ALS SINTERKLAAS
Ü!T RIJDEN.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl
Rubriek voor Vragen.
WOENSDAG 6 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
6
Het spiekbriefje van den Sint.
Zwarte Piet is een vlotte jongen.
Het moet gezegd worden, dat Sint Nicolaas
nog altijd een zeer geziene verschijning is bij
de stadgenooten.
Nauwelijks hadden wij ons op straat bege
ven, of links en rechts groette men ons. „Dag
Sinterklaas", „Dag Zwarte Piet", zeiden de
menschen eerbiedig. Toen wij later door de
stad reden, en Sint Nicolaas minzaam boog
waren het in het bijzonder de verkeersagen
ten, die correct salueerden en het hoofd vrien
delijk negen. Een psychologisch-criminalisti-
sche ervaring was, dat verkeersagenten scher
per kijken dan gewone lieden, want terwijl
vrijwel niemand's blikken door de celluloid-
ruiten van het Fordje drongen, was er geen
verkeersagent, die den inventaris niet inspec
teerde met zijn blik, tusschen alle drukte door.
Zwarte Piet, die het stuur in handen had,
was er zeer vereerd mee, maar het stemde
hem lichtelijk onrustig, want hij heeft wel
eens harder gereden in de stad, dan 30 kilo
meter....
Het Fordje van Sinterklaas.
Laten wij zeggen, dat het een tijdsverschijn
sel is. Zwarte Piet zou graag een schimmel ge
had hebben, Zwarte Piet loopt- er toch
naast maar de oude lieer zelf prefereerde
een auto, zij het dan, dat er niet meer grand
luxe voor hem beschikbaar was dan een Ford
je, hetgeen voor het overige in deze sobere
tijden zeer passend is.
Het was een schoone avond. De maan
scheen door de boomen en de wind speelde
met wild geraas om de witte zijden beenen
van den zwarte en met de lange haren van
den baard en de pruik van Sint. Hoe geluk
kig prezen wij ons, niet de route over de da
ken te hebben genomen.
Roede en zak lagen in -de dicky-seat, naast
den koperen staf, waarvan de krul gedemon
teerd was, omdat het geheele instrument on
mogelijk volledig in het voertuig meegeno
men kon worden. Ter eere van het Fordje van
Zwarten Piet zij gezegd, dat indien Sint Nico
laas een goedkoope taxi zou genomen hebben,
er minstens een volgwagen voor al dit gerei
achteraan had gemoeten
Sinterklaas is tevreden geweest over zijn
tocht.
In de eerste plaats over de kinderen, die
het hem niet lastig gemaakt hebben.
Toen hij zijn plannen aan een vriend ver
telde zei die bemoedigend op de wijze, waar
op de moeder van den huisknecht Bridges in
de film Cavalcade haar schoondochter „moed"
insprak, toen Bridges in den Boerenoorlog
was gegaan „Dan mag je je wel erg ver
mommen, opdat de kinderen je niet herken
nen. Een kennis van mij heeft ook eens voor
Sinterklaas gespeeld en midden onder zijn
betoog zei net kind, dat hij onderhanden had:
„Jij bent Sinterklaas niet, jij bent oom Kees!"
Hij had zich daar dus voor gewapend, en zich
een baard tot aan zijn jukbeenderen voorge
bonden. Maar je ziet je eigen gezicht nooit,
tenzij in den spiegel en je kijkt de buitenwe
reld precies zoo aan met baard en snor als
wanneer je clean-shaven bent. Je kent de
waarde van een vermomming niet. En als je
dan een knaapje van 8 jaar toespreekt, dat
vlak voor je staat, en je ziet zijn oogen langs
je mijter en baard en mantel glijden, dan
slaat de angst je om het hart, d-at de snor
scheef zi-t of dat je boordje zichtbaar is ge
worden. Het liep ditmaal met een sisser af en
later hoorde de Sint, dat de jongen tegen zijn
vader had gezegd: „Wat- had Sinterklaas een
mooi haar hè, vader?" Het eenige, dat ge
beurd is, was het loslaten van het ijzerdraadje
om zijn linkeroor, zoodat de baard angstig
begon te zakken. Een kleine kunstgreep bracht
dat ook gelukkig onbemerkt weer in orde.
Over de ouders heeft de Sint eveneens niets
dan lof. Ga in burger naar een kind toe en
zeg het. dat het stout is, omdat het steeds op
zijn duimen zuigt of brutaal is, en de ouders
zullen je dit hoogst kwalijk nemen. Gooi in
burger eens koekjes op den gr-ond en laat de
kind-eren die van den vloer oprapen (de helft
is in het tapijt stuk getrapt) en opeten en
de ouders zullen u inwendig naar de Mooker-
hei wenschen. Doe dat in een Pietenpak en op
de gang, met de hand geheimzinnig om de
deur heen, en de ouders zouden misschien
zelf graag meekruipen en de pepernoten mee
oppeuzelen. Dan bedanken ze na afloop zelfs,
en" je mag alles zeggen.
Twee kinderen begonnen te huilen. Een
beetje slechts, maar er kwamen toch tranen.
Bij den een, omdat de Sint hem wat streng
aanpakte op verzoek van de moeder nog
wel en met den zak en de gard dreigde,
de ander, ja, waarom?-Sint Nicolaas was heel
lief tegen haar, en klopte haar vriendelijk op
het hoofdje. Maar ze bleef heel flink voor
hem staan en week niet.
Als Sinterklaas binnenkomt, zingen de kin
deren van Zie ginds komt de stoomboot, en
als Sinterklaas weggaat, zingen ze van de
trappelende voetjes van het witte paard. En
als Sinterklaas buiten is, stapt hij in een
stoomboot noch op een paard, maar in een
Fordje. De kinderen staan allemaal voor de
ruiten en zien den Sint statig loopen en min
zaam met de hand wuiven, en zij hooren ge
lukkig niet de kernachtige uitdrukkingen, die
de Goed Heilig Man in zijn baard mompelt
over den snerpenden wind en den langen rok,
die hem bijna doet struikelen, van welke uit
drukkingen het gebruik aan Sinterklaas voor
behouden was, niet aan Piet.
Wij hadden de auto steeds om den hoek
staan en de jeugd zag ook niet, dat de Sint
vóór het optreden onder een lantaarn zijn
aanteekeningen nakeek en zoo mogelijk uit
het hoofd trachtte te leeren.
De kinderen zagen alleen den Sint en Zwar
te Piet in al hun glorie. Het spiekbriefje met
de noodzakelijke gegevens, door den heilige
als een brief uit Haarlem voorgesteld, waarin
aan hem verzocht zou zijn ook de betrokken
kinderen te bezoeken, werd als zoodanig be
schouwd.
In huis was hij de weldoende en de verma
nende Heilige, buiten een gewoon individu
met voor het weer te weinig kleeren aan, koud
en brommerig.
Wat Zwarte Piet betreft:
De toegewijde wijze, waarop de menschen
op straat den zwarten man van hun gevoelens
deden blijken, deed het beste verwachten en
inderdaad is de assistent van Sinterklaas over
de mate zijner populariteit niet teleurgesteld.
Het doet hem genoegen te constateeren, dat
Sinterklaas in alle gevallen in de eerste plaats
kwam en indien hij het paedagogisch be
schouwt, moet hij er uit concludeeren, dat de
ouderdom en de waardigheid het -toch maar
winnen van de sensatie, die er van een pik
zwart mensch kan uitgaan.
Het is eigenlijk zóó: men ziet de kleuter-
kens voor zich, en men verwacht een handje,
maar de roeren date aanhankelijkheid blijft
gereserveerd voor Sinterklaas, en omdat Piet
de gemakkelijkste en dankbaarste taak heeft,
tenminste in het materieele, is het een geluk
kig verschijnsel, dat het moreele overwicht
van den bisschop zelf het meest op prijs ge
steld blijft. En dat, terwijl de stoffelijke gul
heden van den zwarte waarlijk onuitputtelijk
zijn, want de inhoud van den zak is vrijwel
onbeperkt en Sinterklaas vond het niet. n no
dig, -dat er ooit iemand in gestopt werd. De
samenwerking viel niet anders dan te prijzen,
want terwijl de oude heer de kinderen een
liedje liet zingen, maakte zijn dienstbare van
de gelegenheid gebruik en vroeg instructies
in dezen zin: „In 's hemelsnaam, wat moeten
ze ook weer hebben", waarop Sint Nicolaas
met baardsprekerstalent: „Nee, ben je gek.
jö, die sinaasappels -nog niet". En onderhand
knikte Sint Nicolaas de kinderen vriendelijk
toe, omdat ze zoo mooi zongen.
Er was een jongetje, dat jij en jou zei tegen
Zwarte Piet en dat er zelfs in het minst niet
bang voor was om de gard aan een beschou
wing van nabij te onderwerpen. „Ja, dat is de
roe", zei z'n vader met zware stem, en het
jongetje lachte zonnigTot Zwarte Piet's
aangename verwondering vertelde het boven
dien, dat deze alle meisjes een zoen zou ge
ven, en later heeft het jongetje aan zijn va
der meegedeeld, dat Zwarte Piet toch wel een
vlotte jongen was, waarmee Zwarte Piet zeer
vereerd is.
Tenslotte hebben wij een herkenningsproef
genomen bij een familie van volwassenen, die
Zwarten Piet- in het- dagelijksch leven goed
kent. Wij hadden er geen weddenschappen op
durven afsluiten en het kwam zoo uit, dat het
incognito van Sint Nicolaas' assistent reeds
bij de deur zijn deugdelijkheid niet meer be
wees, maar dat Sint Nicolaas zelf daarente
gen in het geheel niet thuis te brengen bleek.
Evenwel dat kwam, omdat men hem ook in
politiek nooit had gezien
Onze totaal-indruk was deze, dat de kinde
ren genoten hebben. Misschien niet van de
aanwezigheid van den Sint, want verreweg de
meesten waren onder den indruk, en het is in
derdaad niet prettig, als iemand en Sint
Nicolaas is voor de kinderen meer dan wie
ook in tegenwoordigheid van vriendjes en
vriendinnetjes openbaar maakt, dat je stout
bent geweest, en waarom.
Maar wel genoten ze van de cadeautjes en
de pepernoten. En het allermeeste zijn ze ver
rukt van het feit, dat Sniterklaas bij hen is
gewéést! Daar zullen ze over spreken, dat Sin
terklaas hun een bezoek heeft gebracht, de
échte, die ze „Zaterdag op een paard hebben
gezien!" „En ik heb u gisteren in een rijtuig
zien zitten!"
Hou bij de kinderen het geloof in den Sint
zoo lang mogelijk vast! Versterk dat geloof,
door Sinterklaas thuis uit te noodigen!
Opdat uw kinderen zullen zeggen, als Sint
Nicolaas vertrokken is net zooals ze dat na
ons vertrek gezegd hebben:
„En laat ze nou op school-nóg eens zeggen,
dat Sinterklaas niet bestaat!"
(Adv. Ingez. Med.)
ALS AUTO'S TE WATER RIJDEN.
VERLEENEN VAN HULP.
A. J. C. VI. K. Pk.
De Ned. Bond tot het Redden van Dren
kelingen heeft tot de aangesloten brigades
een oproep gericht om zooveel mogelijk de
leden te bekwamen in het verleenen van hulp
aan auto's, die te water zijn gereden.
De Bond waardeert zeer dat reeds verschil
lende brigades zich dit gevaarlijke werk
vrijwillig tot taak hebben gesteld.
Men moet trachten de inzittenden, die
anders een ellendigen dood tegemoet gaan,
te redden.
In Rotterdam is deze izuttige actie aangevan
gen en voortgezet bij Val van brigades.
We brengen in herinnering de goedgeslaagde
demonstratie, auto-ongeval, in het Noorder-
bad te Zandvoort door de Bloemendaalsche
brigade.
Delft was zoo fortuinlijk een werkelijke
auto voor de proefnemingen te krijgen.
Het redden van slachtoffers is vaak een
zeer gevaarvol werk, de portieren zijn door
den schok vaak ontzet, zoodat het openen
daarvan onder water, óók door tegendruk,
moeilijkheden oplevert.
Aandacht moet er aan gewijd worden dat
opensnijden van de bovenkap soms redding
brengt. (Kap opensnijden overdwars).
Indien duiken naar de slachtoffers noodig
is, moet men van te voren zeer diep inade
men, daar het openen van portieren en be
vrijden van een slachtoffer vaak veel tijd
vergt.
Gevoelt men bij het werken in zeer koud
water soms een snijdenden pijn in den nek,
dan behoeft dit toch niet te zeer te veront
rusten.
De Bond geeft de volgende lijst van auto's
die in November te water reden. Bij Edam
raakte een auto te water: de vijf inzittenden
werden gelukkig gered. In Zwollekersspel
reed een auto te water; een inzittende, 16-
jarige jongen trad krachtig als redder op: he
laas is de moeder verdronken. In Aalsmeer -
Oost reed een auto door mist te water; de
chauffeur wist zich tijdig in veiligheid te
stellen. Een auto met twee studenten raakte
in de Haarlemmervaart; beiden konden door
handreiking gered worden.
Droevig was het ongeval met een auto, die
te Loenersloot in het water raakte, met vijf
inzittenden, drie werden gered, een moeder
met haar 10-jarig zoontje vonden den dood.
Bij Wommersdijk reed een melkauto in de
Ringvaart! de chauffeur en zijn broer werden
met moeite gered. Een Pastoor uit Loenen
reed 'bij Nieuwersluis in de Vecht, krachtige
reddingspogingen werden aangewend, men
heeft gedoken in het koude water.... de Pas
toor verdronk.
In Haarlem liep 'n chauffeur, komende van-
de Westergracht, groot gevaar in de Leid-
schevaart te rijden.
Een verzoek aan het Gemeentebestuur een
geblokt hekwerk op die plaats aan te bren
gen had onmiddellijk succes. Een woord van
dank aan het gemeentebestuur vinde hier
een plaats.
DE HERTOGIN VAN BRABANT IN BLIJDE
VERWACHTING.
BRUSSEL, 5 Dec. (Reuter)lil het gezin van
den hertog en hertogin van Brabant wordt in
het komend voorjaar een blijde gebeurtenis
verwacht.
FAILLIS SEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank zijn
de volgende faillissementen op 5 December
uitgesoroken:
1. L. van der Have, exploitant van het
café „De Oude Beuk", wonende te Heemstede.
Zandvoortsehelaan 2. Curator Mr. G. J. Bet-
tink, alhier.
2. Jan Bas, kruidenier, wonende te Wor-
merveer, Warmoesstraat 1.
Curator Mr. H. C. M. Dekhuyzen te Zaan
dam.
3. G. van der Meer, landbouwer wonende
te Vogelenzang gem. Heemstede.
Curatrice Mej. Mr. M, Kluitman, alhier.
4. A. Willems, handelende onder den
naam A. Willems, koopman in manufacturen,
wonende te IJmuiden-Oost, Kalverstraat 17.
Curator Mr. A. Bogaardt, alhier.
5. Arie Bartels, veehouder, wonende te
Kudelstaart gem. Aalsmeer.
Curatrice mej. Mr. D. M. 't Hooft. Aalsmeer.
Rechter-Commissaris is Jhr. Mr. E. J. Strick
van Linschoten.
Vernietigd is op grond van verzet het fail
lissement
H. J. Bakker, caféhouder, wonende te Vo
gelenzang, gem. Bloemendaal.
Curator: Mr. L. J. Venhuizen te Heemstede.
Opgeheven zijn de navolgende faillisse
menten:
I. P. C. Esselman, wonende te Hillegom.
Curator Mr. L. G. van Dam, alhier.
2. P. Wijker, aannemer te IJmuiden.
Curator Mr. F. A. Davidson, alhier.
3. J. H. Polhaar, wonende te Haarlem
mermeer, Nieuwe Meerdijk 288.
Curator Mr. J. v. d. Vegt, alhier.
4. J. v. d. Vlugt, wonende te Haarlem,
Curator Mr. J. v. d. Vegt, alhier.
5 C.J. Meijer, wonende te Haarlem.
Curator Mr. F. J. Gerritsen, alhier.
Geëindigd zijn wegens het verbindend wor
den der uitdeelingslijst:
1. Y. Otte ,fouragehandelaar wonende te
Zaandam.
Curator Mr. A. Bruch, alhier.
2. J. Botterman. wonende te Wormerveer.
Curator Mr. A. Briët, alhier.
3. H. Duiker, bloembollenhandelaar wo
nende te Beverwijk.
Curator Mr. L. G. van Dam, alhier.
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
DE DUITSCHE FEBRUARI-
REVOLUTIE EN DE DUITSCHE
LITERATUUR.
Geachte mejuffr. Van der Tak,
Uw bijschrift naar aanleiding van het door
mij ingezonden stuk over de Duitsche lite
ratuur heeft mij zeer bevreemd.
Met mijn stuk heb ik onjuistheden in uw
artikel weggenomen.
U schreef dat in het Duitschland van
heden alleen nog maar schrijvers gelezen
worden als Hitler, Ewers en dan nog een paar
schrijvers zooals Beumelburg etc. die den
oorlog verheerlijken.
Dit is zooals ik uiteenzette, onwaar.
Verder gaf u voorloopig alleen een lijstje
van Duitsche schrijvers, die in Duitschland
verboden zijn en daar reken ik niet onder
de Rus Ehrenburg, de Russin „Kollontai"
en de Tsech „Hasek", waarvan de werken
oorspronkelijk in het Russisch en Tsechisch
verschenen, zoodat deze dus ook geen Duitsch
schrijvende auteurs zijn.
De zeer bekwame medicus en Joodsche
auteur Schnitzler en de scherpzinnige even
eens Joodsche reporter Kisch (wiens eigen
lijke naam „Klein" is) haalde ik niet aan
omdat deze hun werken dadelijk in het
Duitsch hebben geschreven.
Uw vraag betreffende Heine houdt geen
verband met uw en mijn artikel. U kunt dit
beter aan Hans- Heinz Ewers (een van de
hoofdleiders van de zoogenaamde Zuiverings
commissie der Duitsche literatuur) vragen
van welken auteur men ook het boek „Al-
r-aune" verbrand heeft.
ïn uw eerste artikel schreef u ook nog
dat Tallada verboden is, ik heb in mijn in
gezonden stuk vergeten te vermelden dat
ook nu nog zijn roman „Kleiner Mann was
nun" tot de meest gelezen boeken in Duitsch
land behoort.
Tenslotte moet ik u nog op een fout in
uw bijschrift opmerkzaam maken.
Het bijschrift „Der Querschnitt" verscheen
vroeger bij het Prophylaën Verlag, een on-
derafdeeling van Ullstein, en thans niet
onder leiding van Kurt Wolff, maar bij den
Duitschen uitgever Kurt Wolff. Verlag, Leip
zig.
Ik hoop dat een en ander u thans duide
lijk is geworden
Hoogachtend.
Uw dr.
C. BOONACKER.
Aerdenhout
Mej. Willy van der Tak teekent hierbij
aan:
Daar door een tweetal zetfouten, waar
van er één in allen gevalle zelfs door een
oppervlakkig lezer als dusdanig herkend kon
worden, mijn antwoord wat verhaspeld
werd, wat den heer Boonacker blijkbaar op
een dwaalspoor bracht, zal ik die fouten
even herstellen.
De eerste verminkte zin luidde in wer
kelijkheid: De uitdrukking ,-,hedendaags
als Duitsch erkende literatuur" is voor den
heer Boonacker blijkbaar het struikelblok
geweest: ik bedoelde in dit geval er niet
(Adv. Ingez. Med.)
mee de nog „levende" literatuur, zooals de
heer Boonacker zelf al begrepen had (nu we
toch bezig zijn kan hij mij overigens mis
schien uitleggen, waarom men indertijd
ook niet Heinrich Heine de eer van de
auto-da-fe deed deelachtig worden dat is
een bedroevende zienswijze waarvan de in
consequentie me nog een raadsel is) maar
de op het oogenblik in Duitschland als spe
cifiek Duitsch aanbevolen literatuur, waar
van ik eenige representanten iets verder
opnoemde".
Vermoedelijk is dit duidelijker, waarin ook
het verband tusschen mijn opmerking over
Heine en mijn artikel voor den dag komt.
Voor de volledigheid zal ik de bewuste ver-
derstaande opmerking ook nog even aan
halen: „Wat het nieuwe Duitschland voor
hen (de verboden auteurs) in de plaats geeft
is dat zal de meest bevooroordeelde moe
ten toegeven armzalig"; de heer Boon
acker zal dit alles, benevens de al zeer
duidelijk voor zich zelf sprekende titel van
mijn artikel „De Duitsche Februari-revolutie
en de Duitsche literatuur" en de zin „liet
artikel behandelde de veranderingen die de
DDuitsche revolutie van Februari in de
Duitsche literatuur veroorzaakt heeft", wel
kunnen begrijpen.
Wat betreft de Querschnitt-kwestie, hier
maakte een fout de zaak werkelijk een beetje
vreemd. De leiding berustte vroeger natuur
lijk niet bij Kurt Wolff, maar bij Viktor
Wittner, wat de heer Boonacker en ik en
iedere Querschnittlezer natuurlijk weten,
want het stond in ieder nummer vermeld: en
op de opmerking van den heer Boonacker,
dat de gelijkgeschakelde Querschnitt bij
Kurt Wolff Verlag, Leipzig verscheen, be
doelde ik hem te antwoorden dat de oude
Querschnitt onder dezelfde leiding als vroe
ger voortgezet werd, maar dat natuurlijk
een dergelijk onafhankelijk tijdschrift niet
meer in Duitschland getolereerd wordt, zoo
dat de hoofdzetel naar België verplaatst is.
Wat betreft de opmerkingen van den heer
Boonacker over Ehrenburg, Alexandra Kol
lontai en Jaroslav Hasek, daarmee heeft hij
inderdaad gelijk; maar doorgaande in zijn
trant wil ik daar toch weer een beetje van
afknabbelen: Schnitzler, een rasecht Oos-
tenrijksch schrijver, schreef geen Duitsch,
maar wel degelijk Oostenrijksch, wat iets
heel anders is!
Fallada behoorde ook tot de schrijvers,
wier werk indertijd volgens de berichten
verbrand werd; hoe meer Duitschland van
dergelijke dwalingen terug komt, hoe liever
zal het mij zijn, zooals ik al eerder zei.
Als ik den heer Boonacker daarmee vol
doening schenken kan: alles is mij glas
helder. Alles was mij trouwens al lang glas
helder.
WILLY VAN DER TAK.
Sint Nicolaas heeft een Fordje opgedam
DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN.
van alle Abonn&s van Haarlem's Dagblad,
worden door een specialen Redacteur en
zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en
ten spoedigste beantwoord.
De vragen moeten worden geadresseerd
aan de Redactie, Groote Houtstraat 93, met
duidelijke vermelding van naam en woon
plaats. Vragen, waaraan naam en adres
ontbreken, worden terzijde gelegd.
De antwoorden worden per auto GEHEEL.
KOSTELOOS thuis bezorgd.
De namen der vragers blijven redactie-
geheim.
RECEPTEN.
VRAAG Om biefstuk mooi donkerbruin te bra
den worde een tamelijk groote hitte vereischt;"
daardoor wordt het dik worden der jus, door bin
den met melk niet mogelijk zelfs al laat men het
vet afkoelen, alvorens de melk toe te voegen, want
de jus is toch eenigzsins te bruin door de hitte,
die noodig was. Hoe kan men biefstuk krijgen,
die mooi donkerbruin is en dikke jus geeft, als
die met melk wordt afgemaakt?
ANTWOORD: Voor een pond biefstuk benoo-
dlgd; 70 gram boter, 5 gram zout, wat pepexj
en wat melk.
Wasch het vleesch af; klop het en wrijf het
aan beide kanten met het zout en wat peper in.
Maak 2/3 van de boter in de koekepan heet en
leg ér de biefstuk in en bak, af en toe heen en
weer schuivend, aan heide kanten gelijkmatig
bruin. Neem het vleesch uit de pan en doe er de
overige boter in. tot er blauwe damp af begint
te komen. Zet dan op een zacht pitje en giet er
druppelsgewijs zooveel melk bij dat de jus mooi
gebonden is.
VRAAG: Hoe verwijdert men vliegenvuil van
een bronzen lamp?
ANTWOORD: Afwrijven met een doekje met
brandspiritus en met drogen, zachten doek na-
wrijven,
VRAAG: Op mijn lichtgrijze suêde schoenen
zijn vlekken gekomen. Hoe kan ik die verwij
deren?
ANTWOORD: De meeste vlekken verdwijnen
door afschuren met schuurpapier no. 00. Nabor-
stelen met schoonen schuier.
VRAAG: Ik heb dennenappels en wil daarvan
een Kerstattractie maken. Naar ik meen, worden
daarvoor de appels met een soort vernis behan
deld. Kunt u mij daarover inlichten?
ANTWOORD: Bestrijken met blanken spiritus-
vernis en voor zij droog zjjn bestrooien met
kunstsneeuw, verkrijgbaar bij handelaars in
kerstartikelen. Ook kunt gij enkele bestrijken
met goud- of zilverbrons, wat een aardige afwis
seling is.
BELASTINGZAKEN.
VRAAG: Moet een vrouw, die op huwelijks
voorwaarden getrouwd is en 3.rente per week
heeft van haar geld, belasting betalen? Zoo ja,
hoeveel?
ANTWOORD: De vrouw moet dan voor haar
eigen inkomen belasting betalen. Hoeveel dat is,
hangt af van het inkomen van den man. Van het
ezamenlijk inkomen wordt de belasting bere
kend en dan verdeeld in verhouding van ieders
afzonderlijk inkomen.
VRAAG: 1. Hoeveel bedraagt de ink.bel. te
Bloemendaal voor een gehuwd persoon met 1
kind, inkomen 3500.
2. Idem te Haarlem?
3. Pers. bel, Bloemenddal; huurwaarde 660.-
en meubilainvaarde 4000.
4. Idem te Haalrem; huur 540.meubelen
4000.—?
ANTWOORD: 1. Rijksinkomstenbelasting
85.40. Gem. fondsbelasting 89.70.
2. Resp. S5.40 en 151.20.
3. 1S4.S0.
4 209.SO.
De belasting naar bet meubilair wordt gehe
ven van de verkoopwaarde van het meubilair.
Stellen wij de verkoopwaarde op 2000.dan
zouden de antwoorden op 3 en 4 luiden: 132.—
en f 130.60,