Hetsiklonkeu. Dialogen in den Kerstnacht O Tl D Oerwoud Kerstklankeii V! Kerstf eest W; V' DONDERDAG 21 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 7 piiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiM iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiHMm door D. van Schoonhoven. Ik moet er meneer even op wijzen dat we gaan sluiten", zegt de kellner te gen den jongen man, die aan het ta- feitje bij het beslagen raam zit. „Hoeveel krijg je?" „Een gulden vijftig". „Alsjeblieft". „Ik dank u beleefd meneer". „Ober!" „Ja meneer". „Waar zou ik nu eens heengaan?" „Waarheen? Dat is een komieke vraag, me neer!" „Toch stel ik 'm". „Wil meneer naar een cabaret?" „Bah!" „Naar een bar? Ik weet adressen. ,yHou op". „JaAls meneer dan eens naar huis ging. Morgen is het eerste Kerstdag. Dan wordt het waarschijnlijk wéér laat voor me neer". ,Het is al eerste Kerstdag, 't Is half twee". „Oh ja. Meneer heeft gelijk". „Vroolijk Kerstfeest Ober!" „Vroolijk Kerstfeest meneer!" De klant vertrekt. ,£>at was een rare vent"., vertelt de ober aan Zijn collega als ze samen naar huis gaan. „Die heeft den geheelen avond voor het raam zit ten suffen. Ik moest hem tegen half twee waarschuwen dat 't tijd werd. Toen wenschte hij me nota bene vroolijk Kerstfeest!" „Ach ja, dat kan zoo'n meneer doen. Die maakt met de Kerstdagen lol". „Ja jo„ voor ons beteekenen die dagen alleen een hoop drukte". „En meer verval misschien". „Wie weet". De jonge meneer spreekt met een nacht waker. ,,'t Is koud, hè!" „Ja meneer. Wintertje!" „Niks gedaan op straat". „Neen, je kon eigenlijk veel beter thuis zit ten bij moeder de vrouw met een bakkie war me koffie". „Nou je vrouw zal nu wel onder die wol liggen. 't Is twee uur, dian wacht ze op me met Ö.e koffie!" „Da's aardig van d'r". „'t Is een best wijf, meneer". .Allang getrouwd?" „La's kijkenDat wordt met Februari zes én twintig jaar!" „Zoo". Zwijgen. „Is meneer ook getrouwd?" „Hè.... wat? Oh, getrouwd? Ja eigenlijk wel!" „En wacht meneer zijn vrouw ook op :m als hij nou thuis komt?" „Neen. Dat kan niet zie je. Ze is er niet". „Zeker uit logeeren met de Kerstdagen?" „Neen, dat ook niet. Ze is weggeloopen". „Weggeloopen?" „Ja, een half jaar geleden, zie je. We had- clen ruzie over iets. Doet er niet toe wat. Een kleinigheid was 't. Maar zij dacht dat ik T be duvelde, snap je. Den volgenden dag was ze verdwenen. Er lag een briefje op de tafel: „Ik ga weg voor altijd, zoek niet naar me". En nou zoek ik al een half jaar. 'k Heb adver tenties geplaatst in de kranten. Ik heb over al gevraagd. Géén resultaat. Ik zit alleen, zonder vrouw. Da's beroerd hoor nachtwaker! En dat alles om een misverstand. Ik had 'r de zaak duidelijk moeten uitleggen, zie je. Maar ik dacht niet dat 't zoo'n vaart zou loo- pen". „Da's droevig meneer, da's heel droevig. 't Lijkt wel een boek. Jameneer moet maar denken: zóó is het leven! Effe aan die deur voelen meneer". Maar in den tijd dat de nachtwaker onder zoekt. of deur en ramen van het huis geslo ten zijn loopt de jonge meneer door in de leege straat. „Vanavond heb ik zoo'n rare vent gespro ken". zegt de nachtwaker als hij op den rand van z'n bed zit en zijn koffie drinkt. „Die vertelde me nota bent z'n heele heb ben en hou'en. Z'n vrouw was weggeloopen zei hij, en nou liep hij al een half jaar naar 'r te zoeken". „Hij was zeker dronken?" „Neen, dat geloof ik niet. 'k Heb niets kun nen merken tenminste. Hij sprak heel netjes, zonder hikken". .Dan was hij zeker niet goed snik. Wie ver telt nou z'n beroerdigheden aan een vreem de!" „Dat moet je niet zeggen, 's Nachts ben nen de menschen anders". Er is een ongeluk gebeurd. Op een hoek van de straat heeft een auto een jongeman aangereden. Hij ligt op het plaveisel en is be wusteloos. Een chauffeur en een agent staan er bij. „Ik kon er waarachtig niets aan doen", zegt de chauffeur, „hij liep midden op straat te suffen". „Ik zal verbaal op je maken". „Maar jij hebt het ook gezien agent: Ik kon er niks aan doen". ,,'t Was v/aar. hij liep raar te zwalken". „Wat doen we nou met hem?" „Laten we hem nou m?ar in jouw wagen naar het ziekenhuis brengsn." ,,'t Is geloof ik niet zoo erg. Alleen bewuste loos van de schrik". „Da's nota bene me eerste vrachtje van avond en dat kost me centen inplaats dat het wat opbrengt". „Nou nou, jij oordeelt ook hard!" „Mo 'k soms gaan huilen? 't was de vent zijn eigen schuld. Dat loopt daar maar te suf fen en laat zich overrij'en op mijn kosten". „Hou nou maar op. En rij niet zoo wild. Di rect maken we weer stukken". „Wees maar niet bang hoor. In mijn wa gen ben je zoo veilig als in je bed". De jonge man in de auto mompelt iets. Een naam: EllyElly" „Hoor is, hij zeit wat. Misschien is hij weer beter". „Neen, neen, doorrijden maar. Hij is weer heelemaal weg". „Maar hij smoesde toch". „Dat komt wel meer voor. Opschieten!" „Zuster Rensburg". „Ja dokter". „Op de zaal is zooeven een man binnen gebracht. Hij is bewusteloos. Ik veronderstel dat hij wel spoedig bij zal komen. Wilt u naar hem toegaan „Ik zal het doen, dokter". „A propos zuster: U ziet er slecht uit". „Ik moet nog aan dit leven wennen dokter". „Wennen? U is hier toch al een maand of vijf". „Ja zoo ongeveer". „Op uw gezondheid letten zustertje. We hebben hier al zieken genoeg. De jongeman opent zijn oogen. Hij ziet iets wazigs, wits. De rimpel bij zijn neus wordt scherper. Op z'n wang valt iets wat warm en nat is. Nu krijgt het wazige witte langzaam vorm. Het is een vrouwengezicht met een ver- pleegsterskap. Een huilend gezicht. Plotseling gaat er een schok door het li chaam van den jongeman. Hij herkent dat gezicht: „Elly, zegt hij, Elly mijn vrouw". „Frans. De man in het bed voelt een hand die zacht kens over zijn haar strijkt. En een mond die de zijne kust. Hij sluit de oogen. Langzaam begint hij te praten. Hij vertelt alles, zijn zoe ken, zijn troostelooze eenzaamheid, zijn spijt over het misverstand dat niet tijdig werd op gehelderd. „Wil je weer bij me terugkomen?" vraagt hij eindelijk. „Ja jongen", zegt de vrouw. En dan lacht de patient. Hij lacht gelukzalig en zegt eindelijk met behaaglijk dichtgekne pen oogen: ,Elly, morgenochtend koopen we een Kerst boom, een gróóte". ..Maar jongen, we kunnen er geen eens ge schenken aanhangen De winkels zijn morgen gesloten!" „Ik hoef geen geschenken meer", zegt hij. „M'n groote geschenk heb ik gekregen en daarmede ben ik tevreden, voor mijn heele verdere leven (Nadruk verboden) Hoe houdt men den kerstboom zoo lang mogelijk goed? p zeer eenvoudige wijze kan men een kerstboom lang goed houden. Bij het koopen van een boom moet men zich niet alleen er van overtui gen of hij mooi van vorm is en het groen er goed uitziet, maar tevens of de stam niet uit gedroogd is, hetgeen het geval is bij boomen, die reeds lang tevoren geveld zijn. Men begint met het onderdeel af te zagen en den boom in den tuin, op het balcon of in den kelder in een groote emmer met water te plaatsen, opdat hij dit volop in zich op kan nemen. Aan dit water heeft de boom echter nog niet genoeg om tot Nieuwjaar frisch te blij ven, vooral niet, wanneer hij in een warme kamer staat. Men zet hem daarom in een bak of groote emmer met nat zand en onttrekt de emmer aan het gezicht door er rood katoen om te wikkelen. Onder den boom wordt een flink groot la ken gespreid om te voorkomen, dat de den nennaalden zich door de geheele kamer ver spreiden of afdruipend kaarsvet vlekken ver oorzaakt. Kerstgeschenken in hef Oud-Romeinsche Rijk. Ter gelegenheid van den winterzonne wende vierde men ook in het oude Rome een feest, de Saturnalia, dat evenals het Germaansche Joelfeest, door Kerstmis verdrongen is. De Saturnalia waren feesten van uitgelaten vreugde: alle standsverschillen hielden op en de meesters dienden hun slaven op dien dag. Tot de ge bruiken behoorde ook het wisselen van ge schenken; bij voorkeur gaf men poppen, was kaarsen en noten; deze gebruiken zijn dus niet speciaal met het Kersteest verbonden. Ook nuttige zaken werden ten geschenke gegeven; zoo spreekt Martialis van notitieboekjes uit citroenhout of ivoor, schrijftafels, een ivoren kastje voor het bewaren van gouden munten, tandenstokers, haarspelden, parasols, pruiken en gekleurde zeep. HET „STILLE NACHT, HEILIGE NACHT" e kerstliederen-literatuur is zeer om vangrijk het aantal kerstliederen loopt in de duizenden. En toch is er van al deze. kerstliederen één, dat 't meeste gezongen wordt, dat in schier alle ta len is overgezet. Het is het eenvoudige, maar innige en gevoelvolle „Stille Nacht. Heilige Nacht". Het lied en de compositie ontstonden in het jaar 1818. Het werd gedicht door den pastoor Franz Xaver Gruber en getoonzet door zijn kapelaan Joseph Mohr. Op Kerst avond van het jaar 1818 werd het in de kleine kerk van Oberndorf bij Salzburg voor de eer ste maal gezongen door den dichter, terwijl de componist hem begeleidde. Weinig zullen beiden toen vermoed hebben dat hun lied eens de geheele wereld zou ver overen. Vuurpijlen tegen neger-pijlen. De „Groote Toovenaar" em de Zonsverduistering. De merkwaardigste Kersttijd, dien Kamaboeli meemaakte door Cliristlaan Sven Winkler. an tijd tot tijd ontmoet men in Oost- Afrika negers, die veel met blanken hebben omgegaan. Deze negers zijn in het algemeen gesproken intelligenter en veel meer ontwikkeld dan hun andere stamgenooten. Sommigen onder hen hebben gewerkt onder de groote natuurvorschers, die in vroeger jaren Afrika hebben ontdekt. On der de Askari's kan men nog zestig- tot ze ventigjarige oude zwarten aantreffen die van den ouden tijd nog lange verhalen kunnen doen. Een van deze negers had indertijd de expe ditie van Karl Peters meegemaakt, die op weg was Emin Pascha te bevrijden. Deze was na melijk ergens diep in de Soudan volkomen opgesloten door de volgelingen van den „Gek ken Mahdi". Dat was in het jaar 1888. In een grappig mengelmoes van Engelsch, Duitsch en eigen negertaal vertelde de oude neger, Kamaboeli genaamd, over die expedi tie honderd uit. Op den 21sten December 1888 kwam de expeditie van Peters in aanraking met den stam der Massai's, waarvan Peters dadelijk een belasting in natura eischte. Want de expeditie had vee en levensmiddelen dringend noodig. Maar hoofdzaak was toch wel, dat de Massai's door het betalen van die belasting in natura zouden erkennen, dat zij zich vrijwel onderwierpen aan de macht van Peters' expeditie. Reeds tientallen jaren hadden stammen op die manier zich als het ware vrijwillig onderworpen, maar ditmaal weigerden de Massai's hetzelfde te doen. Het- einde van de onderhandelingen was, dat zich een guerilla-oorlog ontspan, die zeer slechte gevolgen voor Peters en zijn ka ravaan zou kunnen hebben. Om dat te voor komen hakte Peters den knoop maar ineens door door en viel hij de kraal der Massai's onvervaard aan-. Peter's macht bedroeg niet meer dan 35 man, maar zijn hachelijke onderneming gelukte. De oudste bewoner van de kraal werd dood geschoten en Peters maakte 2000 stuks vee buit. Reeds verheugden de Askari's die als dragers en bedienden tot de expeditie behooren, zich op een groo te algemeene eetpartij, waarbij drie negers er niet tegen opzien samen een heeele os op te eten, al kunnen zij zich dan den volgenden dag ook nauwelijks meer bewegen. Nu nog, na 45 jaar, trok de oude neger Ka maboeli, een diep treurig gezicht, toen hij zoover met zijn verhaal gevorderd was. Want er kwam niets van de hee.le ongebreidelde eetpartij! Want de Massai's. die hun kraal in den steek hadden gelaten, verzamelden zich weer en gingen nu tot een tegenaanval op het kamp van Peters en zijn kleine groep over. Weliswaar wisten de leden van de ex peditie den eersten aanval af te slaan, maar de overwinning was niet afdoende en het begon er met de voorraad munitie slecht uit te zien. En al zagen de negers in Peters ook een „groot toovenaar", dat hij in staat zou in drie verschillende landen DOOR EDUARD SCHOONMAN In Engeland. in den Kersttijd een specifiek feest in Engeland wil beleven, die neemt geen genoegen met kalkoen, plumpudding en misletoe, de attri buten van 't Kerstfeest in de steden, maar hij reize naar de dorpen van Wales of van Mid- den-Engeland. waar rxn het eeuwenoude jul-feest nog viert, dat eigenlijk van heiden- sche oorsprong is. Uit het dorpshotel, gebouwd als een soort fort, overziet men het geheele plaatsje, over al pret en plezier, overal geheimzinnige ge stalten, die door het dorp rond waren. Met de meest fantastische instrumenten alles is goed. wat maar veel lawaai kan geven trekken groepen jongens en meisjes door het dorp. Op het dorpslein komen allen samen en kijken de ouderen belangstellend toe. De meisjes dragen bijna zonder uitzonde ring mannenkleeren en de jongens vreemde kappen en lange baarden van hennep. Allen zingen ze oude Kerstliederen. Voorop gaat een zwart gemaakte jongen met narrenkap en konings-scepter. Zijn allen op het dorps plein bijeen, dan begint men het tooneelstuk te spelen, dat ieder jaar met Kerstmis het zelfde is. Al eeuwen lang speelt men hetzelfde stuk. Geen mensch weet meer precies, wat eigenlijk de juiste beteekenis daarvan is. Een Kerstmannetje met een langen, witten baard zegt de proloog, vervolgens doodt prins George den draak, ook treedt een Egyptische koning op, een Judas-figuur en tal van ridders. Het einde bestaat uit een soort zwaarddans. Het Jul-feest duurt tot den 5den Januari, een soort carnaval is het, meer heidensch dan christelijk van oorsprong. En ondanks alles blijft het Jul-feest in zwang, hoe ook ern stige menschen er tegen hebben te keer ge gaan Te New-York. De massa regeert, alles in het reusachtige dat is de indruk van Kerstmis te New- York. Denneboomen op de loopende band. Kaar sen op de loopende band. Gramophoonplaten. op de loopende band. Alles op de loopende band. Aan den Kerstboom is niets persoonlijks meer te bekennen. Op ieder plein staat een Kerstboom. De boomen schitteren van de electrische lampen. Vrouwen en mannen van het Leger der Hails zingen Kerstliederen. De Kerstboom wordt met wortel en al in den grond gegraven en blijft het geheele jaar staan. Frisch in den zomer is het den- negroen, tegen Kerstmis versiert men den boom. Practisch! Maar het Kerstmannetje schenkt niets weg, het Kerstmannetje te New-York houdt daartegen protesteeren! slechts inzameling. Ten bate van de armen. Ook de dagbladen houden voor de armen en de allerarmsten inzamelingen. Ieder blad vraagt medelijdend voor de door de reporters van dat blad nauwkeurig uitgezochte en be- schrven gevallen van nijpennden nood. Alles gaat in New-York ook met Kerstmis in het groot. De persoonlijkheid en de inti miteit is volkomen vervallen. Het. is een feest geworden voor de groote massa. Merkwaardig is ook, dat men in de luxe-wijken van New- York geen kans ziet Kerstmis-lekkernijen te bemachtigen. Een imitatie dennedak van chocolade, dat is alles, wat er op dit gebied te koop wordt aangeboden. Eén soort brood, één soort chocolade. Dat is goedkoop en practisch. In Parijs. De feestviering van Kerstmis te Parijs heeft minder betrekking op het vieren van de ge boorte van Christus dan wel als het begin van het vieren van het Oudejaarsfeest. De laatste dagen van het jaar worden van Kerstmis tot Nieuwjaarsdag in pret en vreugde doorgebracht en het hoogtepunt van het feest viert men steeds in alle mogelijke oorden des vermaaks, waarvoor dit feest dan ook de grootste goudmijn mag heeten. Overal waar het echte Parijsche leven nog den boventoon voert, waar het vreemdelingen verkeer nog niet er in geslaagd is den toon aan te geven, heeft men een en het zelfde feestmenu: oesters, uiensoep en kaas, bloed worst met- gebakken aardappelen, ommelet. wijn en likeur. Wie een bijzonder uitgebreid menu wil hebben, neemt na de soep nog extra ganzenlever. Reeds dagen van te voren hangen de menu's voor de vensters der restaurants, versierd met vader Kerstmis, die den scepter zwaait, gehuld in het narren kleed. Veel werk maakt men er van de kin deren met geschenken te verrassen, gelijk in Nederland met Sinterklaas gebruikelijk is. De groote speelgoedwinkels hebben prachtige étalages, vol met de duurste dadeaux voor de kinderen. In de laatste jaren wedijveren deze winkels vooral in electrisch gedreven speelgoed, zoo als spoortreinen, motorbooten, machines en stofzuigers voor kleine meisjes. Overal kan men batterijen koopen. om daarmede dat soort speelgoed te laten loopen. En ten slotte heeft men voor de jongens soldaten als speelgoed uitverkoren. Daaronder zijn tanks, handgra naten en uniformen van allerlei soort. Geen wonder dat de vredesvereenigingen zijn munitie in het kamp te tooveren, dat geloofden de Askari's toch ook niet erg goed! Den volgenden dag marcheerde de expeditie dus verder. Maar overal achter de boomen waren Massai's verdekt opgesteld, die met pijlen op de leden van den expeditie schoten en lansen naar de expeditie slingerden, zonder dat de Askari's, of de weinige blanken in staat waren, de aanvallers dood te schieten. Dit alles geschiedde op den 22sten December 1888, vlak vóór Kerstmis. Maar Peters liet zich niet ontmoedigen. Hij beval terug te gaan en opnieuw de kraal van de Massai's te bestormen, hetgeen gelukte. Vervolgens werd de kraal geheel leeggeplun derd en daarna in brand gestoken. Niets bleef er van de geheele kraal over! Toen de expe ditie, na deze strafoefening, verder mar cheerde, liet zich geen Massai meer zien. Alles ging goed tot den 23sten December 1388. toen er een zonsverduistering zou plaats vinden. De leider van de expeditie kondigde de komende zonsverduistering vooruit aan, wat de Askari's in hooge mate imponeerde en van de groote macht van den toovenaar Pe ters volkomen overtuigde. De zoogenaamde toovenaars van den stam dr Massai's konden de zonsverduistering na tuurlijk niet vooruit voorspellen .De Massai's beschouwden de zonsverduistering dus als een bewijs van de onuitputtelijke macht van Pe ters. Maar als zijn macht tot in den hemel reikte, wat konden zij dan tegen hem begin nen? Welke andere toovermiddelen had hij verder nog misschien binnen zijn bereik? Voorloopig was de expeditie dus weliswaar gered, maar op den avond vóór Kerstmis, den 24sten December 1888. kreeg de expeditie toch het onheimelijke gevoel van alle kan ten door Massai's omgeven te zijn. De Mas- sais leden echter aan een tekort aan water, zoodat het voor hen onmogelijk was zich voor den aanval volkomen met water te verzadi gen. Dan valt de avond, het is Kerstnacht! In de tent van Peters zitten de blanken en vieren een aan de negers onbekend feest. Midden m den nacht vallen opeens de Mas sai's van alle kanten aan. De blanken schie ten blindelings in het donker naar de scha duwen, die overal opduiken. Maar het is natuurlijk stikdonker, waarop Peters een kist openmaakt, vuurpijlen op laat, die alles in helder daglicht hullen. De blanken kunnen dus beter mikken en de Massai's die niet weten, wat er nu weer gaande is. slaat de angst om het hart. Zij staken hun aanval en vluchten in alle rich tingen. De volgenden dag eersten Kerstdag, kwamen we oudsten van de stam der Massai's weer in het kamp om met Peters vrede te sluiten. Den volgenden dag marcheert d* expeditie verder en daar ook de expeditie gebrek aan water had gekregen was het vin den van een klein riviertje een uitkomst voor Peters en de zijnen. Toen was de groote toovenaar niet meer te overtreffen! Dat is voor den o uden Neger, Kama- boelie, de meest merkwaardige Kersttijd ge weest, dien hij ooit heeft medegemaakt. KERSTBOOMVERSIERING EN WAAR ZE VANDAAN KOMT. elen vragen zich niet af. waar de ver sierselen van hun Kerstboom vandaan komen. Elk jaar opnieuw wordt er een groote hoeveelheid van verbruikt in alle landen, waar de Kerstboom tot de Kerstgebrui ken behoort. Oorspronkelijk werden deze ver sierselen gemaakt in Duitschland, in de dor pen van Thüringen en Franken, waar geheele gezinnen zich bezighielden met het vervaardi gen der teere voorwerpen. Vooral de omgeving van Sonneberg en Neurenberg was een middel punt van deze bewerkelijke en weinig loonen- de huisvlijt; deze streken zijn ook in de geheele wereld bekend om hun speelgoed industrie. Oude voorbeelden worden nagemaakt, nieuwe uitgedacht, en elk jaar worden zij op de beide groote jaarmarkten te Leipzig tentoongesteld, om van daaruit door de groothandelaars en exporteurs naar geheel Europa te worden verkocht. De wijze van versiering van den Kerstboom is zeer verschillend. Oudere menschen geven dikwijls de voorkeur aan het aesthetisch effect van kaarslicht op een overvloed van zilver draad, doch waar er kinderen in huis zijn, vindt men gewoonlijk een meer kleurige ver siering, waarbij ook snoepgoed niet ontbreekt. Bollen en kettingen van gekleurd glas worden afgewisseld door voorwerpen, die de kinderen zelf wekenlang uitgeknipt, geplakt, verzilverd en verguld hebben. Velen geven er ook de voorkeur aan, niet elk jaar een geheel nieuwe Kerstboomversiering te koopen. doch zooveel mogelijk de versierselen uit vroegere jaren op nieuw te gebruiken, met het oog op de daar aan verbonden herinneringen. Anderen ver sieren den Kerstboom zoo min mogelijk of maken zelfs uitsluitend gebruik van kaarsen. Het is ook wel aan te raden, den Kerstboom niet te overladen, zelfs niet voor k^Ten, omdat dan de scboonbe'd van den donker groenen boom op zichzelf niet meer uitkomt. Even onnatuurlijk is het gebruik van electri sche gloeilampjes op een Kerstboom: deze mag slechts verlicht worden door het zachte licht der kaarsjes, terwijl ook de kamer niet te licht mag zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7