DONDERDAG 7 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
6
PROVINCIALE BEGROOTING.
MEMORIE VAN ANTWOORD.
Verschenen Is de Memorie van Antwoord
op het algemeen verslag der afdeelingen van
de Provinciale Staten van Noord-Holland om
trent de begrooting der Provinciale inkom
sten en uitgaven, voor het dienstjaar 1934. We
ontleenen er het volgende aan:
„Tegen de wijze waarop Ged. Staten heb
ben voorgesteld de begrooting voor 1934 slui
tend te maken, hebben zich vele stemmen
verheven. Ged. Staten hebben niet anders
verwacht. Korting op salarissen, besnoeiing
van subsidiën lokt protest uit. Ook hunner
zijds bestaat tegenzin tegen deze maatrege
len. Veel van hetgeen daartegen aangevoerd
wordt, is hun uit het hart gegrepen. Echter
hebben zij ook hun verstand moeten laten
spreken en zij stellen met voldoening vast,
dat zij op den weg. dien dit hun heeft ge
wezen, door vele leden worden gevolgd. Met
deze leden deelen zij de overtuiging, dat juist
de onrustbarende stijging van de belastingen
van het Rijk en van de gemeenten er toe moet
leiden, elke niet volstrekt onvermijdelijke ver
hooging van de provinciale belastingen te ont
wijken.
Aan hen, die zich met bezuiniging niet kun
nen vereenigen, tenzij deze met belastingver-
hopging gepaard gaat, mogen zij in herinne
ring brengen, dat in de voorafgaande jaren de
opcenten op de inkomsten en vermogensbe
lastingen reeds van 11 tot 16 en van 16 tot 20
werden verhoogd. De door een enkel lid uit
gesproken meening, dat een vermeerdering
van de opbrengst der belastingen kan worden
verkregen door een zwaardere heffing van
de meer draagkrachtigen,moeten zij
onjuist noemen. Zulk een heffing is even
min mogelijk als een uitbreiding van de hef
fing tot hen, wier inkomens en vermogens be
neden de grens van belastbaarheid gedaald
zijn.
Zoolang de opcenten niet boven 20 behoe
ven te worden opgevoerd, is er van een nood
toestand der provinciale financiën geen spra
ke. Maar op het intreden daarvan te wach
ten alvorens in te grijpen, zou allerminst te
verdedigen zijn.
Met het door een enkel lid geopperde denk
beeld van wettelijke verlaging van de rente
en van opheffing van de verplichting tot af
lossing der provinciale leeningen kunnen Ged.
Staten geenszins instemmen. Daarentegen
deelen zij de opvatting van een ander lid, dat
de r.oodige gelden tegen een zoo laag moge
lijke rente moeten worden opgenomen.
Bezuiniging op subsidies.
Bezuiniging op de subsidiën is onder de te
genwoordige omstandigheden geboden. De
gesubsidieerde instellingen zullen even alsieder
ander hunne huishoudingen op eenvoudiger
voet moeten inrichten. Dat daarbij ook op het
gebied van de volksgezondheid werkzame in
stellingen worden getroffen, is betreurens
waardig, maar onvermijdelijk.
Dat de Provincie een begin maakt met het
terugtrekken van haar steun aan de gemeen
ten in de kosten van het Nijverheidsonder
wijs, kan geen verwondering baren.
Met leedwezen hebben Ged. Staten er ken
nis van genomen, dat vele leden zich niet
konden vereenigen mee een „zoo krasse tijde
lijke verlaging der salarissen", waarmede ken
nelijk het invoeren van verhaal van pen-
sicenspremie zal zijn bedoeld. De argumenta
tie dier leden is echter niet steekhoudend.
Met klem meenen Ged. Staten zich te moe
ten verdedigen tegen de van verschillende
zijden geoefende critiek op de wijze, waarop
zij 't Georganiseerd Overleg raadplegen. Die
critiek treft trouwens nevens het College zelf
ook hun medelid, voorzitter der Centrale com
missie, omdat hij in de vergaderingen dier
commissie de praealabele punten formuleert,
waarover vóór het eindadvies wordt gestemd.
Geen vacantietoeslag.
Het door verschillende leden geopperde
denkbeeld om de thans bestaande salaris-
korting te verhoogen tot 7 pet. a 8 pet., met
vaststelling van het kortingvrij bedrag op
f 5D0 en gedeeltelijke handhaving der vacan-
tcetoelage, kunnen Ged. Staten niet onder
steunen. Hun hoofdbezwaar daartegen is, dat
deze maatregel bij lange na niet een zoo be
langrijke besparing doet verkrijgen als het
geval is bij heffing van maximum verhaal van
pensioenpremie en bij algeheele stopzetting
der vacantietoelage. Ged. Staten verzetten
zich trouwens," afgezien van den financieelen
kant der zaak, tegen ieder voorstel, dat er toe
kan leiden de vacantietoelage geheel of ge
deeltelijk te bestendigen.
De meening van het lid, dat zich tegen
loonsverlaging in welken voi'm dan ook, kantte
kunnen zij uiteraard niet deelen. evenmin als
het denkbeeld, om. alvorens een zoodanige
algemeene korting in te voeren, eerst afzon
derlijk de „topsalarissen" te verlagen.
De Raad van Toezicht op de Provinciale be
drijven heeft aan Ged. Staten in overweging
gegeven, ook zijn vacatiegeld met 15 pet. te
verminderen. Ged. Staten hebben zich met dit
voorstel vereenigd.
De kwestie met Zaanland.
Ged. Staten geven ook nog een uitvoe
rige uiteenzetting over de bekende kwestie
met Zaanland. Zij deelen mede dat de mi
nister van Waterstaat op twee belangrijke
punten het standpunt van Ged. Staten
deelt. Volgens hen is komen vast te staan,
dat. het aan Zaanland niet meer geoor
loofd zal zijn om na 10 Augustus 1934 stroom
te leveren. Ged. Staten blijven hun stand
punt handhaven.
De raming van de opbrengst van één op-
cent is niet dan na zorgvuldige overweging
van het verzamelde cijfermateriaal op het
zelfde bedrag als verleden jaar bepaald.
De tarieven.
Wat het P.E.N. betreft, merken Ged. Staten
op, dat zij niet kunnen medewerken aan een
verder gaande verlaging van het tarief. Een
tariefsverlaging van het Prov. Waterleiding
bedrijf met ingang van 1 Januari 1935 wil
len Ged. Staten in ernstige overweging ne
men, wanneer de bedrijfsresultaten over
1933 en 1234 niet teleurstellen.
De geldelijke beteekenis van de verschil
lende maatregelen is in de begrooting duide
lijk tot uitdrukking gekomen. Slechts kan het
van nut zijn, nog op te geven, dat door de
korting op de subsidiën in totaal ruim
f 110.000 minder behoefde te worden ge
raamd.
De leeningpolitiek van Gedeputeerde Staten
heeft aanleiding gegeven tot veel kritiek. Ge
deputeerde Staten mogen echter in herinne
ring brengen, dat het in 1932 zeer moeilijk ge.
weest is leeningen te plaatsen.
Wat de controle op de ontvangsten en
uitgaven der Provincie betreft wordt opge.
merkt, dat deze zoodanig is geregeld, dat op
elk gewenscht tijdstip binnen zeer korten
tijd een overzicht van de beschikbare mid
delen kan worden opgemaakt en dat ver
rassingen niet kunnen voorkomen.
Verhooging van den post „Bijdragen in
de kosten van werkverruiming en verdere
kosten van bestrijding der werkloosheid" is
niet voorgesteld omdat Ged. Staten nog
steeds de opvatting zijn toegedaan, dat be
strijding van de werkloosheid in de eerste
plaats de taak is van Rijk en gemeenten.
Dat zij niettemin de medewerking
van 'de Provincie aan de bestrijding van
de werkloosheid van groot belang
achten, blijkt, hier in wel uit het feit, dat
zij, ondanks voorgestelde verlaging van sub
sidies en salarissen den betreffenden post
op het volle bedrag van 1" 200.000 hebben
gehandhaafd.
De „Anker"-kwestie.
Wat de opmerkingen aangaat over de
particuliere uitingen en gedragingen van een
drietal leden, meent het College als zoo
danig zich van een antwoord te moeten ont
houden, omdat deze bemerkingen noch be
trekking hebben op zijn bestuursbeleid in
het algemeen, noch ook de gedragingen be
treffen van de leden van dit College in de
uitoefening van hun ambt.
De heer Michels deelde aan Ged. Staten
mede, voornemens te zijn bij de mondei'r: .e
beraadslaging een antwoord op de tot hem
gerichte vraag te geven.
De financieele administratie wordt op on
geregelde tijden door een Rijksaccountant
gecontroleerd.
„De Tribune" niet in de
openbare leeszalen.
Openbare leeszalen worden door de Pro
vincie alleen gesteund, indien zij aan de
door het Rijk gestelde voorwaarden voldoen
en onder deze voorwaarden is het weren van
„De Tribune" begrepen. Aangezien alle open
bare leeszalen, die door de Provincie gesub
sidieerd worden, ook een Rijksbijdrage ge
nieten, mag worden aangenomen, dat „De
Tribune" in die inrichtingen niet ter lezing
ligt".
Verder zijn verschenen de memories van
antwoord op het algemeen verslag der af
deelingen van de Provinciale Staten be
treffende de balansen en rekeningen over
1932 en de begrootingen voor 1934 der Prov.
ziekenhuizen, betreffende die van de Prov.
Bedrijven en betreffende de rekening van
het Wegenfonds over 1932 en de begrooting
voor 1934 van dit fonds.
Ged. Staten hebben met voldoening ge
zien, dat van verschillende zijden instem
ming werd betuigd met het tempo en de
wijze van uitvoering van den wegenaan
leg.
Ook Ged. Staten--zouden liever hebben
gezien, dat. zij in staat waren geweest voor
te stellen voor het jaar 1934 het gebruike
lijk bedrag in het Wegenfonds te storten, en
het is slechts noodgedwongen dat zij dit
achterwege moeten laten.
De voorstellen van Gedeputeerde Staten
omtrent de verdere financiering van het
Wegenfonds kunnen in den loop van het
jaar 1934 tegemoet worden gezien.
Ged. Staten vereenigen zich gaarne met
de opvatting, dat de gang van zaken bij de
provinciale bedrijven bevredigend is te noe
men. doch tevens beamen zij volkomen, dat
de tijdsomstandigheden niet aan die bedrij
ven zijn voorbijgegaan en daarom groote
voorzichtigheid geboden is.
Ged. Staten schatten dc raming van de
kosten voor krankzinnigenverpleging, die. ten
laste van de provinicale kas komen, in 1934
op f 933.000. In Zuid-Holland bedraagt die
f 1.385.000, maar daar is het aantal im
mers ook veel grooter.
Buitenlandsch vleesch.
De reden, waarom niet algemeen in-
landsch rundvleesch wordt verstrekt, is uit
sluitend gelegen in het prijsverschil met
buitenlandsch vleesch. Zoodra dit verschil
geen rol speelt, wordt inlandsch rundvleesch
ingekocht-.
JAARVERSLAG ZIEKENFONDS
ZIEKENZORG.
Uit het jaarverslag van het Ziekenfonds Zie
kenzorg over 1 Juli 1932 tot 30 Juni 1933 ne
men we over. dat het aantal leden toenam
met 988 in afdeeling A en op 15286 kwam:
afdeeling B, op 1 Ngv. 1932 in werking getre
den, groeide tot 35 verzekerden.
Op 1 Jan. werd een crisïsregeiing ingevoerd
voor werkloozen waarvoor op bepaalde voor
waarden op de geldende contributie een ver
laging kon worden toegepast. Op 30 Juni wa
ren 991 leden in die regeling opgenomen.
Een nieuw reglement werd op 23 September
1932 vastgesteld. Voor ©en krachtiger Federatie
is gewerkt. Afscheid nam de heer Paulen als
vrij agent, die 26 1/2 jaar aan Ziekenzorg zijn
diensten had gegeven. De heer Koppen vier
de zijn 25-jarig jubileum. De totstandkoming
van een eigen apotheek werd nader onder
oogen gezien.
Het ledental der afdeeling Zandvoort steeg
met 159 leden tot 895 leden.
De ontvangsten der afdeeline bedroegen
f 200.361.99. de uitgaven f 203.325,13, zoodat
het nadeelig saldo f 2.963,14 bedraagt.
Het Onderling Fonds voor Ziekenhuis ver
pleging Ziekenzorg in Mei 1931 ingesteld, be
doeld voor leden, die in Haarlem woonachtig
zijn en voor wie het is uitgesloten zich bij de
Gemeentelijke ziekenhuis verzekering te ver
zekeren en voor die leden, die buiten Haarlem
wonen. Op 31 Dec. 1932 was het fonds gegroeid
tot 948 betalende leden of 1429 zielen.
COMEDIAN HARMONISTS.
Onder de auspiciën van de concertdirectie
Dr. G. de Koos. zal het beroemde ensemble de
Comedian Harmonists van 16 tot en met 27
December a.s. een greote tournee door Hol
land maken en o.a. ock in Haarlem een enke
len avond geven n.i. op Maandag 18 Dec. in
de greote zaal van het Gem. Concertgebouw.
DE TRAMBANEN DER N.Z.H.T.M.
Ged. Staten hebben aan de N.Z.H.T.M. on
der eenige voorwaarden vergunning verleend
tot gedeeltelijke instandhouding, wijziging en
uitbreiding van de trambanen van Amsterdam
naar Edam en van het Schouw naar Purmer-
end
LEIPZIGER BONTHANDEL
RUIMT OP 20 TOT 50 °/0 KORTING
GR. HOUTSTRAAT 103
(Adv. Ingez. MedJ
VOOR HET KIND.
WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN
BRIEFKAARTEN.
Men schrijft ons:
Van 11 December tot en met 10 Januari a.s.
worden uitgegeven de Weldadigheidspostze
gels en Prentbriefkaarten „Voor het Kind".
Hoewel steeds meer de bestemming van
deze uitgifte bekend wordt, dank zij de wijd-
vertakte organisatie van propaganda en ver
koop in tallooze plaatsen van ons land, mag
een enkel woord van aanbeveling niet ont
breken. De beste aanbeveling ligt in de woor
den op iederen postzegel en op iedere prent
briefkaart: „Voor het kind".
Het is de Kinderbescherming in verschil
lende vormen, die door de uitgifte wordt ge
baat en wel doordat de opbrengst die na af
trek der frankeerwaarde overschiet, wordt
verdeeld onder de vereenigingen en instellin
gen, die zorgen voor kinderen, welke door hun
lichamelijke gesteldheid of door de omgeving,
waarin, zij verkeeren, bijzondere opvoeding en
verzorging noodig hebben: de zwakke kinde
ren in vacantiekolonies of buiten in gezin
nen uitbesteed, de kinderen die gebrekki:
of achterlijk zijn en bijzonder on
derwijs en aparte opleiding noodig hebben
om in de maatschappij bruikbaar te worden
en de kinderen, die door de eigen ouders niet
kunnen worden opgevoed, omdat daar ver
standige leiding ontbreekt of omdat ze moei
lijk of bandeloos zijn.
Meer dan 350 vereenigingen zijn er, die voor
deze kinderen zorgen. Iedere vereeniging
heeft haar eigen karakter, haar eigen rich
ting, haar eigen methode. Allen verrichten
nuttig werk. noodzakelijk werk, want de
kracht van een volk schuit in een geestelijk
en lichamelijk gezonde jeugd.
Iedere vereeniging krijgt haar aandeel in
de opbrengst der Weldadigheidspostzegels en
Prentbriefkaarten volgens een voor alle ge
lijke schaal naar den aard der verzorging en
naar evenredigheid van het aantal kinderen.
Het totaal aantal kinderen, dat door de
vereeniging wordt verzorgd is over de 50.000!
Het is dus een groot nationaal belang, dat
voorziening behoeft. In één maand brenL
het Nederlandsche volk hiervoor zijn bijdrage
bijeen en dat is een belangrijk bedrag. Ver
leden jaar werd ondanks de crisis nog zelfs
f 135.000 verdeeld.
Sedert 1924 komt jaarlijks ditzelfde werk
terug, het steeg regelmatig tot dat in 1930 de
crisis een inzinking vertoonde. Het hoogst be
haalde opbrengstcijfer was f 180.000 geweest;
dat het in 1932 nog f 135.000 bedroeg, bewijst,
wel. dat men zijn uiterste best doet voor het
kind.
Ditmaal zal het weer moeilijker zijn. Dit
jaar staan echter ook al die vereenigingen
er moeilijker voor, de inkomsten verminderen
want de subsidies worden verlaagd en de con
tributies en giften komen schaarsch bin
nen.
Maar wat het nog veel moeilijker maakt, is
dat steeds meer kinderen aankloppen, die ver
zorging noodig hebben. Want werkloosheid
werkt geestelijk en lichamelijk nadeelig op de
jeugd; zwakker zijn de kinderen door minder
goede voeding en bandeloozer door de moe
deloosheid in het gezin.
Daarom is aller hulp dringend noocjjg: Het
wordt zoo gemakkelijk en aantrekkelijk ge
maakt; postzegels heeft ieder noodig. Welnu,
men geeft op een postzegel een paar centen
extra en aldus vormt zich het enorme bedrag
waar de Nederlandsche jeugd steun en kracht
uit put.
Prentbriefkaarten zenden wij elkaar gaarne
m den tijd van Kerstmis en Nieuwjaar, de kin
deren vooral; zij kunnen nu hierdoor tevens
hun hulp geven aan het kind dat tekort komt
een toeslag' van 1 1/2 tot 3 1/2 cent.
Een serie van 6 mooie prentbriefkaarten
kost 35 cent.
Moge een ieder van 11 December tot en
met 10 Januari a.s. zooveel mogelijk gebrui
ken Weldadigheidspostzegels en Prentbrief
kaarten „Voor het kind".
De verkoop zal hier plaats hebben op 2
plaatsen, nl. in het hoofdpostkantoor en in
het kantoor Tempeliersstraat en wel van 9.30
uur tot 17 uur (des Zaterdags tot 15 uur).
De regelingscommissie bestaat uit mejuf
frouw E. F. Meerburg en de heeren mr. H. J.
M. Tonino en D. J. A. Westerveld. In een co
mité van aanbeveling voor Haardem hebben
zitting genomen:
Eereleden
C. Maarschalk, Burgemeester van Haar
lem.
Z. H. Mgr. J. D. Aengenent, Bisschop van
Haarlem.
Leden:
Mr. A. Bruch, lid van Ged. Staten; Mevr.
C. Del BaereJiskoot, Mr. L. G. van Dam, G-
J. Droste, H. Franken -Jr., Mr. J. Gerritsz-, Mr.
J. N. J. E. Heerkens Thijssen, P. J. van Kessel,
E. H. Krelage, W. J. B. van Liemt, Ph. A. Mees,
A. W. Michels. Mr. S. Miedema, R. Peereboom.
J. H. T. Pfaff, Mr. S. J. Pit. M. A. Reinalda,
W. Roodenburg, Mr. M. Slingenberg.
C. ten Boom. Jhr. F. Teding van Berkhout
Sr.. J. B. M. Timp, Mr. dr. W. P. Vis, P. Voogd,
S. Pr. de Vries Mzn„ L. A. A. M. Westerwoudt
en Louis M. Weterings.
Voor den Kantonrechter.
Geen nummer- en rijbewijs.
Een smid in IJmuiden wonende had zonder
nummerbewijs en rijbewijs op een motor ge
reden, zooais de verbalisant heeft verklaard.
De smid zelf ontkende ten sterkste: hij had
er niet mee gereden.
Het verhaal van den verbalisant werd voor
gelezen en daarin stond, dat de agent ver
dachte zelfs heeft staande gehouden.
De eisch van den ambtenaar (f 8 en f 15)
werd door den kantonrechter verminderd tot
f 5 en f 10.
Stroopen.
In de duinen van Velsen is op een paar
nachten in October een 64-jarig los werk
man uit Haarlem aangetroffen, die daar op
verboden grond bezig was wildstrikken na te
kijken.
De ambtenaar vroeg twee geldboetes van
15 gulden elk.
Verdachte voelde zich bezwaard, naar hij
zei. Hij ontvangt geen steun en heeft 3 kin
deren. „Bedelen kan ik niet en stelen wil ik
niet!" Hij verklaarde geen alcohol meer ge
bruikt te hebben den laatsten tijd en hij oe-
loofde niet meer in het duin te komen.
Kantonrechter; „Dat hebt U al zoo vaak
beloofd!"
Verdachte drong aan op een voorwaardelijke
eerste veroordeeling, doch niet, zooals in dit
geval, bij de honderdste of tweehonderdste.
Nog 5 van dezelfde zaken wachten verdachte.
„Maar als ik nou eens 's nachts bij U was
binnengekomen", zei verdachte tot den amb
tenaar, „en ik had al uw zilverwerk wegge
nomen?"
„Dan zou u vermoedelijk in de gevangenis
zijn terecht gekomen".
De kantonrechter achtte de boete niet te
hoog en veroordeelde verdachte overeenkom
stig den eisch.
Kinderen hooren op school.
„Ik kon mijn kinderen niet naar school
laten gaan, omdat ik er geen kleeren voor
had", verklaarde een vader, die er bij voegde,
dat hij te weinig steun kreeg.
De kantonrechter haalde een geschiedenis
aan uit Haarlemmermeer, waar een vader om
dat hij te weinig steun kreeg, zijn kinderen
thuis gehouden had van school als dwangmid
del om zoo meer steun te krijgen, van welke
handelwijze de kinderen tenslotte de dupe
werden.
Dit was volgens dezen verdachte hier niet
het geval. Hij wilde wel, maar kon niet. Dat
dit klopte met het rapport van het hoofd dei-
school van de kinderen, kan ik niet zeggen.
Daarin stond, dat de ouders wat betreft het
schoolbezoek der kinderen onverschillig en on
willig zijn.
De ambtenaar geloofde niet veel van het
verhaal van verdachte en hij vroeg daarom
een boete van f 2 subs. 1 dag hechtenis.
Conform den eisch werd de man veroor
deeld.
Ongekeurd vleesch.
Vleesch moet gekeurd worden, maar het
komt nogal eens voor, dat dit niet gebeurt.
Toen onlangs een keurmeester bij een slager
kwam, trof hij daar een partij ongekeurd
vleesch aan en deswege werd de slager ver
volgd. Hij beweerde, dat hij de partij kortge
leden had ontvangen en net van plan was
haar terug te sturen, toen de ambtenaar bin
nentrad en proces-verbaal opmaakte.
Het O.M. achtte dit niet geloofwaardig. „Als
de keurmeester niet was gekomen, zou nie
mand er iets van geweten hebben. Nu bent
u gesnapt", zei hij en de kantonrechter ver
oordeelde den man tot een boete van f 25.
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
veroordeeling, wat den ambtenaar de opmer
king ontlokte, dat dat wel zou gaan bij de hun werken kiezen, het boerenras, in dit land
DE DUITSCHE FEBRUARI-
REVOLUTIE EN DE DUITSCHE
LITERATUUR.
Hooggeachte Redactie.
U zult ondergeteekende ten zeerste verplich
ten met plaatsing van het volgende. Toeval
ligerwijze viel mij uw avondblad van Vrijdag
17 November in handen, waarin een artikel
voorkomt van mejuffrouw Willy van der Tak
over „de Duitsche Februari-revolutie en de
Duitsche literatuur", een artikel dat ik met
belangstelling las. Hierin kwamen echter eeni
ge zinsneden voor, die mij uitermate bevreemd
hebben. Ik kan derhalve niet nalaten hierop
nader in te gaan.
Zoo is er in genoemd artikel tot tweemaal
toe. sprake van „armzalig", ten opzichte van
de voortbrengselen der hedendaagsche Duit
sche letteren na de Februari-om wen teling. Dit
toch is geheel bezijden de waarheid. Integen
deel, juist de zuivering in de Duitsche litera
tuur van het nieuwe régime is uiterst welkom
en met vreugde te begroeten.
Ik zal trachten dit zoo duidelijk mogelijk in
het kort samen te vatten. Steller dezes, die
sinds jaren de Duitsche letterkunde met- in
tensieve belangstelling volgt en zich voortdu
rend op de hoogte houdt van belangrijke nieu
we uitgaven op dit gebied, heeft deze revo
lutie in de letteren reeds geruimen tijd te vo
ren voorzien. Wat toch is de reden?
Ondanks de groote figuren van het expres
sionisme als Georg Trakl, Georg Heym, Ernst
Stadler, om enkele voorbeelden te noemen,
had het Jodendom ten tijde der democratie
vrijwel de overhand (Ehrenstein, Kaiser, Ha-
senclever, DÖblin, Werfel enz.)
In de Duitsche Dichteracademie waren bijna
uitsluitend Joodsche schrijvers vertegenwoor
digd o.a. Döblin, Kellermann. Mombert. (Tho
mas Mann, die den Nobelprijs verwierf, was
een der weinige niet-Joden).
Groote Joodsche uitgevers-maatschappijen
hadden de macht in handen en waren de
apostelen van de z.g.n. „Zersetzung", een juist
in dit opzicht typeerend woord.
Met dit al breidde het communisme zich hoe
langer hoe meer uit; sommige auteurs droegen
er niet weinig toe bij. b.v. Henrich Mann, Tu-
cholsky, Toller, Feuchtwanger.
Uitgevers als Albert Zangen, Grote, Staack-
mann konden niet tot vollen bloei komen, opi-
dat zij de toenmalige leidende Joodsche schrij
vers niet introduceerden. De uitgevers Fi
scher, Rowohlt, Kiepenhner, Cassirer deden
dit wel (werken van Kellermann, Döblin, Was-
sermann. Else Zasker-Schiiler).
Geweldige reclame werd er gemaakt voor
sommige Joodsche schrijvers b.v. „Döblin.
Berlin Alexanderplatz". (Döblin was lid van
de Dichter-academie). Een fijne auteur als
Emil Strauss met zijn prachtigen novellen-
bundel „Der Schleier" kwam niet tot zijn
recht. Zijn verdiensten zijn pas nu door de
huidige regeering erkend, die hem benoemde
tot lid van dé Dichter-academie (op zijn 67e
jaar!). Zoo is het velen gegaan, denk maar
aan Wilhelm Schafer. Joh. Schlaf, Gustav
Frenssen, Paul Ernst (inmiddels overleden).
Is het daarom te verwonderen dat met het
tegenwoordige régime de voorname geesten in
de letteren, ten tijde der democratie zoozeer
op den achtergrond gedrongen, thans op den
voorgrond treden en grootdeels in de Dichter-
academie zitting hebben? Deze bestaat uit 38
leden, allen schrijvers van naam. Gerhart
Hauptmann. Kolbenheyer, Wilhelm von
Scholz. Rud. G. Binding, zeer begaafde vrou
wen als Agnes Miegel, Ina Seidel.
Behalve de in de Dichter-academie opge
nomen schrijvers bevat het Duitschland van
heden nog vele groote dichters en dichteressen
Hermann Hesse, Hans Carossa, Isolde Kurz,
Ricarda I-Iuch, Ru-th Schaumann.
Of is dab soms een armzalig hoopje, zooals
de geachte inzendster in haar artikel deed
uitkomen?
Tevens worden in het nieuwe Duitschland
niet geduld de z.g.n asphalt literatuur, de
pornographisehe literatuur en de tot pacifis
me strekkende oorlogsliteratuur (Remarque.
Renn. Glaeser).
Resumeerende kan men dus zeggen, dat als
gevolg van de omwenteling in de literatuur
van het hedendaagsche Duitschland een nieu
we. frissche geest is ontstaan, bestaande uit
een generatie van rasechte Duïtschers. die
wars van politiek, partiigedoe. decadentie en
ontucht, stil en rustig hun weg gaan, het
Duitsche landschap vooral, als onderwerp van
zoo verschillend door zijn landstreken,
naar voren brengen, en dat er zoodoende een
literatuur gevormd wordt, die door zuiverheid
en natuurlijkheid een echte sfeer schept, die
van alle tijden is. Als voorbeelden noem ik:
Gustav Frenssen, Hermann Stehr, Carl
Hauptmann, van de jongeren o.a. Friedr.
Griese, Rich. Billinger.
De Duitsche li-tem tuur is na de Februari-
revolutie, zelfs met uitsluiting van de bekende
Joodsche schrijvers als Wasserman®, Keller
mann, Stefan Zweig e.a. nog zóó overstelpend
rijk aan edele geesten, dat er werkelijk niet
van „armzalig" gesproken behoeft te worden.
Ondergeteekende lean minstens vijftig ta
lentvolle, hoopgevende auteurs noemen, zoo
wel oudere als jongere, wier werken voor de
toekomst „ewigkeitswert" hebben, waar het
tenslotte maar op aankomt.
Ik zou mejuffrouw Willy van der Tak voor
namelijk ter lezing willen aanbevelen: „Des
deutschen Dichters Sendung in der Gegen-
wart" herausgeg. v. H. Kindermann (Leipzig.
Ph. Reclaim 1933) bevattende bijdragen van
28 vooraanstaande Duitsche dichters en cri
tici, met zienersblik geschreven en merkwaar
dig genoeg goeddeels dateerend van vóór de
Februari-revolutie.
Hugo von Hofmannsthal voorzag reeds in
1927 een wending, die hij met „konservative
Revolution" aanduidde („Das Sehrifttum als
geistiger Raum der Nation", i-edevoering ge
houden in de universiteit te München)Stefan
George liet in 1928 een bundel verzen ver
schijnen onder den titel „Das neue Reich".
Ais een belangrijke bijdrage zou ik verder
willen noemen .Die neue Dichtung"" van
Böries Frhr. von Münchhausen. verschenen in
de Ph. Reelam. Almanach van 1934.
Hopend hiermede het een en ander verdui
delijkt te hebben.
Met beleefden dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
M. J. E. YPELAAR,
Tasmanstraat 206, Den Haag.
Mej. Willy van der Tak merkt over het bo
venstaande op:
Ik dank den heer Ypelaar zeer voor zijn
opmerkingen een andere inzender viel mij
dezer dagen op ongeveer dezelfde gronden
aan. en ik kan hem dan ook ongeveer het
zelfde antwoorden. Mijn artikel bedoelde te
behandelen de veranderingen, die de Duit
sche Februari-revolutie in de Duitsche litera
tuur teweeg bracht, en wonderlijk genoeg val
len beide inzenders er over, dat ik het na
tuurlijk ongelooflijk groote aantal van schrij
vers, dat er na door politieke neutraliteit na
tuurlijk iets meer op den voorgrond trad, om
dat er door de geweldige opruiming, die de
regeering onder de Joodsche en communisti
sche schrijvers hield, de noodige plaats voor
anderen vrij kwam, niet noemde, terwijl zij
het mij geen van beiden kwalijk nemen, dat
ik hun namen evenmin releveer naast de
lange rij van Joodsche schrijvers, die ik oogen
schijnlijk als de alleen vertegenwoordigers van
de Duitsche literatuur van voor Februari op
noem: al die anderen waren er toen even zeer,
en hun werk werd toen wel degelijk door een
zeer groot aantal belangstellenden in bin
nen- en buitenland gelezen en tot „de Duit
sche literatuur" gerekend. Misschien had ik
mijn artikel beter kunnen doopen: „De ver
anderingen, die de Duitsche Februari-revolu
tie in de Duitsche literatuur veroorzaakte",
maar dat is een lange en onhandige titel en
„De Duitsche Februari-revolutie en de Duit
sche literatuur" leek mij sprekend genoeg. En
bovendien: „Wat het nieuwe Duitschland voor
hen (de opgesomde Joodsche en communisti
sche auteurs) in de plaats geeft is dat zal
de meest bevooroordeelde moeten toegeven
armzalig" zei ik; de heer Ypelaar zal toch
moeten toegeven dat Friedrich Sieburg bij
voorbeeld. vroeger uiterst links, correspondent
van de Frankfurter Zeitung, op het oogenblik
schrijver van „Es werde Deutschland" en luid
ruchtig aanhanger en propagandist van het
nationaal-socialisme, terwijl de Duitsche re
geering zijn boek linies en rechts nadrukkelijk
aanbeveelt, een armzalige figuur is? En dat
het vrijwel een paskwil is om een schrijver
als Hans Heinz Ewers, wiens schrijverstalent
ik niet wil betwisten, maar sommige van wiens
werken toch ook bedenkelijk naar pornografie
ruiken, indertijd tot nationaal schrijver te
verheffen terwijl men b.v. om der wille van
den nieuwen frisschen geest de dwaasheid be
ging van een om een nieuwen, frisschen geest
schreeuwend boek als .Fabian" van Erich
Kaestner voor pornografie uit te maken en te
verbieden?
Ik moest in een krantenartikel van twee
kolommen wel globaal blijven, vooral waar
nog een groot deel van dat artikel aan de
tijdschriften en couranten was gewijd; ik liet
dus de schrijvers, die geen actief deel hadden
aan de gebeurtenissen van Februari, er abso
luut buiten, en noemde alleen de Joodsche en
communistische schrijvers, die er door gé-
troffen werden, en een paar van de ook niet
van politiek geschrijf wars zijnde nationaal-
socialistische schrijvers, van wie er verschei
dene naar mijn smaak als literaire figuren
vi'ijwel geen waarde hebben.
Natuurlijk kon ik in ruim één krantenko
lom evenmin een tot in alle details nauw
keurig overzicht van de stroomingen en be
wegingen in de Duitsche literatuur van laten
we zeggen de laatste tien jaar geven; van
een literatuur als de Duitsche, die bovendien
als bijna geen ander aan allerlei invloeden
onderhevig was zou men dat ternauwernood
in een boekdeel kunnen. Alleen de groote lijn
van de gebeurtenissen trachtte ik zoo objec
tief mogelijk weer te geven; de politieke en
rassenkwestie liet ik er geheel buiten, omdat
op het oogenblik bijna wel iedere lezer daar
zijn eigen opinies over heeft en dat boven
dien ook dingen zijn, die men maar niet zoo
in een paar regeltjes behandelen kan. Het is
anij persoonlijk onmogelijk om een door een
Jood geschreven boek af te keuren alleen om
dat de schrijver een Jood is. en ik zou nog
eerder geneigd zijn tot het omgekeerde, want
ik vind de Joden een uiterst begaafd ras. dat
den niet-Joden buitengewoon veel en buiten
gewoon mooie dingen gegeven heeft: en als
er, zooals de heer Ypelaar zegt. uitgevers in
Duitschland niet tot bloei konden komen, om
dat ze principieel geen werk van leidende
Joodsche schrijvers wilden uitgeven, dan lijkt
me dat volkomen hun eigen schuld. Als ze
politiek geschrijf niet wilden accepteeren,
zou het wat ander-s zijn, maar er waren wel
degelijk Joden, die niet-politieke dingen schre
ven, en niet-Joden, die zich aan politiek ge
schrijf te buiten gingen.
Dit alles zou allemaal veel te ver voeren.
Ieder zijn smaak de heer Ypelaar de zijne,
ik de mijne. Het noodlot wil. dat ik zuiver toe
vallig juist dezer dagen een der laatste wer
ken van Rudolf Binding las. lid van de Dich
ter-academie. en een van de talentvolle hoop
gevende schrijvers, wier werken „Ewigkeits
wert" hebben. Ik vind het beneden peil. goed
koop. smakeloos, of, om ook een Duitsche
qualificatie te gebruiken, lachwekkende
.Kitsch".
WILLY VAN DER TAK.
(Hiermede sluiten wij de discussie. Red.
H. D.)