Weeto^
De Vrouw in de XXe eeuw.
MORCENKLEEDINC.
ABR. MEIJER
Weensche
DAMES-
PulS-Overs
iCgykenflelieimen
VRIJDAG 10 NOVEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
9
WINTERMANTELS.
Op de wintermantels zullen we veel bont
zien. Groote kragen, waarin het hoofd met
het kleine hoedje geheel schuil gaat. En zelfs
hebben we al weer manchetten van bont ge
zien, die de laatste jaren geheel van het
moae-tooneel verdwenen waren.
No. l: elegante mantel van zwart fluweel
voor den middag en den avond. De mouw
valt zeer wijd op den pols; een smalle cein
tuur dient voor sluiting. Bij dezen mantel
wordt een zilver- of blauwvos gedragen.
No. 2: mantel van grove tweed. De „Mar
iene Dietrich" kraag en de foreede manchet
ten zijn van zwart kortharig bont vervaar
digd.
VAN TOUW EN WOL.
Touw, dat van
den zomer al voor
alle mogelijke
doeleinden werd
gebruikt mien
maakte er zelfs
gehaakte kraag
jes en korte jas
jes van rzal
van den Winter,
nu er zooveel
bruin gedragen
zal worden, ook
nog niet afge
daan hebben, en
op alle mogelijke
manieren verwoest
worden.
Handige handwerksters zouden de drie bo
ven aangegeven ceintuurs gemakkelijk zelf
kunnen maken en er een origineele toets mee
geven aan een eenvoudig effen jurkje. De
eerste is voor hen, die het vlechten met zes
of zeven einden kennen, al heel makkelijk na
te maken: zooals de teekening aangeeft
wordt de ceintuur langer gevlochten dan de
omvang van het middel werkelijk is; dan
worden beide einden door een stalen of hou
ten ring gehaald en vervolgens gesloten met
twee knoopen van het materiaal van de jurk
en twee knoopsgaten, die men gewoon in
moet knippen en met een knoopsgatensteek
stevig omwerken. De tweede ceintuur wordt
gemaakt van drie gewone vlechtsels van
touw, die aan een klaar gekochten metalen
gesp worden bevestigd. De derde wordt niet
geheel van touw gemaakt, maar voor een
deel van stof; men kan hem zelfs, door hem
met een contrasteerenae kleur te voeren, ge
schikt maken om op twee jurken te dragen.
In de twee ronde uiteinden worden twee ste
vig omgewerkte knoopsgaten gemaakt, waar
door men twee korte eindjes vrij dik touw
haalt, waarvan de uiteinden aan een gekoch
te metalen gesp worden genaaid, die zoo ge
maakt is, dat er boven en beneden aan de
gesp plaats is voor het aanhechten.
De vierde cein
tuur en bijibehoo-
rende ketting, die
in drie kleuren
wol gemaakt wor-
den, zijn minder
ingewikkeld om
te maken, dan ze
er uit zien. Van
draden wol (men
moet meerdere
draden nemen om
wat stevigheid te
krijgen) vlecht
men eerst lange
einden in de kleuren, die men hebben wil,
bijvoorbeeld wit, zwart en geel op een zwarte
jurk. In het midden neemt men een. geel
vlechtsel en naait daar vervolgens aan beide
kanten een wit omheen met onzichtbare
steken van gewone naaizij, terwijl men zorgt,
dat de beide vlechtsels plat liggen. Het wit
moet om het eene uiteinde van het geel heen
genaaid worden, waarbij men moet zorgen,
dat daar een goede ronding verkregen wordt.
Vervolgens naait men op dezelfde manier om
het wit een zwart vlechtsel heen, om het
zwarte weer een wit. daaromheen weer een
geel, terwijl men er voortdurend voor blijft
zorgen, dat de ronding, die natuurlijk steeds
grooter wordt, zuiver van lijn blijft. Aan het
andere einde blijven alle einden hangen, tot
de ceintuur zoover klaar is. dan knipt men
ze af op de vererchte lengte, slaat ze in. en
werkt ze af met 'n bandje. Eeter nog kan mer
de heele ceintuur met een stukje bijpassen
de stof voeren, waardoor uitrekken voorko
men wordt. De voering moet men er geheel
met de hand inzetten. Met een knoop van
stof en een knoopsgat wordt de ceintuur ge
sloten.
Voor de ketting moet men de sluiting koo-
pen, vervolgens hecht men een wit en een
geel vlechtsel aan elkaar, en naait er in het
midden een klein stukje zwart tusschen. zóó
dat het zwart puntig uitloopt en de buiten
kant van de ketting een vloeiende lijn blijft
behouden. Men werkt alle uiteinden af én
hecht ze aan de gesp.
Op deze wijze heeft men een allerfleurig-
ste combinatie om op een. zwarte jurk te
dragen gekregèn; men kan natuurlijk de
kleuren tot in het oneindige varieeren; een
groot en niet te onderschatten voordeel in
het dragen is het lichte gewicht van de wol
len ketting.
W. T.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
De winter met zijn lange avonden is uit
stekend geschikt om gezellige leuke werkjes
te doen. En het maken van onze eigen japon
nen mag toch zeker gerekend worden tot de
gezellige en leuke werkjes. Hier volgen de
beschrijvingen vaneen paar aardige mo
delletjes.
No. 183: Japon van wollen georgette of een
ander soepel wollen stofje. Vest en man
chetten van witte piqué of witte zijde. Benoo-
digd: 5 Meter stof van 90 c.M. breed, of 3.25
Meter van 130 c.M. breedte. Voor garneering
1 Meter.
No. 184: Japon van donkerblauw fluweel
met zeer aparte halsgarneering. Deze hals-
garneering is van wit satijn. Het model is
buitengewoon geschikt voor zwaardere da
mes. De coupe van de mouw is zeer modern.
Berioodigd: 5 Meter fluweel van 90 c.M.
breed en 15 c.M. satijn.
Beide patronen zijn in alle maten tegen
den prijs van 50 ets. per strik te verkrijgen,
bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uit
geversmaatschappij„De Mijlpaal", postbox
175 te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overge
maakt in postzegels, per postwissel, of wel per
postgiro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
bij het nummer van het patroon ook de ver
langde maat, d.w.z.: boven-, taille- en heup
wijdte. op te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk t:
vermelden. Men voorkomt daarmee onnoo-
dige vertraging in de toezending.
EEN ORIGINEELE
HALSAFWERKINC.
We geven u hier een zeer origineele afwer
king voor een middagjurkje. We lcoopen lint
in 'n contrasteerende of harmonieerende
kleur met de japon. De hals van de jurk
wordt iets dieper uitgesneden en nu naaien
we het lint, met lussen, zooals op de teeke
ning te zien is, er aan. Ook de volants van de
mouwen worden met lussen verbonden met
de japon. Van hetzelfde lint wordt een cein
tuur gemaakt, terwijl een smal bandje door
de lussen van den hals wordt gehaald. Onze
origineele halsafwerking is klaar. Gemak
kelijk te maken en zéér apart. Het loont ze
ker de moeite het eens te probeeren.
Wanneer we de modetijdschriften opslaan,
en er komt een rubriek in voor van morgen-
kleeding, dan valt het steeds weer op hoe
weinig Hollandsch deze aandoet, niettegen
staande ze heel elegant kan zijn.
Kan zijn, zeg ik hier met opzet, want de
bedoelde ochtendkleeding is meestal de een
of andere mooie kimono, in den zomer van
dunne zij, in den winter van zwaarder mate
riaal, en liefst gevoerd. Japansche of Chinee-
sche motieven zijn erop gedrukt of gebor
duurd, het kleedingstuk wordt omgeslagen,
opzij dicht gestrikt, terwijl de handen nauwe
lijks te voorschijn komen uit de zeer wijde en
lange mouwen.
Dit alles doet zich op een plaatje alleraar
digst voor; de mooie kleuren, de zachte zij of
de soepele stof, het gemakkelijke model, alle
maal bekoorlijkheden die niet weinig aantrek
kelijk zijn.
Maar in de praktijk komt er van al dat
snoezige weinig terecht.
Huisvrouwen die zelf de bedden opmaken,
die het ontbijt afwassehen, de wasch uitzoe
ken, natellen en opvouwen, die een schotel
tje voor den koffiemaaltijd maken kousen
stoppen of ander verstelwerk doen, waarbij de
naaimachine een rol speelt deze huisvrou
wen vormen toch nog geen.uitzondering, maar
regel.
En hoe willen zij dan in' een loszittend, wijd
costuum als de kimono is, dit werk doen zon
der dat zij er slordig gaan uitzien?
De wijde mouwen belemmeren haar in haar
bewegingen, bovendien sleepen zij overal dooi
en overheen, terwijl de zachte effen kleuren
van de kimono van al het werk te lijden heeft.
Het gevolg blijft dan ook niet uit. De mooie
morgenkleeding wordt een onoogelijk kleeding
stuk, dat zeer sterk den indruk wekt, alsof me
vr ouwtjè allesbehalve netjes is.
Want hoewel het idee, dat een kinomo alleen
een slaapkamerdracht zou zijn, overdreven is,
dit is toch in de wereld gekomen doordat er zoo
veel slordige en onoogelijke kimono's worden
gedragen omdat het werk in huis niet voor
deze dracht geschikt is. Hoe gemakkelijk men
zich ook in een dergelijk kleedingstuk beweegt,
erin werken kan men niet, hoogstens aanwij
zingen geven aan anderen die het werk doen;
en de meesten van ons doen toch wel meer dan
dat.
Daarom moet de Hollandsche vrouw een an
dere kleeding hebben, die zich meer bij haar
werk aanpast en daarvoor mogen we de blou
semode met vreugde begroeten. Een eenvoudi
ge rok in een kleur die een stootje verdragen
kan, en van een recht, strak model is uiter
mate geschikt voor het werk in huis. Daarbij
behoort dan een simpele blouse zonder veel
garneering, in zij of katoen, of anders zoo'n
leuk zelfgebreid of gehaakt wollen gevalletje.
Zeg niet. dat dit te moeilijk is om te maken:
iedere wolwinkel levert bij de wol gratis een
beschrijving die vrij zeker heel goed is. Dit
breien of haken is een leuk werkje en men
heeft er een gemakkelijke en altijd goed zit
tende ochtendkleeding mee.
Is u niet kouwelijk, dan is een doodgewoon
katoenen blousetje ook uitstekend geschikt,
en dat heeft natuurlijk nog het voordeel, dat
het goed kan worden gewasschen.
Wie niet van blouse en rok houdt, kan een
eenvoudig japonnetje bestemmen voor den
ochtend, bijvoorbeeld een dat voor „netjes"
heeft afgedaan, maar dat overigens na een
opknappertje met een eenvoudig kraagje en
manchetten wat fleurig is voor den morgen.
Het dragen van een kimono verleidt boven
dien nog sommige vrouwen ertoe, om op slof
jes te loopen in huis, zonder eenig model en
zonder hakken. Dit is zeer slecht voor de voe
ten, omdat zij ervan uitzakken en hun model
verliezen; gemakkelijke huisschoenen behoe
ven daarom niet te worden verbannen, maar
zij moeten stevig van model zijn, zolen en
hakken hebben zoodat zij steun geven aan de
voeten.
Laten wij in ons land de voor ons geschikte
kleeding dragen, ook voor den morgen, en
niet slaafsch achter de mode aanloopen die
kimono's en muiltjes voorschrijft, welke in ons
huis niet passen, evenmin als in ons klimaat.
Of is het soms niet bibberig-koud in een ki
mono, wanneer de buitendeur opengaat, en
een natte windvlaag de vestibule instuift; of
krijgen we geen drijfnatte voeten, wanneer
wij op onze muiltjes even den verregenden tuin
ingaan om de laatste herfstbloemen af te
plukken, voordat de regen ze heeft verfom
faaid!
E. E. J.—P.
GROOTE HOUTSTRAAT 10
Zoo juist weer ontvangen
een NIEUWE ZENDING
Laatste Mode. Prijzen vanaf
f 5.75. Zeer aparle modellen.
(Adv. Ingez. Med.)
Zij verdient wel een na-bespiegeling, die
bijeenkomst van paedagogen door den Bond
ter behartiging van de belangen van het
Kind voorbereid, waar het vraagstuk van de
levenshouding der tegenwoordige jeugd-werd
besproken. We zullen van de inleidingen van
den heer D. L. Daalder (den bekenden re
dacteur van „het Kind") en mevrouw J. Rie-
mens-ReursIag (die vooral in de beweging
voor Onderwijs in Kinderverzorging en Op
voeding gezag als paedagoog geniet) slechts
een paar punten bekijken, welke ons vooral
van beteekenis schenen. Beiden hebben voor
al de bijna volwassen jeugd onder de loupe
genomen en toegegeven, dat deze onder den
invloed van de ongunstige omstandigheden
(werkloosheid en daardoor slechte vooruit
zichten) in hevige mate de kenmerken be
zit, welke de jeugd van -dezen leeftijd altijd
eigen zijn, waarbij de wil tot de daad en tot
een consequent verwezenlijken van het doel
zich in uitersten demonstreert; de behoefte
aan den leider, zich moet gevoelen en be
vrediging vindt in de jeugdbeweging'. Beiden
hebben erkend, dat de sfeer der opvoeding
van invloed is en dat de opvatting van vrij
heid in de opvoeding door vele te slappe
ouders wel verkeerd is begrepen als heele-
maal geen opvoeding. Dit tekort en de druk
der tijden zullen dan wel in de eerste plaats
verantwoordelijk zijn voor sommige excessen
waarbij mevrouw R. feitelijk geen afdoend
antwoord wist te geven aan mevrouw Ros-
Vrijman, die er op wees, dat ouders, die wel
zich gaven aan dé opvoeding, toch hun kin
deren niet konden vasthouden. Geen wonder,
het is alles gecompliceerd, maar daarover
straks.
Beide sprekers bleken vertrouwen te heb
ben in de tegenwoordige jeugd met haar bui
tengewone eerlijkheid, een bezwaar op zich
zelf, en haar idealisme, en zij, zoowel als een
der debaters hebben verklaard, dat zij den
indruk hadden, dat vele beweringen over de
sexueele uitspattingen der tegenwoordige
jeugd, sterk overdreven zijn, dat in dit op
zicht de jeugd in Nederland veel gezonder en
evenwichtiger is, dan het wordt voorgesteld
in ve'e geschriften De heer Brouwer, leerar"
aan een H.B.S.. die 14 jaren met de jeugd
van beide geslachten heeft gekampeerd,
Een brandende quaestie.
vroeg zich zelfs af, of hij dan zoo naief zou
zijn, dat hij in die jaren nooit iets had ge
merkt.
Terecht hebben de spr^Jjers gewezen op
de branie der jeugd, die veelal onverschillig
heid en cynisme huichelt, uit een zekere val-
sche schaamte of angst gekwetst te worden.
We gelooven zelfs, dat een vorm van die
branie is het zich openlijk poederen en lip
penstiften van het meisje met het poppen-
type, dat te veel offert aan de schoonheids
instituten, met de bezwaren, lo. dat deze in-,
stellingen rijk worden ten koste van stichtin
gen van meer zedelijke waarde voor ons volk;
2o. dat de bekoring der jeugdige frischheid
wordt bedorven door een teveel aan kunst
middelen, met een schadelijke reactie op het
innerlijk; 3o. dat het gevoel voor wezenlijke
schoonheid verloren gaat bij de aanbidding
van een confectiemodel van zoogenaamde
elegance.
We hebben in een vroeger artikel reeds in
het licht gesteld, dat ook wij meenen, dat
men bij de beoordeeling' der verschijnselen
voorzichtig moet zijn en niet te spoedig be
zorgd door buitensporigheden, welke zeker
voortvloeien uit den tijdgeest en uit zekere
zwakheid der ouders, maar niettemin het
eeuwig conflict herhalen van opstandige
jeugd tegen de vorige generatie. In tijden,
dat het gezag sterk is, zal de jeugd spoediger
buigen, maar onderdrukking wreekt zich dik
wijls in karakteruitwassen welke de loopbaan
misschien niet schaden, maar voor het we
zenlijk geluk van het menschenkind en soms
voor een geheele cultuur gevaarlijk kunnen
zijn.
Toch verlieten we niet volkomen bevredigd
de bijeenkomst in de Ruyterstraat in Den
Haag, en dat kon ook niet, dit onderwerp kon
niet in één avond worden afgehandeld. Er
was nog iets anders: Terwijl we onlangs op
kwamen tegen de neiging uit enkele misstan
den te besluiten tot een tijd van algemeen
zedelijk verval, scheen het ons thans, dat de
..Reinen", die uit den aard van hun wezen
het onreine op een afstand houden, mis
schien daardoor te veel één milieu beoordeel
den. Ie veel zwart en wit tegenover elkaar
stelden, en niet genoeg letten op het niet ge
heel gave, dat veel meer voorkomt en waar
van het percent moeilijk te bepalen is.
De vrouwelijke spreker verdeelde naar
Dultsch voorbeeld de meisjes in twee typen,
de moedervrouw en de liefdevrouw (welke
laatste dan alleen belangstelling zou hebben
voor de sexueele liefde. Wel aanvaardde zij
nuanceeringen, maar het komt ons voor, dat
juist het samengestelde type het meest voor
komt, dat er bijna geen enkel gaaf type is,
dat daarentegen wie de 75 pet. van een type
haalt wel een geheel mensch is, maar dat de
ongelukkigen, die bijv. 47 pet.50 pet. van
het eene type, 53 pet.50 pet. van het andere
type in zich hebben, altijd lijden aan even-
wichtsverstoring.
De omstandigheden zijn dan menigmaal
beslissend voor de oplossing van het vraag
stuk, welk type zal overwinnen. Voedt men
dergelijke meisjes op met huwelijk en moe
derschap als eenig doel, dan zal, bij het niet-
bereiken van dit doel ontsporing volgen. Het
andere type komt boven, maar de halfheid
maakt, dat zij geen stuur meer hebben; zij
zoeken het dan in iets te vergaande flirta
tions, in allerlei experimenten in beroep of
maatschappelijk werk, maar niets kan haar
bevredigen, enals zenuwpatiënt moeten
zij menigmaal haar leven eindigen. Had men
haar bij de opvoeding de arbeidsvreugde lee-
ren kennen op eenig terrein, dat haar lag
waarin zij geheel konden opgaan, dan had
men mislukkingen kunnen voorkomen. Daar
voor ware noodig geweest degelijke waarne
ming van de eerste jeugd af, niet een te veel
aan liefhebberijen, dat alle concentratie en
toewijding onmogelijk maakt, maar een aan
moedigen van die liefhebberij, welke het
langst de aandacht vasthield, of het planten-
of diefenzorg was of een tak van kunst, ver
pleging of sport, of lectuur. Men kan niet
voor allen een passend beroep vinden, maar
wie zich in den vrijen tijd geheel kan geven
aan iemand of iets, zal niet uren verbeuze
len met nietigheden, welke voeding zijn voor
geest noch gemoed. De vrouw moet in het
leven haar kracht vaak versnipperen, maar
men late haar den zegen in haar zwaarste
oogenblikken een toevlucht te bezitten, dat
haar geheel in beslag neemt We herhalen,
de moeilijkste typen zijn de gecompliceerde.
Men kan haar het best helpen door waar
deering voor haar liefhebberijen en misschien
is dit het beste middel, om het ontbrekend
innerlijk contact tusschen ouderen en jonge
ren tot stand te brengen. De belangstelling
en het begrijpen moet altijd van de meer
ervarene komen niet schuw, als bang voor
het niet te begrijpen kind, maar met vol!:
liefde en vertrouwen.
EMMY J. BELINFANTE
Geen kind of
het maakt zich illu
sies over later. „La
ter, als ik groot
benDat later
is de tijd van onbe
grensde mogelijkhe
den. Wat zal je dan
al niet zien en bele
ven, wat zul je groo
te werken tot stand
brengen, wat een
avonturen zul je
meemaken! Het klei
ne kind geeft zijn il
lusies nog vasten
vorm, hij wil tram
of trein-conducteur
worden, aviateur of
ontdekkingsreiziger. Bij ouderen worden
de illusies vager, ze zien ook nog wel de
weelde van het groot-zijn, het kunnen doen
wat je wilt, ze verlangen er naar en gelooven
dat het mooi zal zijn. Alles is voor hen nog
mogelijk, ze hebben maar te kiezen. Wat ze
zullen kiezen om het groote, gelukkige leven
deelachtig te worden, dat weten ze niet pre
cies.
Alles is mogelijk. Maar op een gegeven
oogenbhk komt men tot de ontdekking, dat
niet alles meer mogelijk is. Dan heeft men
gekozen en zijn de andere beroepen alleen
nog maar voor de anderen.
Toen ik een jaar of achttien was zag ik het
buitengewoon fijne tooneelstuk „Aimer" van
Géraldy. ..Hélène" heette het in de Holland
sche vertaling. En ik herinner mij nog zoo
heel duidelijk hoe een van de spelers ver
zuchtte: „Als men heel jong is gelooft men
dat alles mogelijk is. Maar later! Wat een
onmogelijkheden, wat een remmen! Ik zal
nooit zeeman zijn, nooit geleerde, nooit ar
tist. Te laat! Onmogelijk! Ik denk aan alles
wat anderen zijn. Het is vreeselijk al die an
deren, vreeselijk slechts je zelf te zijn tus
schen al die anderen".
Ongetwijfeld herinner ik mij dat zoo goed,
omdat deze woorden mij aangrepen, mij ook
met angst vervulden, mij de beperktheid van
den éénen persoon voor oogen voerde. Zoo
lang je niet gekozen hebt is nog alles moge
lijk. Maar je kiest, of er wordt voor je geko
zen en langzaam verbleeken je illusies.
En toch.Als ik in mezelf kijk, dan weet
ik, dat daar toch nog altijd leeft de illusie
van het groote leven dat ééns komen zal, van
het groot-zullen-zijn, van het midden in een
leven staan waar alles mogelijk is. Zoo'n vage
illusie, maar die toch in ons leven kan wor
den tot een werkelijkheid die ons staande
houdt ook als het leven ons slag op slag toe
brengt. Geloof in de toekomst? Nee, meer
nog geloof in het leven zelf, dat ons toch veel
te geven zal hebben als we het maar naar
eigen meening en overtuiging durven leven.
Dan pas zijn we werkelijk „groot geworden",
als we met onze eigen meening in het volle
leven staan. Ons denken en voelen voert ons
dan allicht verder dan alle treinen, schepen
en vliegmachines uit onze jeugd-illusies.
Groot-zijn dat is zichzelf-zijn. En daarnaar
richten zich de illusies van kleine en groote
kinderen. Alleen zoeken kleine kinderen het
in de omstandigheden en weten wij groote
kinderen dat we het in ons zelf moeten zoe
ken.
LaterOch, wat weten wij van later?
Net zooveel als het kind dat droomt van het
groote leven. Laten wij ook gelooven dat er
ergens een mooi, zonnig land op ons wacht,
laten we daar met elkaar naar toe leven,
ondanks alles wat ons in het uiterlijke leven
probeert te remmen. Men kan ons uiterlijk
veel aandoen, maar het sprookjesland ïn ons
kan men niet dooden.
Daar is kleine Hansje, die het zoo kinder
lijk uitdrukt: „Moeder, als nu eens iedereen
dood is, en als er ook geen kindertjes meer
geboren worden, wat komt er dan moeder?"
En als moeder geen antwoord weet, met
een stralend gezichtje: „Misschien komt er
dan wel Micky Mouse!"
Voor hem het tooverland waar alles mo
gelijk is. Gelukkig de mensch die ook nog aan
het tooverland gelooven kan!
BEP OTTEN.
Japansch rijstschotel (6 personen):
3 ons rijst. 6 eieren, 1/2 L. melk, 30 gr.
bloem. 40 gr. boter, peper, zout, nootmuskaat.
Wasch de Tijst, zet ze op met 2 1/2 maal
zooveel water en wat zout, en laat ze op een
zacht vuur gaar en droog koken. Kook on-
dertusschen de eieren (10 minuten) en maak
de saus door de boter met de bloem roerende
te verwarmen, langzamerhand de melk toe te1
voegen en het geheel af te maken met peper,
zout en nootmuskaat naar smaak. Stapel de
gaargekookte rijst als een bergje op een ver
warmde schotel; pel de eieren, snijd ze langs
de lengte middendoor en druk de helften op
gelijke afstanden tegen de rijst aan. Over
giet het geheel met de warme saus en dien
de schotel zoo warm mogelijk op.
Gevulde kalfsborst:
1 Kilogram kalfsborst. 1 ons gekookte ham,
2 hardgekookte eieren. 1 gestampte beschuit
of 2 lepels paneermeel, wat truffel, zout. pe
per. 30 gram boter, 25 gr. geraspte kaas, 1
ons kalfsvet of boter.
Ontdoe de kalfsborst zorgvuldig van alle
beenderen, pezen en kraakbeenstukjes, spreid
de lap vleesch op tafel uit en beleg hem met
een mengsel van de gehakte ham, de ge
hakte eieren, de in de boter gesmoorde dunne
truffelplakjes, de geraspte kaas de gestampte
beschuit of de paneermeel, wat peper en
zout. Rol de lap daarna stevig op, zoodat de
vulling niet naar buiten kan komen; bind de
rol met een touwtje stevig samen. Braad het
vleesch met het kalfsvet of de boter onge
veer 1 uur en bedruip het af en toe.
C. F.