Een nieuw wetenschappelijk laboratorium - Wedstrijden van de Londensche brandweer.
VOOR EER EN GEWETEN
HET ENGELSCHE S.S. „MARTON" dat in het buitenland averij opliep wordt thans bij de Amsterdamsche een kijkje ïn het nieuwe wetenschappelijk nboratorram der Engeische p.t.t. op Doiii«
Droogdok Mijte Amsterdam van een nieuwen Steven en nieuwe huidplaten voorzien. Hai tc bonden, dat dexer dagen door den premier Ram»ay Macdonald xal worden geopend.
DE LONDENSCHE BRANDWEER hield dexer dagen raardigheidiwedatrijden. Een
aardig snapahot tijdens de finale die plaats rond roor het hoofdgebouw te Southwark
Bridge Road.
MEVROUW DOUARIERE BARO
NESSE VAN DER HEYDEN VAN
DOORNENBURG, xusfcer ran wijlen
den president der Eerste Kamer, baron
ran Voorst tot Voorst, is op 92-jarïgen
leeftijd te Vierakker overleden.
EEN NIEUWE KAASSOORT, de „Ayrshire
Dunlop", wordt roor het eerste geëxposeerd
op de groote landbouwtentoonstelling en ree-
markt in Agricultural Hall te Islington,
MET HET PLAATSEN van het Lorentz-monu-
ment in den gerei ran de leeskamer Bosscha
aan de Langebrug te Leiden, is Dinsdag een
aanrang gemaakt.
VON NEURATH, de Duitsche Rijksminister ran Buiten-
Iandsohc Zaken, heeft Maandagavond röor de Buiten-
landsche pers te Berlijn een rede gehouden over den hui-
digen internationalen toestand. - De minister tijdens zijn
rede, die per radio werd uitgezonden.
FEUILLETON
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
6)
De tabak in den kop van 's rechters pijp
spetterde; hij sloeg zwaar met zijn rechter
vuist op de tafel, zoodat de pennen en inkt-
flesschen, die er bovenop stonden, rammel
den.
„Neen, jongmensdh, je vergist je niet je
hebt den spijker precies op den kop geslagen.
Als je hier blijft en Dunlavey en zijn troep
gaat bestrijden, zal Blackstone Graney je
bijstaan, totdat...."
„Tot dat de wet komt?" opperde Hollis.
„Ja!", verklaarde de rechter. „Je kunt nog
verder gaan en zeggen: „tot de Wet re
geert!"
HOOFDSTUK IH.
Norton doet een ontdekking.
Rechter Graney stond op en boog zich
over de tafel, nam de hand van den jonge
man en drukte deze stevig. Toen ging hij
weer zitten en rookte verder. Geen van beiden
ïjad een woord gesproken onder den hand
druk en toch wisten beiden, dat htm harten
en hoofden zich verbonden hadden in een
gemeeiischappelijke zaak. Woorden zouden
onnoodig en ijdel geweest zijn.
Hollis' weg van den plicht lag recht en open
voor hem. Er was geen omweg, die hem langs
de gevaren, die hem zeker zouden wachten,
kon heen leiden. Hij had er ook niet aan ge
dacht om er een te zoeken. Lang voor de
rechter zijn verhaal over de toestanden in
dit land geëindigd had, was Hollis besloten
om de zaak eerlijk onder de oogen te zien. Hij
had de onbeduidende, persoonlijke zijde er
van voorbij kunnen zien; had zelfs gedaan
alsof die niet bestond om tot het groote
kernachtige principe van gelijke rechten te
geraken. De Wet moest komen. Als hij er in
kon slagen, om haar hierheen te brengen,
dan zou hij iets edits en tastbaars gewrocht
hebben en hij zou tevreden zijn.
Hij dacht er niet aan om heldhaftig te zijn.
Toch maakte hij dien indruk op den rechter.
De laatste was er op voorbereid geweest om
veronschuldigingen van hem te hooren: was
er op voorbereid geweest 0111 weerstand te
bieden aan een natuurlijke neiging 0111 den
jongeman flink te beknorren voor gemis
aan loyaliteit jegens zijn vader, ofschoon hij
zich bewust was, dat hij geen enkele ge
gronde reden kon aanvoeren, waarom de jon
geman zich zou op offeren op de altaren
van een oude veete.
En nu Hollis getoond had, dat hij geen ver
dediger noodig had; dat hij bereid was om
den knuppel op te nemen terwille van zijn
vader, kon de rechter zich nauwelijks in
houden. Om kalm te verklaren, dat hij van
plan was de Cattlemen's Association te gaan
bestrijden, terwijl hem een leven van be
trekkelijke viligheid wachtte in een ander
deel van hex land, was een heldhaftig be
sluit. Menig ander zou er voor teruggedeinsd
zijn zou zich overgegeven hebben zonder
één slag te slaan.
Rechter Graney had al lang geweten, dat
de handeling van zijn regeering, toen zij hem
naar Union County zond, niets anders was
dan een ironische overgave van de zijde der
regeering aan de machten ïn het Westen, die
al zoo lang de Wet gevraagd hadden. Hij
was er heen gezonden, onder voorwendsel óe
wet uit te voeren, maar in werkelijkheid om
de critiek op de regeering tot zwijgen te
brengen. Er werd niet vernacht dat hij
iemand schuldig zou vinden. Theoretisch
werd hij geacht de majesteit der wet in
Union County te handhaven, maar in wer
kelijkheid huisde hij er alleen en ontving zijn
salaris. Er was geen wet uit te voeren.
In den strijd die gevoerd werd tusschen den
ouden Hollis en de Cattlemen's Association
had Hollis zijn sympathie gehad, ofschoon
hij hem nooit op wettelijke wijze had kun
nen helpen. Maar de rechter wist, dat de wet
eenmaal moest komen, daarom moedigde hij
Hollis aan, door hem te verzekeren, dat hij
tenslotte de overwinning zou behalen.
En toen was Hollis gestorven plotseling.
De dokter van Las Vegas, die hem behan
delde, had ernstig zijn hoofd geschud toen
de rechter hem naar zijn patiënt had ge
vraagd en had veelbeteekenend op een der
herbergen van Dry Bottom gewezen. De dok
ter had aan den rechter gezegd, dat er geen
hoop meer was, en de laatste had getele
grafeerd. De aankomst van den jongen Hol
lis was het gevolg geweest. Het hart van den
rechter was warm gaan kloppen voor den
jongeman.
„Wat zijn je plannen met de courant
de Kicker?" vroeg hij.
Holles keek snel op, zijn gelaat stond ern
stig. „Misschien zou mijn besluit anders ge
weest zijn als er geen Kicker geweest was",
zei hij. „Maar zoo lang die er is, moet ik wel
blijven".
„Ik vermoed, dat dit besluit Dunlavey niet
erg aangenaam zal zijn", antwoordde de
rechter.
„Misschien niet", zei Hollis op gerekten
toon; „maar, wij kunnen het niet iedereen
naar den zin maken. Ik zal waarschijnlijk
dien drukker Potter, geloof ik, dat u hem
noemde wel kunnen vinden?"
„Potter is niet moeilijk te vinden", verze
kerde de rechter; „in een der herbergen zal
hij wel te vinden zijn, denk ik".
Hij glimlachte. „Laat- het mij maar weten,
als je klaar bent om de Kicker te laten ver
schijnen; ik beloof je, dat- ik Potter dan bij
de hand zal hebben."
Het geratel van wielen en een stem dron
gen tot de ooren der beide mannen door. De
rechter leunde achterover in zijn stoel en
keek door het raam. Zij gelaat vertrok zich
tot een breeden glimlach toen hij zijn vorige
houding weer aannam en Hollis aankeek. „Je
opzichter is hier", zei hij.
Zij hoorden een stap op het trottoir en
een man stond in de deuropening hen aan te
kijken.
De nieuw aangekomene maakte dadelijk
een flinken indruk. Hij stond op den drem
pel, volmaakt kalm, ernstig, met rustige
oogen, volkomen meester van zichzelf. Hij
droeg laarzen met hooge hakken, zonder spo
ren; de pijpen van een met stof bedekte rij
broek waren in de schachten der laarzen ge
stopt; een wollen sporthemd, open aan de
hals, bedekte een paar praohtige schouders;
een vuurroode zakdoek was om zijn nek ge
knoopt; en een hoed met breeden rand, de
bol achteloos ingedeukt, zat op zijn hoofd ge
schoven. Aan zijn slank middel hing een goed
gevulden patroongordel en op de rechterheup
een zware revolver.
„G'en dag, rechter!" zei hij met een glim
lach, in antwoord op rechter Graney's vriend
schappelijke begroeting.
„Net aangekomen?" vroeg de rechter.
„Een uur in de stad geweest", antwoordde
Norton.
Hij wierp een onderzoekenden blik op Hol
lis, dien de jongeman kalm beantwoordde.
De gedachte schoot door Hollis' brein dat
het rijtuigje, dat hij voor een winkel had zien
staan toen hij het station verliet, van
Norton geweest moest zijn. Naar nu sprak
Norton weer en Hollis luisterde.
„Ging naar het Model, om mijn vriend Red
Eggers op te zoeken", vertelde Norton met
een breeden glimlach. „Dezelfde oude bende
Dunlavey, Ajuma Ed, Ten Spot, Greasy
de meesten van dien troep, die ons hier het
leven interessant maken."
Bij het noemen van „Ajuma Ed" keek Hol
lis op. Dat was de naam van den tweeden
man, dien hij n/ergeslagen had ïn die zaak
bij de Model-Herberg. Hij vroeg zich af, of
Norton het wist. Hij herinnerde zich niet, dat
hij den laatsten gezien had onder de man
nen, die hem omringd hadden in de ruimte
tusschen de twee gebouwen. Maar de rechter
stelde hem nu aan Norton voor en hij stond
op, hield de hand van den laatste in de zijne
en ontmoette openhartig zijn onderzoeken
den blik. Hij merkte, dat de opzichter even
lang was als hij; inderdaad, Hollis ondekte,
dat hij zelfs nog iets omhoog moest kijken,
om den kalmen blik van Norton op te vangen.
Norton glimlachte eigenaardig; er was een
vriendelijke uitdrukking in zijn oogen, maar
deze was vermengd met een gereserveerden,
taxeerenden, onderzoekenden gloed, die een
glimlach te voorschijn riep op Hollis' lip
pen.
„Jij bent dus de jongen van Jiim Hollis?"
zei Norton. ..Mijn nieuwen baas?" Hij
grinnikte, blijkbaar bereid om meer dan hal
verwege te komen om vriendschap te sluiten,
met zijn „nieuwen baas". „Ik denk wel niet,
dat je erg ingenomen zult zijn met dit land
voor zoover je dit gezien hebt?"
„Ik ben gewoon om bezig te zijn", lachte
Hollis, „en ik denk dat het hier tamelijk ver
velend is".
Norton's oogleden knipten. Opzettelijk gaf
hij den rechter een knipoogje, zorgvuldig zijn
gelaat, zoo houdende, dat Hollis het niet
zien kon.
„Zoo, je zoekt dus bezigheid?" zei hij tegen
Hollis met ernstige stem. „Misschien gaat
het mij niet aan', vervolgde hij, met glinste
rende oogen. „maar ik vraag je toch, of je
in dit land denkt te blijven en de rancho
van je vader en zijn courant aan te hou
den?"
(Wordt vervolgd;}