VOOR EER EN GEWETEN Ernstige brand te den Haag. HET KERSTFEEST NADERT in dn boud»» Is m.n druk bnzig met Ml omz.gnn der Kerztboomen. die bi) VAS| DE LEMMER TOT HET EEMSKANAAL wordt een nieuw keneel gegraven voor de direct» verbtnAtg honderdtallen naar de verschillende markten vervoerd worden om vandaar hun weg naar de huiskamers te vinden. A r-i i r- i L. i j - Amsterdam fcemskanaal. ben overzicht yan het werk in de omgeving van Groningen» EEN ERNSTIGE BRAND heeft Donderdag gewoed In een perceel aan de Daendelstraat te den Haag. Drie personen zijn daarbij om het leven gekomen, terwijl twee ernstig gewond werden. Het blusschingswerk. EEN WARBOEL tijdens den voetbalwedstrijd Ëhga» land Frankrijk, welke Woensdag te Londen door Engeland met 4 1 gewonnen werd. DE GROOTE BRUG over de Seine bij Laroche Guyon, welke geheel in gewapend beton wordt uitgevoerd, nadert haar voltooiïng. Een overzicht van het bouwwerk. HET S.S. „DELFLAND" van den Kon. Holl. Lloyd, dat op weg Is naar Zuid-Amerika, zal na terugkomst rechtstreeks naar Frank Rijsdijk te Hendrik Ido Ambacht gebracht worden voor sloop. DE AMSTERDAMSCHE BEREDEN POLITIE is thans uitgerust met een gummiknuppel, welke zoodanig aan het tuig van het paard Is bevestigd, dat de ruiter haar gemakkelijk kan grijpen. IN HET WARENHUIS RUDOLPH KARSTADT te Lüneburg heeft een groote brand gewoed. De ruïne na het blusschingswerk. FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER. 50) Het was helder maanlicht; de lucht was op wekkend, hoewel eenigszins kil en het pad lag helder en duidelijk voor hen, hard, na den re gen en prachtig om te rijden. Gedurende het eerste half uur van den rit keek Norton meermalen tersluiks naar zijn chef. Zekere dingen, die Mrs. Norton hem ver teld had, namen een groote plaats in zijn ge dachten in en daarmee vermengde zich de herinnering aan een gesprek dat hij op ze keren dag met Hollis had gehad, toen zij sa- men op ditzelfde pad reden en Hollis stilge houden had bij het huis van Hazel ton. Nor ton glimlachte meermalen. Hij zou graag over dit gesprek begonnen zijn, maar aarzelde uit vrees zich te bemoeien met iets, wat hem niet aanging. Hij herinnerde zich de dagen van zijn eigen vrijage hoe jaloersch hij zijn geheim had bewaard. Maar hoe meer zijn gedachten stilstonden bij het gebeurde, dat Mrs. Norton hem ver teld had, hoe moeilijker het werd om te zwijgen. Hij wist zijn gevoelens nog een half uur te onderdrukken en toen begon hij. gedreven door een innerlijk pleizier, dat hij eenvou dig niet langer in toom kon houden, luid keels te lachen. Hij zag, dat Hollis hem een snellen blik toe wierp. Weer lachte hij hartelijk, daar zijn pleizier nog toenam, toen hij de verwonderde j en verraste uitdrukking op Hollis' gelaat zag. ^_alk heb een zeer origineele opvatting over menschen, die lachen zonder eenige zichtbare aanleiding," merkte de laatste op, onwille keurig glimlachende in het half-duister. Norton's antwoord was een vernieuwd gelach, Zij reden langen tijd zwijgend door. Toen begon Norton te spreken. „Dit is een groot land", zei hij. Hollis zweeg, maar toen Norton hem een snellen blik toewierp, merkte deze weer het verlegen lachje op zijn gelaat op. „En origineel," vervolgde hij, denzelfden bijzonderen nadruk op dit laatste woord leg gende, als Hollis een oogenblik geleden ge daan had. Hollis lachtehij begon te vermoeden, dat er een listige bedoeling school achter de woorden en handelingen van den opzichter. Maar hij gaf geen antwoord; hij kon wach ten, tot Norton zijn bedoeling duidelijk maakte. „Maar er zijn enkele dingen, die niet origi neel zijn," vervolgde Norton op denzelfden toon. na een andere korte stilte. Deze opmerking eischte duidelijk com mentaar. Hollis lachte vriendelijk. „Wat be doel je?" vroeg hij. Norton keek hem ernstig aan. „Ik bedoel, dat de manieren om het hof te niaken in alle landen vrijwel eender zijn." Hij lachte. „Ik weet, dat er verschillende manieren voor zijn in boeken," vervolgde hij; „de menschen, die boeken schrijven, laten het hun mannen en vrouwen op allerlei manieren doen. Maar heb jij ooit in het werkelijke leven iemand een meisje anders dan een ander het hof zien maken?" „Ik heb geen ondervinding in hofmake rijen!" merkte Hollis weer verlegen op. Norton lachte luidkeels. „Neen," zei hij, „en dat is juist het eigenaardige ervan. Meestal heeft niemand er ondervinding van, als hij voor de eerste maal het hof gaat maken. Maar zij doen het allen op dezelfde manier. Daarom is het niet origineel. Neem een man, die verliefd is geworden op een meisje on verschillig wie. Hij wil niet, dat iemand weet, dat hij verliefd op haar is hij schaamt zich er. een beetje over. Loopt rond met han gend hoofd, krijgt een kleur en zegt er meestal niets van. Als hij het eenmaal te pakken heeft, is hij dezelfde man niet meer. Hij begint gereserveerd en vriendelijk te doen Maar die er ondervinding van hebben, kun nen de symptomen wel zien. Die zijn niet te verbergen." Als Norton nu naar Hollis gekeken had, dan zou hij een lichtrood op het gelaat van den jongen man hebben zien verschijnen. Maar hij keek niet, met een lachend gezicht staar de hij naar het pad voor zich uit. Zij hadden door een diep dal gereden, dat leidde naar een rots, wier top. begroeid was met dicht verward kreupelhout. Hollis wilde juist Norton's opmerking beantwoorden, toen hij, plotseling de lippen van dezen laatste strakke lijnen zag vormen; zijn lichaam ver stijfde, terwijl hij zich hoog oprichtte in het zadel en zijn pony eensklaps inhield. Verwon derd trok Hollis ook de teugels aan en zat zwijgend naar Norton te kijken. De hand van den laatste ging naar een van zijn ooren, de vingers als een waaier uitgespreid. „Luister!" waarschuwde hij op scherpen toon. Hollis had geluisterd. Een zacht gerommel klonk in zijn ooren. Hij keek plotseling om hoog naar de lucht, vreezende dat er weer een storm, zooals hij maanden geleden had leeren kennen in aantocht was. Maar de he mel was onbewolkt. Hij keek weer naar Nor ton. De oogen van den laatsten schitterden helder in het maanlicht, toen hij zich tot Hollis overboog. Het gerommel was duidelij ker geworden. „Het kan geen hollend vee zijn." zei Nor ton snel; „er is vanavond niets, dat het vee op hol kan jagen. En het is vee!" Zij waren nog ongeveer een honderd meter verwijderd van de rots en Hollis zag Norton plotseling de sporen in de flanken van zijn pony drukken: zag het dier naar voren stor men. Hij gaf zijn eigen dier de sporen en was in een oogenblik aan Norton's zijde, op weg naar de rots. Aan den voet er van steeg de opzichter af, wierp vlug de teugels over het hoofd van zijn pony en liep snel naar de top. Hollis volgde hem. Toen hij Norton inhaalde, lag deze lang uit op een rotsrand aan het einde van een kleine klip, achter eenige lage struiken. On der hem strekte het land zich mijlen ver uit, vlak ongebaand, badende in het maanlicht. Hollis herkende deze streek als dezelfde, waar door hij gereden had in den nacht, toen hij door den storm overvallen werd de groote vlakte die leidde naar de Big Elk overgang, waar hij dien nacht Dunlavey en zijn man nen ontmoet had. Toen hij over de vlakte keek hield hij ver baasd den adem in. In den tijd dat hij op de Circle Bar was geweest, had hij wel vee zien draven, maar zooiets had hij nooit gezien. On geveer een kwart mijl van de rots verwijderd, waarop hij en Norton stonden, steeg een stof wolk op die zich snel bewoog. Maar voor die wolk bevond zich, met de koppen naar den grond de horens tegen elkander stootend, een kudde vee misschien vijftig stuks, als dollen voortrennende. Zij liepen evenwijdig met de rots en zouden deze waarschijnlijk passee- ren. Achter en naast de koeien renden ver scheidene cowboys die hen zwijgend, met hun karwatsen aanspoorden. „Veedieven!" klonk Nortons stem naast hem. „Zij .gaan naar de Bik Elk." Hollis had zijn geweer genomen dat hij sinds den aanval in den stormnacht altijd bij zich had. Bij Nortons woorden hief hij. het op. Maar Nortons hand legde zich op de zijne en zijn stem klonk weer, scherp en bevelend: „Schiet niet!" zei hij. „Het zou niets hel pen" sommige zouden wegloopen. Misschien komen ze dicht genoeg bij om te zien wie het zijn!" Hollis wachtte ademloos. Het leek, alsof er slechts een oogenblik was verloopen sedert hij ze voor het eerst zag en nu, terwijl zij langs de rots stormden en hij en Norton ver blind werden door het stof. Zij waren weg voor het stof opgetrokken was maar toch had Hollis in het voorbijgaan een bekende ge stalte gezien. Voor het gedreun der hoeven weggestoven was voelde Hollis Nortons hand op zijn arm en hoorde diens stem in zijn ooi. „Dunlavey!" Er viel niet aan te twijfelen, want Hollis had hem ook herkend. Hij keerde zich om en hoorde Nortons droge stem in zijn oor. „Dun lavey schijnt zich niet veel van de nieuwe wet aan te trekken", zei hij. Hollis stapte brutaal bovenop de rots, met grimmig, bleek gelaat. Maar hij werd door Norton teruggetrokken. „Ik vind het niet noo- dig dat je je aan hen laat zien", zei hij. „Als er zooiets gebeurt is het altijd zeker, dat er iemand omkijkt". Hij trok aan Hollis arm en richtte zijn schreden de helling af naar de plek waar zij de paarden achtergelaten had den. „Jij en ik zijn niet voldoende, zei hij tegen Hollis, „Wij zullen als de wind naar de Circle Bar rijden, eenige van»de jongens halen hier terug komen en hem het vee af nemen Hollis vergezelde hem gewillig tot aan de paarden. Toen bleef hij staan, terwijl zijn oogen fel schitterden. „Wij zullen niet naar de Circle Bar gaan", zei hij. „Zoo willen wij niet vechten. Er is nu een wet in het land en ik zal zorgen dat de wet ingrijpt!" Hij greep Nortons arm in een stevigen, bevelen den greep. „Jij volgt ze!" beval hij. „Van den rotsrand af waar zij mij in den stormnacht overvielen kun je mijlen ver zien. Steek de rivier niet over", waarschuwde hij. ,31ijf bij den rotsrand tot ik terugkom ik zal niet lang wegblijven. Kijk waar zij het vee heen brengen Voor Norton er een woord tegenin kon bren gen zat hij op zijn pony en joeg met hals brekende vaart terug. Een oogenblik keek Norton hem na. Toen hij verdween, besteeg Norton grimmig zijn pony en reed naar be neden naar de vlakte om het spoor der dieven te volgen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5