VOOR EER EN GEWETEN WINTER IN PARIJS. - De oesters zijn ter markt verschenen. Een leeken der nadering van het einde des jaars. DE VERWOESTING, aan boord van de Jndrapoera" te Rotterdam aangericht door den feilen brand, die er Woensdagavond woedde en een schade van eenige tonnen aanrichtte. VOOR DE RIOLEERING van het te dempen gedeelte van het Rokin te Amsterdam is dwars onder den rij weg een geul gegraven Een plankier voorziet in een althans gedeeltelijke voortgang vqn het verkeer DE .WATERSPUWERS" van de Big Ben te Londen worden meester van het Utrechtsch Stedelijk Orkest Vernieuwde oud-dii ecleur van je genïe-muzlek, is t« Utrecht ovarladen. DE KONINKLIJKE FAMILIE Is na geruimen tijd op het Loo vertoefd te hebben, Donderdagavond In de Residentie teruggekeerd. H. M. de Koningin bij het verlaten van het station S.S. HUN OFFER. Leerlingen van de Peetersschool te Amster dam met speelgoed, kleeren, schoeisel enz. door hen bijeen- geb racht voor arme kinderen uit de hoofdstad, teneinde deze een prettig St. Nieolaas- feest te bereiden. HET NIEUWE GEDEELTE van het Physlologisch Laboratorium te Amsterdam is Donderdag In gebruik ge nomen. Tijdens de openingsrede van prof. dr, G. van Rijnberk. Zittend v.l.n.r.Prof. P. Zeeman, Prof. de Groot, mr. Hendriks, Dr. Delprat, Prof. v. Bakel, Prof. W. Zeeman, Prof. Holleman en Prof. v. Romburgh. FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER. 44) In den namiddag bood Dry Bottom een ge heel anderen aanblik dan op den dag, waarop Hollis baar het eerst gezien had. De verla tenheid was vervangen loor levendigheid. Misschien een honderd cowboy-ponies ston den vastgebonden aan de heiningen, die voor de herbergen, winkels en verschillende parti culiere woningen stonden. Het was duidelijk, dat verscheidene bezoekers den tocht naar de stad gemaakt hadden met het dubbele doel om te gaan stemmen en voorraden in te slaan want tusschen de ponys stonden allerlei soort wagens, waarop de eigenaars kisten en krat ten ladden. De trottois waren bevolkt; de herbergen stampvol. Toen het donker begon te worden, over stemde het rumoer in de herbergen alle ge luiden daarbuiten. Nadat zij hun inkoopen gedaan hadden, vonden de ranchers, die hier heen gekomen waren om voorraad op te doen en hun wagens bij voorbaat reeds gereed gemaakt hadden om te vertrekken, den tijd om met hun vrienden en kennissen genoege- lijk een glaasje te drinken. Toen de petro leumlampen aangestoken werden, heerschte er in de herbergen een luidruchtige stem ming. Uit een herberg drongen de schelle, wanluidende klanken van een viool naar buiten, geaccompagneerd door het geschuifel van voeten; uit een andere klonk gelach en het gerinkel van glazen; uit weer een andere kwamen schorre vloeken en geschreeuw. In de laatste hoorde men ook vrouwenge- Jach. Aan zijn schrijftafel bij het voorraam van het Kicker-bureau zat Hollis ernstig naar dit schouwspel te kijken naar de geluiden te luisteren. In een andere stoel zat Potter. Er was geen licht in het bureau; geen van beide mannen dacht aan een lamp. Toen het rumoer in de herbergen toenam, wierp de drukker een steelschen blik op zijn chef. Van avond zullen we de poppen aan het dansen krijgen!" zei hij. „Ik vermoed, dat er herrie zal komen" stemde Hollis toe. Potter schoof onrustig op zijn stoel heen en weer en keek zijn werkgever met een be zorgd gezicht aan. Hij zweeg een oogenblik. Toen kuchte hij zenuwachtig. „Ben je van plan er heen te gaan naar het kantoor van den sheriff van avond?" vroeg hij. Hollis wierp hem een snellen blik toe. „Na tuurlijk!" zei hij met nadruk. „Waarom?" vroeg hij. .Nergens om", antwoordde Potter; „al leen...." hij aarzelde en gooide er toen uit: „Ik zou niet gaan, als ik jou was. Zij hebben gezegd, dat er herrie zal komen, als je dat doet. Je weet, wat dat beteekent". „Wie heeft dat gezegd?" vroeg Hollis. „Ik hoorde het vanmiddag in de Zilve ren Dollar. Enkelen van Dunlavey's man nen zaten naast mij en ik hoorde hem zeg gen, dat Watkins moest winnen, al moesten zen twee of drie van zijn grootste tegenstan ders uit den weg ruimen". „Ik heb zulks verwacht", antwoordde Hol lis. Hij zei niets meer en Potter, die zijn plicht gedaan had, voelde, dat het niet op zijn weg lag om zich er nog verder mee te be moeien. Kort nadat het donker geworden was klonk er hoefgekletter voor het Kicker-bu- reau en vier mannen stegen van hun ponies en stapten naar de deur van het bureau. Het waren Norton. Ace, Lanky en Bud. Blijk baar had Hollis hun komst verwacht, want hij ging ze tot aan de deur tegemoet en begroette hen met de woonden: „Wij zullen maar dadelijk gaan; het is bijna tijd". Gevolgd door Potter, stapte het vijftal vlug door de straat. Toen zij aan het bureau van den sheriff kwamen, stond er een groep per sonen bij de deur verzameld. Binnenshuis flikkerde een petroleumlamp op een tafel, die midden in de kamer stond. Een andere lamp stond op Watkin's schrijftafel en naast de schrijftafel zat Watkins. Het gesprek stierf weg toen Hollis en zijn mannen de deur naderden en in den licht stroom stonden, die van binnen kwam. Een man kwam te voorschijn uit de schaduw van het gebouw en trad op Hollis toe, waarna hij hem en Norton terzijde trok. Het was Allen. De laatste had iets van de levendigheid ver loren, die zijn houding kenmerkte tijdens zijn gesprek met Hollis in het Kicker bureau dien morgen hij was weer de kal me, besliste man met de rustige oogen, die hij, geweest was op den dag in rechter Gra- ney's kantoor, toen Hollis hem voor het eerst ontmoette. „Ik heb op je gewacht", zei hij; „wij zullen het hard te verantwoorden hebben, Dun- lavey is van plan den boel te bezetten". Hij wees met zijn hand. naar het inwendige van het kantoor. „Maar iedere candidaat mag twee getuigen meebrengen. Ik heb jullie bei den gekozen. Dunlavey en Greasy nemen de honneurs waar voor Watkins. Wij moeten maar naar binnen gaan, wij kunnen hier bui ten niets doen. Geen van deze bende zal iets doen, tenzij Dunlavey het bevee.lt". 1-Iij keer de zich om en stapte het kantoor van den sheriff binnen, gevolgd door Hollis en Nor ton. Watkins keek op en beschouwde hen met een zoetsappig lachje toen zij binnenkwa men en kalm gingen zitten op drie der vele stoelen die klaargezet waren. „Ik denk, dat het vanavond heet zal toe gaan", merkte Watkins veelbeteekenend te gen Allen op. „Misschien", grinnikte Allen. „Wjj zullen een handje helpen, om de Wet toe te passen", merkte Norton veelbeteeke nend op. Watkins gelaat kleurde. Hij keek Hollis strijdlustig aan. „Jij bent zeker ook een getuige", zei hij hoonend. „Wel", vervolgde hij toen Hollis ernstig knikte, „de wet zegt, dat een getuige inwoner van het district moet zijn. En ik geloof niet. dat jij dit bent. Je bent niet „Hij blijft", viel Allen hem kortaf in de rede. .Dat is afgedaan". Watkins gelaat- zwol op van plotselinge woede, maar hij keerde zich om zonder antwoord te geven en schonk zijn aandacht aan eenige papieren die op de schrijftafel voor hem lagen. Langen tijd zat het viertal zwijgend bijeen, Buiten verhieven aich mannenstemmen die steeds luider werden. Er was gedrang bij ae deur; als hij naar buiten keek, kon Hollis de gebruinde, grimmige gezichten der cow boys zien, door nieuwsgierigheid gedre ven, dicht opeengedrongen. Hollis kon onge duldige uitroepen hooren, ofschoon de meer derheid der .mannen buiten zwijgend stonden te wachten. Er kon blijkbaar niets gedaan worden voor de komst van Dunlavey. En hij kwam al gauw. Hij had niet gedronken, hij was ontegen zeggelijk nuchter en beheerscht. Toen hij de deur van het kantoor binnenging, ontstond er plotseling een beweging onder de menigte verscheidene mannen probeerden achter Dunlavey aan naar binnen te dringen. Maar hij bleef op den drempel staan keek hen met een norsch gezicht aan en sprak slechts het eene woord: „Wacht!" op dit bevel trok de menigte zich terug en wachtte. Dunlavey liep door de kamer en bleef naast Watkins staan, terwijl zijn vlugge blik de aanwezigheid van drie leden der oppositie opnam. Hij keek langs Hollis en Norton heen en sprak Allen aan. „Je zet de zaak dus door?" zei hij. „Zeker", antwoordde Allen. Hij stond, lang zaam op stapte vastberaden door de kamer, sloot de deur en ging er met zijn rug tegen aan staan. „Wij zijn nu allemaal hier" zei hij kalm, „en ik wou nog iets zeggen. Niemand hoeft te hooren, wat ik te zeggen heb behalve dege nen, tegen wie ik het ga zeggen. Afgespro ken?" Hij keerde zich tot Dunlavey. Dunlavey had eenig blijk van verrassing gegeven over Aliens handeling van het slui ten der deur, maar dit maakte oogenbhkkelijk plaats voor een honende lach. „Ik geloof, dat je Greasy vergeten hebt", zei hij. „Wel, dat heb ik zeker!" antwoordde Allen kalm. Hij opende de deur een weinig en riep: „Greasy!" Blijkbaar had Greasy aan de deur staan wachten, want hij kwam oogenblikkelijk bin nen, slofte over den vloer en bleef naast Watkons en Dunlavey staan. Allen sloot de deur en schoof er zorgvuldig de grendels op. Toen wendde hij zich weer tot Dunlavey. „Nu zullen wij verder praten", zei hij. Hij liep naar den stoel, dien hij straks verlaten had, liet zich er onverschillig in neervallen en leunde op zijn gemak achterover. Zijn bewe gingen waren die van een man die ontegen zeggelijk vredelievend gezind is. De uitdruk king van zijn oogen, de toon van zijn stem, zijn vastberadenheid, wezen op den wensch. om tot een vreedzaam vergelijk te komen. Maar eenmaal in zijn stoel gezeten, kwam er een verrassende verandering over hem. Er was een snelle beweging aan zijn zijden een lichtflikkering en twee zware pistolen ver schenen in zijn handen en lagen daar, op niemand gericht, maar onheilspellend voor het grijpen. Hij zat hoog opgericht, zijn oogen koud en gliri-t nende op zijn hoede, een en al dreiging. <Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5