LETTEREN EN KUNST
ALLERLEI OVER ONDERWIJS.
VRIJDAG 15 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
HET TOONEEL.
HAARLEM'S TOONEEL
ALUNCTON'S MILLIOENEN ERFENIS
door de
Larensche Tooneelclub „De Papegaai".
Ik moet den spelers van de Larensche Too
neelclub „De Papegaai", die gisteravond in
den schouwburg Jansweg voor de leden van
Haarlem's Tooneel „Allington's Millioenen
Erfenis" van Will Evans en Valentine heb
ben opgevoerd, een illusie ontnemen. Zij
kwamen naar Haarlem met de stellige zeker
heid hier een spiksplinternieuw stuk te bren
gen en mij werd eerst vóór de opvoering en
daarna in de pauze nog eens met de grootste
nadrukkelijkheid verzekerd, dat dit blijspel
nog nooit te voren in Nederland was gespeeld
en het expresselijk voor „De Papegaai" door
den heer J. Koster was vertaald geworden.
Maar toen ik Aubrey Allington eerst met een
half verbrand gezicht en later met zoo wei
nig mogelijk kleeren aan zijn lichaam zag
verschijnen, spookte het toch in mijn herse
nen: ..Waar lieb ik jou meer gezien, ouwe
jongen?" en ik meende mij zeker te herin
neren. dat Louis Gimberg eens in dezelfde
situaties op het tooneel had gestaan. En toen
Louise Allington aan het slot op den grond
neerplofte en voor den zooveelsten keer uit
riep „Ik heb 'n idee", kreeg ook ik 'n idee.
Dat zelfde had ik eens jaren geleden van
Masda Janssen® gehoord. Op hetzelfde oogen
blik was al mijn twijfel weggenomen en toen
ik thuis was, wist ik ook met zekerheid dat
ik dit spiksplinternieuwe, pas geïmporteerde
en expresselijk voor De Papegaai vertaalde
stuk indertijd om precies te zijn op 23 Fe
bruari 1923 onder den titel „Tonnen
Gouds" door Het Nederlandsch Tooneel
dat toen nog onder Wilem Royaards stond
had zien spelen.
Natuurlijk doet dit verder aan de opvoering
en het succes niets af. Allington's Millioenen
Erfenis, dat als blijspel werd geïntroduceerd,
maar alle kenteekenen van een doorgefour
neerde klucht met zich mede draagt, is waar
lijk niet een zoo belangrijk stuk om over het
peet vaderschap lang te twisten. Royaards
heeft er indertijd weinig roem mee ingelegd
en is toen zelfs nog al er over aangevallen,
dat hij een acteur als Gimberg in zoo'n
klucht en zoo'n rol liet optreden. Maar aan
het dilettantentooneel stellen wij heel andere
eischen en wanneer de Allington's in ons land
bijvoorbeeld door de firma Heynis worden
geëxploiteerd, dan voorspel ik hun nog een
lang en zeer lucratief leven. De klucht heeft
eenjge gTappige vondsten en heeft het voor
deel. dat zij tegen het slot bij de verschij
ning van de twee Georges eerder stijgt
dan daalt. En voor een opvoering door dilet
tanten leent zij zich ook uitstekend, omdat
er louter dankbare rollen in zijn en aan de
spelers geen hooge eischen stelt. Maar laat
men het kind dan bij zijn naam noemen en
het niet boven zijn stand laten leven. Een
klucht is een klucht en men behoeft zich
werkelijk niet te schamen om haar zoo en
niet anders te noemen.
De leden van de [Larensche club ,.De
Papegaai" hebben van „Allington's Mil
lioenen Erfenis" een levendige en amusante
voorstelling gegeven en het was duidelijk te
zien. dateer een vakkundige regie achter zat.
Ko Arnoldi heeft in deze spelers een clubje
waarmee hij wat kan doen. Hij had voor een
vlot tempo gezorgd wel het eerst noodige
hij zoo'n klucht en er toch voor gezorgd
dat de komische situaties volkomen werden
uitgespeeld. Ook in de opvoering was de
climax tegen het slot en de twee Georges,
die uitstekend gegrimeerd waren en ver
rassend veel op elkaar geleken hebben de
zaal tranen doen lachen.
De voorstelling werd voornamelijk ge
dragen door den heer Elsaker, die Aubrey
Allington de vroegere rol van Gimberg
met opgewektheid en verve speelde. Hij bleek
een speler met werkelijk komisch talent te
zijn, wat in het laatste bedrijf, toen hij eerst
als dominéé Brown en later als een kindsehe
landlouper verscheen, wel het meest uit-
kwam.Een speler, die zich gemakkelijk op
de planken beweegt en het tooneel weet te
vullen: Hij was het voornamelijk die vaart
aan de voorstelling gaf.
Mevrouw Harte stond hem als Louise goed
ter zijde en had haar beste momenten, als
zij weer ..'n idee" kreeg. Met haar laatste
„idee" wist zij het stuk bijvoorbeeld uit
stekend te sluiten. Ook zij speelde pittig en
met entrain en in den juisten toon. Alleen
haar loopen op het tooneel was niet altijd
even fraai.
Kortweg voortreffelijk vond ik de doove
tante, Miss Benita, van mevrouw Meelis. Wat
werd die tante geestig getypeerd! Zij wist ons
de doofheid van tante te suggereeren enkel
met haar spreken. Hoe kostelijk was tel
kens haar „ik ben niet doof!" Een voor een
dilettante merkwaardig knap gespeelde rol.
Het gelukte mevrouw Van der Velde wel
aan de min of meer mallotige Jane komische
teekening te geven. Alle Georges van de we
reld zouden van deze Jane zijn weggeloopen.
De heer Smit en mevrouw Pothast vertegen
woordigden het dienstpersoneel en waren
samen een gezond, stevig span, dat het suc
ces niet in chargeering zocht. En de twee
Georges waren als tweelingbroeders een grap
pig stel. Den heer Barteis ging alles natuur
lijker af dan den heer Zegers Veeckens, die
nu en dan te veel zichtbaar moeite deed om
grappig te zijn. Maar beiden speelden met
levendig entrain en hun samenspel heeft niet
weinig bijgedragen tot het succes van het
derde bedrijf, dat lang niet gering was.
De ijzige kou was waarschijnlijk oorzaak,
dat het gisteren niet zoo vol was als anders
op H. Téavonden. Maar het publiek, dat de
kou had getrotseerd, heeft zich warm ge
lachen en geapplaudisseerd. Het was een
avond van onschuldie, vroolijk vermaak, een
succes zoowel voor H. T. als voor „De Pape-
gaal J. B. SCHUIL.
EEN LEGAAT VAN C. F. STOOP.
De voor kort te Londen overleden Neder
lander C. F. Stoop heeft aan de Tate Gallery
17 schilderijen van de moderne Fransche
school nagelaten, meldt de Tel.
MUZIEK.
Derde Kamermuziekavond
van de Afd. Haarlem der M. t. B. d. T.
HAROLD SAMUEL
De Engelsche pianist Harold Samuel is d e
Eachinterpreet onder de hedendaagsche kla
vierspelers. Een zeldzaamheid meer dan
dat: een grootheid op zijn gebied. Want om
Bach's klavierwerken te beheerschen en te
vertolken gelijk Samuel dat doet is meer
noodig dan een goede techniek en een groote
ijver: theoretische kennis, smaak, stijlgevoel
en vooral toewijding en liefde voor de zelf
gekozen taak moeten samenwerken. Want
Baclrs geest geeft zich niet gemakkelijk en
blijft licht achter de verstrengelingen der
constructie en de guirlandes der figuren ver
borgen. Zoomin een paedagogisch-explicatie-
ve als een romantiseh-illustratieve voordracht
zijn toereikend om de sluiers op te heffen en
het beeld in zijn grootheid en heerlijkheid
te doen aanschouwen: slechts de hand van
den ingewijde vermag dit. Zulk een ingewijde
is Harold Samuel. Hij is 'n Bach-apostel. die
de klavier-werken van den ouden meester kent
en beheerscht als waarschijnlijk geen tweede
onzer dagen, misschien Albert Schweitzer
uitgezonderd, hoewel deze zich als vertol
ker natuurlijk meer op de orgelwerken ge
specialiseerd heeft. Samuel zal naar mij
verzekerd werd, U desverkiezende elk der
48 preludiums en fuga's uit Das Wohltem-
perierte Klavier, elk der Suites en Partita's
uit het hoofd voorspelen, en wat dat zeggen
wil weet ieder die er zich wel eens mee bezig
gehouden heeft om zich één enkel werk van
Bach in 't geheugen te prenten.
Uit den geestelijken en artistieken hoorn
des overvloeds, die Das Wohlt. Klav. is, heeft
Samuel Donderdagavond zeven preludiums
en fuga's (één prei. en fuga in Bes uit het
lste deel als toegift) ten gehoore gebracht.
Er was verscheidenheid te over: Uit het eer
ste deel het majestueuze, orgelachtige stuk in
Es met de speelsche fuga, het idyllische paar
in F is gr. t., de elegie en het reusachtige Go-
thische bouwwerk in cis kl. t., waar de vijf
stemmen ons van de onderaardsche gewel
ven door de rijke architectuur van het mid
denschip voeren naar de hoogte waar de or
namenten ophouden en de ogieven samen
komen, zooals Busoni in zijn uitgave op
merkt; uit het tweede deel het naïeve paar
in f kl. t., het luidruchtige fanfaroneerende
preludium in D gr. t. met de schoolsche fuga,
het chromatische labyrinth in a kl. t.
Er was in deze voordrachten natuurlijk
wel eens iets, dat ik me anders zou kunnen
denken (het Watteausche karakter der Fis
maj. stukken had b.v. sterker uitgesproken
kunnen worden in de sierlijkheid der lijnen
nen nuanceeringen; in de cis min.-fuga werd
de grens van de toonsterkte wel eens over
schreden en trad ruwheid in de plaats van
kracht; het D maj. preludium had bij minder
pedaalgebruik en sterker accentuatie wel
licht- nog aan effect gewonnen); maar er
waren teveel momenten van hooge repro
ductieve kunst dan dat we aanmerkingen op
den voorgrond zouden willen stellen.
Prachtig was ook de vertolking van de D
maj. Toccata, een jeugdwerk, waarin
speelschheid met improviseer en de mijmering
afwisselt. De afwisseling van kleur was even
bewonderenswaardig als de wijze waarop
Samuel de fuga opbouwde.
In de beide Suites (de Engelsche in g min.
en de Fransche in Es maj.) heeft me vooral
Samuel's voordracht der Sarabandes getrof
fen, zonder dat deze loftuiting mindere
waardeering voor het overige bedoelt.'
En nog iets trof me: de waardeering die
het talrijke auditorium voor de kunst
van den ouden cantor toonde, en die
zich niet met terugroepingen tevreden stelde,
maar nog meer verlangde. Dit meerdere werd
gegeven: het bovenvermelde preludium en
fuga, een bewerking door Bach zeiven van
het preludium der partita voor viool-solo in
C (deze bewerking is eigenlijk voor harpsi
chord) en, toen het publiek nog bleef aan
dringen, als uitsmijter de tweestemmige In-
ventio in F, die mij echter na het copieuze
Bach-diner niet meer smaakte.
Maar dat de levenskracht van Bach's kla
viermuziek nog onverminderd is, is wel ge
bleken.
K. DE JONG.
FILMKUNST.
Twee en veertigste straat.
Te beginnen met hedenavond zal in Cinema
Palace de nieuwe Amerikaansche revue-film
„42nd Street" op het doek komen. Dit werk
van den specialiteit in dit genre LLoyd Bacon
kan men als een tegenhanger van „Gouddel
vers 1933" beschouwen. De beide films hebben
veel van elkaar men vindt er ook verschillen
de acteurs uit het laatstgenoemde werk in
soortgelijke rollen terug.
Ook hier weer is het thema: de harde, cyni
sche zakelijke achtergrond van de kunst, op
welker klatergoud het publiek gewend is te
letten. Wie een revue ziet, met die schittering
van decors en costuums, met die vroolijke,
lichte muziek, met die weelderige overdaad
van friseh jeugdig leven, bekoorlijke meisjes,
hupsche jonge mannen die meenen het pa
radijs voor zich te zien. Hoeveel argelooze
mensehen, vooral onder de jeugd, hunkeren
naar het tooneel, de film, de revueZij be
seffen niet. hoe al deze schoone schijn een
meedoogenlooze geldverdienerij, een afbeulen-
den arbeid, een zuur baantje maskeert. In
Golddiggers 1933 werd hun een tipje van den
sluier, die deze harde werkelijkheid verbergt,
opgelicht, in 42nd Street gaat het doek tot
den laatsten centimeter die hoogte in. On
verhuld ziet men hier de kunst als broodwin
ning vóór zich.
Amerikaanseh? Welneen, universeel! Wie
ook hier te lande maar eens voor een oogen-
blik met de wereld achter de schermen in
aanraking gekomen is, herkent in het thans
op het doek aanschouwde onmiddellijk toe
standen, situaties en typen, die niet van één
volk of land zijn, maar van één tijd. Van on
zen tijd!
Hoe volmaakt naar het leven is de onder
nemer, tevens regisseur van het revue-gezel-
KNIEëN ALS VERSTEEND.
Vrouw die 10 jaar rheumatiek had loopt nu
gemakkelijk 6 K.M.
„Sinds ik hier kwam uit Engeland, nu 10
jaar geleden", schrijft ons een vrouw, „héb ik
vreeselijlce rheumatiek gehad. Ik heb veel
moeten liggen en eindeloos geld. eraan be
steed, Ik kocht medicijnen, waschmiddeltjes,
smeersels, en allerlei preparaten, tot ik er
genoeg van had. Ik hoorde zoo vaak van Kru-
schen Salts, dat ik dacht: laat ik dat eens
probeeren. In dien tijd waren mijn knieën
zoo stijf geworden, alsof ze versteend waren.
Ik was werkelijk wanhopig, want ik voorzag
dat het niet lang meer zou duren of ik
zou me heelemaal niet meer kunnen bewegen
en dat maakte me zoo treurig. Welnu ik
kocht een flacon Kruschen Salts en nam el-
ken ochtend een theelepel vol. Toen de fla
con op was, zei ik; Och het is hetzelfde als al
het andere; ik ben niets beter. Maar mijn
man zei: Doorzetten. Probeer nog eens een
flacon. Geef het den tijd op je bloed in te
werken. Wel, toen kocht ik nog een flacon en
voordat die op was waren mijn knieën niet
meer zoo stijf. Ik kon het zelf nauwelijks
gelooven, toen ik weer kon bukken en opko
men zonder hulp. Ik was er zóó blij over. Ik
ging door met Kruschen en werkelijk, ik ben
dezelfde vrouw niet meer. Onlangs liep ik 6
K.M. en voelde me best, terwijl ik vroeger
nauwelijks door de kamers kon loopen. Mijn
man is den heelen winter zonder werk ge
weest, maar ik moet mijn Kruschen hebben,
vóór dat ik geld aan mijn eten besteed. Het Is
té belangrijk dat men gezond is en goed kan
loopen. Ik voelde me verplicht U dit alles te
vertellen, opdat het ook anderen goed kan
doen". Mevr. E. A,
Wat hoeft er nog meer gezegd te worden
om andere lijders te overtuigen? Het beste is
probeer Kruschen zelf eens.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten a f 0.90 en
f 1,60 per flacon. Stralende gezondheid voor
één cent per dag.
Let op dat op het etiket op de flesch, zoo
wel als op de buitenverpakking de naam
Rowntree Handels Maatschappij Amsterdam
voorkomt.
(Adv. Ingez. Med.)
schap, dat hier een nieuwe voorstelling voor
bereidt. Op van de zenuwen, gelijk al dit soort
menschen, dat in een doorloopende opwinding
verkeert, jachtend vloekend en schreeuwend,
zijn bestaan door brengt, met ironische don
derbuien het personeel tot zijn plicht opzweept
in wanhopige inzinkingen zijn vulcanische
orgiën boet, en van dit hondenbaantje ten
slotte vaak nog een zoowel uit moreel als fi
nancieel oogpunt negatief resultaat oogst.
Warner Baxter geeft In zijn Tol van Julian
Marsh dit type op onverbeterlijke wijze weer.
Al dadelijk in den wrangen dialoog met zijn
zakelijke medewerkers, onder wien wij ook weer
de markante figuur van Ned Sparks te genie
ten krijgen. Kunst? hij moet geld hebben!
Er zit een kapitaal in zoo'n revue gestoken;
mislukt de zaak, dan is men tienduizenden
kwijt. Zoo'n revue-gezelschap is geen dilettan
ten tooneel; honderden menschen leven ervan,
dansmeisjes, koristen, electriciens, en wat al
meer.
Dit is het mooie in de figuur van de-zen
Marsh, dat hij niet door de gedachte aan eigen
voordeel zijn zenuwen opslijt van spanning en
inspanning maar door het besef van verant
woordelijkheid voor zijn gezelschap. Dit af en
toe in fijne trekjes uitkomend sociaal besef
verzoent- ons met zijn ook weer zoo geheel naar
het leven geteekende onbarmhartigheid bij de
repetities, waarop hij onder snauwen en grau
wen de artisten dresseert alsof het eenden
of varkens waren inplaats van menschen. Als
een van de meisjes ten slotte van overver
moeidheid bezwijmt, laat hij niet toe, dat de
repetitie hierdoor ook maar een oog-enblik
wordt vertraagd; „het is hier geen rustoord!"
schreeuwt hij.
Het tragische in de figuur openbaart zich in
het welsorekend slot van de film, waarin, na
dat onder allerlei tegenslagen ten slotte de
vertooning toch nog een succes is geworden.
Marsh, bek-af bij den uitgang staande, uit het
oubliek een. gesprek opvangt, waarin men hem
kleineert om aan de actrice, die als invaller de
voorstelling gered heeft, alle eer te geven. En
dan moet men bij-gewoond hebben, met hoeveel
noeste toewijding die arme Marsh dit onbe
nullige meiske (door Ruby Keeler als een echt
gansje belichaamd) heeft gedresseerd! Zelfs de
liefde'moest hij haar nog leerenü
Het tafereeltje, waarin hij deze les geeft,
is een van de vele voorbeelden van rauwer,
humor, waarmee deze film is gekruid. Ook van
de in film-prospecti altijd zoo zoet beschreven
erotische idylle-s in die kunstenaarswereld geeft
dit w-erk een wel zeer ontnuchterend beeld.
Tekst, spel en vooral ook d-e buiten-gewoon le
vendige muziek zitten vol sarcastische gijn.
En dan vormen natuurlijk de intrigues in
de artistenwerelcl een belangrijken factor.
Dorothy Brock (Bebe Daniels) krijgt de hoofd
rol, omdat een rijke oude snoeper (Guy Gibbee,
de notaris uit Gouddelvers 1933) haar prote
geert en garant blijft voor het financieel© ge
deelte der onderneming. Maar in een ook weer
geheel met Gold-diggers paral-lel loopend-e uit
barsting v-an vrouwelijk waardiigheidsgevo'el
geeft Dorothy -den rijka-ar-d den bons. wat Lei
den in last brengt. De manager weet den ouden
zot met vleierij te sussen en hierdoor weer op-
genmonterd, komt hij alras een nieuwe ster
presenteeren, waardoor de 10.000 dollar ga
rantie opnieuw veilig gesteld zijn. De nieuwe
ster is te verstandig om zichzelf en de onder
neming aan een risico te wagen en doet af
stand van haar rol ten bate van Peggy (Ruby
Keeler) die, gelijk boven reeds is gezegd, de
voorstelling redt.
De film culmineert in de revue-vertooning,
welke aldus ten slotte openbaarlijk tot stand
komt en gelegenheid biedt tot een kinemato-
grafische en musïcale weelde, waarin men ver
schillende effecten uit Golddiggers herhaald
ziet en zich kan laven aan nieuwe rhytmische
„Schlagers" va-n goed allooi.
H. G. CANNEGIETER.
NIET 300 MAAR 250 JAAR.
In een ons verstrekte mededeeling, die wij
in het blad van Donderdag opnamen, stond
vermeld dat het in het begin van 1935 3G0
jaar geled enzal zijn dat Joh. Seb. Bach werd
geboren. Dit is echter niet 300 jaar, maar 250
jaar geleden.
Ter herdenking van dit feit zal zijn nage
dachtenis door uitvoering van vele zijner be
langrijkste scheppingen worden geëerd. Het
bestuur der afdeeling Haarlem van de Maat
schappij tot bevordering der Toonkunst heeft
met de Nederlandsche Bachvereeniging en de
Haarlemsche Bachvereeniging het plan opge
vat om reeds in dit concertseizoen. namelijk
op 9 Februari en 20 April eenige werken te
doen uitvoeren voor koor en solisten (Jo Vin
cent, Annie Woud, Louis van Tulder en Max
Kloos) orgel en orkest, n.l. een viertal Can
taten en de „Ermol Messe".
STA TEN- GENERAAL
TWEEDE KAMER.
Vervroegde invoering van wet-Terpstra?
14 Dee-ember.
De voorzitter heeft vandaag een voor den
begrootin-gstij-d opvallen-de meded-eeliaig ge
daan: aanstaanden Dinsdag zal de Kamer
niet verga-deren. Dat is nog nooit voorgeko
men. Het moet zelfs voor den president zeer
onverwacht zijn geweest. De oorzaak ligt dan
ook niet bij hem, noch in een buitengewoon
snel voortwerken van de Kamer, maar alleen
in het feit, dat de memories van antwoord
niet binnenkomen van ontwerpen, welke de
voorzitter zoo dolgaarne had willen afdoen,
voornamelijk die over de begrooting van het
Zuiderzeefonds. "Wij hopen nu maar, dat de
drie vergaderdagen der volgende week de
Kamer den vrijen dag nic-t doen bezuren.
De Kamer deed bij wijze van ouverture wat
kleingoed af. Vooral veel adressen en daar
onder dat van den heer W. H. Bron te Drie
huis, gepens. sergeant-timmerman der Kon.
Marine, benevens dat van den eervol ontsla
gen loods J. Bruin te IJ mui den. Aangenomen
werd voorts de wijziging van .de wet tot rege
ling van het hooger landbouwonderwijs, de
verbetering van de Maas tusschen Lith en
Ravenstein en ten slotte het ontwerp, dat
samenwerking brengt tusschen de tramwe
gen in den Gelderschen achterhoek.
Veel aandacht heeft de Kamer gegeven aan
de afdeeling Lager Onderwijs van de Onder-
wijsbegrooting. Tegelijk hiermede werd het
ontwerp behandeld tot vervroegde invoering
van d-e leerlingenschaal uit het ontw-erp-
Terpstra, waarmede tevens eenige nieuwe
wachtgelderbepalingen gepaard gingen. De
Kamer is niet gereed gekomen: er moeten
zich morgen nog doen hooren de heeren
Zandt. Wijnkoop en Vervcom En dan de be
windsman
We houden nu de onderwijs-beschouwin-
gen afgescheiden van die over de wijziging
der wet op het L.O., dat verwart niet.
Al spoedig bleek, dat de soc.-dem. fractie,
bij monde van de heeren Thijssen en ter
Laan, maar uiterst weinig sympathiek staat
tegenover den huidigen minister van onder
wijs. die naar haar smaak wel wat heel wei
nig doet vóór het L. O., integendeel veel, dat
het L. O. benadeelt. De heer Thijssen zag den
bewindsman 12 millioen op het L. O. insnij
den. Wat zich overigens de heer Suring
(T.-k.) niet begrijpen kon, omdat wat Mr.
Marchant zich ten doel stelde voorloopig te
bereiken volgens de millioenennota, 15 mil
lioen bedraagt, maar dat bedrag voor het ge-
heele onderwijs.
Uit interrupties tijdens de. den bewinds
man steunende rede van den heer Ketelaar
bleek wel duidelijk, dat de heer Thijssen het
onderwijs wel het allerlaatste stuk van staats
bemoeienis achtte, waarop mocht worden be
spaard, omdat daarm-ede de toekomst van
ons volk gemoeid is. De heer Ketelaar be
greep die uiting niet: Wanneer men zich
duidelijk voor oogen stelt, dat er' voor 1934
een tekort was van 190 millioen, dan moest
men zeide hij toch ook wel begrijpen,
dat het Onderwijs niet onaangetast zou kun
nen blijven. Terwijl er thans bovendien de
kans was op een geheel nieuwe, frissche or
dening van het onderwijs met wegsnijding
van het verouderde. De heer Ketelaar zou
wel wenschen, dat er boven de studeerkamer
of boven de slaapkamer van den heer Thijs
sen geschreven stond: „Er is 190 millioen te
kort".
De heer Wijnkoop: „Dan kan ie nie-t sla
pen!"
De heer Suring bleek het geheel eens te
zijn met den heer Ketelaar.
Er was in de stukken gesproken over den
geest hij het Openbaar L. O. Gedoeld was op
een te veel zich oriënteeren van dien geest in
soc.-dem. zin. De heer Thijssen meend-e dat
men den term „christelijke en maatschappe
lijke deugden" welke hij te brengen de taak
van den onderwijzer is. niet al te eng moest
opvatten. De heeren Lingbeek (H.G.S.) en Ti-
Ianus (c.-h.) daarentegen wezen op het na
tionale karakter der openbare school en op
het feit, dat de school is een overheidsinstel
ling waar de onderwijzer zich dus had te ont
houden van klassenstrijd en opstandigheid.
D-e heer Lingbeek verbond daaraan zijn
wensch naar de christelijke overbeidsschool
zooals hij die ziet. Hij wensclit d-e openbare
school de school met den bijbel te doen zijn.
Eenige leden hadden in het voorloopig
verslag^ aangedrongen op een 5-jarigen duur
van dé opleiding tot onderwijzer. De heer
Thijssen bleek die gedachte niet verwerpelijk
te vinden. De heeren Suring (r.k.), Tilanus
(e.h.) en van Dijken (a.r.) daarentegen
waarschuwden. Zij konden zulk een uitbrei
ding allerminst in overeenstemming achten
m-et de noodzaak van bezuiniging. Er zou
veel geld voor noodig zijn. Bovendien zouden
de hoofdakte-examens toch nog moeten blij
ven bestaan voor de talrijke afgestudeerde
onderwijzers, die deze acte zouden wenschen
te verwerven. De heer Tilanus zag het als
een nadeel, wanneer de hoofdacte zou worden
afgeschaft, wijl dat weer vervlakken en ni-
velleeren zou, terwijl er thans kans is, door
het hoofdacte-examen de menschen te leeren
kennen. En tenslotte zag de heer van Dijken
het als een nadeel, dat dan een eind zou
worden gemaakt aan de mogelijkheid van
opleiding tot het onderwijzersexamen door
lycea, stoomcursussen enz.
De heer Thijssen zag teveel kleine open
bare lagere scholen opgeheven. En heel weinig
bij zond-ere D-e heeren d-er rechterzijde be
toogde, dat dit feitelijk onjuist was, maar
bovendien mo-esten zij constateeren dat er
v-eel meer kleine openbare scholen waren dan
bijzondere.
De heer Wendelaar (lib.) vroeg den mi
nister of hij niet veel goeds voor het open
bare onderwijs verwachtte van de concen
tratie-gedachte. Had de minister reeds zijn
meeniog te dien aanzien bepaald?
Nu werd er. behalve door mr. Wendelaar
ook door rechtsche heeren voor het openbaar
onderwijs gepleit. De heer Tilanus n.l. dacht
aan de kl-eine openbare scholen in R.K.
streken waar inderdaad de openb. school een
vluchtheuvel is v-oor velen. Zou de bewinds
man daarmede rekening willen houden? En
de eveneens c.-h. heer Bakker en Mr. Wen
delaar, vroegen de minister wat voorzichtig
heid te betrachten met hst opheffen van
kleine openbare scholen, wijl ten plattelands
de hoofdonderwijzer veelal een cultuur
centrum is, de leider van het verenigings
leven enz. i
Er werden verschillende bijzondere wen
schen uitgesproken. Mr. Wendelaar en de
heer v-an Houten c.d.) drongen bij -d-en mi
nister aan spoed te betrachten m-et het
tegengaan van de mogelijkheid van besmet
ting wederzijds van leerlingen en onderwij
zers. De heeren Ter Laan (s.d.) en Duijmaer
van Twist (a.r.) bepleitten een deugdelijke
regeling voor het schippersonderwijs. En de
heeren Ter Laan (s.d.). Bakker (c.h.) en
Van Houten c.d.) daden een goed woord
hooren voor het Friesch op de lagere school.
Niet wilde zij het onderwijs in die taal
de heer Ter Laan, een taalgeleerde, zooals
men weet,, sprak van een zeer levende taal
verplicht stellen, maar voorloonig al
leen nog maar facultatief. De heer Ter Laan
viel de minister bij, nu deze eenheid wenschte
door te zetten op het gebied van de schrijf
wijze van het Nederlandsch.
Dan was er het ontwerp tot vervroegde ;n-
voering van de leerlingenschaal-Terpstra.
Juister: het wilde den overgangstermijn van
twee jaren, welke in de bezuinigingswet-Terp-
stra (1932) was opgenomen, verkorten. D-e
overgangstermijn was opgenomen, om de over
het jaar 1932 gesubsidieerde scholen voor ge
woon en uitgebreid L. O. gelegenheid te se
ven zich aan de nieuwe leerlingenschalen aan
te passen. In plaats van 1 Januari 1935 zul
len deze schalen reeds in 1934 bij het begin
van den nieuwen cursus in werking treden.
De nieuwe toestand treedt dus in bij den
nieuwen cursus wat beter is dan midden in
het schooljaar.
Het voordeel daarvan werd algemeen toe
gegeven. Ook al opperde de soc.-dem. fractie
bij monde van den heer Thijssen groote be
zwaren. De heer Thijssen zag het onderwijs,
het kind ernstig benadeeld, zag ook talrijke
jonge onderwijzers werkloos worden, ze uit
de klas blijven, terwijl het zoo noodig is, dat
ze leeren i n de klas.
De noodzakelijkheid van d-en maatregel
werd door het soc.-dem. deel der Kamer
de communisten gaan natuurlijk evenmin
mee bestreden. Daarentegen zeer sterk ver
dedigd door den A.R. heer Wielinga, opmer
kende dat men congressen niet den doorslag
moet doen geven. Daar werkt het ideaal. In
de Kamer staat de realiteit. De realiteit van
's lands schatkist.
Het ontwerp bracht een verbetering in
de bepalingen voor oudere v/ach tg elders. Voor
den onderwijzer van 60 jaar of ouder, wiens
wachtgeld tot 65 pet. van de laatstelijk geno
ten jaarwedde is teruggeloopen of op grond,
van een desbetreffend verzoek op dit bedrag
wordt vastgesteld, zal de verplichting tot het
aanvaarden van een werkkring komen te
vervallen voor een geringen tijd immers zou
een wachtgelder op hooge kosten voor verhui
zing kunnen komen, terwijl bovendien een
ge-dw-on-g-en herplaatsing den ouderen soms
veel leed berokkent. Dit wilde h-en de regee-
rin-g besparen en dus wenschte zij deze on
derwijzers eigenlijk vervroegd pensioen te ge
ven. Mr. Wendelaar vroeg den bewindsman
nog een stapje verder te gaan en niet te dwin
gen tot ^fstand doen van een gedeelte van
het wachtgeld voor hen, die de 65 pet. nog niet
bereikt hadden.
De bewindsman had een plicht tot plaat
sing van wachtgelders ook voor het bijzon
der onderwijs in het ontwerp opgenomen
bij gelijkheid van „richting". Deze week heeft
Mi'. Marchant gezegd, da-t hij, hoorend-e het
woord richting, met een wijde hoog daarom
heen gaat. De bewindsman is het bijzonder
onderwijs hierbij tegemoet gekomen en wan
neer nu een bepaalde wachtgelder bepaalde
lijk geweigerd wordt, zal de regeering het
bestuur niet kunnen dwingen. De heer Ti
lanus (C.H.) deed een beroep op het Chr.
onderwijs om met de regeering mede te wer
ken.
De heer Suring (R. K.) verklaarde mee
zijn instemming met het ontwerp en deed
nog enkele detailvragen, welke de minister
morgen wel beantwoorden zal.
INTIMUS.
DE POST VOOR f 12.000 WILLEN
OPLICHTEN.
Werklooxe kocht voor dit
bedrag effecten.
UIT AANGETEEKENDE STUKKEN ZOU
GESTOLEN ZIJN.
Te Rotterdam heeft terecht gestaan een
34-jarige werklooze kantoorbediende, thans
gedetineerd, die in Februari een poging heeft
gedaan tot oplichting van de Nederlandsche
Posterijen. Hij had een brief met aangegeven
geldswaarde naar een bank in Berlijn ge
zonden, zoogenaamd om effecten te koopen.
De brief zou twaalf biljetten van duizend gul
den bevat hebben, doch bij opening bleken
er alleen eenige krantenknipsels in te zitten.
De kantoorbediende diende een vordering
tot schadeloosstelling in bij de Posterijen,
die er echter niet direct op ingingen.
Te Berlijn werd de brief onderzocht. Er
bleek een gaatje in de enveloppe onder de
postzegels te zijn, waardoor de biljetten
echter naar de meening van de Duitsche
politie niet ontvreemd konden zijn, en de
knipsels er in gebracht.
De inspecteur van den fotografischen en
dactyloscopisc-hen dienst te Rotterdam, de
heer Tas, onderzocht den brief later en
kwam tot de conclusie, dat met een pincet
de verwisseling wel zou kunnen zijn geschied
maar aan het stempel zag hij, dat het gaatje
er al in gemaakt moest zijn voor de brief
verzonden werd.
Het wekte bevreemding, dat een werklooze
kantoorbediende voor zulk een bedrag aan
effecten zou koopen. Verdachte gaf echter
op dit voor een dame te hebben moeten doen
wier naam hij beloofd had niet te zullen
noemen, omdat zij moeilijkheden vreesde met
de belasting'.
Aan deze bewering hechtte men geen ge
loof en het O.M. eischte anderhalf jaar ge
vangenisstraf.
De verdediger vestigde cr de aandacht op,
dat de brief zoo slecht gelakt was. dat dit te
Berlijn over gedaan moest worden. Bij die
gelegenheid zou de verwisseling geschied
kunnen zijn.
Pleiter vroeg vrijspraak, subsidiair clemen
tie.
De uitspraak is 21 December.