VRIJDAG 8 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
10
PULL-OVERS.
Nog zijn ze niet in ongenade geraakt, die
leuke pull-overtjes in allerlei gezellige kleur
tjes, gedragen op een rokje van een grove
sportstof. Maar, hoe eenvoudig ze ook zijn,
ze volgen toch de algemeene mode-ten-
denzen.
De verbreede schouderlijn wordt verkre
gen met ingebreide streepen, vierkante of
ronde kragen, enz. Alle pullovers zijn hoog
gesloten, of hebben een uiterst klein décol
leté.
Een grappig geheel vormt ook een pull
over die gecompleteerd wordt met een ge
breid mutsje in „fez-model" en een lange
shawl, die losjes om den hals gewonden
wordt,
IJSELIJKE KLEEDACE.
't Is winter, en terwijl ik dit schrijf, zwie
ren velen over de geopende ijsbanen, over on-
dergeloopen land, over smalle en breede sloo-
ten en de waaghalzen ook al over de vaarten,
die hun ieder oogenblik in een wak kunnen
opslokken, zooals een groot, venijnig beest
een jong diertje met één hap opvreet.
Maar het is ook heel best mogelijk dat mor
gen of overmorgen onze paraplu alweer te
voorschijn moet komen, want het is immers
nog vroeg in den tijd. en het gebeurt niet
vaak. dat we op den dag van Sinterklaas al
kunnen rijden.
Een spoedige verandering zal dus niemand
ongewoon schijnen, maar er kan nog heel
wat koude komen, en als wij een maand ver
der zijn, begint de periode voor ijs pas in
ernst.
Grappig is het om te zien, dat menschen,
die gisteren nog diep in hun kragen wegge
doken, zoo gauw mogelijk naar huis stapten,
vandaag heel wat kalmer voorbij loopen,
flink rechtop, zonder jas en met de tro-
pheeen van hun sportiviteit, de schaatsen,
bengelend over hun arm. Zij voelen zich nu
opeens ware helden en de vrouwen zijn niet
minder groote heldinnen, nu ze zoo trotsch
de kou durven trotseeren. Want ze hebben
zich op ijspret aangekleed en dat is heel wat
minder warm dan gewoonlijk, omdat het be
rekend is op al de bewegingen die het bloed
sneller doen stroomen.
Het is dan ook een eerste vereischte van
het ijscostuum, dat het de bewegingen vrij
laat; sommigen die zich daar nog niet zoo
dadelijk indenken, rekenen het aantal klee-
ren af als gewoonlijk, maar omdat de boven
ste laag geen lange, zware mantel kan zijn,
maar een sportcostuumpje of hoogstens een
mantelpak, stoppen zij al het andere eron
der en dientengevolge zit alles hen ongemak
kelijk en hun bewegingen zijn stijf.
Daarbij komt nog, dat loszittende kleeding
veel warmer is, dan al het nauwe
goed. en waar de moderne kleeding
toch al niet al te wijd is. kunnen er niet nog
eens eenige lagen extra ondergoed onder ge
stopt worden.
Voor wie het hebben zijn zachte en dicht-
geweven stoffen het prettigst, gemaakt in
nauwsluitende, maar vooral geen nauwe mo
dellen.
Voor kinderen lijken de trainingspakken
wel ideaal: ze zijn ruim en veroorlooven dus
nog eens een extra laagje eronder, terwijl ze
de kinderen van de hals tot de voeten be
schermen tegen de kou.
Wie haar meisje korte wijde rokjes wil la
ten dragen, een heel aardige dracht, dient
echter wel te bedenken, dat dit heel weinig
beschutting geeft en dat hierbij een warme,
goed afgesloten directoire en dikke lange
kousen noodzakelijk zijn, vooral omdat kin
deren soms tijden achter elkaar stilstaan, of
zoo'n beetje omhangen.
Voor kinderen en volwassenen beide geldt
dat een truitje alleen over de onderjurk niet
voldoende is. Zacht wollen tricot is heerlijk
warm, maar niet wanneer er een ijskoude
wind door blaast, dan zijn de mazen van tri
cot te wijd om de koude tegen te houden.
Men gaat veelal van de veronderstelling
uit. dat het sportcostuum bij uitnemendheid
voor ijs een truitje, een rok. een muts, een
das en handschoenen is, waarvan dan tegen
woordig al deze kleedingstukken behalve de
rok, met elkaar in overeenstemming moeten
zijn.
Het is met deze ijsmode alweer net als met
alle andere modes: het is zeker modern om
er zoo uit te zien, maar dan toch alleen voor
haar wie het staat En al zullen wij het er
allen wel over eens zijn, dat een zware bont
mantel en een groote gekleede hoed op het
ijs niet passen, evenzeer is het onverstan
dig om aan die moderne dracht toe te geven,
wanneer het niet flatteus is.
Jonge meisjes en zij, die er als jonge meis
jes uitzien, kunnen dit ijscostuumpje best
dragen; bovendien zijn er ook nog in dien
zelfden geest costuumpjes die tamelijk kost
baar zijn. maar erg flatteus voor oudere vrou
wen, doch wie dit niet kan betalen, kan de
mode beter .laten voor wat ze is, en
naar haar eigen type een gemakkelijk
zittend en warm toiletje aantrekken.
Want een truitje met rok vraagt
een slank en fijn figuurtje, anders lijkt die
het draagt nog veel omvangrijker dan ze
al is.
Een eerste vereischte is daarom: geen lichte
Jsleuren, maar donkere wat ook veel warmer
staat in het schelle harde licht van een yries-
dag-met-zon. Een mantelpak is dan flattee-
rend en warm, een warme winterjapon kan
ook al zeer gemakkelijk zijn, terwijl ook een
lange mantel zonder bontgarneering of met
een zeer bescheiden kraagje uitstekend dienst
kan doen mits het maar warm is, en bij
het type past dat ge zijt.
Nu de mode handschoenen met kappen
voorschrijft, kunnen die ook niet genoeg aan
geprezen worden voor schaatsenrijden: wan
neer de wind geen gelegenheid heeft in de
mouwen te blazen, zal men dadelijk al heel
wat minder last van de kou hebben.
E. E. J.—P.
TERUGKEER TOT DEN TAF
ZIJDEN ONDERROK.
Zooals men weet brachten onze groot
moeders en zelfs nog onze moeders het ge
heimzinnige „frou-frou" harer rokken, dat
een onweerstaanbare charme heet te heb
ben, te weer door het dragen van tafzijden
onderrokken met een geplisseerde strook er
onder aan. De mode van het oogenblik is
vrijwel heelemaal gebaseerd op drachten uit
het verleden; en al zijn we dan nog niet
heelemaal tot de kleurige tafzijden onder
rokken van eenige tientallen jaren her terug
gekeerd, een deel ervan is toch alweer op
het tapijt verschenen, namelijk de geplis
seerde strook, die echter op het oogenblik
aan de binnenkant van de rokken van de
avondjaponnen bevestigd wordt voor hen,
die zoo geheimzinnig te ruischen en te rit
selen wenschen, waar ze gaan. Niet alleen
onzichtbaar onder in den rok wordt hij
bevestigd; wie dat wil mag hem zelfs een
klein-eindje van voren onder den zoom uit
laten komen, natuurlijk met die van de
japon. Van een afstekende vrij felle kleur
móet hij zelfs zijn, decreteert Madame
Mode.
De mode wordt alweer steeds geraffineer
der en minder eenvoudig. Of hij ook minder
charmant wordt?
W. T.
December is de maand
van de feesten. Huise
lijke feesten als Sint-
Nicolaas, Kerstmis,
Oudejaar. Maar daar
tusschen door ook me
nig feestje buitenshuis.
Vereenigingen organi-
seeren gezellige avond
jes, er worden schooi
en club-fuiven gegeven
En natuurlijk wordt er
op die fuiven gedanst.
Het is voor heel veel
menschen al lang een
uitgemaakte zaak dat
er op fuiven gedanst wordt, dat er „bal na"
is. Waarom ook niet? Het lijkt zoo'n onschul
dig genoegen.
Dat het „bal-na" lang niet altijd zoo on
schuldig is, bewijst wel een berichtje in de
kranten, waarin staat, dat in sommige dorpen
den dag na het bewuste bal het ziekenhuis er
dikwijls eenige patiënten bij heeft gekregen.
Er zijn slagen gevallen, er is twist geweest
om een meisje, of alleen maar twist omdat er
te veel gedronken is. De bepaling dat er in
het vervolg alleen maar bal gegeven mag wor
den als er een bevoegde leider aanwezig is,
lijkt daarom nog zoo kwaad niet. Al blijft het
de vraag of die leider de brooddronkenheid op
zoo'n avond kan tegengaan.
Het zijn zeker niet altijd de fijnste feesten
waar gedanst wordt. De sfeer van balzaal of
dancing is in vele gevallen weinig voornaam,
de gesprekken die er gevoerd worden zijn niet
van hoog gehalte.
En dan kondigen kinderen zoo tusschen de
dertien en zeventien aan, dat ze op een dans
fuif gevraagd zijn, of op een uitvoering met
na afloop bal. Moet je dat goed vinden?
Wat we zeker niet goed moeten vinden,
waar we voor moeten waken is: dat de kin
deren komen in de sfeer van wuftheid en
leeghoofdigheid die wij zelf in zoo menige
danszaal hebben gevoeld. Er heerscht en
helaas juist het meest bij jonge menschen
een geest van vervlakking van je maar laten
gaan, van een te veel aan bluf en van een
ontstellend tekort aan persoonlijkheid. Jonge
menschen die zich voor heel weinig interes
seeren, ergo niet in staat zijn een ook maar
eenigszins belangwekkend gesprek te voeren.
Zulke jonge menschen gaan niet naar een
concert of lezing, niet naar een schouwburg
of museum, zulke jonge menschen gaan maar
wat dansen. Zij vullen zalen met hun leegheid
en laten bij ons een troosteloozen, triesten in
druk achter.
Daar heen moeten we de kinderen niet la
ten gaan!
Maar is met het veroordeelen van zulk
„amusement" ook 't dansen zelf veroordeeld?
Hangt het er niet heelemaal van af met wie
men danst?
Onder menschen die elkaar onderling goed
kennen, die ook de ernstige zijde van eikaars
karakter weten, kan een vroolijke avond waar
gedanst wordt alleen maar de kameraadschap
bevorderen. Echt samen-vroolijk-zijn, dat
kunnen menschen die zich gebonden voelen
door een ideaal, door gelijke gevoelens, door
wederzijdseh begrijpen.
Daarom: als kinderen willen dansen, ga
dan eerst eens na met wie. Is het een fuif van
hun eigen club of vereeniging. dan is er m.i.
geen enkel bezwaar hen te laten gaan. Wie zal
een club met een mooi doel een vroolijken
avond misgunnen?
Pas als ze willen gaan dansen alleen maar
om uit te gaan, niet om het prettig samen
zijn met vertrouwde vrienden en vriendinnen,
maar omdat ze niets beters te doen weten dan
wat rond te draaien wat banaliteiten te wis
selen met menschen die ze amper kennen, let
dan op!
Niet het dansen maakt de sfeer in een dan
cing antipathiek. Dat doen de dansen.
BEP OTTEN.
WEET U DAT.;
Wratjes verwijdert men met helsche steen;
voorzichtigheid zij hier echter geboden, dat
men niet de huid er naast aanraakt, daar
men dan min of meer ernstige verwondingen
oploopt.
de eenvoudigste dingen vaak verkeerd
worden gedaan!? Zoo met stof afnemen. Men
mag den stofdoek nooit voor andere doelein
den gebruiken, oud linnen mag men nooit als
stofdoek gebruiken, daar dit „plust", toch ge
beurt het telkens weer.
Oud katoen of zijde is beter geschikt voor
dit doel. Men moet bij afstoffen stevig op den
doek drukken en er voor zorgen, dat men het
stof niet opjaagt, zoodat het weer op een an
dere plaats terecht komt.
Voorwerpen, die boven het bereik hangen,
moet men afnemen, op een trapje; nooit met
plumeau daar deze het stof opjaagt.
de groote schoonmaak geen noodzake
lijk kwaad behoeft te worden!?
Als de huisvrouw zichzelf en het dienst
meisje er aan went, eiken dag naar de kamer,
die „gedaan" wordt, wrijf- en poetsmandje
mee te nemen. Laat dus zeil en meubelen niet
kaal worden, totdat het hun beurt is om weer
een nieuw waslaagje te krijgen en let er op,
dat koperen deurknoppen, nikkelen haardgar-
neering en andere dingen, die behooren te
glimmen, nooit dof zijn.
Wasch de gordijnen, zoodra dat gewenscht
is en niet alleen op „officieele" tijden!
Schroom niet, om ze ook gedurende de win
termaanden, als er gestookt en gerookt en
minder geventileerd wordt, af en toe een sopje
te geven, 't Is zoo gauw gedaan, 't kost zoo
weinig moeite! Houdt vloerbedekking, meu-
belbekleeding en wanden steeds zindelijk, haal
de kasten op tijd uit engij zult ervaren,
dat zoo'n rommelige overdrukke schoonmaak
tijd best vermeden kan worden.
OM ZELF TE MAKEN!
Een garnituurtje.
Op de komende feestdagen willen we er
graag allemaal een beetje aardig uitzien;
maar de middelen om een nieuwe japon te
koopen ontbreken dikwijls. Dat hindert niet!
Met het hierbij afgebeelde garnituurtje
knappen we onze oude jurk weer heelemaal
op.
Dit garnituur, dat onze japon er als- nieuw
doet uitzien, maken we zelf; dushet hoeft
niet veel geld te kosten.
Van tule knippen we eerst het model van
den kraag en de manchetten. Tule heeft het
voordeel, dat het niet gezoomd behoeft te
worden.
Witte of theekleurige georgette is ons ma
teriaal; hiervan worden drie strooken ge
knipt voor den kraag, zes voor de manchet
ten, twee smalle boordjes, en een strook voor
den kraag, die den strik vormt.
We beginnen nu de eerste volant van den
kraag er van onderen op te rijgen; daarna
de tweede en de derde. Tenslotte wordt de
vierde strook opgeregen. Nu wordt alles keu
rig met de machine gestikt. Hetzelfde gebeurt
met de manchetten.
Dan wordt het garnituurtje op de japon
bevestigd en u zult verrast zijn over het re
sultaat.
MARIAN B
(CevikerMefieTrnen
■rt'rf i wm»mr
Kerrysoep van witte booncn (5 personen)
1/2 pond witte boonen, 2 L. water, 1/2 eet
lepel kerry, 1/2 eetlepel zout,, 1 middel
matige ui, 20 gr. bloem, 30 gr. boter.
Wasch de boonen, week ze een nacht in
't water en laat ze daarin den volgenden dag
met het zout fijn koken (2 uur). Verwarm
de boter met de bloem, de fijngesnipperde
ui en de kerry; zorg, dat de kleur licht
geel blijft. Giet hierbij langzamerhand het
vocht met de boonen, laat de soep nog 10
minuten doorkoken, wrijf ze door een zeef,
zoodat alleen de boonenschillen en de ui
achterblijven en warm de soep nog even op
Geef bij deze kerrysoep dobbelsteentjes oud
brood, die met wat boter lichtbruin en
knappend zijn gebakken.
Kaasschoteltje (4 personen)
100 gram oud brood zonder korst, 1 ons
geraspte kaas, 1 d.L melk, 1 ei, 40 gr. boter,
wat peper en zout.
Besmeer een vuurvast schoteltje met een
gedeelte van de boter en leg er een laagje
van het geraspte of gekruimelde oude brood
in. Strooi er een deel van de geraspte kaas
over leg daarop een tweede laag brood en
ga zoo voort tot het schoteltje gevuld is, maar
zorg, dat de bovenste laag uit kaas bestaat.
Klop het ei, voeg daarbij roerende de lauw
warme melk en iets peper en zout. Giet de
vloeistof over het schoteltje en wacht tot alles
in het brood is getrokken. Leg dan de nog
overgehouden boter in kleine klontjes boven
op en zet het schoteltje in een matig warme
oven voor het vormen van een goudbruin
korstje (ongeveer 20 minuten).
KALENDER.
De uitgeverij „De Torentrans" te Zeist,
heeft een kalender uitgegeven „Eta, dagkalen
der voor de vrouw", die voor 365 dagen van
het jaar een verschillende koffie- en middag
tafel met recepten aangeeft. Bovendien is er
een memorandum op iedere bladzijde, en het
zij een nuttige wenk of een aphorisme.
Deze recepten en de menu's waar het dan
eigenlijk om gaat zijn zoo, dat ze niet al te
weelderig worden en een vrij bescheiden
beurs veronderstellen, zoodat menigeen het
als handleiding uitstekend kan gebruiken. Al
licht staan er ook nog weer eens nieuwe re
cepten op, of' anders gerechten, die in het
vergeetboek waren geraakt, en dat toch niet
verdienden.
Het schild ziet er frisch en eenvoudig uit,
zoodat het voor de eetkamer een aanwinst
kan heeten.
NAAR TANTE MIES.
Ze wist het meestal een paar dagen te
voren dat ze gaan zou.
Waarom vond het kind het toch-zóó heer
lijk om bij tante Mies op visite te gaan?
Het moet wel de groote vriendelijkheid,
geweest zijn die haar daar wachtte en die
haar alles bij tante Mies in zoo'n bizonder
licht deed zien.
Als moeder 's morgens gezegd had: „Nu is
het tijd, Riek zal je wegbrengen", dan was
ze een en al verwachting.
Ze zei het niet en als ze naast Riek liep,
dan gaf ze gedwee een handje en genoot
haar stille voorpret. Waren ze bij het huis
van tante Mies gekomen, dan zagen ze haar
al vroolijk groetend voor een der ramen.
Riek zei op dat oogenblik: „Kom jonge
juffrouw, ik zal je maar even de stoep op
dragen!"Dat bracht het kind uit de
stemming. Wat dacht Riek wel, ze werd al
vijf jaar!
Als ze dan met z'n drieën in tante's kamer
stonden, waar de zon zoo heerlijk op alles
scheen, dan was het kind de beleediging ver
geten en terwijl tante met Riek over het
weer praatte en over het uur van afhalen,
genoot ze de lucht van koffie en ver?che
broodjes; en er was zoo feestelijk gedekt.
Het Meissner kleurde gezellig op het hagel
witte tafellaken en het kind zag hoe er van
alles op de schaaltjes lag, waarvan ze juist
zooveel hield. Ook rose en witte muisjes
waren er en heel dun gesneden Deventer
koek.
„Zoo', zei tante, „we zullen je eerst maar
eens uitpeilen. Kind, wat heeft je moeder je
weer een lagen op elkaar gelegd!
„Ja", zei Reik dan nog, „ze kan zich haast
niet bewegen, daarom draag ik haar de
stoep maar op!"
Het kind luisterde niet meer. Ze stond
al in haar mooie jurkje met het schortje
waarvan tante de pas gehaakt had, voor
het raam om de kinderen uit school te zien
komen. Ze had bewondering voor die
„groote" kinderen.
„Kijk, dat is een extra vriendin van me",
zei tante. Het donkere meiske groette lief.
„Ze was gevallen", vertelde tante verder,
„en toen heb ik haar een paar pepermuntjes
gegeven. Pepermuntjes had tante Mies altijd
bij zich en ze kwamen altijd te pasAls
alle donkere en blonde kleine en grootere
meisjes voorbij waren, mocht het kind zeg
gen wat ze op haar eerste boterham wilde
hebben en of ze chocolade of koffie zou
drinken. De keus was moeilijk, maar koffie
had zoo iets grootemenschachtigs, ze voelde
zich door die koffie door haar melk heele
maal feestelijk-blij. Zoo alleen met tante en
alles voor je beidjes samen zoo keurig en
gezellig
Later op den middag was het ook een en
al genoegelijkheid. Tante vond het zelf ook
heerlijk om het kind te laten spelen en
rommelen, alles mocht ze nasnuffelen, be
wonderen, tot de laatjes van de ouderwetsche
linnenkast en de antieke naaidoos. Och, zoo'n
dag ging voor allebei veel te gauw om en
als Riek voor tafel het kind wat gehaast
kwam halen, omdat ze zoo moeilijk weg
kon van haar „eten", dan beloofde de dank
bare bezoekster dat ze heel gauw terug zou
komen.
HET HAAR WORDT
WEER LANGER!
Bij alle kantjes, ruches, strikjes en lintjes,
die de Madame Mode dit jaar voorschrijft,
past geen kort, recht geknipt haar. geen jon
genskopje.
U hoeft echter geen angst te hebben voor
den overgang van kort naar lang haar; onze
teekening laat u duidelijk zien, dat het half
lange haar, mits goed gekamd, buitengewoon
aardig kan staan
Watergolf en permanent wave zijn de tech
nische hulpmiddelen. U behoeft dan geen re
genbui te vreezen, kunt sport beoefenen zoo
veel u wilt enuw kapsel blijft toch in
orde. Bovendien doen ze vrij lang haar veel
korter lijken.
De tweede kop inks slaat u een „eenzijdig"
kapsel zien; de scheiding valt zeer laag, het
linkeroor is vrij gelaten, al het haar is naar
rechts gekamd. Een uitgesproken jonge-meis-
jeskapsel.
Daarnaast toonen we een kapsel, dat het
gunstigste past bij de moderne hoedjes. Het
haar is naar achteren gekamd en daar in wa
tergolven over het achterhoofd gelegd; ook
hier blijft wederom het oor vrij.
Rechts onderaan is het lange haar in den
nek tot een rol gedraaid; het haar is zonder
scheiding naar achteren gekamd, iets, dat het
gezicht iets zeer opens geeft.
De nieuwe kapsel", vragen een onberispelijk
rimpelloos voorhoofd, daar dit geheel onbe
dekt blijft.
Links ziet u de wrong kant en klaar.
Wij hopen nu genoeg aanwijzingen te heb
ben gegeven, dat u zonder angst uw haar lan
ger kan laten worden. Boven afgebeelde kap
sels zijn stuk voor stuk bijzonder flatteus; en
iedere vrouw bezit wel zooveel eigen kennis,
dat zij weten kan welk voor haar type heb
meest geschikt is.