VOOR EER EN GEWETEN DE GROOTS STAOLAUERBRUG bij Weenen is 'm tegenwoordig heid van den Oostenrijkschen bondspresident Miklas en kardi naal-aartsbisschop dr. Innitzer of ficieel geopend. Een overzicht tijdens de rede van bondspresident Miklas. EENIGE DER H.F.C.-JUNIORES met ES*ST£ HULPVERLEENING in het zigeunerkamp nabij East Howe den heer K. Lotsy (x) op weg naar Hants (Eng.). Het echtpaar Barnes op de foto heeft niet mii»- het stadhuis te Bloemendaal, waar zij fa kinderen, 95 kfe'mkmderen en 40 achter-kleinkinderen, de eerewacht vormden bij gelegen heid van het huwelijk van dr. Gejus van der Meulen met mej. Rita Mellema. TWEE AANVARINGEN. het droogdok- te ömuiden rechts de Katwijk 89, die bij een aanvaring m ck» buitenhaven met het s.s. -Irene" van de Kon. Ned. Stoombootmaatschappij beschadigd werd; links: da. IJmuidee 112, die Maandag tengevolge van den mist een trawler in den grond boorde. DR. GEJUS VAN DER MEU4.EN, <£e keeper van het Nederlandsch Elftal is Dinsdag te Bloemendaal in het huwelijk getreden met mej. Rite Mellema. Het bruidspaar werd door een eerewacht van hi F. C.-juni ores geestdriftig toegejuicht. REDDINGBRIGADES aan het werk in de proefmijn te Boothstown, die door den graaf van Crawford officieel is geopend en waar reddingbrigades worden afgericht voor de hulpver leening bij eventueele mijnrampen, zooals Derbyshire dezer dagen heeft geteisterd. DE ZILVERVOSSENFARM TE FIVES ASHES in Oost-Sussex (Eng.) bezit vele kostbare exemplaren, waarvan hierboven eene. FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER. 36) De regen hield den heelen dag en een groot gedeelte van den nacht aan. Het droge, versmachtende land zoog het water in tot het verzadigd was en begon het toen af te voeren in de ravijnen, de geulen, de dalen en de ri vierbeddingen. Iedere kuil liep over; het scheen, dat er nooit weer een droogte zou kunnen komen. Voor het aanbreken van den volgenden dag waren al de kleine ranchers vertrokken. Verschillende hunner hielden, op weg naai de eigen rancho, stil op de Circle Bar om Hollis de hand te drukken en hem hun dank baarheid te betuigen. Lemuel Train vergat niet om Dunlavey te verwenschen. „Wij zullen niet licht vergeten, hoe hij zich gedragen heeft in die watergeschiedenis", zei hij. Toen Train vertrokken was, stond Norton hem na te kijken. Eindelijk keerde hij zich om en keek Hollis aan, zijn oogen vreemd half-dichtgeknepen. „Je staat in een goed blaadje bij die menschen", zei hij. „Ver draaid" als ik niet geloof, dat je al dien tijd geweten hebt, dat het zou gaan regenen vóór Dunlavey's tienden dag voorbij was!" Hollis glimlachte eigenaardig. „Misschien", antwoordde hij, „er is geen enkele wet, moraal of iets anders, die een man beletten om een beetje vooruit te kijken." Na het ontbijt gaf Hollis bevel om Greasy gereed te maken voor de reis en een uur later roA-,-, hü en de opzichter, beiden met gewe ren gewapend, het corral-plein af met Greasy tusschen zich in en namen het pad naar Dry Bottom. De aarde was al opgedroogd, het pad was hard, glad en zonder stof, het rijden was een genot. Maar geen van drie6n sprak een woord tegen de anderen gedurende den heelen tocht naar Dry Bottom, Greasy zat losjes, onverschillig tartend te paard: Norton hield een waakzaam oog op hem en Hollis reed kalm voort, zijn blik peinzend op het pad gericht. Om tien uur reden zij Dry Bottom binnen. Er waren niet veel menschen op de been, maar die er waren toonden oogenblik- kelijk belangstelling in het drietal, door hen opmerkzaam na te kijken, toen zij door de straat naar het kantoor van den sheriff re den, afstegen en naar binnen gingen. Het kantoor van den sheriff bevond zich in een klein houten huisje, niet meer dan zestien voet in het vierkant, ruw en onafgewerkt. Er waren een voor- en een achterdeur, twee ra men een aan den kant van het gerechtsge bouw en een aan de voorzijde. Als meubels stonden er een bank, twee stoelen, een paar planken, een ijzeren kachel, een houten kist, gedeeltelijk gevuld met zaagsel, die als spuw bak werd gebruikt en een ruwe houten tafel, die dienst deed als schrijftafel. In een stoel bij de schrijftafel zat een lange man met hoogen, dunnen gebogen rug. een mager gezicht en een neus, die deed denken aan een arendsbek, kleine half-dichtgeknepen. onrustige oogen en een harden mond, waar van de lippen gedeeltelijk verborgen waren onder een afhangenden, knevel. Hij .eerde zich om, toen de drie mannen binnenkwa men, leunde achterover in zijn stoel, de bee n-en wijduitgestrekt en verwees hen naar de stoelen in de bank. Zwijgend stapten zij binnen. Greasy liet zich achteloos in een dei- stoelen vallen. Norton nam een anderen naast hem, maar Hollis bleef staan. „Jij bent zeker de sheriff?" vroeg de laatste. „Ja", antwoordde hij kortaf, met een on- heilspellenden snauw. „Heb je den sheriff noodig?" Hollis zag een snelle, veelbeteekenenae blik heen en weer vliegen tusschen hem en Greasy en hij glimlachte even. „Ja", antwoordde hij kalm; „wij hebben je noodig. Wij komen dezen man afleveren om in hechtenis genomen te worden." „Wat heeft hij gedaan?" vroeg de sheriff: „Ik beschuldig hem van het stelen van twee van mijn stieren", antwoordde Hollis. „Verscheidene van mijn mannen betrapten hem eergisteren, toen hij bezig was en...." „Wacht eens even!!" viel de sheriff hem in de reden. „Laten wij deze zaak volgens de wet behandelen". Hij legde zijn hoofd op zij en keek naar Hollis met een blik, waarin veel beleedigends en verachtelijks lag. „Wie kun je toch zijn?" vroeg hij. „Ik heet Hollis", antwoordde de laatste kalm, terwijl hij den ander vast aankeek. „Is ben de eigenaar van de Circle Bar". „Hm!" De cheriff legde het eene been over het andere, stak zijn duimen in de armsgaten van zijn vest, zoodat er een nikkelen ster op den omslag hiervan te zien kwam. „Hm. Je heet Hollis en je bent de eigenaar van de Circle Bar. Het is net of ik al meer van je gehoord heb." Hij wierp een loenschen blik op Hcilis. „Je bent de zoon van Jim Hollis, is het niet?" In zijn oogen flikkerde plotseling een verachtelijk licht. „Een nuchter kalf, is het niet? Komt hierheen en wil de menschen leeren, hoe ze de zaken moeten aanpakken?" Hollis' gelaat verbleekte langzaam. Hij zag Greasy grinniken. „Ik geloof, dat het voor jou weinig verschil maakt, wat ik ben en wat ik hier kom doen", zei hij kalm, „hoewel ik, als men mijn meening vraagt, zou zeggen, dat er in deze streek veel plaats is voor verbe teringen, waar het de toepassing der wetten betreft". De sheriff lachte barsch. „Je zult wel meer weten van deze streek, als je eerst maar eens een poosje hier geweest bent," spotte hij. „Misschien zal hij dan ook meer weten van een zonderlinge toepassing der wet", merkte Norton droog op, „als hij een poosje gezien heeft, hoe Bill Wa twins haar toepast." „Er heeft je toch zeker niemand gevraagd om je neus in deze zaak te steken?" vroeg de sheriff aan Norton. „Neen", antwoordde Norton, op gerekton toon, „niemand heeft het mij gevraagd. Maar als wij toch complimentjes gaan uitdeeien, kunnen wij er net zoo goed allemaal aan meedoen. Ik voor mij vind, dat een man, als hij een wettenwinkel heeft, die ook goed moet belieeren". „Ik zal haar wel beheeren zonder jouw hulp, Norton!!" snauwde de sheriff. „O, zeker!" stemde de laatste toe met kal- men blik, toen zijn oogen die van den sheriff ontmoetten, met rustige, sarcastische stem. „Maar ik zeg je, dat deze man mijn vriend is en als er nog meer van die compli mentjes toegediend worden, dan waarschuw ik je, om het zacht en vriendelijk te doen. Dat is al. Nu kunnen wij wel voortgaan." Het gelaat van den sheriff zwol op van drift. Hij wierp Hollis een kwaadaardigen blik toe. „Wel", snauwde hij, „wat is de be schuldiging?" „Dat heb ik je al gezegd", antwoordde Hollis. „Het is diefstal van vee". „Hoe zijn ze gestolen", vroeg de sheriff woest. „Het brandmerk veranderd", lichtte Hollis hem in. Hij vertelde, hoe Ace en Weary den gevangene gevonden hadden, terwijl de'laat ste bezig was om zijn brandmerk te veran deren in dat van de Circle Cross. „Hebben ze hem zien branden?" vroeg de sheriff, toen Hollis uitgesproken had. Hollis vertelde hem, dat de beide mannen Greasy overvallen hadden, nadat het brand merk gezet was, maar dat het vee het oor merk van de Circle Bar droeg en dat Greasy een vuur had aangelegd en brandijzers in zijn bezit gevonden waren die hij had trachten te verbergen, toen hij ontdekt weed door de mannen van de Circle Bar. „Dus je mannen zagen hem niet werkelijk branden?" vroeg Watkins. Hollis was gedwongen te erkennen, zij het niet- gezien hadden. Watkins glimlachte spottend. „Ik geloof, dat je een beetje te hard van stal loopt", merkte hij op. „Eenige stuks vee van je zijn opnieuw gebrand en je beschul digt daarvan een zeker iemand alleen heb je het hem niet zien doen". Hij keerde zich tot Greasy. „Wat heb jij hierover te zeggen, Greasy?" vroeg hij. Greasy grinnikte zoetsappig tegen Hollis „Die kerel praat als een kip zonder kop", hoonde hij. „Ik ontken, dat ik vee van hem gebrand heb". Watkins glimlachte. .Br schijnt niets aan de zaak te doen te zijn heelemaal niets. Er zal niemand door mij in hechtenis geno men worden voor het steden van vee, tenzij zij op heeterdaad betrapt worden en dat is tot dusverre niet bewezen". Hij keerde zich tot Hollis. „Heb je nog iets meer te zeggen? vroeg hij. „Alleen dit", antwoordde Hollis langzaam en kalm, „ik heb dezen man hier gebracht. Ik beschuldig hem, dat hij mijn vee gestolen heeft. Om jou spreekwijze te gebruiken hij was „op heeterdaad betrapt". Hij is schuldig. Als je hem te hechtenis neemt en voor het gerecht brengt, zal ik twee getuigen aanbrengen om te bewijzen, wat ik je reeds gezegd heb. Als je hem niet in hechtenis neemt, is het maar al te duidelijk, dat je hem met opzet de hand boven het hoofd houdt •lat je de wet belachelijk maakt." Watkins' gelaat werd rood van woede. .Misschien maak ik haar belachelijk be gon hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5