Hetsiklonkeu.
Dialogen in den Kerstnacht
O
Tl
D
Oerwoud Kerstklankeii
V!
Kerstf eest
W;
V'
DONDERDAG 21 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
7
piiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiM
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiHMm
door D. van Schoonhoven.
Ik moet er meneer even op wijzen dat
we gaan sluiten", zegt de kellner te
gen den jongen man, die aan het ta-
feitje bij het beslagen raam zit.
„Hoeveel krijg je?"
„Een gulden vijftig".
„Alsjeblieft".
„Ik dank u beleefd meneer".
„Ober!"
„Ja meneer".
„Waar zou ik nu eens heengaan?"
„Waarheen? Dat is een komieke vraag, me
neer!"
„Toch stel ik 'm".
„Wil meneer naar een cabaret?"
„Bah!"
„Naar een bar? Ik weet adressen.
,yHou op".
„JaAls meneer dan eens naar huis
ging. Morgen is het eerste Kerstdag. Dan
wordt het waarschijnlijk wéér laat voor me
neer".
,Het is al eerste Kerstdag, 't Is half twee".
„Oh ja. Meneer heeft gelijk".
„Vroolijk Kerstfeest Ober!"
„Vroolijk Kerstfeest meneer!"
De klant vertrekt.
,£>at was een rare vent"., vertelt de ober aan
Zijn collega als ze samen naar huis gaan. „Die
heeft den geheelen avond voor het raam zit
ten suffen. Ik moest hem tegen half twee
waarschuwen dat 't tijd werd. Toen wenschte
hij me nota bene vroolijk Kerstfeest!"
„Ach ja, dat kan zoo'n meneer doen. Die
maakt met de Kerstdagen lol".
„Ja jo„ voor ons beteekenen die dagen alleen
een hoop drukte".
„En meer verval misschien".
„Wie weet".
De jonge meneer spreekt met een nacht
waker.
,,'t Is koud, hè!"
„Ja meneer. Wintertje!"
„Niks gedaan op straat".
„Neen, je kon eigenlijk veel beter thuis zit
ten bij moeder de vrouw met een bakkie war
me koffie".
„Nou je vrouw zal nu wel onder die wol
liggen.
't Is twee uur, dian wacht ze op me met
Ö.e koffie!"
„Da's aardig van d'r".
„'t Is een best wijf, meneer".
.Allang getrouwd?"
„La's kijkenDat wordt met Februari zes
én twintig jaar!"
„Zoo".
Zwijgen.
„Is meneer ook getrouwd?"
„Hè.... wat? Oh, getrouwd? Ja eigenlijk
wel!"
„En wacht meneer zijn vrouw ook op :m
als hij nou thuis komt?"
„Neen. Dat kan niet zie je. Ze is er niet".
„Zeker uit logeeren met de Kerstdagen?"
„Neen, dat ook niet. Ze is weggeloopen".
„Weggeloopen?"
„Ja, een half jaar geleden, zie je. We had-
clen ruzie over iets. Doet er niet toe wat. Een
kleinigheid was 't. Maar zij dacht dat ik T be
duvelde, snap je. Den volgenden dag was ze
verdwenen. Er lag een briefje op de tafel: „Ik
ga weg voor altijd, zoek niet naar me". En
nou zoek ik al een half jaar. 'k Heb adver
tenties geplaatst in de kranten. Ik heb over
al gevraagd. Géén resultaat. Ik zit alleen,
zonder vrouw. Da's beroerd hoor nachtwaker!
En dat alles om een misverstand. Ik had 'r
de zaak duidelijk moeten uitleggen, zie je.
Maar ik dacht niet dat 't zoo'n vaart zou loo-
pen".
„Da's droevig meneer, da's heel droevig.
't Lijkt wel een boek. Jameneer moet
maar denken: zóó is het leven! Effe aan die
deur voelen meneer".
Maar in den tijd dat de nachtwaker onder
zoekt. of deur en ramen van het huis geslo
ten zijn loopt de jonge meneer door in de
leege straat.
„Vanavond heb ik zoo'n rare vent gespro
ken". zegt de nachtwaker als hij op den rand
van z'n bed zit en zijn koffie drinkt.
„Die vertelde me nota bent z'n heele heb
ben en hou'en. Z'n vrouw was weggeloopen
zei hij, en nou liep hij al een half jaar naar
'r te zoeken".
„Hij was zeker dronken?"
„Neen, dat geloof ik niet. 'k Heb niets kun
nen merken tenminste. Hij sprak heel netjes,
zonder hikken".
.Dan was hij zeker niet goed snik. Wie ver
telt nou z'n beroerdigheden aan een vreem
de!"
„Dat moet je niet zeggen, 's Nachts ben
nen de menschen anders".
Er is een ongeluk gebeurd. Op een hoek
van de straat heeft een auto een jongeman
aangereden. Hij ligt op het plaveisel en is be
wusteloos. Een chauffeur en een agent staan
er bij.
„Ik kon er waarachtig niets aan doen", zegt
de chauffeur, „hij liep midden op straat te
suffen".
„Ik zal verbaal op je maken".
„Maar jij hebt het ook gezien agent: Ik kon
er niks aan doen".
,,'t Was v/aar. hij liep raar te zwalken".
„Wat doen we nou met hem?"
„Laten we hem nou m?ar in jouw wagen
naar het ziekenhuis brengsn."
,,'t Is geloof ik niet zoo erg. Alleen bewuste
loos van de schrik".
„Da's nota bene me eerste vrachtje van
avond en dat kost me centen inplaats dat het
wat opbrengt".
„Nou nou, jij oordeelt ook hard!"
„Mo 'k soms gaan huilen? 't was de vent
zijn eigen schuld. Dat loopt daar maar te suf
fen en laat zich overrij'en op mijn kosten".
„Hou nou maar op. En rij niet zoo wild. Di
rect maken we weer stukken".
„Wees maar niet bang hoor. In mijn wa
gen ben je zoo veilig als in je bed".
De jonge man in de auto mompelt iets. Een
naam: EllyElly"
„Hoor is, hij zeit wat. Misschien is hij weer
beter".
„Neen, neen, doorrijden maar. Hij is weer
heelemaal weg".
„Maar hij smoesde toch".
„Dat komt wel meer voor. Opschieten!"
„Zuster Rensburg".
„Ja dokter".
„Op de zaal is zooeven een man binnen
gebracht. Hij is bewusteloos. Ik veronderstel
dat hij wel spoedig bij zal komen. Wilt u naar
hem toegaan
„Ik zal het doen, dokter".
„A propos zuster: U ziet er slecht uit".
„Ik moet nog aan dit leven wennen dokter".
„Wennen? U is hier toch al een maand of
vijf".
„Ja zoo ongeveer".
„Op uw gezondheid letten zustertje. We
hebben hier al zieken genoeg.
De jongeman opent zijn oogen. Hij ziet iets
wazigs, wits.
De rimpel bij zijn neus wordt scherper. Op
z'n wang valt iets wat warm en nat is. Nu
krijgt het wazige witte langzaam vorm.
Het is een vrouwengezicht met een ver-
pleegsterskap. Een huilend gezicht.
Plotseling gaat er een schok door het li
chaam van den jongeman.
Hij herkent dat gezicht:
„Elly, zegt hij, Elly mijn vrouw".
„Frans.
De man in het bed voelt een hand die zacht
kens over zijn haar strijkt. En een mond die
de zijne kust. Hij sluit de oogen. Langzaam
begint hij te praten. Hij vertelt alles, zijn zoe
ken, zijn troostelooze eenzaamheid, zijn spijt
over het misverstand dat niet tijdig werd op
gehelderd.
„Wil je weer bij me terugkomen?" vraagt
hij eindelijk.
„Ja jongen", zegt de vrouw.
En dan lacht de patient. Hij lacht gelukzalig
en zegt eindelijk met behaaglijk dichtgekne
pen oogen:
,Elly, morgenochtend koopen we een Kerst
boom, een gróóte".
..Maar jongen, we kunnen er geen eens ge
schenken aanhangen De winkels zijn morgen
gesloten!"
„Ik hoef geen geschenken meer", zegt hij.
„M'n groote geschenk heb ik gekregen en
daarmede ben ik tevreden, voor mijn heele
verdere leven
(Nadruk verboden)
Hoe houdt men den kerstboom
zoo lang mogelijk goed?
p zeer eenvoudige wijze kan men een
kerstboom lang goed houden.
Bij het koopen van een boom moet
men zich niet alleen er van overtui
gen of hij mooi van vorm is en het groen er
goed uitziet, maar tevens of de stam niet uit
gedroogd is, hetgeen het geval is bij boomen,
die reeds lang tevoren geveld zijn.
Men begint met het onderdeel af te zagen
en den boom in den tuin, op het balcon of
in den kelder in een groote emmer met water
te plaatsen, opdat hij dit volop in zich op kan
nemen.
Aan dit water heeft de boom echter nog
niet genoeg om tot Nieuwjaar frisch te blij
ven, vooral niet, wanneer hij in een warme
kamer staat.
Men zet hem daarom in een bak of groote
emmer met nat zand en onttrekt de emmer
aan het gezicht door er rood katoen om te
wikkelen.
Onder den boom wordt een flink groot la
ken gespreid om te voorkomen, dat de den
nennaalden zich door de geheele kamer ver
spreiden of afdruipend kaarsvet vlekken ver
oorzaakt.
Kerstgeschenken in hef
Oud-Romeinsche Rijk.
Ter gelegenheid van den winterzonne
wende vierde men ook in het oude
Rome een feest, de Saturnalia, dat
evenals het Germaansche Joelfeest,
door Kerstmis verdrongen is. De Saturnalia
waren feesten van uitgelaten vreugde: alle
standsverschillen hielden op en de meesters
dienden hun slaven op dien dag. Tot de ge
bruiken behoorde ook het wisselen van ge
schenken; bij voorkeur gaf men poppen, was
kaarsen en noten; deze gebruiken zijn dus niet
speciaal met het Kersteest verbonden. Ook
nuttige zaken werden ten geschenke gegeven;
zoo spreekt Martialis van notitieboekjes uit
citroenhout of ivoor, schrijftafels, een ivoren
kastje voor het bewaren van gouden munten,
tandenstokers, haarspelden, parasols, pruiken
en gekleurde zeep.
HET „STILLE NACHT,
HEILIGE NACHT"
e kerstliederen-literatuur is zeer om
vangrijk het aantal kerstliederen
loopt in de duizenden. En toch is er
van al deze. kerstliederen één, dat 't
meeste gezongen wordt, dat in schier alle ta
len is overgezet. Het is het eenvoudige, maar
innige en gevoelvolle „Stille Nacht. Heilige
Nacht". Het lied en de compositie ontstonden
in het jaar 1818. Het werd gedicht door den
pastoor Franz Xaver Gruber en getoonzet
door zijn kapelaan Joseph Mohr. Op Kerst
avond van het jaar 1818 werd het in de kleine
kerk van Oberndorf bij Salzburg voor de eer
ste maal gezongen door den dichter, terwijl
de componist hem begeleidde.
Weinig zullen beiden toen vermoed hebben
dat hun lied eens de geheele wereld zou ver
overen.
Vuurpijlen tegen neger-pijlen.
De „Groote Toovenaar" em de Zonsverduistering.
De merkwaardigste Kersttijd, dien Kamaboeli meemaakte
door Cliristlaan Sven Winkler.
an tijd tot tijd ontmoet men in Oost-
Afrika negers, die veel met blanken
hebben omgegaan. Deze negers zijn in
het algemeen gesproken intelligenter
en veel meer ontwikkeld dan hun andere
stamgenooten. Sommigen onder hen hebben
gewerkt onder de groote natuurvorschers, die
in vroeger jaren Afrika hebben ontdekt. On
der de Askari's kan men nog zestig- tot ze
ventigjarige oude zwarten aantreffen die
van den ouden tijd nog lange verhalen
kunnen doen.
Een van deze negers had indertijd de expe
ditie van Karl Peters meegemaakt, die op weg
was Emin Pascha te bevrijden. Deze was na
melijk ergens diep in de Soudan volkomen
opgesloten door de volgelingen van den „Gek
ken Mahdi". Dat was in het jaar 1888.
In een grappig mengelmoes van Engelsch,
Duitsch en eigen negertaal vertelde de oude
neger, Kamaboeli genaamd, over die expedi
tie honderd uit. Op den 21sten December 1888
kwam de expeditie van Peters in aanraking
met den stam der Massai's, waarvan Peters
dadelijk een belasting in natura eischte.
Want de expeditie had vee en levensmiddelen
dringend noodig. Maar hoofdzaak was toch
wel, dat de Massai's door het betalen van die
belasting in natura zouden erkennen, dat
zij zich vrijwel onderwierpen aan de macht
van Peters' expeditie. Reeds tientallen jaren
hadden stammen op die manier zich als het
ware vrijwillig onderworpen, maar ditmaal
weigerden de Massai's hetzelfde te doen.
Het- einde van de onderhandelingen was,
dat zich een guerilla-oorlog ontspan, die
zeer slechte gevolgen voor Peters en zijn ka
ravaan zou kunnen hebben. Om dat te voor
komen hakte Peters den knoop maar ineens
door door en viel hij de kraal der Massai's
onvervaard aan-. Peter's macht bedroeg niet
meer dan 35 man, maar zijn hachelijke
onderneming gelukte. De oudste bewoner van
de kraal werd dood geschoten en Peters
maakte 2000 stuks vee buit. Reeds verheugden
de Askari's die als dragers en bedienden
tot de expeditie behooren, zich op een groo
te algemeene eetpartij, waarbij drie negers er
niet tegen opzien samen een heeele os op te
eten, al kunnen zij zich dan den volgenden
dag ook nauwelijks meer bewegen.
Nu nog, na 45 jaar, trok de oude neger Ka
maboeli, een diep treurig gezicht, toen hij
zoover met zijn verhaal gevorderd was. Want
er kwam niets van de hee.le ongebreidelde
eetpartij! Want de Massai's. die hun kraal
in den steek hadden gelaten, verzamelden
zich weer en gingen nu tot een tegenaanval
op het kamp van Peters en zijn kleine groep
over. Weliswaar wisten de leden van de ex
peditie den eersten aanval af te slaan, maar
de overwinning was niet afdoende en het
begon er met de voorraad munitie slecht uit
te zien. En al zagen de negers in Peters ook
een „groot toovenaar", dat hij in staat zou
in drie verschillende landen
DOOR
EDUARD SCHOONMAN
In Engeland.
in den Kersttijd een specifiek
feest in Engeland wil beleven, die
neemt geen genoegen met kalkoen,
plumpudding en misletoe, de attri
buten van 't Kerstfeest in de steden, maar hij
reize naar de dorpen van Wales of van Mid-
den-Engeland. waar rxn het eeuwenoude
jul-feest nog viert, dat eigenlijk van heiden-
sche oorsprong is.
Uit het dorpshotel, gebouwd als een soort
fort, overziet men het geheele plaatsje, over
al pret en plezier, overal geheimzinnige ge
stalten, die door het dorp rond waren. Met
de meest fantastische instrumenten alles
is goed. wat maar veel lawaai kan geven
trekken groepen jongens en meisjes door
het dorp. Op het dorpslein komen allen
samen en kijken de ouderen belangstellend
toe.
De meisjes dragen bijna zonder uitzonde
ring mannenkleeren en de jongens vreemde
kappen en lange baarden van hennep. Allen
zingen ze oude Kerstliederen. Voorop gaat
een zwart gemaakte jongen met narrenkap
en konings-scepter. Zijn allen op het dorps
plein bijeen, dan begint men het tooneelstuk
te spelen, dat ieder jaar met Kerstmis het
zelfde is. Al eeuwen lang speelt men hetzelfde
stuk. Geen mensch weet meer precies, wat
eigenlijk de juiste beteekenis daarvan is. Een
Kerstmannetje met een langen, witten baard
zegt de proloog, vervolgens doodt prins George
den draak, ook treedt een Egyptische koning
op, een Judas-figuur en tal van ridders. Het
einde bestaat uit een soort zwaarddans.
Het Jul-feest duurt tot den 5den Januari,
een soort carnaval is het, meer heidensch dan
christelijk van oorsprong. En ondanks alles
blijft het Jul-feest in zwang, hoe ook ern
stige menschen er tegen hebben te keer ge
gaan
Te New-York.
De massa regeert, alles in het reusachtige
dat is de indruk van Kerstmis te New-
York.
Denneboomen op de loopende band. Kaar
sen op de loopende band. Gramophoonplaten.
op de loopende band. Alles op de loopende
band.
Aan den Kerstboom is niets persoonlijks
meer te bekennen. Op ieder plein staat een
Kerstboom. De boomen schitteren van de
electrische lampen. Vrouwen en mannen van
het Leger der Hails zingen Kerstliederen.
De Kerstboom wordt met wortel en al in
den grond gegraven en blijft het geheele
jaar staan. Frisch in den zomer is het den-
negroen, tegen Kerstmis versiert men den
boom. Practisch!
Maar het Kerstmannetje schenkt niets
weg, het Kerstmannetje te New-York houdt daartegen protesteeren!
slechts inzameling. Ten bate van de armen.
Ook de dagbladen houden voor de armen en
de allerarmsten inzamelingen. Ieder blad
vraagt medelijdend voor de door de reporters
van dat blad nauwkeurig uitgezochte en be-
schrven gevallen van nijpennden nood.
Alles gaat in New-York ook met Kerstmis
in het groot. De persoonlijkheid en de inti
miteit is volkomen vervallen. Het. is een feest
geworden voor de groote massa. Merkwaardig
is ook, dat men in de luxe-wijken van New-
York geen kans ziet Kerstmis-lekkernijen te
bemachtigen. Een imitatie dennedak van
chocolade, dat is alles, wat er op dit gebied
te koop wordt aangeboden.
Eén soort brood, één soort chocolade. Dat
is goedkoop en practisch.
In Parijs.
De feestviering van Kerstmis te Parijs heeft
minder betrekking op het vieren van de ge
boorte van Christus dan wel als het begin
van het vieren van het Oudejaarsfeest. De
laatste dagen van het jaar worden van
Kerstmis tot Nieuwjaarsdag in pret en
vreugde doorgebracht en het hoogtepunt van
het feest viert men steeds in alle mogelijke
oorden des vermaaks, waarvoor dit feest dan
ook de grootste goudmijn mag heeten.
Overal waar het echte Parijsche leven nog
den boventoon voert, waar het vreemdelingen
verkeer nog niet er in geslaagd is den toon
aan te geven, heeft men een en het zelfde
feestmenu: oesters, uiensoep en kaas, bloed
worst met- gebakken aardappelen, ommelet.
wijn en likeur. Wie een bijzonder uitgebreid
menu wil hebben, neemt na de soep nog
extra ganzenlever. Reeds dagen van te voren
hangen de menu's voor de vensters der
restaurants, versierd met vader Kerstmis, die
den scepter zwaait, gehuld in het narren
kleed. Veel werk maakt men er van de kin
deren met geschenken te verrassen, gelijk
in Nederland met Sinterklaas gebruikelijk is.
De groote speelgoedwinkels hebben prachtige
étalages, vol met de duurste dadeaux voor
de kinderen.
In de laatste jaren wedijveren deze winkels
vooral in electrisch gedreven speelgoed, zoo
als spoortreinen, motorbooten, machines en
stofzuigers voor kleine meisjes. Overal kan
men batterijen koopen. om daarmede dat soort
speelgoed te laten loopen. En ten slotte heeft
men voor de jongens soldaten als speelgoed
uitverkoren. Daaronder zijn tanks, handgra
naten en uniformen van allerlei soort.
Geen wonder dat de vredesvereenigingen
zijn munitie in het kamp te tooveren, dat
geloofden de Askari's toch ook niet erg goed!
Den volgenden dag marcheerde de expeditie
dus verder. Maar overal achter de boomen
waren Massai's verdekt opgesteld, die met
pijlen op de leden van den expeditie schoten
en lansen naar de expeditie slingerden, zonder
dat de Askari's, of de weinige blanken in
staat waren, de aanvallers dood te schieten.
Dit alles geschiedde op den 22sten December
1888, vlak vóór Kerstmis.
Maar Peters liet zich niet ontmoedigen. Hij
beval terug te gaan en opnieuw de kraal van
de Massai's te bestormen, hetgeen gelukte.
Vervolgens werd de kraal geheel leeggeplun
derd en daarna in brand gestoken. Niets bleef
er van de geheele kraal over! Toen de expe
ditie, na deze strafoefening, verder mar
cheerde, liet zich geen Massai meer zien.
Alles ging goed tot den 23sten December
1388. toen er een zonsverduistering zou plaats
vinden. De leider van de expeditie kondigde
de komende zonsverduistering vooruit aan,
wat de Askari's in hooge mate imponeerde en
van de groote macht van den toovenaar Pe
ters volkomen overtuigde.
De zoogenaamde toovenaars van den stam
dr Massai's konden de zonsverduistering na
tuurlijk niet vooruit voorspellen .De Massai's
beschouwden de zonsverduistering dus als een
bewijs van de onuitputtelijke macht van Pe
ters. Maar als zijn macht tot in den hemel
reikte, wat konden zij dan tegen hem begin
nen? Welke andere toovermiddelen had hij
verder nog misschien binnen zijn bereik?
Voorloopig was de expeditie dus weliswaar
gered, maar op den avond vóór Kerstmis,
den 24sten December 1888. kreeg de expeditie
toch het onheimelijke gevoel van alle kan
ten door Massai's omgeven te zijn. De Mas-
sais leden echter aan een tekort aan water,
zoodat het voor hen onmogelijk was zich voor
den aanval volkomen met water te verzadi
gen. Dan valt de avond, het is Kerstnacht!
In de tent van Peters zitten de blanken en
vieren een aan de negers onbekend feest.
Midden m den nacht vallen opeens de Mas
sai's van alle kanten aan. De blanken schie
ten blindelings in het donker naar de scha
duwen, die overal opduiken.
Maar het is natuurlijk stikdonker, waarop
Peters een kist openmaakt, vuurpijlen op
laat, die alles in helder daglicht hullen. De
blanken kunnen dus beter mikken en de
Massai's die niet weten, wat er nu weer
gaande is. slaat de angst om het hart. Zij
staken hun aanval en vluchten in alle rich
tingen. De volgenden dag eersten Kerstdag,
kwamen we oudsten van de stam der Massai's
weer in het kamp om met Peters vrede te
sluiten. Den volgenden dag marcheert d*
expeditie verder en daar ook de expeditie
gebrek aan water had gekregen was het vin
den van een klein riviertje een uitkomst voor
Peters en de zijnen.
Toen was de groote toovenaar niet meer te
overtreffen!
Dat is voor den o uden Neger, Kama-
boelie, de meest merkwaardige Kersttijd ge
weest, dien hij ooit heeft medegemaakt.
KERSTBOOMVERSIERING EN
WAAR ZE VANDAAN KOMT.
elen vragen zich niet af. waar de ver
sierselen van hun Kerstboom vandaan
komen. Elk jaar opnieuw wordt er een
groote hoeveelheid van verbruikt in alle
landen, waar de Kerstboom tot de Kerstgebrui
ken behoort. Oorspronkelijk werden deze ver
sierselen gemaakt in Duitschland, in de dor
pen van Thüringen en Franken, waar geheele
gezinnen zich bezighielden met het vervaardi
gen der teere voorwerpen. Vooral de omgeving
van Sonneberg en Neurenberg was een middel
punt van deze bewerkelijke en weinig loonen-
de huisvlijt; deze streken zijn ook in de
geheele wereld bekend om hun speelgoed
industrie. Oude voorbeelden worden
nagemaakt, nieuwe uitgedacht, en elk jaar
worden zij op de beide groote jaarmarkten te
Leipzig tentoongesteld, om van daaruit door de
groothandelaars en exporteurs naar geheel
Europa te worden verkocht.
De wijze van versiering van den Kerstboom
is zeer verschillend. Oudere menschen geven
dikwijls de voorkeur aan het aesthetisch effect
van kaarslicht op een overvloed van zilver
draad, doch waar er kinderen in huis zijn,
vindt men gewoonlijk een meer kleurige ver
siering, waarbij ook snoepgoed niet ontbreekt.
Bollen en kettingen van gekleurd glas worden
afgewisseld door voorwerpen, die de kinderen
zelf wekenlang uitgeknipt, geplakt, verzilverd
en verguld hebben. Velen geven er ook de
voorkeur aan, niet elk jaar een geheel nieuwe
Kerstboomversiering te koopen. doch zooveel
mogelijk de versierselen uit vroegere jaren op
nieuw te gebruiken, met het oog op de daar
aan verbonden herinneringen. Anderen ver
sieren den Kerstboom zoo min mogelijk of
maken zelfs uitsluitend gebruik van kaarsen.
Het is ook wel aan te raden, den Kerstboom
niet te overladen, zelfs niet voor k^Ten,
omdat dan de scboonbe'd van den donker
groenen boom op zichzelf niet meer uitkomt.
Even onnatuurlijk is het gebruik van electri
sche gloeilampjes op een Kerstboom: deze mag
slechts verlicht worden door het zachte licht
der kaarsjes, terwijl ook de kamer niet te
licht mag zijn.