DONDERDAG 7 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 6 PROVINCIALE BEGROOTING. MEMORIE VAN ANTWOORD. Verschenen Is de Memorie van Antwoord op het algemeen verslag der afdeelingen van de Provinciale Staten van Noord-Holland om trent de begrooting der Provinciale inkom sten en uitgaven, voor het dienstjaar 1934. We ontleenen er het volgende aan: „Tegen de wijze waarop Ged. Staten heb ben voorgesteld de begrooting voor 1934 slui tend te maken, hebben zich vele stemmen verheven. Ged. Staten hebben niet anders verwacht. Korting op salarissen, besnoeiing van subsidiën lokt protest uit. Ook hunner zijds bestaat tegenzin tegen deze maatrege len. Veel van hetgeen daartegen aangevoerd wordt, is hun uit het hart gegrepen. Echter hebben zij ook hun verstand moeten laten spreken en zij stellen met voldoening vast, dat zij op den weg. dien dit hun heeft ge wezen, door vele leden worden gevolgd. Met deze leden deelen zij de overtuiging, dat juist de onrustbarende stijging van de belastingen van het Rijk en van de gemeenten er toe moet leiden, elke niet volstrekt onvermijdelijke ver hooging van de provinciale belastingen te ont wijken. Aan hen, die zich met bezuiniging niet kun nen vereenigen, tenzij deze met belastingver- hopging gepaard gaat, mogen zij in herinne ring brengen, dat in de voorafgaande jaren de opcenten op de inkomsten en vermogensbe lastingen reeds van 11 tot 16 en van 16 tot 20 werden verhoogd. De door een enkel lid uit gesproken meening, dat een vermeerdering van de opbrengst der belastingen kan worden verkregen door een zwaardere heffing van de meer draagkrachtigen,moeten zij onjuist noemen. Zulk een heffing is even min mogelijk als een uitbreiding van de hef fing tot hen, wier inkomens en vermogens be neden de grens van belastbaarheid gedaald zijn. Zoolang de opcenten niet boven 20 behoe ven te worden opgevoerd, is er van een nood toestand der provinciale financiën geen spra ke. Maar op het intreden daarvan te wach ten alvorens in te grijpen, zou allerminst te verdedigen zijn. Met het door een enkel lid geopperde denk beeld van wettelijke verlaging van de rente en van opheffing van de verplichting tot af lossing der provinciale leeningen kunnen Ged. Staten geenszins instemmen. Daarentegen deelen zij de opvatting van een ander lid, dat de r.oodige gelden tegen een zoo laag moge lijke rente moeten worden opgenomen. Bezuiniging op subsidies. Bezuiniging op de subsidiën is onder de te genwoordige omstandigheden geboden. De gesubsidieerde instellingen zullen even alsieder ander hunne huishoudingen op eenvoudiger voet moeten inrichten. Dat daarbij ook op het gebied van de volksgezondheid werkzame in stellingen worden getroffen, is betreurens waardig, maar onvermijdelijk. Dat de Provincie een begin maakt met het terugtrekken van haar steun aan de gemeen ten in de kosten van het Nijverheidsonder wijs, kan geen verwondering baren. Met leedwezen hebben Ged. Staten er ken nis van genomen, dat vele leden zich niet konden vereenigen mee een „zoo krasse tijde lijke verlaging der salarissen", waarmede ken nelijk het invoeren van verhaal van pen- sicenspremie zal zijn bedoeld. De argumenta tie dier leden is echter niet steekhoudend. Met klem meenen Ged. Staten zich te moe ten verdedigen tegen de van verschillende zijden geoefende critiek op de wijze, waarop zij 't Georganiseerd Overleg raadplegen. Die critiek treft trouwens nevens het College zelf ook hun medelid, voorzitter der Centrale com missie, omdat hij in de vergaderingen dier commissie de praealabele punten formuleert, waarover vóór het eindadvies wordt gestemd. Geen vacantietoeslag. Het door verschillende leden geopperde denkbeeld om de thans bestaande salaris- korting te verhoogen tot 7 pet. a 8 pet., met vaststelling van het kortingvrij bedrag op f 5D0 en gedeeltelijke handhaving der vacan- tcetoelage, kunnen Ged. Staten niet onder steunen. Hun hoofdbezwaar daartegen is, dat deze maatregel bij lange na niet een zoo be langrijke besparing doet verkrijgen als het geval is bij heffing van maximum verhaal van pensioenpremie en bij algeheele stopzetting der vacantietoelage. Ged. Staten verzetten zich trouwens," afgezien van den financieelen kant der zaak, tegen ieder voorstel, dat er toe kan leiden de vacantietoelage geheel of ge deeltelijk te bestendigen. De meening van het lid, dat zich tegen loonsverlaging in welken voi'm dan ook, kantte kunnen zij uiteraard niet deelen. evenmin als het denkbeeld, om. alvorens een zoodanige algemeene korting in te voeren, eerst afzon derlijk de „topsalarissen" te verlagen. De Raad van Toezicht op de Provinciale be drijven heeft aan Ged. Staten in overweging gegeven, ook zijn vacatiegeld met 15 pet. te verminderen. Ged. Staten hebben zich met dit voorstel vereenigd. De kwestie met Zaanland. Ged. Staten geven ook nog een uitvoe rige uiteenzetting over de bekende kwestie met Zaanland. Zij deelen mede dat de mi nister van Waterstaat op twee belangrijke punten het standpunt van Ged. Staten deelt. Volgens hen is komen vast te staan, dat. het aan Zaanland niet meer geoor loofd zal zijn om na 10 Augustus 1934 stroom te leveren. Ged. Staten blijven hun stand punt handhaven. De raming van de opbrengst van één op- cent is niet dan na zorgvuldige overweging van het verzamelde cijfermateriaal op het zelfde bedrag als verleden jaar bepaald. De tarieven. Wat het P.E.N. betreft, merken Ged. Staten op, dat zij niet kunnen medewerken aan een verder gaande verlaging van het tarief. Een tariefsverlaging van het Prov. Waterleiding bedrijf met ingang van 1 Januari 1935 wil len Ged. Staten in ernstige overweging ne men, wanneer de bedrijfsresultaten over 1933 en 1234 niet teleurstellen. De geldelijke beteekenis van de verschil lende maatregelen is in de begrooting duide lijk tot uitdrukking gekomen. Slechts kan het van nut zijn, nog op te geven, dat door de korting op de subsidiën in totaal ruim f 110.000 minder behoefde te worden ge raamd. De leeningpolitiek van Gedeputeerde Staten heeft aanleiding gegeven tot veel kritiek. Ge deputeerde Staten mogen echter in herinne ring brengen, dat het in 1932 zeer moeilijk ge. weest is leeningen te plaatsen. Wat de controle op de ontvangsten en uitgaven der Provincie betreft wordt opge. merkt, dat deze zoodanig is geregeld, dat op elk gewenscht tijdstip binnen zeer korten tijd een overzicht van de beschikbare mid delen kan worden opgemaakt en dat ver rassingen niet kunnen voorkomen. Verhooging van den post „Bijdragen in de kosten van werkverruiming en verdere kosten van bestrijding der werkloosheid" is niet voorgesteld omdat Ged. Staten nog steeds de opvatting zijn toegedaan, dat be strijding van de werkloosheid in de eerste plaats de taak is van Rijk en gemeenten. Dat zij niettemin de medewerking van 'de Provincie aan de bestrijding van de werkloosheid van groot belang achten, blijkt, hier in wel uit het feit, dat zij, ondanks voorgestelde verlaging van sub sidies en salarissen den betreffenden post op het volle bedrag van 1" 200.000 hebben gehandhaafd. De „Anker"-kwestie. Wat de opmerkingen aangaat over de particuliere uitingen en gedragingen van een drietal leden, meent het College als zoo danig zich van een antwoord te moeten ont houden, omdat deze bemerkingen noch be trekking hebben op zijn bestuursbeleid in het algemeen, noch ook de gedragingen be treffen van de leden van dit College in de uitoefening van hun ambt. De heer Michels deelde aan Ged. Staten mede, voornemens te zijn bij de mondei'r: .e beraadslaging een antwoord op de tot hem gerichte vraag te geven. De financieele administratie wordt op on geregelde tijden door een Rijksaccountant gecontroleerd. „De Tribune" niet in de openbare leeszalen. Openbare leeszalen worden door de Pro vincie alleen gesteund, indien zij aan de door het Rijk gestelde voorwaarden voldoen en onder deze voorwaarden is het weren van „De Tribune" begrepen. Aangezien alle open bare leeszalen, die door de Provincie gesub sidieerd worden, ook een Rijksbijdrage ge nieten, mag worden aangenomen, dat „De Tribune" in die inrichtingen niet ter lezing ligt". Verder zijn verschenen de memories van antwoord op het algemeen verslag der af deelingen van de Provinciale Staten be treffende de balansen en rekeningen over 1932 en de begrootingen voor 1934 der Prov. ziekenhuizen, betreffende die van de Prov. Bedrijven en betreffende de rekening van het Wegenfonds over 1932 en de begrooting voor 1934 van dit fonds. Ged. Staten hebben met voldoening ge zien, dat van verschillende zijden instem ming werd betuigd met het tempo en de wijze van uitvoering van den wegenaan leg. Ook Ged. Staten--zouden liever hebben gezien, dat. zij in staat waren geweest voor te stellen voor het jaar 1934 het gebruike lijk bedrag in het Wegenfonds te storten, en het is slechts noodgedwongen dat zij dit achterwege moeten laten. De voorstellen van Gedeputeerde Staten omtrent de verdere financiering van het Wegenfonds kunnen in den loop van het jaar 1934 tegemoet worden gezien. Ged. Staten vereenigen zich gaarne met de opvatting, dat de gang van zaken bij de provinciale bedrijven bevredigend is te noe men. doch tevens beamen zij volkomen, dat de tijdsomstandigheden niet aan die bedrij ven zijn voorbijgegaan en daarom groote voorzichtigheid geboden is. Ged. Staten schatten dc raming van de kosten voor krankzinnigenverpleging, die. ten laste van de provinicale kas komen, in 1934 op f 933.000. In Zuid-Holland bedraagt die f 1.385.000, maar daar is het aantal im mers ook veel grooter. Buitenlandsch vleesch. De reden, waarom niet algemeen in- landsch rundvleesch wordt verstrekt, is uit sluitend gelegen in het prijsverschil met buitenlandsch vleesch. Zoodra dit verschil geen rol speelt, wordt inlandsch rundvleesch ingekocht-. JAARVERSLAG ZIEKENFONDS ZIEKENZORG. Uit het jaarverslag van het Ziekenfonds Zie kenzorg over 1 Juli 1932 tot 30 Juni 1933 ne men we over. dat het aantal leden toenam met 988 in afdeeling A en op 15286 kwam: afdeeling B, op 1 Ngv. 1932 in werking getre den, groeide tot 35 verzekerden. Op 1 Jan. werd een crisïsregeiing ingevoerd voor werkloozen waarvoor op bepaalde voor waarden op de geldende contributie een ver laging kon worden toegepast. Op 30 Juni wa ren 991 leden in die regeling opgenomen. Een nieuw reglement werd op 23 September 1932 vastgesteld. Voor ©en krachtiger Federatie is gewerkt. Afscheid nam de heer Paulen als vrij agent, die 26 1/2 jaar aan Ziekenzorg zijn diensten had gegeven. De heer Koppen vier de zijn 25-jarig jubileum. De totstandkoming van een eigen apotheek werd nader onder oogen gezien. Het ledental der afdeeling Zandvoort steeg met 159 leden tot 895 leden. De ontvangsten der afdeeline bedroegen f 200.361.99. de uitgaven f 203.325,13, zoodat het nadeelig saldo f 2.963,14 bedraagt. Het Onderling Fonds voor Ziekenhuis ver pleging Ziekenzorg in Mei 1931 ingesteld, be doeld voor leden, die in Haarlem woonachtig zijn en voor wie het is uitgesloten zich bij de Gemeentelijke ziekenhuis verzekering te ver zekeren en voor die leden, die buiten Haarlem wonen. Op 31 Dec. 1932 was het fonds gegroeid tot 948 betalende leden of 1429 zielen. COMEDIAN HARMONISTS. Onder de auspiciën van de concertdirectie Dr. G. de Koos. zal het beroemde ensemble de Comedian Harmonists van 16 tot en met 27 December a.s. een greote tournee door Hol land maken en o.a. ock in Haarlem een enke len avond geven n.i. op Maandag 18 Dec. in de greote zaal van het Gem. Concertgebouw. DE TRAMBANEN DER N.Z.H.T.M. Ged. Staten hebben aan de N.Z.H.T.M. on der eenige voorwaarden vergunning verleend tot gedeeltelijke instandhouding, wijziging en uitbreiding van de trambanen van Amsterdam naar Edam en van het Schouw naar Purmer- end LEIPZIGER BONTHANDEL RUIMT OP 20 TOT 50 °/0 KORTING GR. HOUTSTRAAT 103 (Adv. Ingez. MedJ VOOR HET KIND. WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN BRIEFKAARTEN. Men schrijft ons: Van 11 December tot en met 10 Januari a.s. worden uitgegeven de Weldadigheidspostze gels en Prentbriefkaarten „Voor het Kind". Hoewel steeds meer de bestemming van deze uitgifte bekend wordt, dank zij de wijd- vertakte organisatie van propaganda en ver koop in tallooze plaatsen van ons land, mag een enkel woord van aanbeveling niet ont breken. De beste aanbeveling ligt in de woor den op iederen postzegel en op iedere prent briefkaart: „Voor het kind". Het is de Kinderbescherming in verschil lende vormen, die door de uitgifte wordt ge baat en wel doordat de opbrengst die na af trek der frankeerwaarde overschiet, wordt verdeeld onder de vereenigingen en instellin gen, die zorgen voor kinderen, welke door hun lichamelijke gesteldheid of door de omgeving, waarin, zij verkeeren, bijzondere opvoeding en verzorging noodig hebben: de zwakke kinde ren in vacantiekolonies of buiten in gezin nen uitbesteed, de kinderen die gebrekki: of achterlijk zijn en bijzonder on derwijs en aparte opleiding noodig hebben om in de maatschappij bruikbaar te worden en de kinderen, die door de eigen ouders niet kunnen worden opgevoed, omdat daar ver standige leiding ontbreekt of omdat ze moei lijk of bandeloos zijn. Meer dan 350 vereenigingen zijn er, die voor deze kinderen zorgen. Iedere vereeniging heeft haar eigen karakter, haar eigen rich ting, haar eigen methode. Allen verrichten nuttig werk. noodzakelijk werk, want de kracht van een volk schuit in een geestelijk en lichamelijk gezonde jeugd. Iedere vereeniging krijgt haar aandeel in de opbrengst der Weldadigheidspostzegels en Prentbriefkaarten volgens een voor alle ge lijke schaal naar den aard der verzorging en naar evenredigheid van het aantal kinderen. Het totaal aantal kinderen, dat door de vereeniging wordt verzorgd is over de 50.000! Het is dus een groot nationaal belang, dat voorziening behoeft. In één maand brenL het Nederlandsche volk hiervoor zijn bijdrage bijeen en dat is een belangrijk bedrag. Ver leden jaar werd ondanks de crisis nog zelfs f 135.000 verdeeld. Sedert 1924 komt jaarlijks ditzelfde werk terug, het steeg regelmatig tot dat in 1930 de crisis een inzinking vertoonde. Het hoogst be haalde opbrengstcijfer was f 180.000 geweest; dat het in 1932 nog f 135.000 bedroeg, bewijst, wel. dat men zijn uiterste best doet voor het kind. Ditmaal zal het weer moeilijker zijn. Dit jaar staan echter ook al die vereenigingen er moeilijker voor, de inkomsten verminderen want de subsidies worden verlaagd en de con tributies en giften komen schaarsch bin nen. Maar wat het nog veel moeilijker maakt, is dat steeds meer kinderen aankloppen, die ver zorging noodig hebben. Want werkloosheid werkt geestelijk en lichamelijk nadeelig op de jeugd; zwakker zijn de kinderen door minder goede voeding en bandeloozer door de moe deloosheid in het gezin. Daarom is aller hulp dringend noocjjg: Het wordt zoo gemakkelijk en aantrekkelijk ge maakt; postzegels heeft ieder noodig. Welnu, men geeft op een postzegel een paar centen extra en aldus vormt zich het enorme bedrag waar de Nederlandsche jeugd steun en kracht uit put. Prentbriefkaarten zenden wij elkaar gaarne m den tijd van Kerstmis en Nieuwjaar, de kin deren vooral; zij kunnen nu hierdoor tevens hun hulp geven aan het kind dat tekort komt een toeslag' van 1 1/2 tot 3 1/2 cent. Een serie van 6 mooie prentbriefkaarten kost 35 cent. Moge een ieder van 11 December tot en met 10 Januari a.s. zooveel mogelijk gebrui ken Weldadigheidspostzegels en Prentbrief kaarten „Voor het kind". De verkoop zal hier plaats hebben op 2 plaatsen, nl. in het hoofdpostkantoor en in het kantoor Tempeliersstraat en wel van 9.30 uur tot 17 uur (des Zaterdags tot 15 uur). De regelingscommissie bestaat uit mejuf frouw E. F. Meerburg en de heeren mr. H. J. M. Tonino en D. J. A. Westerveld. In een co mité van aanbeveling voor Haardem hebben zitting genomen: Eereleden C. Maarschalk, Burgemeester van Haar lem. Z. H. Mgr. J. D. Aengenent, Bisschop van Haarlem. Leden: Mr. A. Bruch, lid van Ged. Staten; Mevr. C. Del BaereJiskoot, Mr. L. G. van Dam, G- J. Droste, H. Franken -Jr., Mr. J. Gerritsz-, Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, P. J. van Kessel, E. H. Krelage, W. J. B. van Liemt, Ph. A. Mees, A. W. Michels. Mr. S. Miedema, R. Peereboom. J. H. T. Pfaff, Mr. S. J. Pit. M. A. Reinalda, W. Roodenburg, Mr. M. Slingenberg. C. ten Boom. Jhr. F. Teding van Berkhout Sr.. J. B. M. Timp, Mr. dr. W. P. Vis, P. Voogd, S. Pr. de Vries Mzn„ L. A. A. M. Westerwoudt en Louis M. Weterings. Voor den Kantonrechter. Geen nummer- en rijbewijs. Een smid in IJmuiden wonende had zonder nummerbewijs en rijbewijs op een motor ge reden, zooais de verbalisant heeft verklaard. De smid zelf ontkende ten sterkste: hij had er niet mee gereden. Het verhaal van den verbalisant werd voor gelezen en daarin stond, dat de agent ver dachte zelfs heeft staande gehouden. De eisch van den ambtenaar (f 8 en f 15) werd door den kantonrechter verminderd tot f 5 en f 10. Stroopen. In de duinen van Velsen is op een paar nachten in October een 64-jarig los werk man uit Haarlem aangetroffen, die daar op verboden grond bezig was wildstrikken na te kijken. De ambtenaar vroeg twee geldboetes van 15 gulden elk. Verdachte voelde zich bezwaard, naar hij zei. Hij ontvangt geen steun en heeft 3 kin deren. „Bedelen kan ik niet en stelen wil ik niet!" Hij verklaarde geen alcohol meer ge bruikt te hebben den laatsten tijd en hij oe- loofde niet meer in het duin te komen. Kantonrechter; „Dat hebt U al zoo vaak beloofd!" Verdachte drong aan op een voorwaardelijke eerste veroordeeling, doch niet, zooals in dit geval, bij de honderdste of tweehonderdste. Nog 5 van dezelfde zaken wachten verdachte. „Maar als ik nou eens 's nachts bij U was binnengekomen", zei verdachte tot den amb tenaar, „en ik had al uw zilverwerk wegge nomen?" „Dan zou u vermoedelijk in de gevangenis zijn terecht gekomen". De kantonrechter achtte de boete niet te hoog en veroordeelde verdachte overeenkom stig den eisch. Kinderen hooren op school. „Ik kon mijn kinderen niet naar school laten gaan, omdat ik er geen kleeren voor had", verklaarde een vader, die er bij voegde, dat hij te weinig steun kreeg. De kantonrechter haalde een geschiedenis aan uit Haarlemmermeer, waar een vader om dat hij te weinig steun kreeg, zijn kinderen thuis gehouden had van school als dwangmid del om zoo meer steun te krijgen, van welke handelwijze de kinderen tenslotte de dupe werden. Dit was volgens dezen verdachte hier niet het geval. Hij wilde wel, maar kon niet. Dat dit klopte met het rapport van het hoofd dei- school van de kinderen, kan ik niet zeggen. Daarin stond, dat de ouders wat betreft het schoolbezoek der kinderen onverschillig en on willig zijn. De ambtenaar geloofde niet veel van het verhaal van verdachte en hij vroeg daarom een boete van f 2 subs. 1 dag hechtenis. Conform den eisch werd de man veroor deeld. Ongekeurd vleesch. Vleesch moet gekeurd worden, maar het komt nogal eens voor, dat dit niet gebeurt. Toen onlangs een keurmeester bij een slager kwam, trof hij daar een partij ongekeurd vleesch aan en deswege werd de slager ver volgd. Hij beweerde, dat hij de partij kortge leden had ontvangen en net van plan was haar terug te sturen, toen de ambtenaar bin nentrad en proces-verbaal opmaakte. Het O.M. achtte dit niet geloofwaardig. „Als de keurmeester niet was gekomen, zou nie mand er iets van geweten hebben. Nu bent u gesnapt", zei hij en de kantonrechter ver oordeelde den man tot een boete van f 25. INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. veroordeeling, wat den ambtenaar de opmer king ontlokte, dat dat wel zou gaan bij de hun werken kiezen, het boerenras, in dit land DE DUITSCHE FEBRUARI- REVOLUTIE EN DE DUITSCHE LITERATUUR. Hooggeachte Redactie. U zult ondergeteekende ten zeerste verplich ten met plaatsing van het volgende. Toeval ligerwijze viel mij uw avondblad van Vrijdag 17 November in handen, waarin een artikel voorkomt van mejuffrouw Willy van der Tak over „de Duitsche Februari-revolutie en de Duitsche literatuur", een artikel dat ik met belangstelling las. Hierin kwamen echter eeni ge zinsneden voor, die mij uitermate bevreemd hebben. Ik kan derhalve niet nalaten hierop nader in te gaan. Zoo is er in genoemd artikel tot tweemaal toe. sprake van „armzalig", ten opzichte van de voortbrengselen der hedendaagsche Duit sche letteren na de Februari-om wen teling. Dit toch is geheel bezijden de waarheid. Integen deel, juist de zuivering in de Duitsche litera tuur van het nieuwe régime is uiterst welkom en met vreugde te begroeten. Ik zal trachten dit zoo duidelijk mogelijk in het kort samen te vatten. Steller dezes, die sinds jaren de Duitsche letterkunde met- in tensieve belangstelling volgt en zich voortdu rend op de hoogte houdt van belangrijke nieu we uitgaven op dit gebied, heeft deze revo lutie in de letteren reeds geruimen tijd te vo ren voorzien. Wat toch is de reden? Ondanks de groote figuren van het expres sionisme als Georg Trakl, Georg Heym, Ernst Stadler, om enkele voorbeelden te noemen, had het Jodendom ten tijde der democratie vrijwel de overhand (Ehrenstein, Kaiser, Ha- senclever, DÖblin, Werfel enz.) In de Duitsche Dichteracademie waren bijna uitsluitend Joodsche schrijvers vertegenwoor digd o.a. Döblin, Kellermann. Mombert. (Tho mas Mann, die den Nobelprijs verwierf, was een der weinige niet-Joden). Groote Joodsche uitgevers-maatschappijen hadden de macht in handen en waren de apostelen van de z.g.n. „Zersetzung", een juist in dit opzicht typeerend woord. Met dit al breidde het communisme zich hoe langer hoe meer uit; sommige auteurs droegen er niet weinig toe bij. b.v. Henrich Mann, Tu- cholsky, Toller, Feuchtwanger. Uitgevers als Albert Zangen, Grote, Staack- mann konden niet tot vollen bloei komen, opi- dat zij de toenmalige leidende Joodsche schrij vers niet introduceerden. De uitgevers Fi scher, Rowohlt, Kiepenhner, Cassirer deden dit wel (werken van Kellermann, Döblin, Was- sermann. Else Zasker-Schiiler). Geweldige reclame werd er gemaakt voor sommige Joodsche schrijvers b.v. „Döblin. Berlin Alexanderplatz". (Döblin was lid van de Dichter-academie). Een fijne auteur als Emil Strauss met zijn prachtigen novellen- bundel „Der Schleier" kwam niet tot zijn recht. Zijn verdiensten zijn pas nu door de huidige regeering erkend, die hem benoemde tot lid van dé Dichter-academie (op zijn 67e jaar!). Zoo is het velen gegaan, denk maar aan Wilhelm Schafer. Joh. Schlaf, Gustav Frenssen, Paul Ernst (inmiddels overleden). Is het daarom te verwonderen dat met het tegenwoordige régime de voorname geesten in de letteren, ten tijde der democratie zoozeer op den achtergrond gedrongen, thans op den voorgrond treden en grootdeels in de Dichter- academie zitting hebben? Deze bestaat uit 38 leden, allen schrijvers van naam. Gerhart Hauptmann. Kolbenheyer, Wilhelm von Scholz. Rud. G. Binding, zeer begaafde vrou wen als Agnes Miegel, Ina Seidel. Behalve de in de Dichter-academie opge nomen schrijvers bevat het Duitschland van heden nog vele groote dichters en dichteressen Hermann Hesse, Hans Carossa, Isolde Kurz, Ricarda I-Iuch, Ru-th Schaumann. Of is dab soms een armzalig hoopje, zooals de geachte inzendster in haar artikel deed uitkomen? Tevens worden in het nieuwe Duitschland niet geduld de z.g.n asphalt literatuur, de pornographisehe literatuur en de tot pacifis me strekkende oorlogsliteratuur (Remarque. Renn. Glaeser). Resumeerende kan men dus zeggen, dat als gevolg van de omwenteling in de literatuur van het hedendaagsche Duitschland een nieu we. frissche geest is ontstaan, bestaande uit een generatie van rasechte Duïtschers. die wars van politiek, partiigedoe. decadentie en ontucht, stil en rustig hun weg gaan, het Duitsche landschap vooral, als onderwerp van zoo verschillend door zijn landstreken, naar voren brengen, en dat er zoodoende een literatuur gevormd wordt, die door zuiverheid en natuurlijkheid een echte sfeer schept, die van alle tijden is. Als voorbeelden noem ik: Gustav Frenssen, Hermann Stehr, Carl Hauptmann, van de jongeren o.a. Friedr. Griese, Rich. Billinger. De Duitsche li-tem tuur is na de Februari- revolutie, zelfs met uitsluiting van de bekende Joodsche schrijvers als Wasserman®, Keller mann, Stefan Zweig e.a. nog zóó overstelpend rijk aan edele geesten, dat er werkelijk niet van „armzalig" gesproken behoeft te worden. Ondergeteekende lean minstens vijftig ta lentvolle, hoopgevende auteurs noemen, zoo wel oudere als jongere, wier werken voor de toekomst „ewigkeitswert" hebben, waar het tenslotte maar op aankomt. Ik zou mejuffrouw Willy van der Tak voor namelijk ter lezing willen aanbevelen: „Des deutschen Dichters Sendung in der Gegen- wart" herausgeg. v. H. Kindermann (Leipzig. Ph. Reclaim 1933) bevattende bijdragen van 28 vooraanstaande Duitsche dichters en cri tici, met zienersblik geschreven en merkwaar dig genoeg goeddeels dateerend van vóór de Februari-revolutie. Hugo von Hofmannsthal voorzag reeds in 1927 een wending, die hij met „konservative Revolution" aanduidde („Das Sehrifttum als geistiger Raum der Nation", i-edevoering ge houden in de universiteit te München)Stefan George liet in 1928 een bundel verzen ver schijnen onder den titel „Das neue Reich". Ais een belangrijke bijdrage zou ik verder willen noemen .Die neue Dichtung"" van Böries Frhr. von Münchhausen. verschenen in de Ph. Reelam. Almanach van 1934. Hopend hiermede het een en ander verdui delijkt te hebben. Met beleefden dank voor de plaatsing, Hoogachtend, M. J. E. YPELAAR, Tasmanstraat 206, Den Haag. Mej. Willy van der Tak merkt over het bo venstaande op: Ik dank den heer Ypelaar zeer voor zijn opmerkingen een andere inzender viel mij dezer dagen op ongeveer dezelfde gronden aan. en ik kan hem dan ook ongeveer het zelfde antwoorden. Mijn artikel bedoelde te behandelen de veranderingen, die de Duit sche Februari-revolutie in de Duitsche litera tuur teweeg bracht, en wonderlijk genoeg val len beide inzenders er over, dat ik het na tuurlijk ongelooflijk groote aantal van schrij vers, dat er na door politieke neutraliteit na tuurlijk iets meer op den voorgrond trad, om dat er door de geweldige opruiming, die de regeering onder de Joodsche en communisti sche schrijvers hield, de noodige plaats voor anderen vrij kwam, niet noemde, terwijl zij het mij geen van beiden kwalijk nemen, dat ik hun namen evenmin releveer naast de lange rij van Joodsche schrijvers, die ik oogen schijnlijk als de alleen vertegenwoordigers van de Duitsche literatuur van voor Februari op noem: al die anderen waren er toen even zeer, en hun werk werd toen wel degelijk door een zeer groot aantal belangstellenden in bin nen- en buitenland gelezen en tot „de Duit sche literatuur" gerekend. Misschien had ik mijn artikel beter kunnen doopen: „De ver anderingen, die de Duitsche Februari-revolu tie in de Duitsche literatuur veroorzaakte", maar dat is een lange en onhandige titel en „De Duitsche Februari-revolutie en de Duit sche literatuur" leek mij sprekend genoeg. En bovendien: „Wat het nieuwe Duitschland voor hen (de opgesomde Joodsche en communisti sche auteurs) in de plaats geeft is dat zal de meest bevooroordeelde moeten toegeven armzalig" zei ik; de heer Ypelaar zal toch moeten toegeven dat Friedrich Sieburg bij voorbeeld. vroeger uiterst links, correspondent van de Frankfurter Zeitung, op het oogenblik schrijver van „Es werde Deutschland" en luid ruchtig aanhanger en propagandist van het nationaal-socialisme, terwijl de Duitsche re geering zijn boek linies en rechts nadrukkelijk aanbeveelt, een armzalige figuur is? En dat het vrijwel een paskwil is om een schrijver als Hans Heinz Ewers, wiens schrijverstalent ik niet wil betwisten, maar sommige van wiens werken toch ook bedenkelijk naar pornografie ruiken, indertijd tot nationaal schrijver te verheffen terwijl men b.v. om der wille van den nieuwen frisschen geest de dwaasheid be ging van een om een nieuwen, frisschen geest schreeuwend boek als .Fabian" van Erich Kaestner voor pornografie uit te maken en te verbieden? Ik moest in een krantenartikel van twee kolommen wel globaal blijven, vooral waar nog een groot deel van dat artikel aan de tijdschriften en couranten was gewijd; ik liet dus de schrijvers, die geen actief deel hadden aan de gebeurtenissen van Februari, er abso luut buiten, en noemde alleen de Joodsche en communistische schrijvers, die er door gé- troffen werden, en een paar van de ook niet van politiek geschrijf wars zijnde nationaal- socialistische schrijvers, van wie er verschei dene naar mijn smaak als literaire figuren vi'ijwel geen waarde hebben. Natuurlijk kon ik in ruim één krantenko lom evenmin een tot in alle details nauw keurig overzicht van de stroomingen en be wegingen in de Duitsche literatuur van laten we zeggen de laatste tien jaar geven; van een literatuur als de Duitsche, die bovendien als bijna geen ander aan allerlei invloeden onderhevig was zou men dat ternauwernood in een boekdeel kunnen. Alleen de groote lijn van de gebeurtenissen trachtte ik zoo objec tief mogelijk weer te geven; de politieke en rassenkwestie liet ik er geheel buiten, omdat op het oogenblik bijna wel iedere lezer daar zijn eigen opinies over heeft en dat boven dien ook dingen zijn, die men maar niet zoo in een paar regeltjes behandelen kan. Het is anij persoonlijk onmogelijk om een door een Jood geschreven boek af te keuren alleen om dat de schrijver een Jood is. en ik zou nog eerder geneigd zijn tot het omgekeerde, want ik vind de Joden een uiterst begaafd ras. dat den niet-Joden buitengewoon veel en buiten gewoon mooie dingen gegeven heeft: en als er, zooals de heer Ypelaar zegt. uitgevers in Duitschland niet tot bloei konden komen, om dat ze principieel geen werk van leidende Joodsche schrijvers wilden uitgeven, dan lijkt me dat volkomen hun eigen schuld. Als ze politiek geschrijf niet wilden accepteeren, zou het wat ander-s zijn, maar er waren wel degelijk Joden, die niet-politieke dingen schre ven, en niet-Joden, die zich aan politiek ge schrijf te buiten gingen. Dit alles zou allemaal veel te ver voeren. Ieder zijn smaak de heer Ypelaar de zijne, ik de mijne. Het noodlot wil. dat ik zuiver toe vallig juist dezer dagen een der laatste wer ken van Rudolf Binding las. lid van de Dich ter-academie. en een van de talentvolle hoop gevende schrijvers, wier werken „Ewigkeits wert" hebben. Ik vind het beneden peil. goed koop. smakeloos, of, om ook een Duitsche qualificatie te gebruiken, lachwekkende .Kitsch". WILLY VAN DER TAK. (Hiermede sluiten wij de discussie. Red. H. D.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 6