bevreesd was.
Bij den Anak Agoeng van Karangasem.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Een vrouw voor wie een koning
ZATERDAG 9 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
7
Maria Mancini, de zigeunerin
en haar avontuurlijk leven
Er was eens in Frankrijk een kardinaal
Mazarin, die eigenlijk evenmin kardinaal was
als dat hij Mazarin heette; hij was ben min
ste kort voor hij als kardinaal Mazarin be
kend werd nog onbekend onder den naam en
titel van kapitein Giulio Mazarini. Hij had in
1631 in den slag bij Cassale tegen Spanje mee
gevochten en de aandacht van zijn superieu
ren getrokken, zoodat hij in den smaak viel
van den kardinaal de Richelieu, die hem zelf
voorstelde aan de koningin-regentes, Anna
van Oostenrijk, met de woorden: ..Madame, u
zult veel van hem gaan houden". En inder
daad is die voorspelling bewaarheid gewor
den: Mazarin werd later c?e minnaar van de
koningin-moeder, die hij om zijn vinger kon
winden en waarvan hij alles gedaan kon krij
gen, behalve in één geval, waarin haar Spaan-
sche trots op haar vorstelijk bloed en het on
wrikbaar besef van haar en haar zoon's plich
ten haar zoo koppig en strijdbaar maakten,
dat Mazarin het niet waagde zich tegen haar
te verzetten.
Dat geval moet trouwens wel een van de
schokkendste belevenissen zijn geweest, die de
groobe en geslepen Mazarin, die iedereen rin
geloorde en alleen zichzelf nooit liet ringe-
iooren, in zijn heele leven mee heeft gemaakt
en moet hem een flinke dosis van zijn overi
gens kolossaal en hecht zelfvertrouwen heb
ben gekost. Het was namelijk meer nog dan
de regentes Anna een van zijn eigen nich
ten, en een kind bijna nog, die er de oorzaak
van was en die, hoewel oom Mazarin lang
geen doetje was, de situatie van het begin tot
het einde volkomen beheerschte.
Giulio Mazarini had namelijk in Italië twee
zusters, die beiden getrouwd waren, de eene
met een Martinozzi en de andere met een
Mancini; met zijn tweeën hadden die twee
zusters zeven dochters en drie zoons, en toen
oom Giulio in Frankrijk tot eer en aanzien
kwam en kardinaal Mazarin werd, vergat hij
wonder boven wonder zijn neven en nichten
niet, maar verschafte het geld om ze een or
den teijke opvoeding te geven en ze, zoodra ze
den huwbaren leeftijd bereikt hadden, naar
Frankrijk te laten komen. En als ze dan een
maal hi Frankrijk gearriveerd waren, dan
bleek zonneklaar dat oom Giulio's goedheid,
toch niet heelemaal van baatzuchtige bedoe
lingen vrij was geweest, want de nichten, en
de neven ook, werden de een na de ander uit
gehuwelijkt aan leden van de allereerste adel
lijke families, zoodat in Frankrijk de eerst
familie- en connectielooze Mazarin langza
merhand een groot deel van Frankrijk's hoo-
ge adel aan zich verbonden had. In drie la
dingen kwamen de nichten aan en in drie
ladingen werden ze uitgedeeld, Martinozzi's
en Mancni's door elkaar, knappe, vroolijke,
donkere meisjes veelal, volkomen bereid om
aan oom's wenschen te voldoen en een rijk en
schitterend huwelijk te sluiten zonder hem
zouden ze in Italië burgervrouwtjes met te
weinig geld en te veel kinderen zijn gewor
den, oud voor hun tijd, leelijk voor hun tijd
en uitgebluscht voor hun tijd.
Vooral de Martinozzi's gaven weinig moei
lijkheden: Anna Maria werd gedwee prinses
Conti, Laura hertogin-regentes van Modena,
en geen van hen heeft oom Giulio ooit een
enkele grijze haar bezorgd. Met de Mancini's
was het een beetje anders gesteld, want papa
Mancini had zigeunerbloed in zich gehad en
dat met al den aankleve van dien blijkbaar
speciaal op twee van zijn dochters overgedra
gen, in de eerste plaats op Maria en in de
tweede op Hortensia. Olympia gedroeg zich al
even voorbeeldig als de nichtjes Martinozzi,
zij liet zich uithuwelijken aan den giaaf de
Soissons, waarna er niet meer van haar ge
hoord werd; Laura gedroeg zich dien over
eenkomstig en werd hertogin de Mercoeur;
maar hoewel Hortensia zich in den beginne
nog voorbeeldig gedroeg en op oom's bevel den
in ballingschap levenden kroonpretendent
van Engeland, den. lateren koning Karei II,
loopen liet om be trouwen me.t den min of
meer potsierlijken en geborneerden graaf de
Mazarin, bezorgde ze hem later meer narig
heid dan alle andere nichten en neven bij
elkaar, Maria dan altijd uitgezonderd. Maria,
eerst de leelijkste uit het nest, en later de
mooiste, is ongetwijfeld van de twee de ergste
nagel aan Mazarin's doodkist geweest; Ma
zarin kon haar evenmin uitstaan als zij hem
en de op den eersten dag den besten al ont
stane animositeit tusschen oom en nicht heeft
het conflict tusschen hen waarschijnlijk nog
extra verscherpt.
Want Mazarin was gewoon knappe nichten
uit Italië gestuurd te krijgen, en toen met de
tweede lading, die in 1653 arriveerde, Maria
meekwam, die toen ongeveer veertien jaar
oud en opvallend leelijk was, met te lange en
magere armen, en hals, met een gelige huid,
onvriendelijke, donkere oogen en een reus-
achtigen mond, had hij haar waarschijnlijk
het allerliefst maar weer meteen in de koets
gepakt en retour gestuurd. Dat deed hij niet,
maar hij wreekte zich door haar buitenge
woon onvriendelijk te behandelen, zoodat Ma
ria al gauw met alle intensiteit van haar zi
geunertemperament haar oom begon te ha
ten, en op zoek ging naar medemenschen. die
met haar mee konden voelen en praten wat
hem betreft, omdat ook zij niet op oom Giulio
gesteld waren. Misschien tot haar eigen ver
bazing vond zij zoo iemand vrij snel en mak
kelijk, en nog wel in den koning, den onmon
diger. twintigjarigen Lodewijk XIV, die tegen
zijn moeder al een wrok had omdat zij duide
lijk blijken gaf van eigenlijk meer van zijn
jonger broertje Philips van Anjou te houden
dan van hem, en tegen den minnaar van zijn
moeder een dubbelen omdat zoons nu een
maal nooit de minnaars van hun moeders,
zelfs niet van beminde moeders, goed gezind
zijn.
En toen het tweetal elkaar eenmaal gevon
den had zette het ook op haren en snaren om
elkaar niet weer te hoeven verliezen. Maria
wilde koningin worden, niet omdat ze dat
zoo'n bijzondere eer vond, maar omdat dat
de eenige manier was om Lodewijk te behou
den; en Lodewijk in zijn verliefdheid wilde
niets liever dan haar in alles haar zin geven.
Terwijl Mazarin nog weifelde over de hou
ding, die hij in dit moeilijke geval het best
kon aannemen, besliste Anna van Oostenrijk
voor hem door zich fel en bijna dreigend te
gen een dergelijke verbintenis voor haar zóón
te kanten; haar dreigement dat zij zich, zoo
dra de mésalliance gesloten was, met haar
zoon Philips van Anjou zou stellen tegenover
den koningseer en koningsplicht vergeten Lo
dewijk. èn het feit, dat hij haar in staat wist
het uit te voeren ook, deden Mazarin haar
partij kiezen. Een ander huwelijk leek hem
het beste middel om het gevaar te bezweren:
hij ging haastig op zoek naar een geschikte
bruid en vond zelfs twee gegadigden: Mar
garetha van Savoye en de Infante van Spanje
Anna voelde meer voor de infante dan voor
Margaretha, maar daar de onderhandelingen
met Savoye in een iets verder stadium waren
dan die met Spanje werd voorloopig vast een
tocht naar Lyon ondernomen, waarheen ook
Margaretha op zicht gestuurd was. Maria
maakte de reis mee; het schijnt dat de lee-
lijkheid van Margaretha op Anna en Maria
ongeveer het zelfde effect had: ze wezen den
koning er beiden met een verontwaardigde
en woedende stortvloed van woorden op, dat
een huwelijk met een dergelijke leelijke vrouw
ver beneden de waardigheid ran een koning
van Frankrijk was. Bij Anna ging het
waarschijnlijk om dat ze een kans voor de
Spaansche Infante wilde open houden; Maria
deed het waarschijnlijk niet eens met het oog
op zichzelf, maar zuiver en alleen omdat ze
het inderdaad zoo meende met alle heilige
overtuiging van haar zigeunertemperament.
Anna bereikte niets bij hem, Maria alles. Lo
dewijk vertoonde zich den volgenden dag on
bekommerd en wel arm in arm met Maria aan
het Savoyaardsche hofgezelschap dat woe
dend rechtsomkeert maakte en met de ont
hutste Margaretha huistoe reed; het Fran-
sche volgde het Savoyaardsche voorbeeld en
keerde naar Parijs terug, met Lodewijk en
Maria voorop, en Mazarin ergens achteraan
alleen in een koets met het hoofd in de han
den. Waarschijnlijk bedacht hij. dat hij Maria
onderschat had en herzag zijn oordeel over
haar.
En voorloopig liet hij in elk geval het twee
tal een paar gelukzalige maanden met rust,
en verwenschte inwendig Anna met haar
koppigen trots, omdat nichtje Maria op
Frankrijk's troon toch nog misschien niet zoo
onaardig zou zijn geweest voor oom Giulio.
Maar hij zat in het schuitje en moest mee
varen: na een poosje ontbrandde de tsrijd
opnieuw met Mazarin en Anna aan den eenen
kant en Lodewijk en Maria, die om haar be
zit vocht als een wilde kat, aan den anderen
Het slot was. dat Lodewijk zijn moeder ten
voet viel en haar smeekte toe te willen geven
om de wille van een zoo groote liefde; Anna.
ontroerd, begon een beetje te ontdooien, toen
op zijn beurt Mazarin, die Maria nu te vaak
met verbanning en gevangenneming gedreigd
had dan dat hij het nog zou durven riskee-
ren haar op den troon te brengen, roet in
het eten gooide en zich verzette. Het conflict
spitste zich steeds toe. de strijd werd van
beide kanten met steeds grooter felheid en
verbittering gestreden, en heel Europa wacht
te in spanning op het barsten van de bom.
die barstte dan ook inderdaad, maar in een
richting die niemand verwacht had.
Want bij Maria, wier kalverliefde door al
dien tegenstand was opgeblazen tot een in
gebeelde liefde van geweldige afmetingen en
die geprikkeld was tot een actie ver boven het
normale, trad nu plotseling de reactie in, en
wel zoo'n volkomen reactie, dat ze Lodewijk
en Mazarin tegelijkertijd en heelemaal onver
wachts meedeelde, dat ze er genoeg van had.
en zich ook inderdaad van de heele zaak niet?
meer aantrok. De bres werd inderhaast ge
stopt met de Spaansche Infante. Lodewijk
werd uit pure gekwetste ijdelheid half en half
op haar verliefd en het huwelijk voltrokken,
voor er iemand van gedachten veranderen
kon. Maria dacht daar trouwens niet aan; de
ommekeer bij haar was volkomen echt en
trouwens ook logisch; en aangezien ze in
dien tusschentijd zeer veel aan schoonheid
had gewonnen waren er gauw genoeg andere
kapers op de kust, die haar veel meer boei
den dan de achteraf eigenlijk vrij onbeteeke-
nende Lodewijk.
Toen Mazarin haar niet met Karei van Lo
tharingen wilde laten trouwen begon ze het
oude spelletje weer opnieuw; ze trachtte zich
op Lodewijk te beroepen, die echter doodsbe
nauwd was dat ze haar vroegere macht op
hem nog eens herkrijgen zou en haar boven
dien niet aan Karei gunde; en toen Mazarin
onverwachts stierf huwde hij haar holderde
bolder uit aan den Connétable Colonna, die
haar mee naar Italië en uit 's konings ge
zichtskring nam.
Maria verklaarde, dat ze niet verwachtte
zooveel smart te zullen overleven, maar werd
tot haar eigen verrassing onderweg al ver
liefd op haar echtgenoot, zoodat ze in Italië
een paar volkomen gelukkige jaren naar haar
zin sleet: ze kreeg kinderen, richtte reusach
tige festijnen aan, werd ontzaggelijk geëerd
en amuseerde zich in het kort uitstekend.
Er kwam echter spoedig, een kink in de ka
bel en zij liep met haar zuster Hortensia, die
toevallig ook ruzie met haar man had, in
mannenkleeren weg en liet zich in een ont-
zettenden storm per boot naar Marseille
brengen, waar Hortensia ingepikt werd door
een tweetal door de verontwaardigde echtge-
nooten afgevaardigde mannen, en Maria in
haar eentje verder vluchtte, onderweg een
paar kleeren leende van Madame de Grignan,
de dochter van Madame de Sévigne en ver
volgens op Parijs en den koning aan stuurde.
Lodewijk's hart zonk hem in de schoenen,
toen hij dat hoorde; hij weigerde haar den
toegang tot Parijs en dreigde met een kloos
ter in Grenoble. Zij smeekte hem éénmaal te
mogen spreken en deelde hem mee, dat de
reis naar Grenoble veel te vermoeiend was;
hij liet haar in een klooster op zestig mijl af
stand van Parijs opsluiten; ze ontsnapte er
uit, werd weer gevangen en in een klooster in
Reims gezet; en van dien tijd af begint haar
zwervend leven. Jaren lang trok ze van het
eene klooster naar het andere, eerst in Frank
rijk, later, toen ze er éénmaal buiten was
geraakt en de koning de grenzen voor haar
liet sluiten, in Italië, Nederland en Spanje. In
alle kloosters, waar ze kwam, richtte ze reus
achtige feesten aan of gedroeg zich als een
ondeugend schoolkind, zoodat ze de schrik van
alle nonnen en abdissen werd.
Toen ze in Spanje terecht was gekomen
zocht Colonna haar er op en betuigde haar.
dat hij haar nog steeds niet vergeten kon. Bij
wijze van antwoord nam ze een minnaar, die
even leelijk was als hij knap: maar een poosje
later, toen ze weer zwervende was, meldde ze
zich aan zijn paleis, waar hij haar verrukt
ontving en alle uitgangen afsloot. Dat was
absoluut Maria's bedoeling niet geweest, ze
schreeuwde moord en brand, en accepteerde
tenslotte een voorstel, waar hij haar voor
sloeg in een klooster te gaan dan zou hij
Maltheser ridder worden. Zij, in het minst
niet bang voor kloosters, vertrok triomfante
lijk: hij werd geen Maltheser ridder, en liet
haar zelfs zoo in den steek, dat hij haar ook
geen geld meer stuurde. Vier jaar later stierf
hij berouwvol, nam tegenover hun kinderen
alle schuld op zich en vermaakte haar al zijn
geld. zoodat ze onmiddellijk uit het klooster
vertrok, zich met haar kinderen in Rome
vestigde, en daar onbekommerd haar galante
leven voortzette.
Toen ze oud was is ze nog eenmaal naar
Frankrijk gegaan, maar daar ze nog steeds
niet in Parijs werd toegelaten kreeg ze er ir.
Passy genoeg van en maakte rechtsomkeert
naar Spanje.
Hoe. waar en wanneer ze precies gestorven
is weet men niet. In haar laatste jaren hield
ze zich bezig met tooverij, als een echte, oude
zigeunerin, en over haar dood hebben na
tuurlijk de vreemdste verhalen de ronde ge
daan. Het is jammer dat ze die zelf nooit
heeft gehoord wat zou ze gelachen heb
ben!
WILLy VAN DER TAK
Begin van het Besakih-feest.
Het Waterpaleis van den Anak Agoeng.
GROENLANDERS ZIJN GEBOREN ACTEURS
Dr. Knud Rasmussen is te Kopenhagen te
ruggekeerd na den geheelen zomer te Ang-
magssalik. aan de Oostkust van Groenland, te
hebben doorgebracht, teneinde geschikt ma
teriaal op te doen voor een nieuwe film. wel
ke het leven in het hooge Noorden zal weer-
even. Ongelukkigerwijze kreeg hij aan het
eind van zijn verblijf bloedvergiftiging, maar
hij is nu aan de beterende hand.
De expedtitie had in den beginne met veel
onheil te kampen, toen Dr. Rasmussen met
den regisseur van de film het schip, waar
mede zij van Denemarken waren vertrokken,
verlieten en zich in een motorbarkas inscheep
ten om Angmagssalik nog voor het hoofddeel
der expeditie te bereiken. De barkas raakte
echter vast in driftijs en de heeren arriveer
den hierdoor pas vier dagen na de laatst aan
gekomen deelnemers. De film, welke den strijd
van twee Eskimo's om de gunst van een vrouw
te zien geeft, wordt uitsluitend door inboor
lingen, die tusschen twee haakjes geboren
acteurs zijn. gespeeld. Men liet een film voor
hen draaien om hun te laten zien, wat van hen
werd verwacht en zij hadden daarna maar en
kele instructies noodig: zij stribbelden alleen
tegen toen de regisseur wenschte dat er rook
boven uit een tent zou komen, om aan te too-
nen dat deze bewoond werd.
De Eskimo's protesteerden, daar dit alleen
mogelijk was als de lamp walmde en dus niet
goed werd verzorgd, en zij wilden er niet van
verdacht worden niet netjes op hun huishou
ding te zijn.
Overigens werden er voor deze film schitte
rende natuuropnemingen en typische scènes
van eigenaardige gebruiken gemaakt.
Hortense Mancini voorspelt haar zuster Maria de toekomst.
Aan boord van de Paketboot tusschen
Ampenan (.Lombok) en Padangbaai (Bali)
maken we kennis met Goesti Bagoes Djilan-
tik, Anak Agoeng (Zoon der Vulkaan) van
Karangasem. Het is een vriendelijke tengere
man, in eenvoudige gesloten jas met distinc
tieven van Regent.
Zijn talrijk gevolg, waaronder drie ge
malinnen en een oom van den vorst, is
uiterlijk nog minder deftig. Toch is dit de
bloem der -Karangasemsche adel op Lom
bok, welks bevolking (de Sassaks) eens on
derworpen was en schatplichtig aan de vor
sten van Bah.
De Anak Agoeng is naar Lombok over
gestoken met een tweeledig d-cel. Ten eerste
als bezuinigingsdictator.
Veertien op Java studeerende zoons en
dochters kosten den vorst handen vol geld.
Het eens royaal bijspringende Gouvernement
zit nu zelf danig in de put en schuift niet
meer af dan het hoog noodige. Ook de in
komsten van zijn uitgebreid grondbezit zijn
beduidend teruggeloopen
Practisch man zijnde, maakt de vorst van
de gelegenheid dat hij toch naar Lombok
moet om zijn uitgebreiden hofstoet van
grootendeels familieleden te nooden voor een
aanstaande groote Basakifeest. gebruik, om
die hofhouding radicaal te ontbinden.
Ik weet niet- of hun voorvaderen inder
daad de fiere veroveraars waren waarop de
Balineezen prat gaan. In ieder geval zijn
de wel doorvoede, gemoedelijk pruimende,
spuwende en kakelende afstammelingen,
die nu hun erfdeel in de grootste gemoeds
rust verlaten, dat niet.
Bij het debarkeeren te Padangbaai noodigt
de Anak Agoeng .ons uit hem eens te komen
bezoeken. Hij biedt aan zijn auto te zen
den. Natuurlijk maken we gaarne van deze
uitnoodiging gebruik.
Eerder dan we gedacht hebben verschijnt
de groote blauwe wagen, met op het gouden
wapenschild het Karangasemsche embleem,
de ananas.
De tocht alleen al langs sawahs, schit
terende irrigatiewerken en goed onderhou
den autowegen door de bergen loont de
moeite en het prachtig gelegen Waterpaleis
van den Anak Agoeng overtreft verre de
verwachting.
Onze gastheer, die ons tegemoet is ge
komen en zich ten zeerste gevleid toont,
met onze oprechte bewondering, vertelt ons,
dat dit paleis een geschenk is van een
vorige generatie aan zijn vorst.
De ontvangst is zeer hartelijk. De Anak
Agoeng stelt ons voor aan zijn jonge ge
malin. een Europeesch opgevoede Bali-
neesche uit de priesterkaste (hoogste kaste
van Bali, hooger zelfs dan die waaruit haar
gemaal stamt).
Te oordeelen naar het trotsche gezicht van
den vorst, wanneer hij haar met ons Hol-
landsch hoort spreken, hetgeen hij zelf niet
kan en het feit, dat we geen van zijn andere
vrouwen te zien krijgen, is deze dame sterk
favoriet. Mag het waterpaleis wat ligging
en bouw aangaat, onze bewondering opge
wekt hebben, het inwendige zou een Hol-
landsche huisvrouw de tranen in de oogen
brengen. Het lijkt wel een vendulokaal en
getuigt zoowel van slechten smaak als van
verval.
Gebarsten, verkleurde, uitgesleten vloer
tegels, gescheurde muren en plafonds, de
zalen volgesleept met de uiteenloopendste
meubelstukken.
Naast een ongetwijfeld eens mooi noten
ameublement, geschenk van Z. M. Koning
Willem UT, waarvan we nog slechts met
moeite kunnen constateeren, dat het tot op
den draad versleten pluche eens groen en
het snijwerk verguld moet zijn geweest, zien
we een rieten tuinzitje. een nieuwe wit ge
lakte spiegelkast, wrakke tafels, twee pro
visiekasten. alles even stoffig en verslonsd
In een hoek zitten een oude én een jonge
man, ook al te vies om met een tang aan
te pakken. De oude snijdt aan een wonder
mooi beeld. De jongere schijnt zijn helper
of leerling.
Op onze vraag roept de Anak Agoeng hem
Als een hond, die een pak slaag verwacht
kruipt de oude nader, groet onderdanig en
toont ons zijn meesterstuk. Deze nederige
onoogelijke man blijkt inderdaad een groot
kunstenaar. Het beeld waaraan hij sinds
maanden, zonder model of teekening, met
primitief gereedschap werkt, stelt een
Brahmaan voor. Deze geestelijke draagt een
schalmpje en elk figuurtje af is zoo ook elk
schalmpje en elk figuurtje af is, zoo ook elf
patroontje en elk vouwtje in zijn kleed, of
rimpeltje van zijn huid.
Het beeld dat ongeveer een halve meter
hoog is en onder supervisie en voor reke
ning van den Anak Agoeng wordt gemaakt,
is bestemd als geschenk voor Prinses
Juliana.
Hoewel de lange tocht en de fr'ssche bui
tenlucht ons hongerig hebben gemaakt, zijn
we toch huiverig voor de lunch in deze
vreemde omgeving. Nog gisteravond, in het
Bali-Hotel heeft Mrs. Patterson, een Engel-
sche, die sinds jaren op Bali woont, ons een
griezelig verhaal opgehangen over een Bali-
neesch diner, dat zij eens heeft bijgewoond
en waarbij geroosterd leguanen- en slan-
genvleesch werd opgediend.
Gelukkig doet deze gastheer ons dat niet
aan.
Na een vaderlandsche dronk, wordt door
kruipende en hurkende bedienden een
warme lunch geserveerd, waarmee zelfs een
Hollandsch hotel eer zou inleggen.
Het Besakifeest. waarvan we eenigen tijd
later juist nog het begin meemaken, is een
reeks festiviteiten, die naar men ons mee
deelde slechts eens in de vijftig jaar
plaats vinden.
Het centrum der ceremoniën is de Be-
saki-tempel, hooggelegen op de hellingen
der Goenoeng Agoeng (Piek van Bali).
Het feest duurt van 29 September tot 15
October en begint met een processie waar
in de tempelschatten worden meegedragen
naar den zeetempel van de dessa Kelotok
aan de Zuidkust.
De stoet wordt voorafgegaan door een
gamelang, dan volgen naar hun belang
rijkheid de Goden der diverse kasten, met
aan het hoofd de Goden der smeden.
De smid staat op Bali in zoo hoog aan
zien, dat het hem zelfs veroorloofd wordt,
wanneer hij aan het werk is, een priester
te tutoyeeren.
Opvallend hoe monsterlijk de Balineezen
zich hun Goden denken. De beelden wor
den echter steeds gemoderniseerd.
Doordat het zandsteen, waarvan de mees
te tempelbeelden gemaakt worden, snel ver
weert en afbrokkelt is men verplicht deze
voortdurend te vernieuwen. Dit heeft als
voordeel, dat de Balinees zijn kunst niet ver
leert. en tevens als gevolg, dat de Goden
met hun tijd meegaan.
Zoo is in een der tempels reeds een God
op een fiets te zien en kunnen we ze bin
nenkort in automobielen en vliegtuigen ver
wachten!
Hoe vreemd het in onze oogen ook moge
lijken toch worden dergelijke afbeeldingen
door den Balinees niet als profaan be
schouwd.
Na de Goden volgen in roode, witte en
zwarte djempana's (draagstoelen) de tem
pelschatten van Karangasem, Kloengkoeng
en Bangli, welke kleuren de drieëenheid van
Brahma. Shiwa en Wishnoe symboliseeren.
Van de schatten, die een zeer groote waar
de heeten te vertegenwoordigen, krijgen wij
tot onze spijt niets te 'zien.
Als besluit van den eigenlijken stoet komt
hierachter een tweede gamelan. Het geheel
wordt omstirwd en gevolgd door een duizend
koppige menigte.
Langs den weg worden door de bevolking
offers gelegd, bestaande uit een keur van
spijzen en bestemd voor de Goden van de
onderwereld.
De bedoeling is dat al dü lekkers door de
stoet vertreden wordt, als het ware met den
grond gelijk gemaakt, liever nog er inge
stampt.
Tot onzen spijt zyn we niet in staat het
verloop van het feest verder te volgen.. Hoe
men er ook over denken moge en ho*- de
verschiPende touristenbu-fux er o->* -n
moren hebben gre—rteer-' «m reete
maken voor hun Balitoer .bedoeld als !-: ;k-
spel is dit streng religieuze feest zeker niet.
Zuid-Chineesche Zee,
E.