LETTEREN EN KUNST
N*C.C«-i»r Ijs vraag
MAANDAG 9 OCTOBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
7
HET TOONEEL
DE JUBJLEUM-AVOND
MEVROUW DE BOER-VAN RIJK.
LEVENSAVOND.
Haarlem is niet achtergebleven bij andere
isteden in hartelijkheid bij de huldiging van
mevrouw de Boervan Rijk. Ook hier vond
de actrice Zaterdagavond een stampvollen
schouwburg, die haar bij herhaling op de
meest overtuigende wijze getoond heeft, hoe
Zeer zij in de Spaarne-stad geliefd is.
Men had mevrouw de Boer ook buiten den
schouwburg willen huldigen en de Harmonie
„Crescendo" had aangeboden haar van het
station af te halen, om haar in f eestelij ken
stoet met muziek naar den schouwburg te ge
leiden, maar het huldigings-,comité hoe
zeer de bedoeling ook waardeerend had ge
meend dit aanbod in verband met de ver
moeienissen van de toch reeds uit den aard
zoo zenuw-spannende tournee van mevrouw
de Boer te moeten afslaan. Zoo kregen wij hier
dus alleen een huldiging in den schouwburg
op het' Wilsonsplein, hartelijk, warm en op
recht, zooals de Haarlemmers het op zulke
feestavonden vermogen te doen.
Reeds bij de eerste verschijning van de be
kende kleine, tengere figuur voor het raam
van de door Jaap van der Poll voor haar ex-
presselijk in elkaar getimmerde huize Van
Veen, dat zij bij haar jubileum-tocht tot do
micile heeft gekozen, klonk in de zaal dave
rend applaus, dat aanzwol tot een ovatie, toen
zij even later het tooneel betrad. Mevrouw de
Boer dankte met een lichte buiging, maar da
delijk nam de actrice haar taak weer op en
verdrong de grootmoeder in Levensavond de
jubileerende tooneelspeelster. En zij was dat
tot dankbare vreugde van het publiek heel
den verderen avond tot aan de huldiging, die
na het einde der voorstelling plaats vond.
Maar toen zij dan ook als mevrouw de Boer
,en niet meer als mevrouw Van Veen op
het met bloemen versierde tooneel verscheen,
toen stonden al die honderden menschen in
de zaal tegelijk recht en juichten de populaire
actrice zoo warm en enthousiast toe, dat zij
wel'gevoeld moet hebber), hoe groot de bewon
dering en de liefde der Haarlemmers voor
haar is.
Allereerst was het de heer M. A. Reinalda,
die als voorzitter van het huldigings-comité
mevrouw de Boer toesprak. Wanneer zoo
ongeveer zei de heer Reinalda de geboorte-
acte het niet uitwees, zou zeker niemand liet
hebben willen gelooven, dat mevrouw de Boer-
van Rijk haar tachtigsten verjaardag reeds
achter den rug had. Hij rekende mevrouw
de Boer tot de groote Nederlandsche figuren,
die een glorie zijn van ons land. Zulke groote
figuren zij mogen kunstenaars, geleerden
of.politici wezen maken op ons.een onuit-
wischbaren indruk, Mevrouw de Boer had
giobte. werken der litteratuur op het tooneel
tot' leven gebracht en de heer Reinalda noem
de in dit verband met piëteit den naam van
den helaas te vroeg gestorven Herman Heyer-
mans. Een door haar gespeelde figuur zou
zeker wel het langst in de herinnering blijven,
namelijk Kniertje in Op Hoop van Zegen. Als
zij niet anders dan Kniertje had gecreëerd,
dan zou zij reeds de dankbaarheid van het
Nederlandsche publiek verdienen. De heer
Reinalda dacht bij dit jubileum aan een an
deren jubilaris, aan Jan van Zutfen „Oome
Jan" die dezen dag zijn 70sten verjaardag
vierde. Zooals naar den stichter van „Zonne
straal", ging ook naai1' mevrouw de Boervan
Rijk de genegenheid van heel'het Nederland
sche volk in al zijn lagen uit en dit gaf aan
dit jubileum een zoo bijzonder hooge waarde.
Namens de Haarlemsche vrienden bood spre
ker aan mevrouw de Boer een bloemenmand
en een enveloppe met inhoud aan, waarna hij
nog eenige hartelijke woorden sprak namens
den oud-directeur van den Stadsschouwburg,
den heer Carel van Plees,die door ziekte tot
zijn groot leedwezen verhinderd was te
komen, maar toch van zijn groote bewonde
ring op dezen avond wilde getuigen. En tot
slot bood de heer Reinalda namens de sociaal
democratische arbeiders van Haarlem me
vrouw de Boer nog een bouquet roode rozen
aan als dank voor alles, wat zij met haar kunst
voor de arbeidersbeweging had gedaan.
Toen- trad mevrouw N. Dyserinck—van Gilse
van der Pais als vic.e-voorzitster van de Haar
lemsche afdeeling van de Ver. van Huisvrou
wen naar voren en zij wist als vrouw dadelijk
den zuiveren en gevoeligen toon te treffen met
haar zoo warm. uitgesproken woord. „Pittige,
hartelijke, lieve grootmoeder! Ik ben zelf
grootmoeder" zoo ongeveer sprak mevrouw
Dyserinck „en daarom heeft mij de door u
gespeelde grootmoedér in dit fijn-geschreven
stuk zoo zeer getroffen". Zij zag in de groot
moeder uit deze comedie mevrouw de Boer,
die hetzelfde innig-vrouwelijk gevoel had,
denzelfden fijnen humor, dezelfde pittigheid.
Welk een voorrecht moet het zijn om zulk een
grootmoeder te hebben. Mevrouw de Boer had
thans de 8 kruisjes bereikt. Acht kruisjes be-
teekenen in een stramien werk het begin, in
het gewone leven weten wij, dat het werk dan
de voltooiing nadert. Maar een ieder zal zeker
hopen, dat dit bij mevrouw de,-Boer nog lang
niet het geval zal zijn en zij haar prachtige
taak nog vele jaren moge voorzetten.
Het zeer hartelijke en langdurige applaus,
waarmee de zaal op deze sympathieke woor
den reageerde, was wel het beste bewijs, hoe
mevrouw Dyserinck die namens de „Huis
vrouwen" bloemen aanbood tot de harten
van allen had gesproken.
De heer W. Kruyshoop, die namens de Kon.
Letterlievende Vereeniging J. J. Cremer met
bloemen kwam, was de laat-ste der sprekers.
Hij herinnerde er aan, hoe mevrouw de Boer
als dilettante begonnen was en nog steeds
trotsch was op haar gouden medaille, die zij
als jong meisje in een tooneelwedstrijd te Tiel
„nee, nee te Gor-kum", verbeterde mevrouw
de Boer vlug gewonnen had. De dilettanten
erkennen, dat zij vergeleken bij mevrouw de
Boer nog op de onderste sporten van den lad
der der kunst staan, maar hij gaf namens
hen -de verzekereinig, dat zij althans wil
den beproeven naar hun beste kunnen de
tooneelspeelkimst te dienen.
En toen was het oogenblik gekomen, dat
mevrouw de Boer-van Rijk zelf het woord
nam om het „lieve publiek" te danken. Het
was te Haarlem, als zij optrad, wel niet altijd
zot) vol als op dezen jubileum-avond, maar zij
had toch zelden te klagen gehad over de be
langstelling der Haarlemmers. Het was Za
terdag de veertiende avond van haar jubi
leum-tournee en overal, van Barsingerhorn
tot Amsterdam, was het stampvol geweest en
toch had eenigen tijd geleden een tooneel-
directeur tot haar gezegd, dat zij niet overal
in ons land bekend was. „Nou vraag ik u,
ben ik bekend, of ben ik niet bekend?" vroeg
zij.
Een daverend gelach klonk op uit de zaal.
,Met eenige hartelijke woorden dankte zij
het publiek en allen op het tooneel, die zoo
veel hadden bijgedragen tot het slagen van
den jubileum-avond. En zij deed dit bij me
vrouw Dyserinck vergezeld gaan met een
paar hartelijke zoenen, een bewijs, hoe zeer
ook zij door haar woorden getroffen was ge
weest.
Nog eens, en voor het laatst was het aan
het publiek om te getuigen. Telkens en tel
kens weer moest het doek omhoog en thans
geheel alleen op het groote tooneel stond
daar het kleine tengere persoontje, dankend
voor de hulde, die de enthousiast-gestemde
zaal haar bracht.
Toen wij mevrouw de Boer voor het verla
ten van den schouwburg nog even spraken,
vroeg een der dames haar: „En is u nu niet
moe?"
„Moe? wel nee!" was het antwoord. „Maar
ik zal natuurlijk wel blij wezen als ik zit, wan
neer ik thuis ben!"
Ze zei liet zoo losjes weg. alsof het alles
heel gewoon en niets was, zoo'n afmattende
tournee. En toch stond zij aan het eind van
een w-eek van aldoor reizen, trekken en spelen
was zij den vorigen avond in Dordt,_ Donder
dag te Eindhoven, Woensdag te Amsterdam,
Dinsdag te Tilburg opgetreden, had zij over
al steeds staande toespraken aange
hoord, telkens een heel den avond vullende
rol gespeeld. „Ik reken zelf, dat ik pas veer
tig en niet tachtig ben geworden!" zei ze in
haar dankwoord tot het publiek. Er zijn vele
vrouwen van veertig, die van moeheid in
elkaar zouden zakken, als zij maar de helft
moesten presteeren van wat mevrouw de
Boer-van Rijk doet. „Een voorbeeld van een
grootmoeder!" noemde mevrouw Dyserinck
haar. Wij zouden het nog willen uitbreiden
en zeggen: „een voorbeeld van een vrouw!"
Over stuk en opvoering behoef ik, na wat
ik na de voorstelling te Amsterdam schreef,
niet meer uit. te weiden. Levensavond heeft
alle kenmerken van te zijn gemaakt „op be
stelling". Dit gelegenheidsstuk van-Jaap van
der Poll zal niet langer leven dan de jubi
leum-tournee duurt, of het moest zijn, dat
het dilettanten tooneel waarvoor deze co
medie ontegenzeggelijk vele kwaliteiten be
zit het zal overnemen. Het stuk heeft de
verdienste, dat het ons mevrouw de Boer in
een rol laat zien, die veel overeenkomst ver
toont met de persoon van de actrice. Groot
moeder van Veen is een zelfde hartelijke,
warme, pit'tige en van humor tintelende per
soon als mevrouw de Boer-van Rijk. En op
een feestavond als deze zien wij de kunste
nares gaarne als de sympathieke, kwieke,
levendige en vitale vrouw, die zij in werke
lijkheid is en wij vergeten, dat wat Jaap van
der Poll om haar heen heeft gegroepeerd nu
niet zoo bijzonder belangrijk kan worden ge
noemd. Enkel en alleen om mevrouw, de Boer-
van Rijk zijn wij Zaterdag naar den schouw
burg gegaan en door haar zullen wij de her
innering aan dit stuk blijven bewaren.
J. B. SCHUIL.
FILMKUNST.
NACHTVOORSTELLINC IN HET
REMBRANDT-THEATER.
G.
IV. Pabst leidt zijn film
Don Quichotte in.
De eerste nachtvporstelling in Haarlem is
in alle opzichten voortreffelijk geslaagd. Het
publiek was in grooten getale opgekomen om
getuige te zijn van deze buitengewone gebeur
tenis, welke, naar de heer Th.- B. F. Hoyer in
een openingstoespraakje opmerkte, Haarlem
eensklaps onder de „groote steden' rang
schikt.
Aan de vertooning van Don Quichotte ging
behalve het journaal van Polygoon de kristal-
film van Mol vooraf, welk werk den buiten-
landschen gast in staat stelde kennis te ma
ken met de productie van de stad waar hij
vertoefde.- Een waardige keuze zoowel voor
den gast als voor het publiek; hoemeer men
dit werk van Mol ziet, te sterker komt men
onder den indruk van de decoratieve werking
van deze natuurlijke kaleidoscoop.
Een hartelijk handgeklap verwelkomde den
heer Pabst, zoodra deze op het podium ver
scheen. om met een enkele toelichting zijn
film in te leiden.
Spreker wilde niet trachten een uiteenzet
ting te geven omtrent het ingewikkelde pro
ces, waarvan een fil.mvertooning de uitkomst
is. Maar wel achtte hij het mogelijk, iets te
doen beseffen van de gedachte, waarvan hij
was uitgegaan, toen hij het plan opvatte om
Don Quichotte op het witte doek te brengen.
De strijd van Don Quichotte komt overeen
met den strijd van den filmregisseur tegen
den filmproducent. Het is de jtrijd van den
door een idee bezeten mensch tegen zijn om
geving, tegen de werkelijkheid, tegen het /er-
stand.
Om deze gedachte in een filmwerk, dat zijn
uiterlijke verschijning aan een boek als de
roman van Cervantes ontleenen zou, te be
lichamen, heeft de kunstenaar een zware taak
moeten verrichten. Want Pabst huldigt bij
zijn arbeid vóór alles het beginsel, dat de film
het hedien tot het heden moet laten spreken,
met andere woorden dus- actueel moet zijn.
En deze actualiteit moet in het gegeven ge
val worden gebracht in een costuumstuk uit
lang vervlogen eeuwen, spelend in eien ver
land met verouderde gebruiken en toestanden.
Wat is het nu, heeft spreker zich. afge
vraagd, dat in Don Quichotte op den huidigen
dag nog actueel is? Ieder onzer heeft wel
eens tegen windmolens gevochten en weet
aan den lijve wat dit beteekent. Er ligt dus in
de figuur van Don Quichotte een eeuwig
mènschelijke kern.
Het merkwaardige is, dat Cervantes, toen
hij zijn roman condoleerde, iets geheel an
ders van plan was. Hij wilde een boek schrij
ven. waarin de mensch die toen ook al even
als nu in een moeilijke wereld te leven had.
den strijd met de werkelijkheid ontvlucht, nu
in het rooskleurige verleden ziöh veilig te
stellen. Don Quichotte zou deze vlucht in de
U kunt net zooveel oplos
singen insturen als U wilt,
mits elke briefkaart maar
aan de eischen voldoet!
GIRO
Kneuterdijk 20 - Den Haag.
(Adv. Ingez. Med.)
romantiek verpersoonlijken en in deze figuur
wilde Cervantes de lafheid van zijn tijdgenoo-
ten bespotten.
Maar toen onder het schrijven de figuur
voor Cervantes ging leven leerde hij allengs
in dezen Don Quichotte iets anders kennen:
de algemeen-menschelijke en eeuwige drang
naar het ideaal, dat te-gen de ruwe, nuchtere
werkelijkheid botst, maar dat den mensch
zóó geheel inneemt, d_at hij er voor offert en
lijdt. Zoo wordt deze komische oude man den
lezer lief evenals zijn onnoozele dienaar San-
cho Panza die ook aan de werkelijkheid van
het hem toegezegde eiland trouwhartig ge
looft.
Aldus heeft Pabst de ironische philosophie
van Cervantes op het witte doek willen vast
leggen en hij meende dit het beste te kunnen
doen door de tragiek van den ridder van de
droevige figuur in een paar acties samen te
persen al wist hij dat hij hiermee niet den
geheelen roman heeft verfilmd.
In verband met dezen opzet heeft Pabst
ook afstand gedaan van fototechnische trucs,
waar het de spoken betreft, die de bezetene
zag in de dingen van zijn dagelijksche om
geving. De schapen zijn schapen gebleven
en de molens molens en als het publiek onte
vreden vraagt, waarom, nu de filmproducent
zooveel kosten aan dit werk heeft besteed, er
geen beter paard op heeft kunnen overschie
ten dan deze oude knol, dan heeft het met
een hierop het antwoord. De spot van de -om
standers wordt op 't witte doek plotseling
afgebroken door liefde en. eerbied, als ze den
armen bezetene tenslotte als offer van zijn
waan zien ineenzinken. Zoo wordt Don Qui
chotte het symbool van een algemeen men-
schelijke tragiek.
Na de vertooning van de film, die het pu
bliek sterk onder den indruk'heeft gebracht,
bleef er in het hotel Brinkmann gelegenheid
om de kennismaking met Pabst voort te
zetten. Er is daar onder het souper door
verschillende personen het woord gevoerd en
ook Pabst zelf heeft in een geestig tafel-
speechje den nadruk nog eens gelegd op de
ernstige taak, welke hij met zijn filmwerk
tracht te- vervullen.
Hij meent zijn levensarbeid thans beter in
Amerika dan in Europa te kunnen tot stand
brengen. Voor sociaal-kritische kunst is men
thans in Amerika onder invloed van de
crisis ontvankelijk geworden en de nieuwe
geest, welke Hollywood is gaan bezielen, be
looft voor den ernstigen werker meer kan
sen dan het verdeelde Europa, waarin
staten en volksgroepen elkaar wantrouwig
en naijverig den weg versperren. „Als Euro
peaan ga ik naar Amerika,", verklaart Pabst,
„en ik hoop als Europeaan in de nieuwe
wereld daarginds mijn voordeel te doen
voor het nieuwe Europa, dat mij, naar ik
hoop, bij mijn terugkeer zal wachten".
De indruk, die van Pabst's pe'«->onlijkheid
uitgaat, stemt overeen met dieir van zijn
werk. Een physiek en psychisch oerkrachtig
man, die het uithoudingsvermogen bezit,
waarover een filmregisseur moet beschik
ken; een man, wien geest, opgewektheid en
levensdurf in de oogen tintelen en die in hof
felijke en luchtige vormen een onverzette-
lijken ernst openbaart; een man, die niet
speelt met zijn kunst maar ook in zijn
scherts getrouw blijft aan zijn ideale levens
beginsel, waarmee hij als mensch en als
kunstenaar volkomen één is geworden.
In de handen van zóó'n man kan de film
een geweldigs middel worden tot opbouw van
de menschengemeenschap. Dit is het ook,
wat Pabst zelf zich bewust is; daarom be
schouwt hij den inhoud van de film en het
publiek niet als bijzaken; ze zijn hoofdzaak
voor hem.
„Ik had een schatrijk man kunnen zijn",
heeft hij in een particulier gesprek verklaard,
„als ik me had gevoegd naar den wil van
hen, die achter het publiek aanloopen. Ik
tracht het publiek vóór te zijn. vandaar
dat het mij net altijd even te laat begrijpt.
Als ik uit Amerika terugkom, en men aan
mijn tegenwoordig werk gewend zal zijn, zal
ik alweer een stap verder wezen. Ik schiet
ze altijd vooruit zooals de uitloopers van die
kristallen van Mol
Met hartelijke wenschen voor zijn succes
in Apierika heeft men, laat in den nacht,
van Pabst afscheid genomen
H. G. CANNEGIETER.
RECTIFICATIE.
De heer Ochse heeft er mijn aandacht op
gevestigd, dat de door mij als fragmenten uit
Ivens' Zuiderzeefilm vermelde gedeelten uit
het Polygoon-journaal van de opening van
den Afsluitdijk eigen opnamen geweest zijn,
ontleend aan destijds door Polygoon ver
toonde journalen van het dempingswerk.
Gaarne herstel ik hier deze vergissing.
C.
NED R.K. VOLKSBOND.
Ter gelegenheid van de jaarfeesten van
den Ned. R.K. Volksbond, afd. Haarlem zal
een triduum plaats hebben op Woensdag,
Donderdag en Vrijdag 18, 19 en 20 October in
de St. Joseph-Kerk in de Jansstraat.
De oefeningen worden geleid door Kape
laan W. C. C. M. van Alphen, te 's-Graven-
hage.
Zondag 22 October wordt na den dienst in
de kerk een gemeenschappelijk ontbijt ge
houden in het gebouw St. Bavo, Smedestraat.
Op de avonden van 7, 9, 12, 15, 17, 19, 21,
23 en 28 November voert de Tooneelvereeni-
ging „Alberdingk Thijm" op: „Nathan heeft
Mazzel" spel van ernst en luim in drie be
drijven.
MUZIEK.
CONCERT DER H.O.V.
SOLISTE- MIEP MEDER,
Een jonge violoncelliste was de soliste op
het eerste der Zondag-abonnementsconcer
ten en trad voor ons op met de voordracht
van twee werken, die we vroeger van haar
leermeester Marix Loévensohn hoorden: het
Concert in G van Boccherini en de Sympho-
Tiische Variaties van Rudolf Mengelberg. Al
valt het te waardeeren dat mej.. Meder de
stukken van het gebruikelijke repertoire ver
meed, is het toch nog niet zeker, of haar
keuze in allen deele gelukkig te noemen valt.
Het verouderde, droge concert van Bocche
rini eischt meer dan een degelijke, correcte
vertolking om het voor ons ten minste nog
eenigszins te doen' leven; de fantasie van den
speler dient de ontbrekende van den com
ponist te vervangen. Dat was bij de voor
dracht door mej. Meder nog niet het geval
en zoo gaf zij ons alleen de blijken van een
goed ontwikkelde techniek, die alle moeilijk
heden behalve enkele in de zeer overbodige
cadensen meester bleek. Overbodig was ook
de herhaling in het langzame hoofddeel,
waarvan de pianobegeleiding vrij zonderling
afstak tegen de orkestbegeleiding der andere
twee boofddeelen. Loevensohn speelde het
indertijd met begeleiding van orgel. Zou het
geen aanbeveling verdienen als iemand die
partij eens voor strijkkwintet bewerkte?
Boven de moeilijkheden van R. Mengel-
berg's werk stond Miep Meder niet zoo volko
men; daarentegen was haar vertolking daar
van veel vrijer en minder schoolsch dan die
van Boccherini's concert. Mengelberg's Sym-
phonische Variaties bevatten prachtige mo
menten in de langzame gedeelten: de snelle
vallen erg uit het karakter en lijken gefor
ceerd.
Aan Boccherini vooraf gingen Mozart en
Rameau. De Figaro-Ouverture werd door het
orkest met de gewone routine gespeeld: bij
de vertolking' van Rameau's Ballet-suite zou
een goede dosis' sierlijkheid en fijnheid niet
ten onpas gekomen zijn.
De tot besluit van het conceTt gespeelde
Cyrano-Ouvert-ure van Joh. Wagenaar geeft
evenals de orkestwerken van Berlioz, Liszt en
Rich. Strauss, wier invloed men in Wage-
naar's werk bespeurt, dank zij de schitteren
de orkestratie uit zich zelf veel meer dan
b.v. Rameau's muziek. Het slotstuk werd dan
ook het beste van den middag, wat ons or
kest betreft.
Wanneer we uit het bezoekersaanal van
dit eerste der Zondagnamiddagconcerten van
de nieuwe reeks een prognose zouden moe
ten stellen zou deze niet gunstig uitvallen
voor de komende. De zaal was akelig slecht
bezet; zelfs het bestuur der H.O.V. was in
pleno afwezig. Het valt niet te ontkennen dat
een factor, die een groote aantrekkingskracht
zou kunnen beteekenen ontbreekt. Zonder aan
de verdiensten van den waaraemenden di
rigent iets te kort te 'willen doen, meenen we
dat het aanbeveling zou verdienen ook op de
leidersplaats eens wisseling te geven door het
laten optreden van gastdirigenten. Variatio
dilectat: we hebben het 1.1. Woensdag erva
ren.
Het resultaat der gemeentelijke orgelcon
certen moge tot waarschuwend voorbeeld
strekken.
K. de JONG.
INSTITUUT VOOR
ARBEIDERSONTWIKKELING.
Ie Avond in t Gem. Concertgebouw.
Onder gunstige voorteekenen opende de
afdeeling Haarlem van het Instituut voor
arbeidersontwikkeling het winterseizoende
groote zaal was geheel gevuld, en dit gaf den
voorzitter dezer afdeeling die het openings
woord sprak, moed om het cultureele werk,
ook zonder subsidie, te durven voortzetten.
Het lag op den weg dat men zou overgaan
tot inkorting van het arbeidsprogramma,
maar 't was ook duidelijk dat dit tot eiken
prijs moet worden vermeden, wat alleen mo
gelijk was door toetreding van een groot
aantal leden.
Vier zangsolisten voerden een programma
uit van opera-aria's, die voor 't grootste deel
op naam stonden van Italianen. Alleen de
altzange'res maakte hier een gunstige uit
zondering, en voornamelijk, toen zij als in-
lasch (de tenorzanger was door ongesteld
heid verhinderd als solist mee te werken en
bepaalde zijn optreden tot den samenzang)
twee liederen koos van Hugo Wolf. Eens
volgde ook de bariton dit goede voorbeeld,
toen hij om dezelfde reden een aria uit We
ber's „Freischütz" inlaschte. Nu moet ons
van 't hart, dat deze Hollandsche dames en
heeren een heel wat beter figuur slaan, wan
neer zij zich bepalen tot de zangkunst die
zich aanpast bij hun volksaard. De aria uit
„Freischütz", door Otto Couperus ingelascht,
voldeed in elk opzicht, zij had de note per-
sonnelle, die wij bij de Italiaansche aria's
misten. Verdi iRïgoletto) had een glimp van
Antenore Reali's werk, maar ik kon dit on
mogelijk anders zien dan als een tekortko
ming, want zulk zingen als van Reali wordt
alleen in evenwicht gehouden door onover
troffen en niet te volgen speelkunst, die na
tuurlijk op het concert podium uitgesloten
is, maar in een gelijk geval toch nooit door
den Italiaan geheel wordt, genegeerd. Om
kort te gaan: de Hollander mist de ge
schiktheid om Verdi of Rossini te zingen. Van
het Bel canto spreek ik nog niet eens; ieder
had gelegenheid genoeg, om in een sopraan
aria uit Traviata, behalve bewondering voor
nog zóóveel technische bekwaamheid, de te
korten aan te voelen. 't'Is natuurlijk even
belachelijk den Italiaan Faust te hooren zin
gen, of erger nog; Lohengrin. Wie. het
Mercè, mercè cigno gentii" (nun sei be
dankt. mein lieber Schwan") heeft, gehoord,
weet genoeg. Bij Offenbach, en ook in .Air ds>
Lia" van Debussy voldeed de sopraan Eline
Emrica bijzonder.
Den eerepalm zij geschonken aan Agathe
Rengers, die Gluck en Saint-Saëns heerlijk
zong. maar meer nog schonk in Hugo Wolf.
Het werd echter, niet voldoende door he,t
publiek gewaardeerd, wat buitengewoon pijn
lijk aandeed. In deze stem. in dit. zingen, ligt
een kapitaal verborgen, een kapitaal dat ons
allen, den armste zoowel als den rijkste, rijker
maakt.
En dan in het kwartetzingenHier brachten
onze Hollanders waarlijk prachtig werk. Hoe
goed ook was het kwintet, uit de Tooyerfluit.
Voor 't volmaakt ensemble mogen wij stenig
den kunstzinnigen en zeer bekwamen Antoon
Krelage dank brengen. Hij begeleidde ook
alles, niet alleen vaardig, doch intelligent
bovenal. Was 't wonder, dat na de pauze de
voorzitter van 't Centraal Bestuur van ,,A- O.",
de heer Noordhof, naar 't podium kwam en
de afd. Haarlem hulde bracht? De heer Noord
hof zette ook voor buitenstaanders de groote
beteekenis van het „Inst. voor A. O." duidelijk
uiteen en wekte op tot medewerking. Zijn
helder woord vond warmen bijval.
Toch zou, zonder de medewerking van het
Bewegingskoor, onder mej. Els Keezer, de
avond niet zijn geweest wat hij is geworden.
De leidster kwam met een prachtig geoefend
ensemble, dat blijk gaf. op de muziek volko
men te reageeren. Zelfs bij Bach, al voel ik
hier voor plastische uitbeelding geen enkele
noodzaak^ kwam de tweestemmigheid van het
praeludium (men vindt dit d-moll in 't eerste
deel van het Wohltemp. klav.) duidelijk tot
uiting. Met veel meer recht was dit bij de Be-
wegingsmuziek van Heinz Tobi 't geval, en
men bisseerde terecht. Ook het Oud Russisch
voLkslied. dat in een Treurdans de gesneuvel
den in de Russische revolutie herdacht, was
vol zin. Goed aangebrachte verlichting ver
hoogde het harmonisch evenwicht van deze
even frissche als bekoorlijke groependans,
waarvoor terecht aan Els Keeser hulde werd
gebracht.
Volledigheidshalve vermeld ik gaarne, dat
de door ongesteldheid gehandicapte tenor
zanger Michel Gobets in het ensemble zeer
voldeed, en 'dat de Hugo-Wolf-liederen van
Agathe Rengers' waren: „Gesang Weilas" en
„Wo find' ich Trost". Ook aan deze liederen
gaf Antoon Krelage een prachtig relief.
G. J. KALT.
CIRCUS IN STAD!
„RAUSCH" HEEFT ZIJN TENTEN
OPGESLAGEN AAN DE HEEMSTEEDSCHE
SPORTPARKLAAN.
Vroeger was het een evenement als er „cir
cus in stad" zou komen. Weken van> te voren
kondigden affiches het aan, de bevolking be
reidde zich voor., de intocht was feestelijk en
de straten waren zwart als de stoet langs
trok.
Moderner vermaak doet het circus op den
achtergrond komen/sommigen beschouwen
het als kermisgedoe. en zien de kunstwaarde
die de circusartisten brengen niet.
Circus Rausch (directeur Jos. Mullens) dat
van Zaterdag tot en met Woensdag zijn ten
ten aan de Sportoarklaan te Heemstede heeft
opgeslagen, bewijst dat het circus zijn recht
van bestaan nog niet heeft verloren, dat be-
wiist de volle tent en dat bewees vooral de
1600 plaatsen bevattende tent niet jeugd. Zon
dagmiddag. Vuurroode ooren en wangen had
den de kinderen van het lachen om de gv,ao-
pen van den dommen August, die nog dom
mer was dan-ie er uit zag.
„Daar komen de cyclonenleerde een
vader zijn zoontje, terwijl hij op de clowns
'wees, en het ventje maakte eenigen t.iid later
een leven als een oordeel, omdat hij dacht
dat de klapoen die August te incasseeren had,
„heusche" tikken waren.
De avondvoorstelling voor de volwassenen
ïs nog veel uitgebreider, doch de kindervoor
stelling gaf reeds veel goede kunst en acro
batiek te zien.
Namen als Senórita di Torinto y Padre,
Troupe Kiefers en Serierse. Robertie Jr., Gebr.
Victorio en Name Orlof, Miss Univers, Carlo
en Coco, Les Brasso's, Karl Röber, Mr. G. Bau
dewitz, Mr. René Hubert, Mr. Maurice en Vi-
talo Carlo Pepino zijn wel een verontschuldi
ging dat wij niet bij elk nummer wisten wie
de uitvoerenden waren, wat overigens weinig
ter zake doet, daar alle uitvoeringen perfect
waren; 't best was er geen een, maar alle te
gelijk.
Een nummer waarbij een acrobaat zich zelf
opvouwt om zich daarna weer in een anderen
vorm te ontplooien, ontlokte een jongetje de
vraag of „dat nu wel een levende man." was....
Een waterballet sloeg geweldig in, en bij
het ezeltje-rijden was hét gegier niet van de
lucht. Stel u voor: een ezeltje van nog meter
hoogte, het publiek wordt uitgenoodigd een,
ritje te maken, geheel gratis! Drie mannen'
loopen er achter aan, een houdt het beest
aan den kop, een- ander in het midden en
wanneer de derde er op wil springen, missen
de achteruitslaande pooten van langoor op
luttele centimeters den aspirant-ezelrijder,die
ijlings de vlucht neemt.
Krachttoeren zonder weerga worden ge
toond, met een vroolijkén inslag. Wij denken
aan de vuurpijl-broek aan het wandrek, en
aan den doodenval van drie tafels hoogte...!
Wie in de gelegenheid is en lust gevoelt een
degelijk, ouderwetsch circus te zien, vei-zui-
me niet de staaltjes van kracht en schoonheid
te bewonderen die onder het gespannen zeil
aan de Sportparklaan te zien zijn.
Paardendressuur, fietstechniek. koorddan
sers. acrobatiek en gynmastiekkunst, clow
nerie en prachtige lichteffecten, goochelvaar-
digheid en raadselgrollen, zie hier een korte
samenvatting van het uitgebreidde circus
menu.
NIEUW-GUINEA
Hedenavond heeft een vergadering plaats
van de afd. Haarlem der Nederlandsche Kolo-
nisatievereeniging „Nieuw-Guinea" in een dei-
zalen van café-rest. Brinkmann, Gr. Markt.
Deze vergadering is toegankelijk voor de
leden en introducees. Als sprekers zullen op
treden de heeren H. A. Torcque, J. F. J. K.
van Deun en W. Dolf in: tevens verklaarde de
heer E. van Millegen te Santpoort zich bereid
te zullen spreken over 't Gewest Nieuw-
Guinea, in het bijzonder Vogelkop.