de in
competente zotten, die regeerden en de vol
keren in den oorlog hebben gedreven", uit hij
zich in een bittere klacht over de verdwazing,
die de Engelschien en de Engelsöhen niet
alleen in de oorlogsjaren had aangegrepen.
Maar verder onthoudt Somerset Maugham
zich van alle phrases, die applaus zouden ver
wekken bij een deel van het publiek. Hij geeft
ons het leed, dat de oorlog over een Engelsch
gezin een notarisfamilie in een kleine stad
heeft gebracht in al zijn naaktheid en laat
aan ons verder het oordeel, Het is, of hij in
dit stuk zijn landgenooten toeroept: „W-at is
er overgebieven van jullie heldenvereering in
de jaren 14 tot 18? Zie hier jullie helden en
wat er van géwordén ir!"
Sydney Ardsley is blind geschoten. Eens was
er om zijn hoofd het aureool van den held.
Nu, na 15 jaar is hij allen zelfs zijn familie
leden te veel en tot last, staat hij als een
eenzame en verlatene in de wereld. Collie
Stratton, die tijdens den oorlog zee-officier
was en als commandant van een torpedojager
de hoogste onderscheidingen verwierf, is, toen
Engeland hem niet meer noodig had, aan den
dijk gezet en vindt alle deuren gesloten, als
hij door onbedrevenheid in zaken in finan-
cieele moeilijkheden geraakt, een luttele som
van 100 pond noodig heeft. De eenige die hem
helpen wil, is Eva Ardsley, niet om hem te be-
loonen voor de aan den lande bewezen dien
sten, maar omdat zij in hem „haar laatste
kans" ziet. Want ook zij is een oorlogsslacht
offer. Zij heeft haar verloofde, van wien zij
hartstochtelijk hield, op -het slagveld verloren
en zij verwacht van Collie, dat hij haar het
verloren geluk zal terugschenken. Maar de
oud-zeeoffiicier wil dit offer niet aannemen
van een vrouw, die hij niet lief heeft en hij
verkiest den dood boven de schande. Voor Eva
is dit de genadeslag. Het „God save the
King", dat zij aan het slot aanheft, is de zang-
van een krankzinnige eii een schriller disso
nant, dan dit door een geestelijk geheel ver
stoorde ziel aangeheven hymne aan het va
derland, waarmee dit stuk uitklinkt, is moei
lijk denkbaar.
Naast het leed van deze zwaarst getroffe
nen zien wij de moreele verwording bij ande
ren, waarvan ook de oorlog de schuld draagt.
In Howard Bartlett heeft Ethel Eva's zus
ter in de oorlogsjaren een held' gezien,
maar de ontnuchtering kwam ook voor haar
met den vrede, toen haar man zonder uni
form en sterren een materialistische bruut
en een dronkaard blek te zijn. Lois, het jong
ste meisje van het gezin, denkt met schrik en
afschuw aan de toekomst, wanneer zij het
lot ziet van haar zusters en zij verbindt zich
zonder liefde aan een veel ouderen, rijken
getrouwden man, enkel en alleen om „gebor
gen" te zijn. Zoo zien wij de nawerking van
den oorlog in den geestelijken, moreelen of
lichamelii'ken ondergang der leden van een
klein gezin en wij voelen wel heel sterk de
waarheid van de woorden, die Somerset
Maugham den blinden Sydney laat zeggen:
„Zooals wij zijn er duizenden en duizenden ge
zinnen hier in Engeland, in Frankrijk, "in
Buitschland en overal!" Het is, of de schrijver
ons met dit sombere, troostelooze, wrange
stuk toeschreeuwt: „Zie hier, wat de oorlog
van de mensehen gemaakt heeft! Zie hier den
prijs voor de aan het vaderland bewezen
diensten!"
In het leed van de Ardley's zien wij het leed
van honderd duizenden en omdat wij weten,
dat de werkelijkheid voor velen misschien nog
gruwzamer is dan het beeld, dat Somerset
Maugham ons in dit drama, geeft, is de indruk
van dit stuk zoo overweldigend. Want behalve
het slot,, dat even als al te opzettelijk en
theatraal aandoet, zijn deze drie bedrijven zoo
zuiver menschelijlk gehouden en zijn de ver
wikkelingen zoo logisch, dat wij hét geheel als
volkomen waar moeten aanvaarden. Somer
set Maugham heeft op meedoogenlooze ma
nier afgerekend met het heldendom van den
oorlog.
Niets is er 15 jaar na den. vrede nog over
gebleven van de romantiek van den oorlog.
Naast de monumenten en trofeëen op de
slagvelden heeft Somerset Maugham zijn
oorlogsmonument gebeeldhouwd; het monu
ment van een door den oorlog verwoest En
gelsch gezin. Een drama- als Voor Bewezen
Diensten zal meer menisehen ziende maken
dan 100 pacifistische redevoeringen dat ver
mogen, vooral wanneer het zoo wordt gegeven
als door de leden van Het Centraal Tooneel.
Laten wij vooral, nu Duitsche troepen on
der groote regisseurs als Max Bernhardt en
Leopold Jessner ons land bezoeken, toch niet
vergeten, dat er ook door Kollandsche gezel
schappen voortreffelijk wordt gespeeld Het
seizoen is nauwelijks eenige weken oud en wij
zagen reeds zes premières, die in alle opzichten
de vergelijking met de beste voorstellingen in
het buitenland kunnen doorstaan. In het laat
ste bedrijf van „Voor Bewezen Diensten" steeg
de opvoering zoowel in het individueele als
het ensemble-spel tot adembeklemmende
hoogte en hebben wij weer eens gezien, welk
een zeldzaam begenadigde actrice Nederland
jin Tilly Lus bezit. Zij trof in de tot waanzin
gemartelde Eva accenten, die het publiek een
moment met ontzetting aangrepen. Dit was
een inleven in de rol, zóó dat men bijna ging
vergeten, dat hier tooneel werd gespeeld. Zij
werd aan het slot een zoo deerniswekkende
figuur, dat men haar nauwelijks nog durfde
toejuichen. Dit was spel van de hoogste orde,
zoo aangrijpend als men het maar enkele ma
len in zijn leven ziet.
En in welk een voortreffelijk ensemble staat
Tilly Lus, hoe prachtig is het reageeren van
allen op de smart-uitbarsting van Eva. Cees
Laseur heeft als regisseur in dit drama iets
zeer bijzonders bereikt. Zelden of nooit heb
ik Mary Dresselhuys mooier en zuiverder in
haar spel gezien dan als Lois, het meisje, dat-
het gewone leven niet aandurft en zich aan
den rijken parvenu verkoopt. Daar was nu
letterlijk geen enkel onjuist of verkeerd ac
cent in haar spel. Zij was het berekenende,
moderne meisje volkomen', in haar houding,
zoowel als in haar koelen, kouden oogopslag.
Een deerniswekkend figuurtje ondanks alles,
in haar totale mislukking van de naar liefde
hunkerende vrouw.
En niet minder was dit Rie Gilhuys als de
aan den ruwen, boerschen Howard Bartlett ge
bonden Ethel die zij mooi ingehouden, strak
en met diepe melancholie speelde. Joan Rem-
melts was de'blinde Sydney, die het leed tot
een harden cynicus had gemaakt en zijn spel
was in al zijn soberheid sterk expressief, bij
na monumentaal.
Cees Laseur speelde den ruwen Howard
Bartlett met een haast weerzinwek
kende natuurlijkheid en deze creatie was te
opmerkelijker onmiddellijk na zijn verfijnden,
aristocratiseben Dulcimer in De Gouden Kooi,
die wel in elk opzicht het tegenbeeld van de
zen groven boer is. Oscar Tourniaire was uit
stekend als de rijke parvenu, die nog eenmaal
zijn tweede jeugd wil beleven en Mien van
Kerckhoven ontwikkelde in een zeer sterke
scène in Hl een groote dramatische kracht.
Juliette Roos trof weer door haar natuurlijk
accent als de berustende oude mevrouw Bart-
ley, Cor H-ermus gaf warmte aan de rol van
een dokter. Jan C. de Vos was Collie Stratton,
de zeeofficier. Hem hadden wij graag wat
minder gereserveerd gezien. En ook Hans
Brüning bleef als de oude heer Ardsley wat
matv. Maar overigens, welk een sterk, prachtig
geheel. Het Centraal Tooneel begint onder de
leiding van Cees Laseur zoo langzamerhand
zoowel door repertoire ais spel tot de
meest beteekenende Nederlandsche ensembles
te behooren.
J. B. SCHUIL.
door KAREL DE JONG.
Het koor van het Scala-theater te Milaan
heeft reeds in verschillende steden, o.a. ook
te Haarlem, concerten met orkest gegeven,
waarop operafragmenten wei-den uitgevoerd.
De indruk, djen ik van den koorzang kreeg
was schitterend. Het Zondagmiddag-pro
gramma doet echter zien, dat het Italiaan-
sche koor ook nog wat anders dan opera
muziek in zijn mars heeft. Een keur van
geestelijke en wereldlijke zangen vinden we
op het programma vermeld. Wat de eerste
categorie betreft zien we de namen van
Palestrina (1514-'94), Da Vittoria (1540-1613)
Cattozzo en Edebrando Pizzetti (geb. 1880),
dus verscheidenheid van tijd genoeg. Dan
volgen madrigalen (het woord wordt af
geleid van mandra-kudde; „madrigaal"
moet dus zooiets beteekenen als „herders
zang") van Veneziani (den leider van het
Scala-Koor), Mouteverdi (15671643, leerling
van Ingegneri, en een der grootste stijl-her
vormers die de geschiedenis der muziek kent)
voorts liederen van Azzaiolo (tweede helft
der 16e eeuw) en anderen, omtrent wie mij
geen gegevens bekend zijn. Waar in ons land
de a-capella-zang, ook door gemengde koren,
zoo veelvuldig beoefend wordt, mogen we
aannemen dat er groote belangstelling zal
bestaan voor hetgeen het Italiaansche koor
op dit gebied zal doen hooren. De haast le
gendarische beroemdheid der Italiaansche
stemmen maakt dat de verwachtingen na
tuurlijk hoog gespannen zijn. Ik denk niet
dat ze teleurgesteld zullen worden.
Voor den Zondagochtend zou ik het Bach-
programma van Langenberg kunnen aan
bevelen, .vooral omdat daarop de betrekkelijk
zelden gespeelde „Goldberg"-variaties en de
Kaffee-cantate voorkomen. Ik heb nog niet
lang geleden de „Goldberg-"-variaties in de
ze rubriek genoemd als een der meest mo
numentale variatiewerken die voor klavier
geschreven zijn; -ter herinnering wil ik in
't kort nog het volgende er van aanstippen.
Het thema is in tweedeeligen liedvorm. De
variaties zijn deels figuratieve, die dus hoofd
zakelijk de virtuositeit van den speler doen
uitkomen, deels contrapuntische. Deze laat
ste categorie omvat canons (dus imitatorisch-
bewerkte stukken) in alle mogelijke interval
len, d.w.z. de tweede stem treedt op dezelfde
toonhoogte, één, twee, drie enz. tonen hooger
in dan de eerste. Een paar canons zijn in de
omkeering, d.w.z. de tweede stem doet alle
toonschreden der eerste ondersteboven.
De volgorde der variaties is steeds twee
vrije, vervolgens één canonische, zoodat dus
de nummers 3, 6, 9 enz. canons zijn. Het
spreekt vanzelf dat men bij Bach het be
grip „vrije" variatie niet in den zin moet ne
men alsof daarin heelemaal geen polyphonie
of contrapuntische bewerking voorkomen zou.
Het harmonische fundament blijft in alle
variaties hetzelfde. De slotvariatie (no. 30)
is een z.g. „Quodlibet", een humoristische
dooreenstrengeling van twee populaire wijs
jes uit Bach's tijd boven den gegeven bas.
Doet Bach zich in het bovengenoemde
Quodlibet van zijn vroolijke zijde kennen en
toont hij daarin een belangstelling voor een
soort van populaire muziek, welke menigeen
niet bij den schepper der Mathëus Passie,
der b. min-Mis en van zoovele uit vroomheid
en ernst ontstane werken vermoeden zou: in
de Kaffee-cantate herkent men den schep
per van zoovele ernstige cantates direct. Het
is vermakelijk hoe Bach in de Kaffee-can
tate een loopje met zijn eigen stijl schijnt te
nemen. De aria van Liesohen, die het over
matig' koffie-drinken niet wil laten is ge
heel in den stijl van de groote aria's uit de
Passies en de ernstige cantates.
Op het Breslauer programma van Zon-
dagnam. komt een werk voor, welks titel
wel eenige toelichting behoeft. Ik bedoel de
„Mozartiana van Tchaikowsky". Het zal ze-
BIJ AAMBEIEN, verstopping, darmscheuren,
abcessen, urine-aandrang, stuwingslever, pijn
in den onderbuik, benauwde borst, hartklop
pingen, aanvallen van duizeligheid, verzekert
het gebruik van natuurlijk „Franz-Josef"-
bitterwater steeds goeden stoelgang en in vele
gevallen werkt het daardoor mede tot vol
komen genezing. Door medici ten zeerste aanb.
(Adv. lngez. Med.)
leer menigeen bevreemden te vernemen dat
de Russische meester jegens Bach's kunst
maar weinig sympathie voelde. De cantates
en passies van Bach vond hij een klassieke
kwelling. Nog minder waardeering had hij
voor Handels werken. Merkwaardig is, dat
ook Chopin's muziek althans grootendeels
hem tegenstond. Misschien is de oorzaak
hiervan te zoeken, dat gelijksoortige natu
ren vaak elkaar zoo afstooten als gelijkna
mige magnetische polen dat doen Daaren
tegen hield hij veel van de Italiaansche
opera-muziek en zijn „Capriccio Italien"
getuigt van interesse voor de Italiaansche
volksliederen. Maar zijn groote voorliefde
ging uit naar de kunst van Mozart. Deze
voorliefde schijnt gedurende zijn géheele le
ven onverzwakt gebleven te zijn. En zoo stel
de hij in 1887 een orkest-suite (de vierde)
samen uit werken van Mozart. De uiterlijke
aanleiding daartoe werd gegeven door de
100-jarige herdenking van het ontstaan dei-
opera „Don Giovanni". De suite, „Mozartiana"
bestaat uit vier deelen: 1. Gique; 2. Menuet;
3. Gebed (naar Mozart's „Ave Verum"; 4.
Thema met variaties (naar een thema van
den 10-jarigen Mozart). De eerste uitvoering
der Suite vond plaats 14 Nov. 1887 te Mos
kou. Het werk schijnt veel succes te hebben
geoogst.
Op het programma van Daventry voor de
a.s. Zondag komen piano-voordrachten van
Bartlett en Robertson voor. Deze bekende
duettisten spelen behalve werken voor twee
klavieren ook wel vierhandig voor één kla
vier. Tot deze laatste categorie behoort het
Thema met variaties van Schubert, dat op
het programma staat. Schubert heeft zeer
veel vierhandige werken geschreven, maar
voor zoover iik weet geen enkel voor twee
pianos.
De „Grondslagen" van Daventry zijn ook
weer herleefd. Deze week speelt een uitste
kend pianist, Donald Tovey, eenige sonaten
van Beethoven. De eerste daarvan, op. 2 no. 2
is vooral merkwaardig wegens het Largo,
waarin de schrijfwijze (het quasi pizzicato in
de bas) reeds duidelijk Beethoven's zin voor
orkestrale tinten op het klavier, een kardi
naal verschil met den klavierstijl van Mo
zart. De beide sonates op. 78 en 90 bestaan
elk uit slechts 2 deelen. Op. 57 is de beroem
de Appassionata. De Sonate op. 109 is een
der schoonste uit de litteratuur. In het eer
ste hoofddeel daarvan is de sonate-hoofd
vorm nog zwak te herkennenmen moet het
tweemaal optredende langzame gedeelte als
zangthemagroep beschouwen. Het Presto
heeft den hoofdvorm; een thema met varia
ties vormt het derde hoofddeel.
Mariene Dietrich.
REMBRANDT-THEATER.
Mariene Dietrich in
Song of songs.
Na de slechte kri
tiek, welke de
nieuwe film van
Mariene Dietrich
«M* M j vrij algemeen bij de
Niediarlandsclie pers
T t,e-n d'eel gevail-
Wil len, was men op het
Si ergste voorbereid.
En, of het nu komt
dat men zich weinig
van die gea-uohtma-
ken.de Song of songs
had. voorgesteld en
elke meevaller dus
winst was, of da t men
ombevang ener stond
tegenover een werk, dat al bij voorbaat aan
een zekere a-eputatle gehondien was, de
film bleek bij persoonlijke kennismaking zoo
kwaad niet als die roep, die er aan vooraf
ging, had- dioen veronderstellen. Zelfs valt
er nog veel te waiairdieeren.
Weliswaar is de film als geheel niet het
geen men van een gerenommeerd cineast
ails Mamouliian had mogen verwachten. Het
scenario, naar een roman van Sudermamn,
behelst een op het witte doek zeer geliefd
thema: de val van een meisje, dat in haar
eerste oprechte liefde bedrogen wordt. Het
boerenweeskind Lily, door Mariene Dietrich
verpersoonlijkt, wordt na den dood van haar
vadier bij een tante te Berlijn ondergebracht
Eersite grove effect-tegenstelling: deze tante
is een al te omgum' individu tegenover het
al te onschuldige deerntje. Tegenover haar
woont een beeldhouwer, voor wien zij buiten
tante's weten om gaat poseeren. Die jonge
man, die aanvankelijk in het door het Hoog
lied uit Vaders Bijbel bezielde schepseltje
louter het anspireerende object ziet, raakt
onder de bekoring van de vrouw en samen
beleven zij in werkelijkheid den Salomoni-
schen bruidstijd, dien hij in het beeld als
illusie had willen weerspiegelen.
Dit gedeelte van de film maakt een zuive
ren indruk, is goed van sfeer en spel, maar
wordt bedorven door de intrede van een
tweeden groven effect-brenger, een rijken
baron, die ondanks zijn officiersuniform de
tante in proieterïgheid evenaart. Waren de
tante en de baron nu .maar, hetzij door een
overdrijving naar het griezelig groteske of
naar het satiriek komische belangwekkend
geworden, dan was het effect te aanvaar
den geweest. Maar ze blijven van een klein
burgerlijke ploertigheid, die door den regis
seur in vollen ernst is opgenomen. Ook de
onwaarschijnlijke bruiloft met dén baron,
die het modelletje van den beeldhouwer
heeft afgekocht, wordt als ernst opgediend.
Even wordt het Maimoulian te bar en dan
gooit hij liet, bij den tocht van het bruids
paar naar hun slaapkamer door het fantas
tische kasteel, in het gekke. En eensklaps
gaat het werk boeien, wat het ook al ge
daan had bij de intrede van het span
paarden door de poort, de rit van den nacht
trein en de doolage van het verliefde jonge
paar door de bloesemende bosschen.
De terugkeer van den beeldhouwer, welke
alleen te aanvaarden zou zijn geweest, in
dien de daemonische bedoelingen van den
baron beter met zijn type waren overeen
gekomen. doet. de film weer naai* het rijk
der goedkoope onmogelijkheden afzakken,
waaruit hst sensationeele geval van den
brand in het huis van Van Treil, gevolgd
door Lily's vlucht en haar daarop wel wat
schielijk verloopende Marlene-episode in de
.tingeltangel, haar niet redden. Eerst aan
het slot, waarin de aldus ontaarde geliefde
met haar minnaar tegenover loet nog onge
rept gebleven beeld staat, verheft het werk
zich opnieuw tot een waardig peil.
En nu Mariene. Met de opvatting, als zou
zij in het eerste gedeelte der film, waarin
zij het onschuldige boerenideerntje moet
vcanstiehen gefaald hebben, kan schrijver
dezes het niet eens zijn. Haar allereerste
optreden, waarbij zij van het kerkhof naai
den boekwinkel van Tante verhuist, geeft
toch wel degelijk een beeld van weerlooze
'trouwhartigheid.. Zieker, Mariene's gelaat is
niet dat van een onnoozel gansje, maar de
magere wangen, hoekige beenderen en rim
pelige huid versterken den indruk van hul
peloosheid. Dit meisje heeft geleden onder
den dood van haar vader, op wiens Bijbel zij
haar aanhankelijke liefde heeft oven-gebracht
Ernstig is zij, goedgeloovig, oprecht. Hoe
waar en diep klinkt haar verdediging van
Vader tegen haar Tante: „Vader was een
goed mensch!"
Hier spreken het typische gelaats- en
cogenspel en die typische donkere stem van
Mariene volmaakt muit, hetgeen er in de
onbedorven ziel van dit boerenkind om
gaat, wier smart even zuiver en gaaf is
•als haar eerste liefde zal zijn. Welk een op
recht ontroerd leven treedt ons tegemoet
uit deze prachtig gefotografeerde close-
ups!
En ook die verlegenheid en schaamte bij
de ontwkleed-scène in het a,teller zijn na
tuurlijk en met zuiver begrip weergegeven.
Deze „nieuwe" Mariene vormt een waardige
tegenhanger van de „oude" Mariene, die
in het bordeel haar bekende kroegliederen
zingt. Sterker dan deze zelfs trof het in
Marlens-stijl gemoduleerde „Sah' eim Kna'o
ein Röslein stehnin de kasteel-episode,
waar Lily nog oprecht om haar smart treurt
en tegen haar lot vecht.
iMen mag zeggen wat mien wil, maar een
interessante figuur blijft Mariene toch ook
weer in deze film.
Een Fleischertje vol élan, een paar Ame-
rikaansche dansers en de journaals, waarbij
de toespraak van prinses Juliana voor de
microfoon, vollbooien het programma.
H. G. CANNEGIETER.
Clara Boïü.
LUXOR THEATER.
Clara Bow in de Ontembare Vrouw
Clara Bow is teruggekomen! Clara Bow,
eenige jaren geleden een bekende ster, die
zelf haar film Wings haar beste vindt van haar
vroegere rolprenten, maar die na een onver
kwikkelijke geschiedenis, waarin haar secreta
resse een rol speelde, in 1930 ziek werd en na
dien niet meer optrad, Clara Bow kwam terug
in Call her Savage, de Ontembare Vrouw, een
film, die haar zeer goed moet liggen. Heeft
Elinor Glynn haar niet de It-Girl genoemd en
zei Clara zelf niet, dat deze naam, waar zij
het land aan heeft, haar hielp om haar opvlie
gendheid te overwinnen? Welnu, in deze laat
ste film is zij een ontembaar wezentje, opbrui
send om niets, wild soms en onbeheerscht. En
hierin laat zij zien, dat zij nog niets van haar
kracht heeft ingeboet in de drie jaren van
nonactief. Haar lenig figuurtje, haar jeugdig
en overmoedig ge
zichtje, haar jongens
achtige houding lee-
nen zich uitstekend
voor een rol als deze,
en in de „ontembare"
gedeelten is ze dan
ook goed, beter dan
in de momenten van
overpeinzing en in
keer.
Wat de film betreft,
de geschiedenis is te
ingewikkeld dan dat
ze zich in dit kleine
bestek laat vertellen.
Ze speelt deels in de
society, deels op een
farm en Clara krijgt
gelegenheid de fraaiste costuums te dragen.
De film zelf kan ons niet bizonder bekoren,
zij is wat verward (misschien de schuld ook
van coupures?) en vormt geen eenheid. Te
roemen valt de soms fraaie fotografie, terwijl
enkele scènes, bijv. wanneer zij haar kind ge
storven vindt, zeer suggestief zijn.
Het voorprogramma bevat o.a. een aardig
teekenfilmpje van de Universal (een Scrappy-
cartoon), een goede Fox-film van Havanna,
een als komisch aangekondigde twee-aeter:
O, die Schoonmoeders!, buitenlandsch nieuws
en het Orion Profilti-joumaal. Dit laatste
toont een gedeelte van den optocht Oranje en
Leiden, op 3 October in Leiden gehouden, en
Prinses Juliana, die haar radiorede voor de
film-microfoon uitspreekt. De rede van de
Prinses is zeer goed opgenomen en komt dui
delijk en uitstekend verstaanbaar over. De
ensceneering verschillende radiotoestellen
in de huiskamers is alleraardigst gevonden.
De bezoekers gisterenavond hebben alvast
een idee (en een goed idee ook) gekregen van
de inrichting van hal, trappenhuis en tea
room, zooals die worden moet, en zooals die
de volgende week bij het jubileum van den
heer Hartman zal zijn. De laatste hand wordt
eraan gelegd.
CINEMA FALACE
De Ster van Valencia.
In het Variété van
een havenstad in
Spanje gaat het lus
tig toe, tal van aar
dige danseresjes moe
ten in opdracht van
hun patroon Patesko,
uitstekend uitgebeeld
door Oskar Si ma, na
afloop van haar too-
neelnummers trachten
de bezoekers- te bren
gen tot flinke verterin
gen. Een van de voor
naamste krachten van
Patesko is Marion. (Liane Haid). Marion is
de vrouw van Savedra (Paul Wester meier),
sergeant aan boord van de politieboot
„Leone". Door kwaadsprekerij is er t-usschen
Marion en Savedra oneenigheid ontstaan, Sa
vedra is boos weggeloopen en Marion is, om
in haar onderhoud te voorzien, weer aan het
theater gegaan. Het is een moeielijk en duur
leven voor Marion, in heel korten tijd zit ze
diep in de schuld.
De politieboot de „Leone" sommeert een
stoomer de „Ster van Valencia" te stoppen.
Een luitenant en twee sergeants van de Leone
gaan aan boord van de Ster om een onderzoek
in te stellen. Een der twee sergeants is Sa
vedra; tot zijn ergernis ontmoet hij daar den
matroos Beppo, die door zijn laster de schuld
is van de oneenigheid tusschen Marion en
hem. Beppo wil hem vriendelijk te gemoet
komen, maar Savedra kan zich niet bedwin
gen en geeft hem een kaakslag, die den kerel
tegen den grond smakt. Juist komt daar de
luitenant aan, die het geval ziet en het aan
den kapitein moet rapporteeren. Op de Ster
wordt niets bepaald verbodens gevonden en
toch is het geen zuivere zaak, voelt de lui
tenant.
Liane Huid.
Men keert weer naar de politieboot terug en
deze loopt de haven binnen, waar de beman
ning zoo straks gaat passagieren. Savedra's
straf bestaat daarin, dat hij niet van het
schip af mag, maar de wacht heeft. Als hij
evenwel hoort, dat Marion, zijn vrouw, in het
Theater optreedt, gooit hij alle goede raad
gevingen van zijn vriend om niet van boord te
gaan overboord, en snelt naar Marion. Marion
is dolgelukkig, dat hij weer terug is; van het
Theater weggaan, zooals hij verlangt, kan ze
echter niet, omdat er geen geld is, haar schuld
te betalen.
Aan boord van de Ster van Valencia is een
monteur noodig; Savedra krijgt 't werk, tegen
het salaris, dat hij bedingt. Op de Valencia
hoort hij van denzelfden Beppo, dien hij ge-
oorveegd heeft, wat er eigenlijk op de Valen
cia gebeurt. Beppo vertelt ook, dat vanavond
de danseressen van het Theater zoogenaamd
op een feest op de Valencia zijn uitgenoodigd,
de werkelijkheid is, dat ze verscheept worden.
Met behulp van Beppo weet Savedra te ont
komen van de Valencia, waar ze het op zijn
leven haclden aangelegd. Met het geld, dat
hij verdiend heeft, spoedt hij zich naar het
Theater om Marion los te koopen. Tot zijn
schrik treft hij daar zijn kapitein aan, die
hem gelast direct aan boord te gaan. Hij ver
telt der. kapitein hetgeen hij gehoord heeft op
de Valencia. Naar aanleiding daarvan arres
teert de kapitein Palesco. Dan komt juist Rus
tan, de kapitein van de Valencia binnen. Even
later klinkt een knal en de kapitein van de
Leone is neergeschoten.
De danseressen komen aan boord van de
Valencia, deze licht het anker en tracht in
veilig water te komen. De Leone vaart zonder
kapitein uit om de Valencia te achter-volgen.
De Valencia wordt ingehaald, een gevecht ont
staat, kruit, vuur, rook, een handgemeen, en
de Valencia is overwonnen. Tot slot de her-
eeni'ging van Marion en Savedra, die evenwel
nog eerst zijn straf moet ondergaan wegens
het van boord gaan, toen hij de wacht had.
Het is een film, waar spanning genoeg in zit.
Dat we van Polygoon's Holl. Nieuws o.a.
zouden zien en hooren de radiorede van de
Prinses, wisten we. De rede komt helder en
duidelijk door, het filmpje werd beapplaudis-
seerd.
De Mac Nallijs op het tooneel geven ons de
illusie, dat het even gemakkelijk is op je hoofd
als op je beenen te staan, en niet alleen op je
eigen hoofd en je eigen beenen, maar ook met
je hoofd op het hoofd en/of op de voeten van
je partner. Het gaat allemaal zoo gemakkelijk
en zoo lenig en zoo vlug, dat je neiging zou
krijgen te denken dat het heelemaal niet
moeilijk is en dat je het zelf ook wel zou kun
nen. Hopen we, dat het bij het gros van ons
tot de neiging zal blijven, wanneer de nei
ging tot daden zou overgaan, vreezen we voor
ontelbare gebroken armen en beenen, om van
de nekken maar te zwijgen.
OPENING ATELIER BEP AMIABEL.
Vrijdagmiddag om drie uur werden de aan
kondigingsborden yan de opening van het
moderne atelier van Bep Amiabel voor de
ramen weggenomen, door welke handeling
het atelier werd opengesteld. Mej. Amiabel
heeft voor haar atelier een prachtig punt
van Haarlem uitgekozen, nl. Plein 2 rood, bij
de tramhalte, een plaats, die ongetwijfeld de
aandacht van velen zal trekken. Zij heeft
haar kamers op moderne en van smaak ge
tuigende wijze ingericht, die het publiek zal
weten te waardeeren. Naast een smaakvolle
wacht- en spreekkamer heeft zij de paska
mer met de spiegels ingericht, eenvoudig,
maar uiterst gemakkelijk.
Achter de groote spreekkamer bevindt zich
een ruim atelier, dat ook zal worden gebruikt
voor haar speciale knipcursussen. Wie een
mantel zoekt of een japon, of andere dames-
en kinderkleeding, wie patronen naar maat
wenscht, kan zich daarvoor bij mej. Amiabel
vervoegen.
Ter gelegenheid van de opening waren
vele bloemstukken gezonden. Wij wenschen
mej. Amiabel veel succes toe!
OPENING „DE NIEUWE STAD".
Vrijdag is de nieuwe zaak ,,De Nieuwe Stad"
in meubelen, bedden en tapijten aan het Ju-
lianapark 26 geopend. Wij namen er een
kijkje en hebben kunnen constateeren, dat
deze nieuwe zaak aan alle eischen, die aan
een dergelijke zaak te stellen zijn, voldoet:
een kloeke voorgevel, een ruim interieur,
waarin de vele goederen op doelmatige wijze
een plaatsje hebben gevonden en een uiterst
practische verlichting, De moderne lampen
zijn zóódanig aangebracht, dat het publiek
er niet de minste last van kan ondervinden
en dat toch overal een gelijkmatige verlich
ting komt. Achter in den diepen winkel zijn
tapijten en zeilrollen opgesteld, zoodat daar
achter een afgeschoten ruimte is verkregen,
die voor verschillende doeleinden dienstig
kan zijn. Op een bovenverdieping, de heele
zolder beslaande, is een toonkamer ingericht.
Ter gelegenheid van de opening waren zeer
vele bloemstukken geschonken. Wij wenschen
de Nieuwe Stad goed succes toe!
20-JARÏG BESTAAN DER HAARLEMSCHE
S. O. V.-AFDEELING.
In Zang en Vriendschap werd Vrijdag het
20-jarig bestaan herdacht van de afd. Haar
lem der Spoorweg Onthouders Vereeniging,
de vereeniging van geheelonthouders van
personeel der spoor- en tramwegen, A.T.O. en
Van Gend en Loos.
Des middags werd een x*eceptie gehouden,
waar de verschillende afdeelingen in den
lande en de zusterorganisaties gelegenheid
hadden de jubileerende afdeeilng geluk te
wenschen. Van deze gelegenheid is een ruim
gebruik gemaakt. Het woord werd o.a. ge
voerd door de heeren: Vos uit Zaandam, na
mens de Noord-Hollandsche Propaganda-
Commissie der S.O.V., De Rooy, namens de
afd. Zaandam; Flaman, voor de Leidsche af-
deeling; van Wel te Haarlem voor den Alg.
Nederlandschen Geheel Onthouders Bond;
Men sink, namens de Utrechtsche afdeeling:
Sarlet te Haarlem, namens de Intern. Orde
van Goede Tempelieren en Prent te Haarlem
namens Hoop der Toekomst.
Bloemstukken waren gestuurd, o.a. door
het hoofdbestuur dat volgend jaar het 25-ja-
rig bestaan der vereeniging zal herdenken, de
afd. Leiden en Amsterdam (die ook nog een
afgevaardigde laad gestuurd), de I.O.G.T. en
den A.N.G.O.B. De Zaansche afdeeling over
handigde den penningmeester een stoffelijke
hulde.
Tenslotte waren er talrijke schriftelijke fe
licitaties binnengekomen.
De voorzitter, de heer A. Marcus, sprak me
de namens de andere bestuursleden zijn er
kentelijkheid voor de huldiging uit.
Des avonds is het jubileum nog door een
feestavond gevierd. Het trio „Stauds" uit Ol-
denzaal verleende medewerking, evenals het
Dubbel Gemengd Geheelonthouders Kwartet
..Ons Genoegen" uit Utrecht, directeur de
heer P. C. Lagas. De muzikale medewerking
stond onder leiding van den heer N. Bles
graaf.
De heer PI. G. Molenaar, lid van het hoofd
bestuur hield een propaganda-feestrede.