De schat in 't oude Holland ISO HOIXO heeft Nurmi in den bekenden Marathonloop van Helsingfors geslagen, het geen voor de toeschouwera een sensatie be teeken de. Iso Hollo maakt na lijn over winning een eere ronde» H. M. DB KONINGIN en Z. K. H. Prins Hendrik hebben Vrijdag een besoek gebracht de groote Drentsche fokveetentoonstelling die te De Wijk (Dr.) werd gehouden. De vorstelijke bezoekers op het tentoonstellingsterrein. DE HENGELSPORT viert tbans boogtij. De hengelaars weten al spoedig waar „visch sit en zijn er dadelijk bij, om de waterbewoners te verschalken. Spiering visschen aan de Piet Heinkade in de hoofdstad. MEER DAN TIENDUIZEND KALKOENEN werden de ie week op de bekende kalkoenenmarkt te Attlebórouch in Norfolk verhandeld. Pluimvee gereed voor den verkoop. PROF. MR. J. C. KIELSTRA, de nieuwe gouverneur van Suriname, is Vrijdag met d'e „Crijnssen" van de K.N.S.M. uit Amsterdam naar Suriname vertrokken. De nieuwbenoemde gouverneur aan boord van de „Crijnssen" even voor het vertrek. FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Wil J. Sanders, detective), door UDO VAN EWOtJD. (Nadruk verboden. 35) Nieuwenhuïs en ik vroegen het beiden te gelijk, hetgeen den detective een glimlach ontlokte. .Helaas!" antwoordde hij. „Wanneer ik bij het opsporen van den dader in deze zaak uit sluitend had moeten afgaan op het resultaat van deze simpele handelwijze, dan had ik mijn matten wel kunnen oprollen, want de eenigen, die belangstelling bleken te toonen voor mijn verlaten van den trein waren de beide heeren, die ik bereids als medewerker had leeren waardeeren". „Dat waren dus twee al te bekende gezich ten", lachte Nieuwenhuis. „Inderdaad", beaamde Sanders, maar ten slotte was ik toch niet tevergeefs uitgestapt. Ik wist namelijk, dat Schneidemlihl in het bezit is Vu.n een vlieghaven en daar ik aan vankelijk reeds het plan koesterde mij van Berlijn uit per vliegtuig naar de woonplaats van den professor te begeven, was het thans toch mogelijk aan dit plan uitvoering te ge ven. Er was mij namelijk alles aan gelegen om vóór den professor op diens plaats van bestemming te zijn en daarin ben ik ten slotte toch nog geslaagd". „Had je dan zulke belangrijke inlichtingen uit Oslo ontvangen?" vroeg ik, maar Sanders deed, alsof hij mijn vraag niet gehoord had. „Daar aangekomen", vervolgde hij, „kreeg ik al spoedig de bevestiging van hetgeen ik reeds vermoedde. Een bediende van den pro fessor verschafte mij door zijn waardevolle inlichtingen den ontbrekenden schakel in het bewijsmateriaal en toen de geleerde zelf te rugkeerde, behoefde ik hem slechts eenigen tijd te schaduwen om de voornaamste stuk ken van overtuiging in handen te krijgen. Ik werd daarbij kranig geassisteerd door de plaatselijke politie die mij "n handigen re chercheur ter beschikking stelde en in te genwoordigheid van dezen was ik er gister avond getuige van, hoe de professor, die zich onbespied waande, een ernstige poging deed om zich te ontdoen van een paar lastige dingen een grijze pruik, een hoeveelheid schmink „Doet u geen moeite, meneer Nieuwenhuis!" onderbrak Sanders plotseling zichzelf en van den rustigen conversatietoon, waarop hij zoo even gesproken had, was thans niets meer te bespeuren. Een oogenblik zat ik perplex. In zijn hand glinsterde een kleine revolver, wel ke dreigend op onzen gastheer was gericht, die als verslagen achter zijn schrijfbureau zat, waai-van een lade half was opengetrok ken. Het was thans een gebiedende stem welke ik hoorde en die ik mij herinnerde van dergelijke situaties, die ik reeds eerder had meegemaakt. „Mag ik u verzoeken uw handen omhoog te steken en op dien stoel daar plaats te nemen". Hij wees met het hoofd ln de richting van een eenvoudigen kantoorstoel, welke naast de deur stond. Nieuwenhuis voldeed aan het bevel, blijkbaar beseffend, dat hier alle te genstond nutteloos was en zooals hij daar als een gebroken man door het vertrek strom pelde, leek hij plotseling jaren ouder gewor den. Nog steeds kostte het mij moeite te ge- looven, dat ik in dezer, man den dader van den moord op van Dobben voor mij zag en zeker was ik op dit oogenblik niet in staat mij een zuiver-beeld te vormen van de geraf fineerde wijze, waarop de makelaar deze duistere teak had geënsceneerd. „Wij zullen elkaar wel niet veel meer te vertellen hebben, meneer Nieuwenhuis", zei Sanders, „toen deze zich totaal verslagen op den aangewezen stoel had laten neervallen. „Uw houding", vervolgde hij met iets van grenzelooze minachting in zijn stem, „be wijst afdoende, dat u er niet aan denkt te ontkennen. Trouwens, dat zou in dit geval niets baten, want, zooals ik reeds zei, het be wijsmateriaal is overstelpend. U hebt uw rol als professor gespeeld voor de eerste en waarschijnlijk ook voor de laatste maal. Hebt u nog iets te zegg,en?" Doch Nieuwenhuis scheen niet in staat ook maar een woord uit te brengen. Hij knikte slechts ontkennend; zijn houding was die van den man, die tot de erkenning gekomen is, dat hij met deze wereld heeft afgedaan. Sanders haalde de schouders op en wend de zich toen tot mij. „Wees jij zoo goed Miel, even tegen het raam daar te tikken". Ik deed, wat mij verzocht werd en on middellijk reed een gesloten auto langzaam voor, terwijl bijna tegelijkertijd op de deur van het privékantoor werd geklopt. Twee rechercheurs traden binnen. Sanders gaf him een wenk en terwijl Nieuwenhuis tracht te iets van zijn vroegere houding te herwin nen, begaf het drietal zich zwijgend naar de wachtende auto. De detective vex-telt. „Ennu tusschen ons beiden. Miel", sprak Sanders, toen wij een half uur later op het terras van café „De Kroon", tegenover de grijze St. Bavo en met Laurens Jansz. Coster als stille getuige achter een aperitif zaten. ..Zeg eens eerlijk: was je niet een klein beetje verwonderd, toen Nieuwenhuis als de dader van deze aaneenschakeling van misdrijven werd ontmaskerd?" Verwonderd is'het juiste woord niet",.-ant woordde ik langzaam. „Het was een mengsel van intense verbazing en ongeloof, dat mij beheerschte. Geloof me: ik heb minstens vijf minuten noodig gehad om tot de overtuiging te komen, dat dit alles werkelijkheid was en geen droom. Wanneer ik er zelfs maar een flauw vermoeden van had gehad, dat nie mand anders dan Nieuwenhuis de gezochte professor was. .Dan zou je hem zeker heelemaal alleen in den D-trein van Schneidemlihl naar Holland hebben gearresteerd", vulde de detective la chend aan. „Vandaar, dat ik er de voorkeur aan gaf je voorloopig nog wat in het onzekere te laten. Ik geloof niet, Miel, dat je daardoor te kort bent gekomen. Hetgeen ik je nu ver tellen zal, moet jou voldoende stof opleve ren voor een serie pakkende artikelen, waar mee je morgen kunt beginnen. Ik denk, dat je ook van deze affaire wel weer de primeur zult hebben". „Dank zij in de eerste plaats jouw geniaal werk", complimenteerde ik, maar Sanders maakte snel een afwerende beweging. „Zeg dat niet, Miel", antwoordde hij haas tig. „Mijn werk in deze zaak heeft mij aller minst reden tot voldoening gegeven en ik zou je daarom ook dringend willen verzoe ken eventueele loftuitingen aan mijn adres in je artikelen te weren. Ik blijf het voor een groot deel als mijn schuld beschouwen, dat van Dobben als slachtoffer van deze misdaad gevalles is en dat werpt een donkere scha duw op het uiteindelijk succes". „Ik geloof, dat ik mijn meening omtrent politiemenschen in het algemeen noodig eens moet herzien", zei ik lachend. „Per saldo ont breekt het jullie toch niet aan bescheiden heid „In de eerste plaats ben ik geen politie man, maar particulier detective, hetgeen een groot verschil is en in de tweede plaats is hier helaas geen sprake van bescheidenheid, maar slechts van zelfkennis", repliceerde mijn vriend, terwijl hij mij zijn sigaretten- étui voorhield. „Zelfkennis is vooral in ons vak een zeer voorname eigenschap", ver volgde hij. „Je moet je fouten onder het oog durven zien, want slechts daarmee schep je de mogelijkheid dezelfde blunders bij vol gende gelegenheden te voorkomen. Trouwens ook in deze zaak heb ik weer iets geleerd. Miel". „En dat is?" „Dat je zeer voorzichtig moet zijn met je principalen. Als ik bedenk, met welk een ge rust geweten ik van de diensten van den heer Nieuwenhuis gebruik heb gemaakt om op het spoor van dienzelfden heer Nieuwen huis te komen, wordt het mij koud om het hart. Als ik niet een zeer gewaardeerden me dewerker had, die in z'n vrijen tijd wel eens iets in de krant schrijft, zou ik de politie ze ker dringend verzoeken dit geval niet we reldkundig te maken. Geloof me, Miel, het was een blunder van de ergste soort!" „Laten wij het dan een vergeeflijke blun der noemen", stelde ik voor, beseffend, dat ik den detective dit idéé fixe toch niet uit het hoofd zou kunnen praten en om het on vruchtbare onderwerp verder te laten rusten, verzocht ik hem mij nu eens eindelijk uit voerig op de hoogte te brengen van de wijze, waarop hij deze zaak tot klaarheid had ge bracht. „Laat ik dan beginnen met te vertellen, Miel", zoo begon Sanders zijn verslag, dat bij mij, van het oogenblik af, waarop jij en van Dobben bijna het slachtoffer werden van den eersten aanslag, in het bosch bij Wannsee gepleegd, het vermoeden post vatte, dat slechts iemand uit de onmiddellijke omge ving van de beide belanghebbenden hier de hand in het spel had. Dat ik niet direct aan Nieuwenhuis dacht, zul je mij vergeven, want welk belang kon deze hebben bij een dief stal, waardoor hij oogenschijnlijk zelf gedu peerd werd? Later zijn mij z'n motieven eerst duidelijk geworden, doch daaro er straks. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 18