ALS SINTERKLAAS Ü!T RIJDEN. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl Rubriek voor Vragen. WOENSDAG 6 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 6 Het spiekbriefje van den Sint. Zwarte Piet is een vlotte jongen. Het moet gezegd worden, dat Sint Nicolaas nog altijd een zeer geziene verschijning is bij de stadgenooten. Nauwelijks hadden wij ons op straat bege ven, of links en rechts groette men ons. „Dag Sinterklaas", „Dag Zwarte Piet", zeiden de menschen eerbiedig. Toen wij later door de stad reden, en Sint Nicolaas minzaam boog waren het in het bijzonder de verkeersagen ten, die correct salueerden en het hoofd vrien delijk negen. Een psychologisch-criminalisti- sche ervaring was, dat verkeersagenten scher per kijken dan gewone lieden, want terwijl vrijwel niemand's blikken door de celluloid- ruiten van het Fordje drongen, was er geen verkeersagent, die den inventaris niet inspec teerde met zijn blik, tusschen alle drukte door. Zwarte Piet, die het stuur in handen had, was er zeer vereerd mee, maar het stemde hem lichtelijk onrustig, want hij heeft wel eens harder gereden in de stad, dan 30 kilo meter.... Het Fordje van Sinterklaas. Laten wij zeggen, dat het een tijdsverschijn sel is. Zwarte Piet zou graag een schimmel ge had hebben, Zwarte Piet loopt- er toch naast maar de oude lieer zelf prefereerde een auto, zij het dan, dat er niet meer grand luxe voor hem beschikbaar was dan een Ford je, hetgeen voor het overige in deze sobere tijden zeer passend is. Het was een schoone avond. De maan scheen door de boomen en de wind speelde met wild geraas om de witte zijden beenen van den zwarte en met de lange haren van den baard en de pruik van Sint. Hoe geluk kig prezen wij ons, niet de route over de da ken te hebben genomen. Roede en zak lagen in -de dicky-seat, naast den koperen staf, waarvan de krul gedemon teerd was, omdat het geheele instrument on mogelijk volledig in het voertuig meegeno men kon worden. Ter eere van het Fordje van Zwarten Piet zij gezegd, dat indien Sint Nico laas een goedkoope taxi zou genomen hebben, er minstens een volgwagen voor al dit gerei achteraan had gemoeten Sinterklaas is tevreden geweest over zijn tocht. In de eerste plaats over de kinderen, die het hem niet lastig gemaakt hebben. Toen hij zijn plannen aan een vriend ver telde zei die bemoedigend op de wijze, waar op de moeder van den huisknecht Bridges in de film Cavalcade haar schoondochter „moed" insprak, toen Bridges in den Boerenoorlog was gegaan „Dan mag je je wel erg ver mommen, opdat de kinderen je niet herken nen. Een kennis van mij heeft ook eens voor Sinterklaas gespeeld en midden onder zijn betoog zei net kind, dat hij onderhanden had: „Jij bent Sinterklaas niet, jij bent oom Kees!" Hij had zich daar dus voor gewapend, en zich een baard tot aan zijn jukbeenderen voorge bonden. Maar je ziet je eigen gezicht nooit, tenzij in den spiegel en je kijkt de buitenwe reld precies zoo aan met baard en snor als wanneer je clean-shaven bent. Je kent de waarde van een vermomming niet. En als je dan een knaapje van 8 jaar toespreekt, dat vlak voor je staat, en je ziet zijn oogen langs je mijter en baard en mantel glijden, dan slaat de angst je om het hart, d-at de snor scheef zi-t of dat je boordje zichtbaar is ge worden. Het liep ditmaal met een sisser af en later hoorde de Sint, dat de jongen tegen zijn vader had gezegd: „Wat- had Sinterklaas een mooi haar hè, vader?" Het eenige, dat ge beurd is, was het loslaten van het ijzerdraadje om zijn linkeroor, zoodat de baard angstig begon te zakken. Een kleine kunstgreep bracht dat ook gelukkig onbemerkt weer in orde. Over de ouders heeft de Sint eveneens niets dan lof. Ga in burger naar een kind toe en zeg het. dat het stout is, omdat het steeds op zijn duimen zuigt of brutaal is, en de ouders zullen je dit hoogst kwalijk nemen. Gooi in burger eens koekjes op den gr-ond en laat de kind-eren die van den vloer oprapen (de helft is in het tapijt stuk getrapt) en opeten en de ouders zullen u inwendig naar de Mooker- hei wenschen. Doe dat in een Pietenpak en op de gang, met de hand geheimzinnig om de deur heen, en de ouders zouden misschien zelf graag meekruipen en de pepernoten mee oppeuzelen. Dan bedanken ze na afloop zelfs, en" je mag alles zeggen. Twee kinderen begonnen te huilen. Een beetje slechts, maar er kwamen toch tranen. Bij den een, omdat de Sint hem wat streng aanpakte op verzoek van de moeder nog wel en met den zak en de gard dreigde, de ander, ja, waarom?-Sint Nicolaas was heel lief tegen haar, en klopte haar vriendelijk op het hoofdje. Maar ze bleef heel flink voor hem staan en week niet. Als Sinterklaas binnenkomt, zingen de kin deren van Zie ginds komt de stoomboot, en als Sinterklaas weggaat, zingen ze van de trappelende voetjes van het witte paard. En als Sinterklaas buiten is, stapt hij in een stoomboot noch op een paard, maar in een Fordje. De kinderen staan allemaal voor de ruiten en zien den Sint statig loopen en min zaam met de hand wuiven, en zij hooren ge lukkig niet de kernachtige uitdrukkingen, die de Goed Heilig Man in zijn baard mompelt over den snerpenden wind en den langen rok, die hem bijna doet struikelen, van welke uit drukkingen het gebruik aan Sinterklaas voor behouden was, niet aan Piet. Wij hadden de auto steeds om den hoek staan en de jeugd zag ook niet, dat de Sint vóór het optreden onder een lantaarn zijn aanteekeningen nakeek en zoo mogelijk uit het hoofd trachtte te leeren. De kinderen zagen alleen den Sint en Zwar te Piet in al hun glorie. Het spiekbriefje met de noodzakelijke gegevens, door den heilige als een brief uit Haarlem voorgesteld, waarin aan hem verzocht zou zijn ook de betrokken kinderen te bezoeken, werd als zoodanig be schouwd. In huis was hij de weldoende en de verma nende Heilige, buiten een gewoon individu met voor het weer te weinig kleeren aan, koud en brommerig. Wat Zwarte Piet betreft: De toegewijde wijze, waarop de menschen op straat den zwarten man van hun gevoelens deden blijken, deed het beste verwachten en inderdaad is de assistent van Sinterklaas over de mate zijner populariteit niet teleurgesteld. Het doet hem genoegen te constateeren, dat Sinterklaas in alle gevallen in de eerste plaats kwam en indien hij het paedagogisch be schouwt, moet hij er uit concludeeren, dat de ouderdom en de waardigheid het -toch maar winnen van de sensatie, die er van een pik zwart mensch kan uitgaan. Het is eigenlijk zóó: men ziet de kleuter- kens voor zich, en men verwacht een handje, maar de roeren date aanhankelijkheid blijft gereserveerd voor Sinterklaas, en omdat Piet de gemakkelijkste en dankbaarste taak heeft, tenminste in het materieele, is het een geluk kig verschijnsel, dat het moreele overwicht van den bisschop zelf het meest op prijs ge steld blijft. En dat, terwijl de stoffelijke gul heden van den zwarte waarlijk onuitputtelijk zijn, want de inhoud van den zak is vrijwel onbeperkt en Sinterklaas vond het niet. n no dig, -dat er ooit iemand in gestopt werd. De samenwerking viel niet anders dan te prijzen, want terwijl de oude heer de kinderen een liedje liet zingen, maakte zijn dienstbare van de gelegenheid gebruik en vroeg instructies in dezen zin: „In 's hemelsnaam, wat moeten ze ook weer hebben", waarop Sint Nicolaas met baardsprekerstalent: „Nee, ben je gek. jö, die sinaasappels -nog niet". En onderhand knikte Sint Nicolaas de kinderen vriendelijk toe, omdat ze zoo mooi zongen. Er was een jongetje, dat jij en jou zei tegen Zwarte Piet en dat er zelfs in het minst niet bang voor was om de gard aan een beschou wing van nabij te onderwerpen. „Ja, dat is de roe", zei z'n vader met zware stem, en het jongetje lachte zonnigTot Zwarte Piet's aangename verwondering vertelde het boven dien, dat deze alle meisjes een zoen zou ge ven, en later heeft het jongetje aan zijn va der meegedeeld, dat Zwarte Piet toch wel een vlotte jongen was, waarmee Zwarte Piet zeer vereerd is. Tenslotte hebben wij een herkenningsproef genomen bij een familie van volwassenen, die Zwarten Piet- in het- dagelijksch leven goed kent. Wij hadden er geen weddenschappen op durven afsluiten en het kwam zoo uit, dat het incognito van Sint Nicolaas' assistent reeds bij de deur zijn deugdelijkheid niet meer be wees, maar dat Sint Nicolaas zelf daarente gen in het geheel niet thuis te brengen bleek. Evenwel dat kwam, omdat men hem ook in politiek nooit had gezien Onze totaal-indruk was deze, dat de kinde ren genoten hebben. Misschien niet van de aanwezigheid van den Sint, want verreweg de meesten waren onder den indruk, en het is in derdaad niet prettig, als iemand en Sint Nicolaas is voor de kinderen meer dan wie ook in tegenwoordigheid van vriendjes en vriendinnetjes openbaar maakt, dat je stout bent geweest, en waarom. Maar wel genoten ze van de cadeautjes en de pepernoten. En het allermeeste zijn ze ver rukt van het feit, dat Sniterklaas bij hen is gewéést! Daar zullen ze over spreken, dat Sin terklaas hun een bezoek heeft gebracht, de échte, die ze „Zaterdag op een paard hebben gezien!" „En ik heb u gisteren in een rijtuig zien zitten!" Hou bij de kinderen het geloof in den Sint zoo lang mogelijk vast! Versterk dat geloof, door Sinterklaas thuis uit te noodigen! Opdat uw kinderen zullen zeggen, als Sint Nicolaas vertrokken is net zooals ze dat na ons vertrek gezegd hebben: „En laat ze nou op school-nóg eens zeggen, dat Sinterklaas niet bestaat!" (Adv. Ingez. Med.) ALS AUTO'S TE WATER RIJDEN. VERLEENEN VAN HULP. A. J. C. VI. K. Pk. De Ned. Bond tot het Redden van Dren kelingen heeft tot de aangesloten brigades een oproep gericht om zooveel mogelijk de leden te bekwamen in het verleenen van hulp aan auto's, die te water zijn gereden. De Bond waardeert zeer dat reeds verschil lende brigades zich dit gevaarlijke werk vrijwillig tot taak hebben gesteld. Men moet trachten de inzittenden, die anders een ellendigen dood tegemoet gaan, te redden. In Rotterdam is deze izuttige actie aangevan gen en voortgezet bij Val van brigades. We brengen in herinnering de goedgeslaagde demonstratie, auto-ongeval, in het Noorder- bad te Zandvoort door de Bloemendaalsche brigade. Delft was zoo fortuinlijk een werkelijke auto voor de proefnemingen te krijgen. Het redden van slachtoffers is vaak een zeer gevaarvol werk, de portieren zijn door den schok vaak ontzet, zoodat het openen daarvan onder water, óók door tegendruk, moeilijkheden oplevert. Aandacht moet er aan gewijd worden dat opensnijden van de bovenkap soms redding brengt. (Kap opensnijden overdwars). Indien duiken naar de slachtoffers noodig is, moet men van te voren zeer diep inade men, daar het openen van portieren en be vrijden van een slachtoffer vaak veel tijd vergt. Gevoelt men bij het werken in zeer koud water soms een snijdenden pijn in den nek, dan behoeft dit toch niet te zeer te veront rusten. De Bond geeft de volgende lijst van auto's die in November te water reden. Bij Edam raakte een auto te water: de vijf inzittenden werden gelukkig gered. In Zwollekersspel reed een auto te water; een inzittende, 16- jarige jongen trad krachtig als redder op: he laas is de moeder verdronken. In Aalsmeer - Oost reed een auto door mist te water; de chauffeur wist zich tijdig in veiligheid te stellen. Een auto met twee studenten raakte in de Haarlemmervaart; beiden konden door handreiking gered worden. Droevig was het ongeval met een auto, die te Loenersloot in het water raakte, met vijf inzittenden, drie werden gered, een moeder met haar 10-jarig zoontje vonden den dood. Bij Wommersdijk reed een melkauto in de Ringvaart! de chauffeur en zijn broer werden met moeite gered. Een Pastoor uit Loenen reed 'bij Nieuwersluis in de Vecht, krachtige reddingspogingen werden aangewend, men heeft gedoken in het koude water.... de Pas toor verdronk. In Haarlem liep 'n chauffeur, komende van- de Westergracht, groot gevaar in de Leid- schevaart te rijden. Een verzoek aan het Gemeentebestuur een geblokt hekwerk op die plaats aan te bren gen had onmiddellijk succes. Een woord van dank aan het gemeentebestuur vinde hier een plaats. DE HERTOGIN VAN BRABANT IN BLIJDE VERWACHTING. BRUSSEL, 5 Dec. (Reuter)lil het gezin van den hertog en hertogin van Brabant wordt in het komend voorjaar een blijde gebeurtenis verwacht. FAILLIS SEMENTEN. Door de Arrondissements-Rechtbank zijn de volgende faillissementen op 5 December uitgesoroken: 1. L. van der Have, exploitant van het café „De Oude Beuk", wonende te Heemstede. Zandvoortsehelaan 2. Curator Mr. G. J. Bet- tink, alhier. 2. Jan Bas, kruidenier, wonende te Wor- merveer, Warmoesstraat 1. Curator Mr. H. C. M. Dekhuyzen te Zaan dam. 3. G. van der Meer, landbouwer wonende te Vogelenzang gem. Heemstede. Curatrice Mej. Mr. M, Kluitman, alhier. 4. A. Willems, handelende onder den naam A. Willems, koopman in manufacturen, wonende te IJmuiden-Oost, Kalverstraat 17. Curator Mr. A. Bogaardt, alhier. 5. Arie Bartels, veehouder, wonende te Kudelstaart gem. Aalsmeer. Curatrice mej. Mr. D. M. 't Hooft. Aalsmeer. Rechter-Commissaris is Jhr. Mr. E. J. Strick van Linschoten. Vernietigd is op grond van verzet het fail lissement H. J. Bakker, caféhouder, wonende te Vo gelenzang, gem. Bloemendaal. Curator: Mr. L. J. Venhuizen te Heemstede. Opgeheven zijn de navolgende faillisse menten: I. P. C. Esselman, wonende te Hillegom. Curator Mr. L. G. van Dam, alhier. 2. P. Wijker, aannemer te IJmuiden. Curator Mr. F. A. Davidson, alhier. 3. J. H. Polhaar, wonende te Haarlem mermeer, Nieuwe Meerdijk 288. Curator Mr. J. v. d. Vegt, alhier. 4. J. v. d. Vlugt, wonende te Haarlem, Curator Mr. J. v. d. Vegt, alhier. 5 C.J. Meijer, wonende te Haarlem. Curator Mr. F. J. Gerritsen, alhier. Geëindigd zijn wegens het verbindend wor den der uitdeelingslijst: 1. Y. Otte ,fouragehandelaar wonende te Zaandam. Curator Mr. A. Bruch, alhier. 2. J. Botterman. wonende te Wormerveer. Curator Mr. A. Briët, alhier. 3. H. Duiker, bloembollenhandelaar wo nende te Beverwijk. Curator Mr. L. G. van Dam, alhier. INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. DE DUITSCHE FEBRUARI- REVOLUTIE EN DE DUITSCHE LITERATUUR. Geachte mejuffr. Van der Tak, Uw bijschrift naar aanleiding van het door mij ingezonden stuk over de Duitsche lite ratuur heeft mij zeer bevreemd. Met mijn stuk heb ik onjuistheden in uw artikel weggenomen. U schreef dat in het Duitschland van heden alleen nog maar schrijvers gelezen worden als Hitler, Ewers en dan nog een paar schrijvers zooals Beumelburg etc. die den oorlog verheerlijken. Dit is zooals ik uiteenzette, onwaar. Verder gaf u voorloopig alleen een lijstje van Duitsche schrijvers, die in Duitschland verboden zijn en daar reken ik niet onder de Rus Ehrenburg, de Russin „Kollontai" en de Tsech „Hasek", waarvan de werken oorspronkelijk in het Russisch en Tsechisch verschenen, zoodat deze dus ook geen Duitsch schrijvende auteurs zijn. De zeer bekwame medicus en Joodsche auteur Schnitzler en de scherpzinnige even eens Joodsche reporter Kisch (wiens eigen lijke naam „Klein" is) haalde ik niet aan omdat deze hun werken dadelijk in het Duitsch hebben geschreven. Uw vraag betreffende Heine houdt geen verband met uw en mijn artikel. U kunt dit beter aan Hans- Heinz Ewers (een van de hoofdleiders van de zoogenaamde Zuiverings commissie der Duitsche literatuur) vragen van welken auteur men ook het boek „Al- r-aune" verbrand heeft. ïn uw eerste artikel schreef u ook nog dat Tallada verboden is, ik heb in mijn in gezonden stuk vergeten te vermelden dat ook nu nog zijn roman „Kleiner Mann was nun" tot de meest gelezen boeken in Duitsch land behoort. Tenslotte moet ik u nog op een fout in uw bijschrift opmerkzaam maken. Het bijschrift „Der Querschnitt" verscheen vroeger bij het Prophylaën Verlag, een on- derafdeeling van Ullstein, en thans niet onder leiding van Kurt Wolff, maar bij den Duitschen uitgever Kurt Wolff. Verlag, Leip zig. Ik hoop dat een en ander u thans duide lijk is geworden Hoogachtend. Uw dr. C. BOONACKER. Aerdenhout Mej. Willy van der Tak teekent hierbij aan: Daar door een tweetal zetfouten, waar van er één in allen gevalle zelfs door een oppervlakkig lezer als dusdanig herkend kon worden, mijn antwoord wat verhaspeld werd, wat den heer Boonacker blijkbaar op een dwaalspoor bracht, zal ik die fouten even herstellen. De eerste verminkte zin luidde in wer kelijkheid: De uitdrukking ,-,hedendaags als Duitsch erkende literatuur" is voor den heer Boonacker blijkbaar het struikelblok geweest: ik bedoelde in dit geval er niet (Adv. Ingez. Med.) mee de nog „levende" literatuur, zooals de heer Boonacker zelf al begrepen had (nu we toch bezig zijn kan hij mij overigens mis schien uitleggen, waarom men indertijd ook niet Heinrich Heine de eer van de auto-da-fe deed deelachtig worden dat is een bedroevende zienswijze waarvan de in consequentie me nog een raadsel is) maar de op het oogenblik in Duitschland als spe cifiek Duitsch aanbevolen literatuur, waar van ik eenige representanten iets verder opnoemde". Vermoedelijk is dit duidelijker, waarin ook het verband tusschen mijn opmerking over Heine en mijn artikel voor den dag komt. Voor de volledigheid zal ik de bewuste ver- derstaande opmerking ook nog even aan halen: „Wat het nieuwe Duitschland voor hen (de verboden auteurs) in de plaats geeft is dat zal de meest bevooroordeelde moe ten toegeven armzalig"; de heer Boon acker zal dit alles, benevens de al zeer duidelijk voor zich zelf sprekende titel van mijn artikel „De Duitsche Februari-revolutie en de Duitsche literatuur" en de zin „liet artikel behandelde de veranderingen die de DDuitsche revolutie van Februari in de Duitsche literatuur veroorzaakt heeft", wel kunnen begrijpen. Wat betreft de Querschnitt-kwestie, hier maakte een fout de zaak werkelijk een beetje vreemd. De leiding berustte vroeger natuur lijk niet bij Kurt Wolff, maar bij Viktor Wittner, wat de heer Boonacker en ik en iedere Querschnittlezer natuurlijk weten, want het stond in ieder nummer vermeld: en op de opmerking van den heer Boonacker, dat de gelijkgeschakelde Querschnitt bij Kurt Wolff Verlag, Leipzig verscheen, be doelde ik hem te antwoorden dat de oude Querschnitt onder dezelfde leiding als vroe ger voortgezet werd, maar dat natuurlijk een dergelijk onafhankelijk tijdschrift niet meer in Duitschland getolereerd wordt, zoo dat de hoofdzetel naar België verplaatst is. Wat betreft de opmerkingen van den heer Boonacker over Ehrenburg, Alexandra Kol lontai en Jaroslav Hasek, daarmee heeft hij inderdaad gelijk; maar doorgaande in zijn trant wil ik daar toch weer een beetje van afknabbelen: Schnitzler, een rasecht Oos- tenrijksch schrijver, schreef geen Duitsch, maar wel degelijk Oostenrijksch, wat iets heel anders is! Fallada behoorde ook tot de schrijvers, wier werk indertijd volgens de berichten verbrand werd; hoe meer Duitschland van dergelijke dwalingen terug komt, hoe liever zal het mij zijn, zooals ik al eerder zei. Als ik den heer Boonacker daarmee vol doening schenken kan: alles is mij glas helder. Alles was mij trouwens al lang glas helder. WILLY VAN DER TAK. Sint Nicolaas heeft een Fordje opgedam DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN. van alle Abonn&s van Haarlem's Dagblad, worden door een specialen Redacteur en zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste beantwoord. De vragen moeten worden geadresseerd aan de Redactie, Groote Houtstraat 93, met duidelijke vermelding van naam en woon plaats. Vragen, waaraan naam en adres ontbreken, worden terzijde gelegd. De antwoorden worden per auto GEHEEL. KOSTELOOS thuis bezorgd. De namen der vragers blijven redactie- geheim. RECEPTEN. VRAAG Om biefstuk mooi donkerbruin te bra den worde een tamelijk groote hitte vereischt;" daardoor wordt het dik worden der jus, door bin den met melk niet mogelijk zelfs al laat men het vet afkoelen, alvorens de melk toe te voegen, want de jus is toch eenigzsins te bruin door de hitte, die noodig was. Hoe kan men biefstuk krijgen, die mooi donkerbruin is en dikke jus geeft, als die met melk wordt afgemaakt? ANTWOORD: Voor een pond biefstuk benoo- dlgd; 70 gram boter, 5 gram zout, wat pepexj en wat melk. Wasch het vleesch af; klop het en wrijf het aan beide kanten met het zout en wat peper in. Maak 2/3 van de boter in de koekepan heet en leg ér de biefstuk in en bak, af en toe heen en weer schuivend, aan heide kanten gelijkmatig bruin. Neem het vleesch uit de pan en doe er de overige boter in. tot er blauwe damp af begint te komen. Zet dan op een zacht pitje en giet er druppelsgewijs zooveel melk bij dat de jus mooi gebonden is. VRAAG: Hoe verwijdert men vliegenvuil van een bronzen lamp? ANTWOORD: Afwrijven met een doekje met brandspiritus en met drogen, zachten doek na- wrijven, VRAAG: Op mijn lichtgrijze suêde schoenen zijn vlekken gekomen. Hoe kan ik die verwij deren? ANTWOORD: De meeste vlekken verdwijnen door afschuren met schuurpapier no. 00. Nabor- stelen met schoonen schuier. VRAAG: Ik heb dennenappels en wil daarvan een Kerstattractie maken. Naar ik meen, worden daarvoor de appels met een soort vernis behan deld. Kunt u mij daarover inlichten? ANTWOORD: Bestrijken met blanken spiritus- vernis en voor zij droog zjjn bestrooien met kunstsneeuw, verkrijgbaar bij handelaars in kerstartikelen. Ook kunt gij enkele bestrijken met goud- of zilverbrons, wat een aardige afwis seling is. BELASTINGZAKEN. VRAAG: Moet een vrouw, die op huwelijks voorwaarden getrouwd is en 3.rente per week heeft van haar geld, belasting betalen? Zoo ja, hoeveel? ANTWOORD: De vrouw moet dan voor haar eigen inkomen belasting betalen. Hoeveel dat is, hangt af van het inkomen van den man. Van het ezamenlijk inkomen wordt de belasting bere kend en dan verdeeld in verhouding van ieders afzonderlijk inkomen. VRAAG: 1. Hoeveel bedraagt de ink.bel. te Bloemendaal voor een gehuwd persoon met 1 kind, inkomen 3500. 2. Idem te Haarlem? 3. Pers. bel, Bloemenddal; huurwaarde 660.- en meubilainvaarde 4000. 4. Idem te Haalrem; huur 540.meubelen 4000.—? ANTWOORD: 1. Rijksinkomstenbelasting 85.40. Gem. fondsbelasting 89.70. 2. Resp. S5.40 en 151.20. 3. 1S4.S0. 4 209.SO. De belasting naar bet meubilair wordt gehe ven van de verkoopwaarde van het meubilair. Stellen wij de verkoopwaarde op 2000.dan zouden de antwoorden op 3 en 4 luiden: 132.— en f 130.60,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 6