Weeto^ De Vrouw in de XXe eeuw. MORCENKLEEDINC. ABR. MEIJER Weensche DAMES- PulS-Overs iCgykenflelieimen VRIJDAG 10 NOVEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 9 WINTERMANTELS. Op de wintermantels zullen we veel bont zien. Groote kragen, waarin het hoofd met het kleine hoedje geheel schuil gaat. En zelfs hebben we al weer manchetten van bont ge zien, die de laatste jaren geheel van het moae-tooneel verdwenen waren. No. l: elegante mantel van zwart fluweel voor den middag en den avond. De mouw valt zeer wijd op den pols; een smalle cein tuur dient voor sluiting. Bij dezen mantel wordt een zilver- of blauwvos gedragen. No. 2: mantel van grove tweed. De „Mar iene Dietrich" kraag en de foreede manchet ten zijn van zwart kortharig bont vervaar digd. VAN TOUW EN WOL. Touw, dat van den zomer al voor alle mogelijke doeleinden werd gebruikt mien maakte er zelfs gehaakte kraag jes en korte jas jes van rzal van den Winter, nu er zooveel bruin gedragen zal worden, ook nog niet afge daan hebben, en op alle mogelijke manieren verwoest worden. Handige handwerksters zouden de drie bo ven aangegeven ceintuurs gemakkelijk zelf kunnen maken en er een origineele toets mee geven aan een eenvoudig effen jurkje. De eerste is voor hen, die het vlechten met zes of zeven einden kennen, al heel makkelijk na te maken: zooals de teekening aangeeft wordt de ceintuur langer gevlochten dan de omvang van het middel werkelijk is; dan worden beide einden door een stalen of hou ten ring gehaald en vervolgens gesloten met twee knoopen van het materiaal van de jurk en twee knoopsgaten, die men gewoon in moet knippen en met een knoopsgatensteek stevig omwerken. De tweede ceintuur wordt gemaakt van drie gewone vlechtsels van touw, die aan een klaar gekochten metalen gesp worden bevestigd. De derde wordt niet geheel van touw gemaakt, maar voor een deel van stof; men kan hem zelfs, door hem met een contrasteerenae kleur te voeren, ge schikt maken om op twee jurken te dragen. In de twee ronde uiteinden worden twee ste vig omgewerkte knoopsgaten gemaakt, waar door men twee korte eindjes vrij dik touw haalt, waarvan de uiteinden aan een gekoch te metalen gesp worden genaaid, die zoo ge maakt is, dat er boven en beneden aan de gesp plaats is voor het aanhechten. De vierde cein tuur en bijibehoo- rende ketting, die in drie kleuren wol gemaakt wor- den, zijn minder ingewikkeld om te maken, dan ze er uit zien. Van draden wol (men moet meerdere draden nemen om wat stevigheid te krijgen) vlecht men eerst lange einden in de kleuren, die men hebben wil, bijvoorbeeld wit, zwart en geel op een zwarte jurk. In het midden neemt men een. geel vlechtsel en naait daar vervolgens aan beide kanten een wit omheen met onzichtbare steken van gewone naaizij, terwijl men zorgt, dat de beide vlechtsels plat liggen. Het wit moet om het eene uiteinde van het geel heen genaaid worden, waarbij men moet zorgen, dat daar een goede ronding verkregen wordt. Vervolgens naait men op dezelfde manier om het wit een zwart vlechtsel heen, om het zwarte weer een wit. daaromheen weer een geel, terwijl men er voortdurend voor blijft zorgen, dat de ronding, die natuurlijk steeds grooter wordt, zuiver van lijn blijft. Aan het andere einde blijven alle einden hangen, tot de ceintuur zoover klaar is. dan knipt men ze af op de vererchte lengte, slaat ze in. en werkt ze af met 'n bandje. Eeter nog kan mer de heele ceintuur met een stukje bijpassen de stof voeren, waardoor uitrekken voorko men wordt. De voering moet men er geheel met de hand inzetten. Met een knoop van stof en een knoopsgat wordt de ceintuur ge sloten. Voor de ketting moet men de sluiting koo- pen, vervolgens hecht men een wit en een geel vlechtsel aan elkaar, en naait er in het midden een klein stukje zwart tusschen. zóó dat het zwart puntig uitloopt en de buiten kant van de ketting een vloeiende lijn blijft behouden. Men werkt alle uiteinden af én hecht ze aan de gesp. Op deze wijze heeft men een allerfleurig- ste combinatie om op een. zwarte jurk te dragen gekregèn; men kan natuurlijk de kleuren tot in het oneindige varieeren; een groot en niet te onderschatten voordeel in het dragen is het lichte gewicht van de wol len ketting. W. T. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. De winter met zijn lange avonden is uit stekend geschikt om gezellige leuke werkjes te doen. En het maken van onze eigen japon nen mag toch zeker gerekend worden tot de gezellige en leuke werkjes. Hier volgen de beschrijvingen vaneen paar aardige mo delletjes. No. 183: Japon van wollen georgette of een ander soepel wollen stofje. Vest en man chetten van witte piqué of witte zijde. Benoo- digd: 5 Meter stof van 90 c.M. breed, of 3.25 Meter van 130 c.M. breedte. Voor garneering 1 Meter. No. 184: Japon van donkerblauw fluweel met zeer aparte halsgarneering. Deze hals- garneering is van wit satijn. Het model is buitengewoon geschikt voor zwaardere da mes. De coupe van de mouw is zeer modern. Berioodigd: 5 Meter fluweel van 90 c.M. breed en 15 c.M. satijn. Beide patronen zijn in alle maten tegen den prijs van 50 ets. per strik te verkrijgen, bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uit geversmaatschappij„De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overge maakt in postzegels, per postwissel, of wel per postgiro 41632. De lezeressen worden vriendelijk verzocht bij het nummer van het patroon ook de ver langde maat, d.w.z.: boven-, taille- en heup wijdte. op te geven. Gelieve verder naam en adres duidelijk t: vermelden. Men voorkomt daarmee onnoo- dige vertraging in de toezending. EEN ORIGINEELE HALSAFWERKINC. We geven u hier een zeer origineele afwer king voor een middagjurkje. We lcoopen lint in 'n contrasteerende of harmonieerende kleur met de japon. De hals van de jurk wordt iets dieper uitgesneden en nu naaien we het lint, met lussen, zooals op de teeke ning te zien is, er aan. Ook de volants van de mouwen worden met lussen verbonden met de japon. Van hetzelfde lint wordt een cein tuur gemaakt, terwijl een smal bandje door de lussen van den hals wordt gehaald. Onze origineele halsafwerking is klaar. Gemak kelijk te maken en zéér apart. Het loont ze ker de moeite het eens te probeeren. Wanneer we de modetijdschriften opslaan, en er komt een rubriek in voor van morgen- kleeding, dan valt het steeds weer op hoe weinig Hollandsch deze aandoet, niettegen staande ze heel elegant kan zijn. Kan zijn, zeg ik hier met opzet, want de bedoelde ochtendkleeding is meestal de een of andere mooie kimono, in den zomer van dunne zij, in den winter van zwaarder mate riaal, en liefst gevoerd. Japansche of Chinee- sche motieven zijn erop gedrukt of gebor duurd, het kleedingstuk wordt omgeslagen, opzij dicht gestrikt, terwijl de handen nauwe lijks te voorschijn komen uit de zeer wijde en lange mouwen. Dit alles doet zich op een plaatje alleraar digst voor; de mooie kleuren, de zachte zij of de soepele stof, het gemakkelijke model, alle maal bekoorlijkheden die niet weinig aantrek kelijk zijn. Maar in de praktijk komt er van al dat snoezige weinig terecht. Huisvrouwen die zelf de bedden opmaken, die het ontbijt afwassehen, de wasch uitzoe ken, natellen en opvouwen, die een schotel tje voor den koffiemaaltijd maken kousen stoppen of ander verstelwerk doen, waarbij de naaimachine een rol speelt deze huisvrou wen vormen toch nog geen.uitzondering, maar regel. En hoe willen zij dan in' een loszittend, wijd costuum als de kimono is, dit werk doen zon der dat zij er slordig gaan uitzien? De wijde mouwen belemmeren haar in haar bewegingen, bovendien sleepen zij overal dooi en overheen, terwijl de zachte effen kleuren van de kimono van al het werk te lijden heeft. Het gevolg blijft dan ook niet uit. De mooie morgenkleeding wordt een onoogelijk kleeding stuk, dat zeer sterk den indruk wekt, alsof me vr ouwtjè allesbehalve netjes is. Want hoewel het idee, dat een kinomo alleen een slaapkamerdracht zou zijn, overdreven is, dit is toch in de wereld gekomen doordat er zoo veel slordige en onoogelijke kimono's worden gedragen omdat het werk in huis niet voor deze dracht geschikt is. Hoe gemakkelijk men zich ook in een dergelijk kleedingstuk beweegt, erin werken kan men niet, hoogstens aanwij zingen geven aan anderen die het werk doen; en de meesten van ons doen toch wel meer dan dat. Daarom moet de Hollandsche vrouw een an dere kleeding hebben, die zich meer bij haar werk aanpast en daarvoor mogen we de blou semode met vreugde begroeten. Een eenvoudi ge rok in een kleur die een stootje verdragen kan, en van een recht, strak model is uiter mate geschikt voor het werk in huis. Daarbij behoort dan een simpele blouse zonder veel garneering, in zij of katoen, of anders zoo'n leuk zelfgebreid of gehaakt wollen gevalletje. Zeg niet. dat dit te moeilijk is om te maken: iedere wolwinkel levert bij de wol gratis een beschrijving die vrij zeker heel goed is. Dit breien of haken is een leuk werkje en men heeft er een gemakkelijke en altijd goed zit tende ochtendkleeding mee. Is u niet kouwelijk, dan is een doodgewoon katoenen blousetje ook uitstekend geschikt, en dat heeft natuurlijk nog het voordeel, dat het goed kan worden gewasschen. Wie niet van blouse en rok houdt, kan een eenvoudig japonnetje bestemmen voor den ochtend, bijvoorbeeld een dat voor „netjes" heeft afgedaan, maar dat overigens na een opknappertje met een eenvoudig kraagje en manchetten wat fleurig is voor den morgen. Het dragen van een kimono verleidt boven dien nog sommige vrouwen ertoe, om op slof jes te loopen in huis, zonder eenig model en zonder hakken. Dit is zeer slecht voor de voe ten, omdat zij ervan uitzakken en hun model verliezen; gemakkelijke huisschoenen behoe ven daarom niet te worden verbannen, maar zij moeten stevig van model zijn, zolen en hakken hebben zoodat zij steun geven aan de voeten. Laten wij in ons land de voor ons geschikte kleeding dragen, ook voor den morgen, en niet slaafsch achter de mode aanloopen die kimono's en muiltjes voorschrijft, welke in ons huis niet passen, evenmin als in ons klimaat. Of is het soms niet bibberig-koud in een ki mono, wanneer de buitendeur opengaat, en een natte windvlaag de vestibule instuift; of krijgen we geen drijfnatte voeten, wanneer wij op onze muiltjes even den verregenden tuin ingaan om de laatste herfstbloemen af te plukken, voordat de regen ze heeft verfom faaid! E. E. J.—P. GROOTE HOUTSTRAAT 10 Zoo juist weer ontvangen een NIEUWE ZENDING Laatste Mode. Prijzen vanaf f 5.75. Zeer aparle modellen. (Adv. Ingez. Med.) Zij verdient wel een na-bespiegeling, die bijeenkomst van paedagogen door den Bond ter behartiging van de belangen van het Kind voorbereid, waar het vraagstuk van de levenshouding der tegenwoordige jeugd-werd besproken. We zullen van de inleidingen van den heer D. L. Daalder (den bekenden re dacteur van „het Kind") en mevrouw J. Rie- mens-ReursIag (die vooral in de beweging voor Onderwijs in Kinderverzorging en Op voeding gezag als paedagoog geniet) slechts een paar punten bekijken, welke ons vooral van beteekenis schenen. Beiden hebben voor al de bijna volwassen jeugd onder de loupe genomen en toegegeven, dat deze onder den invloed van de ongunstige omstandigheden (werkloosheid en daardoor slechte vooruit zichten) in hevige mate de kenmerken be zit, welke de jeugd van -dezen leeftijd altijd eigen zijn, waarbij de wil tot de daad en tot een consequent verwezenlijken van het doel zich in uitersten demonstreert; de behoefte aan den leider, zich moet gevoelen en be vrediging vindt in de jeugdbeweging'. Beiden hebben erkend, dat de sfeer der opvoeding van invloed is en dat de opvatting van vrij heid in de opvoeding door vele te slappe ouders wel verkeerd is begrepen als heele- maal geen opvoeding. Dit tekort en de druk der tijden zullen dan wel in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor sommige excessen waarbij mevrouw R. feitelijk geen afdoend antwoord wist te geven aan mevrouw Ros- Vrijman, die er op wees, dat ouders, die wel zich gaven aan dé opvoeding, toch hun kin deren niet konden vasthouden. Geen wonder, het is alles gecompliceerd, maar daarover straks. Beide sprekers bleken vertrouwen te heb ben in de tegenwoordige jeugd met haar bui tengewone eerlijkheid, een bezwaar op zich zelf, en haar idealisme, en zij, zoowel als een der debaters hebben verklaard, dat zij den indruk hadden, dat vele beweringen over de sexueele uitspattingen der tegenwoordige jeugd, sterk overdreven zijn, dat in dit op zicht de jeugd in Nederland veel gezonder en evenwichtiger is, dan het wordt voorgesteld in ve'e geschriften De heer Brouwer, leerar" aan een H.B.S.. die 14 jaren met de jeugd van beide geslachten heeft gekampeerd, Een brandende quaestie. vroeg zich zelfs af, of hij dan zoo naief zou zijn, dat hij in die jaren nooit iets had ge merkt. Terecht hebben de spr^Jjers gewezen op de branie der jeugd, die veelal onverschillig heid en cynisme huichelt, uit een zekere val- sche schaamte of angst gekwetst te worden. We gelooven zelfs, dat een vorm van die branie is het zich openlijk poederen en lip penstiften van het meisje met het poppen- type, dat te veel offert aan de schoonheids instituten, met de bezwaren, lo. dat deze in-, stellingen rijk worden ten koste van stichtin gen van meer zedelijke waarde voor ons volk; 2o. dat de bekoring der jeugdige frischheid wordt bedorven door een teveel aan kunst middelen, met een schadelijke reactie op het innerlijk; 3o. dat het gevoel voor wezenlijke schoonheid verloren gaat bij de aanbidding van een confectiemodel van zoogenaamde elegance. We hebben in een vroeger artikel reeds in het licht gesteld, dat ook wij meenen, dat men bij de beoordeeling' der verschijnselen voorzichtig moet zijn en niet te spoedig be zorgd door buitensporigheden, welke zeker voortvloeien uit den tijdgeest en uit zekere zwakheid der ouders, maar niettemin het eeuwig conflict herhalen van opstandige jeugd tegen de vorige generatie. In tijden, dat het gezag sterk is, zal de jeugd spoediger buigen, maar onderdrukking wreekt zich dik wijls in karakteruitwassen welke de loopbaan misschien niet schaden, maar voor het we zenlijk geluk van het menschenkind en soms voor een geheele cultuur gevaarlijk kunnen zijn. Toch verlieten we niet volkomen bevredigd de bijeenkomst in de Ruyterstraat in Den Haag, en dat kon ook niet, dit onderwerp kon niet in één avond worden afgehandeld. Er was nog iets anders: Terwijl we onlangs op kwamen tegen de neiging uit enkele misstan den te besluiten tot een tijd van algemeen zedelijk verval, scheen het ons thans, dat de ..Reinen", die uit den aard van hun wezen het onreine op een afstand houden, mis schien daardoor te veel één milieu beoordeel den. Ie veel zwart en wit tegenover elkaar stelden, en niet genoeg letten op het niet ge heel gave, dat veel meer voorkomt en waar van het percent moeilijk te bepalen is. De vrouwelijke spreker verdeelde naar Dultsch voorbeeld de meisjes in twee typen, de moedervrouw en de liefdevrouw (welke laatste dan alleen belangstelling zou hebben voor de sexueele liefde. Wel aanvaardde zij nuanceeringen, maar het komt ons voor, dat juist het samengestelde type het meest voor komt, dat er bijna geen enkel gaaf type is, dat daarentegen wie de 75 pet. van een type haalt wel een geheel mensch is, maar dat de ongelukkigen, die bijv. 47 pet.50 pet. van het eene type, 53 pet.50 pet. van het andere type in zich hebben, altijd lijden aan even- wichtsverstoring. De omstandigheden zijn dan menigmaal beslissend voor de oplossing van het vraag stuk, welk type zal overwinnen. Voedt men dergelijke meisjes op met huwelijk en moe derschap als eenig doel, dan zal, bij het niet- bereiken van dit doel ontsporing volgen. Het andere type komt boven, maar de halfheid maakt, dat zij geen stuur meer hebben; zij zoeken het dan in iets te vergaande flirta tions, in allerlei experimenten in beroep of maatschappelijk werk, maar niets kan haar bevredigen, enals zenuwpatiënt moeten zij menigmaal haar leven eindigen. Had men haar bij de opvoeding de arbeidsvreugde lee- ren kennen op eenig terrein, dat haar lag waarin zij geheel konden opgaan, dan had men mislukkingen kunnen voorkomen. Daar voor ware noodig geweest degelijke waarne ming van de eerste jeugd af, niet een te veel aan liefhebberijen, dat alle concentratie en toewijding onmogelijk maakt, maar een aan moedigen van die liefhebberij, welke het langst de aandacht vasthield, of het planten- of diefenzorg was of een tak van kunst, ver pleging of sport, of lectuur. Men kan niet voor allen een passend beroep vinden, maar wie zich in den vrijen tijd geheel kan geven aan iemand of iets, zal niet uren verbeuze len met nietigheden, welke voeding zijn voor geest noch gemoed. De vrouw moet in het leven haar kracht vaak versnipperen, maar men late haar den zegen in haar zwaarste oogenblikken een toevlucht te bezitten, dat haar geheel in beslag neemt We herhalen, de moeilijkste typen zijn de gecompliceerde. Men kan haar het best helpen door waar deering voor haar liefhebberijen en misschien is dit het beste middel, om het ontbrekend innerlijk contact tusschen ouderen en jonge ren tot stand te brengen. De belangstelling en het begrijpen moet altijd van de meer ervarene komen niet schuw, als bang voor het niet te begrijpen kind, maar met vol!: liefde en vertrouwen. EMMY J. BELINFANTE Geen kind of het maakt zich illu sies over later. „La ter, als ik groot benDat later is de tijd van onbe grensde mogelijkhe den. Wat zal je dan al niet zien en bele ven, wat zul je groo te werken tot stand brengen, wat een avonturen zul je meemaken! Het klei ne kind geeft zijn il lusies nog vasten vorm, hij wil tram of trein-conducteur worden, aviateur of ontdekkingsreiziger. Bij ouderen worden de illusies vager, ze zien ook nog wel de weelde van het groot-zijn, het kunnen doen wat je wilt, ze verlangen er naar en gelooven dat het mooi zal zijn. Alles is voor hen nog mogelijk, ze hebben maar te kiezen. Wat ze zullen kiezen om het groote, gelukkige leven deelachtig te worden, dat weten ze niet pre cies. Alles is mogelijk. Maar op een gegeven oogenbhk komt men tot de ontdekking, dat niet alles meer mogelijk is. Dan heeft men gekozen en zijn de andere beroepen alleen nog maar voor de anderen. Toen ik een jaar of achttien was zag ik het buitengewoon fijne tooneelstuk „Aimer" van Géraldy. ..Hélène" heette het in de Holland sche vertaling. En ik herinner mij nog zoo heel duidelijk hoe een van de spelers ver zuchtte: „Als men heel jong is gelooft men dat alles mogelijk is. Maar later! Wat een onmogelijkheden, wat een remmen! Ik zal nooit zeeman zijn, nooit geleerde, nooit ar tist. Te laat! Onmogelijk! Ik denk aan alles wat anderen zijn. Het is vreeselijk al die an deren, vreeselijk slechts je zelf te zijn tus schen al die anderen". Ongetwijfeld herinner ik mij dat zoo goed, omdat deze woorden mij aangrepen, mij ook met angst vervulden, mij de beperktheid van den éénen persoon voor oogen voerde. Zoo lang je niet gekozen hebt is nog alles moge lijk. Maar je kiest, of er wordt voor je geko zen en langzaam verbleeken je illusies. En toch.Als ik in mezelf kijk, dan weet ik, dat daar toch nog altijd leeft de illusie van het groote leven dat ééns komen zal, van het groot-zullen-zijn, van het midden in een leven staan waar alles mogelijk is. Zoo'n vage illusie, maar die toch in ons leven kan wor den tot een werkelijkheid die ons staande houdt ook als het leven ons slag op slag toe brengt. Geloof in de toekomst? Nee, meer nog geloof in het leven zelf, dat ons toch veel te geven zal hebben als we het maar naar eigen meening en overtuiging durven leven. Dan pas zijn we werkelijk „groot geworden", als we met onze eigen meening in het volle leven staan. Ons denken en voelen voert ons dan allicht verder dan alle treinen, schepen en vliegmachines uit onze jeugd-illusies. Groot-zijn dat is zichzelf-zijn. En daarnaar richten zich de illusies van kleine en groote kinderen. Alleen zoeken kleine kinderen het in de omstandigheden en weten wij groote kinderen dat we het in ons zelf moeten zoe ken. LaterOch, wat weten wij van later? Net zooveel als het kind dat droomt van het groote leven. Laten wij ook gelooven dat er ergens een mooi, zonnig land op ons wacht, laten we daar met elkaar naar toe leven, ondanks alles wat ons in het uiterlijke leven probeert te remmen. Men kan ons uiterlijk veel aandoen, maar het sprookjesland ïn ons kan men niet dooden. Daar is kleine Hansje, die het zoo kinder lijk uitdrukt: „Moeder, als nu eens iedereen dood is, en als er ook geen kindertjes meer geboren worden, wat komt er dan moeder?" En als moeder geen antwoord weet, met een stralend gezichtje: „Misschien komt er dan wel Micky Mouse!" Voor hem het tooverland waar alles mo gelijk is. Gelukkig de mensch die ook nog aan het tooverland gelooven kan! BEP OTTEN. Japansch rijstschotel (6 personen): 3 ons rijst. 6 eieren, 1/2 L. melk, 30 gr. bloem. 40 gr. boter, peper, zout, nootmuskaat. Wasch de Tijst, zet ze op met 2 1/2 maal zooveel water en wat zout, en laat ze op een zacht vuur gaar en droog koken. Kook on- dertusschen de eieren (10 minuten) en maak de saus door de boter met de bloem roerende te verwarmen, langzamerhand de melk toe te1 voegen en het geheel af te maken met peper, zout en nootmuskaat naar smaak. Stapel de gaargekookte rijst als een bergje op een ver warmde schotel; pel de eieren, snijd ze langs de lengte middendoor en druk de helften op gelijke afstanden tegen de rijst aan. Over giet het geheel met de warme saus en dien de schotel zoo warm mogelijk op. Gevulde kalfsborst: 1 Kilogram kalfsborst. 1 ons gekookte ham, 2 hardgekookte eieren. 1 gestampte beschuit of 2 lepels paneermeel, wat truffel, zout. pe per. 30 gram boter, 25 gr. geraspte kaas, 1 ons kalfsvet of boter. Ontdoe de kalfsborst zorgvuldig van alle beenderen, pezen en kraakbeenstukjes, spreid de lap vleesch op tafel uit en beleg hem met een mengsel van de gehakte ham, de ge hakte eieren, de in de boter gesmoorde dunne truffelplakjes, de geraspte kaas de gestampte beschuit of de paneermeel, wat peper en zout. Rol de lap daarna stevig op, zoodat de vulling niet naar buiten kan komen; bind de rol met een touwtje stevig samen. Braad het vleesch met het kalfsvet of de boter onge veer 1 uur en bedruip het af en toe. C. F.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9