VOOR EER EN GEWETEN
DE INTERNATIONALE AUTOMOBIELTENTOONSTELLING in Olympia HaU te Londen is Don- MET DE BABY UIT. Verschillende dorpen in Zuid Wales fEng.Jwerden Woensdag door de rivier
derdag geopend. - Een overzicht van het druk bezoek op den eersten expositiedag. T'WCt d" «Sr""""""'1' vie'
FEUILLETON
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
.3)
Haar "gelaat verbleekte een weinig, toen zij
zag, dat de 'groote mail overeind ging zitten
en om zich heen staai;de. Hij stond op en
zwaaide een oogenblik duizelig heen en weer,
toen zocht zijn blik den jongeman en ves
tigde zich met boosaardigheid op. hem. Zijn
rechterhand gleed naar zijn holster en toen
hij daar geen wapen vond keerde hij zich
om, zocht en vond het, waarop hij. met het
wapen in de hand, terugkeerde naar een plek
vlak bij den jongeman. Toen hij daar staan
bleef was er weer beweging en de halfbloed
stond overeind en greep naar zijn revolver.
De jongeman dook, gereed om toe te springen
en de groote man sprak op scherpen toon te
gen den halfbloed.
„Laat dat!" zei hij snauwend. ..Bemoei je
met je eigen zaken!" Toen scheen hij te mer
ken, dat de halfbloed ook overweldigd was
geworden, want hij keek naar den laatste
zag het stof op zijn 'kleeding en grinnikte
vee l'beteekenend
„Hij heeft .jou ook te pakken gehad, is het
niet, Yuma?" Zijn grove gelaatstrekken ver
trokken zich 'tot een spottenden grijns, toen
hij den jongeman aankeek.
„Mij neergeslagen!" zei hij met een zachte
stem. „Mij bewusteloos geslagen met een
stomp. Yuma Ed ook neergeslagen!" Hij deed
nog een stap ih de richting van den jonge
man en hield hem scherp in. het oog, terwijl
er iets glinsterde in zijn oogen. wat veeh op
vermaak leek. Toen trad hij achteruit.
„Ik zal je niet neerschieten", zei hij. „Ik
heb zoo'n idee,'dat jij en ik elkander nog
eens zullen ontmoeten". Er was een bedrei
ging in zijn stem, toen hij vervolgde: „Als ik
je neerschoot, zou je niet half krijgen, wat
je verdient. Onthoud dat, jongmensch als
ik je neerschoot, zou je niet half krijgen,
waar je recht op hebt".
Hij trad terug van den jongeman en ver
wees de anderen naar de deur, waardoor zij
hem ter hulp gesneld waren en zij gingen,
zonder protest, langzaam een voor een naar
binnen. De groote man wachtte lanig genoeg
om den jongeman nog eens aan te kijken.
„Mij neergeslagen!" zei hij, alsof hij de
waarheid nauwelijks kon begrijpen; „mij be
wusteloos geslagen met een stomp!" Hij
lachte, waarbij zijn ruwe trekken zich ver
wrongen in een zonderlinge uitdrukking.
Plotseling keerde hij zich om en verdween
door de deur, waardoor de anderen naar bin
nen gegaan waren.
Een oogenblik stond de jongeman hem na
te kijken. Toen keerde hij zich om en zag de
vrouw naast haar pony staan, terwijl zij hem
met ernstige, oogen aankeek.
„Dank je!" zei ze. Hij ving een vluchtigen
glimlach op en toen zat zij in het zadel, ter
wijl haar pony door de straat naar het sta
tion draafde. Een oogenblik keek de jonge
man haar na en toen keerde hij met een
elimlach terug naar zijn valiezen waarop hïi
verder liep naar het gerechtsgebouw, dat hij
in de verte zag.
HOOFDSTUK EE.
Het vee.
Het gerechtsgebouw was een laag steenen
huis met. één verdieping, een flink eind van
de straat af staande. Het was blijkbaar pas
gebouwd, want een verzameling rommel, door
de werklui achtergelaten, lag nog in de buurt
over - den grond verspreid. Een houten trot
toir leidde van de straat naar den breeden,
boogvormigen ingang. Van de trap kon men
door de straat het station en de andere ge
bouwen in het zonlicht zien liggen, besmeurd
met het stof van verscheidene droge dagen.
Behalve de pony's, het rijtuigje en prairie
schoener, was er niet het minste leven of be
weging te bespeuren, een opvallend contrast
met de drukke steden, waaraan de jongeman
gewoon was geweest.
Hij liep snel over het houten trottoir, ging
het gerechtsgebouw binnen en bleef voor een
deur staan, waarop het opschrift stond:
„United States District Court. J. Blackstone
Graney". De jongeman zet zijn valiezen neer,
veegt zijn voorhoofd af met zijn zakdoek,
trekt een gezicht tegen het stof dat zich af-
teekent op het linnen, nadat hij dit gebruik
te en klopt dan zacht, maar flink, op de deur.
Een stem daar binnen antwoordt hem onmid
dellijk om „binnen te komen". De jongeman
draaide, met een glimlach van voldoening de
kruk om en opende de deur, waarna hij op
den drempel staan bleef. Een man zat voor
een der ramen en keek uit over het uitge
strekte, droge, door de zon verschroeide land.
Toen dé jongeman binnen kwam, keerde hij
zich om en stond langzaam op, blijkbaar
wachtte hij, dat zijn bezoeker het woord zou
nemen. Hij was een kleine man, niet zwaar,
maar stevig gebouwd, duidelijk den indruk
gevende van een onverstoorbare kalmte. Toch
was er een zekere gloed in zijn oogen, die
getuigden van een werkzamen analytischen
geest. Alles aan hem sprak van gerechtelijke
waardigheid.
De jonge man boog eerbiedig. „Is u Rech
ter Graney?" vroeg hij.
De rechter knikte en de jongeman glim
lachte even. „Ik ben Kent Hollis", zei hij.
De rechter was naar een groote tafel ge-
loopen, die midden in de kamer stond en bij
deze woorden van den jongeman, wierp hij
een tweeden blik op hem, doch zette zijn wan
deling naar de tafel voort Maar toen hij deze
bereikte, glimlachte hij, liet zich in een stoel
glijden- en wees den jongeman een anderen
aan.
„Ik heb je verwacht",, zei hij, nadat hij
gezeten was. „Neem een stoel". Hij wachtte
tot de jongeman een stoel tegenover hem
naar zich toe getrokken had, toen boog hij
zich over de tafel heen en stak zijn hand.uit
om hem te begroeten. „Ik ben blij je te zien",
vervolgde hij vriendschappelijk. Hij hield de
hand van den jongeman een oogenblik vast,
waai'bij hij deze laatste strak in de vastbe
raden oogen keek, blijkbaar om hem te taxee-
ren voor hetgeen hij waard was. Toen liet
hij de hand los en leunde achterover, een
licht glimlachje op zijn gelaat. „Je lijkt op je
vader", zei hij.
Het gelaat van den jongeman betrok. „Ar
me vader", zei hij langzaam.
Een oogenblik heerschte er stilte; de rech
ter bestudeei-de het gelaat van den jonge
man. Iets, wat hij er in zag. scheen hem te
behagen, want hij glimlachte maar werd
onmiddellijk weer ernstig.
Het spijt mij, dat je niet op tijd hier kon
zijn", zei hij. „Wij hebben je vader gisteren
begraven".
„Ik kon het niet klaarspelen", antwoordde
de jongeman spijtig. „Ik had hem zoo graag
nog gezien voor hij stierf. Waar ligt hij be
graven?"
„Wij brachten hem naar zijn rancho de
Circle Bar", antwoordde de rechter, „waar
hij zei, dat hij begraven wenschte te wor
den, als hij stierf. Je zult zien, dat de jon
gens van de Circle Bar voor hem gedaan
hebben, wat zij konden wat al heel weinig
was. Arme kerel, hij verdiende beter". Hij
keek den jongeman scherp aan.
Droeve lijnen waren in het gelaat van de
zen laatste gekomen, hij boog zijn hoofd en
knikte bij de woorden van den rechter.
..Ik heb altijd gedacht, dat het zijn eigen
schuld was", zei hij zacht. „Het had anders
kunnen zijn". Hij sloeg langzaam de oogen
op naar den rechter, terwijl zijn gelaat kleur
de van verlegenheid. „Natuurlijk is zijn leven
u bekend", zei hij. „U was zijn vriend hij
schreef mij een poosje geleden en vertelde
mij dat. Ik'beweer niet, dat ik weet, wat er
kwam tussehen hem en moeder", vervolgde
hij. „Moeder wou het nooit vertellen en va
der schreef er nooit over in zijn brieven. Ik
heb gedacht, dat het de drank was", ver
volgde hij en bespiedde scherp het gelaat van
den rechter Hij ving het lichte knikje van
dezen laatste op en zijn lippen verstrakten.
„Ja, het moet de drank geweest zijn", ver
volgde hij„ik maakte dit op uit wat moedér
zich nu en- da-n liet ontvallen. Maar en
een verlangende gloed kwam'in zijn oogen
„ik heb gehoopt, dat niet de drank de oor
zaak zou zijn van zijn
Hij ving het langzame, ernstige knikje van
den rechter op en brak plotseling zijn woor
den af, terwijl zijn oogen een berustende uit
drukking aannamen. „Wel", zei hij, „het is
afgeloopen, onverschillig wat de oorzaak was.
Hij schoof zijn stoel achteruit. „Ik dank u
voor alles, wat u voor hem deed", vervolgde
hij, opstaande. „Ik verzeker u, dat ik, wan
neer ik in de gelegenheid ben, om het u te
vergelden
„Ga zitten", zei de rechter, met een hand
beweging naar den stoel van den jongeman.
„Je bent mij geen dank verschuldigd. Ik deed
enkel, wat iedere vriend voor den ander
doen zou. Ik heb alles voor je klaar gemaakt
om naar de Circle Bar te gaan", lichtte hij
Hollis in, toen de laatste aarzelde om weer
te gaan zitten. „Neil Norton, je opzichter,
komt om zes uur hier met het wagentje".
Hij keek op' zijn horloge. „Hij -moet over een
half uur hier zijn als hij op tijd is. Intus-
schen zijn er enkele'dingen, die ik je graag
zou zeggen".
(Wordt vervolgd).
DB NIEUWE LORD
MAYOR VAN LONDEN
is deze week officieel op
het House of Lords in de
Engelsche hoofdstad ont
vangen. De nieuwe digni
taris in- ambtsgewaad.
EEN DRIE EN EEN HALVE MUL LANGE TUNNEL ia het Sehot.che hooggebergte ?|VADmS^
verbindt een nieuwe .tuw ia de Galloway-bergen ajet het Glenlee ei,ctri.iteit..t.t.o=, ^Singkêo," ™r den £bel°
de belangrijkste electriache centrale wan Schotland. pry, T„or geneeskunde.
DRIE DER BEKLAAGDEN in- het Rijk«dagbz#ndproee«> v.l.niï«i Tt d» lubbe (x),Torgler (xs) ea Popow (m) voor het
Rijksdaggebouw te
Eerlijn, waar Don
derdagavond de
brandstichting
werd gereconstru
eerd ten aanschou-
we van bet Rijks-
gerecht, de getuigen
en de beklaagden.
BRUGGENBOUW IN ONS LAND. -*» Een kijkje op een der groote pijlera
voor dc nieuwe Waalbrug te Nijmegen, die thans in aanbouw is.