LETTEREN EN KUNST
STA TEN- GENERAAL
De Kamer tot 13 Februari uiteen.
VRIJDAG 22 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
MUZIEK.
HUGO KANDER-VELDEN.
Den blinden Duitschen pianist Hugo Kander-
Velden hebben wij reeds in een vorig seizoen,
als ik me wel herinner in den Jansschouw
burg, gehoord. Donderdagavond speelde hij in
de als concertzaal ongebruikelijk geworden
bovenzaal van het gem. Concertgebouw. De
omstandigheden om zijn spel te beluisteren
waren niet zeer gunstig: de toegangsdeur
sprong herhaaldelijk open; van het Kovacs
Lajos concert, dat in de groote zaal plaats
vond, drongen dan klanken door en tijdens
de pauze van dat concert was er op het por
taal een geroezemoes, dat tegelijk met walmen
van tabaksrook de bovenzaal binnendrong. Al
was er dus een en ander dat ook het rustig spe
len ongunstig beïnvloeden kon, toch is de in
druk, dien het spel van Hugo Kander-Velden
de eerste maal op mij maakte, door zijn twee
de optreden niet gewijzigd. Ik hoorde de twee
Rhapsodieën op. 79 van Brahms, drie Etudes
op. 25 no. 1, 3 en 9, een der Liebestraume, Ri-
cordanza en de Tarantelle uit „Venezia e Na-
poli" van Liszt: het was alles onevenwichtig,
onbekookt, wild, ruw, vol verstoringen van
maat en rythme, vol onjuiste accenten, kort
om: muzikaal zoowel als technisch hoogst on
volkomen. Ik wil niet zeggen dat deze pianist
geen technische vaardigheid bezit: hij kan
veel vlugheid ontwikkelen en zijn trefzeker
heid is verbazingwekkend, maar de slordig
heid der uitvoering maakt het spel ongeniet
baar. Het eigenlijke karakter der stukken
werd in geen enkel geval ook maar benaderd.
Neem als voorbeeld de Chopin-Etude in As:
wat bleef onder zijn handen van de teere ac-
coorden die als door zefir gedragen tot ons
moCien komen, nog over? Een woeste donder-
stonn met knallen van inslag en als eenige
bevred:1" ng het juiste treffen van de hooge f,
dat aan ziende pianisten nog al eens pleegt te
mislukken.
Ik zal niet voortgaan met gedetailleerde
kritiek: zij zou bladzijden vullen. Het doet me
ook leed het spel van iemand tegenover wien
men wegens het gemis van het gezichtsver
mogen eigenlijk sympathiek staat, niet gunsti
ger te kunnen beoordeeien. Wat ik toen
schreef, zou ik nu kunnen herhalen: wanneer
deze pianist iemand had gehad of nog had. die
hem de werken correct en met smaak en stijl
gevoel voorspeelde, zou zijn eigen reproductie
misschien aanmerkelijk beter zijn dan ze nu
is. Hij mist blijkbaar de vereischte zelfkritiek.
K. DE JONG
KOVACS LAJOS.
De Band van Kovacs Lajos, den populaïren
A.V.R.O.-musicus, is op zijn nieuwe tournee
in nieuw costuum ilichtgroen) en nieuw
decor (modern veelkleurig) opgetreden. Beide
lijken me geen vooruitgang. Het zachte
blauw der vorige costumes en de mystieke
opstelling van vroeger deden het naar mijn
smaak wèl zoo goed.
Veel was hetzelfde gebleven: het onberis
pelijke rc'tcostuum, de voorname hoffelijk
heid en rust van den leider, de stampvolle
zaal, de geestdrift der hoorders Maar in het
ten gehoors gebrachte meende ik een kente
ring waar te nemen: een vermindering van
het virtuoze ten gunste van den cabaretachti-
gen coupletzang. Bijna in elk nummer trad
een der medespelenden, meestal de refrein-
zanger Bob Scholte, soms een ander, soms
meerderen te gelijk, voor de microfoon om
zijn door den hoog opgehangen luidspreker
g e tra ns f or meerden zang door de zaal te laten
klinken. Bet muzikaal gehalte der meeste
liedjes stond nu niet op een zeer hoog peil,
en het technisch vermogen van elk der leden
van Kovacs Lajos' Band staat op een te
>\og peil, dat ik de clownerieën die zij Don
derdagavond ten beste gaven niet als eigen
lijk beneden hun muzikale waardigheid zou
taxeeren.
De muziek van het Kovacs Lajos-ensemble
is uit den aard der zaak amusementskunst,
maar het is er eene die ook den verwenden
muziekliefhebber genoegen kan doen om de
instrumentale vondsten en om de staaltjes
van individueele virtuositeit. Kovacs Lajos
en zijn mannen hebben dat bij vorige gele
genheden ruimschoots bewezen. In de num
mers die ik ditmaal heb kunnen hooren (ik
meest ook het concert van Hugo Kander
Velden ten deele bijwonen) was daarvan niet
zooveel te bemerken als vroeger. Alleen de
marimba-solo van Pierre Palla gaf frappan
te staaltjes van virtuositeit te hooren en te
zien, wat niet wegneemt dat ik persoonlijk
den speler liever als pianovirtuoos hoor.
De medewerking van „The Fidelio Singers"
lijkt me geen groote aanwinst. Vergeleken
met de pas hier opgetreden „Comedian
Harmonists" zijn „The Fidelio Singers"
slechts als een zwakke imitatie te beschou
wen. Hun zang klinkt welluidend en be
schaafd, maar er is nog meer noodig óm de
Comedian Harmonists op zijde te streven.
Het geestige, oorspronkelijke, drastische van
deze is hun nog niet eigen.
Als steeds was het succes zeer groot.
K. DE JONG.
I1 -tóf.i»6»"-
HET TOONEEL.
f
NIEUW LEVEN.
DE HEILIGE VLAM.
Wat ernstig willende dilettanten, die het
tooneelspelen niet enkel als een „verzetje"
beschouwen maar als een kunst, welke alge-
heele overgave verlangt, kunnen bereiken,
hebben wij in de opvoering van De Heilige
Vlam door de Ge'nee'.onhouders Tooneelver-
eenigiry „Nieuw Leven" gezien. Wat moet er
door" déze spelers gewerkt zijn, dat zij een
zoo hoog staande ve^ tooning van dit voor
liefhebbers toch zeer moeilijk stuk hebben
kunnen geven!
Velen zullen zich zeker nog De Heilige
Vlam van de opvoeringen van Het Ver-
eenigd Tooncel onder regie van Bets Ranucci-
Beckmzn herinneren. Somerset Maugham be
handelde in dit tooneelspel hetzelfde pro
bleem als Willy Corsari in haar „Man zonder
Uniform" en wel: „Heeft een mensch het
recht zijn evenmer.sch te dooden, wanneer
hij hem daarmee uit een ongeneeslijk en gru
welijk lijden kan verlossen?" Maurice Tabret
vraagt zijn moeder zooals ook Oswald het
aan mevrouw Alving in Spoken doet hem
de zekerheid te geven, dat zij hem uit zijn
lijden, zal verlossen, wanneer dat voor hem
ondragelijk dreigt te worden en het is uit
groote liefde voor haar'zoon, dat zij dit offer
brengt. Het is Somerset Maugham echter
meer om een spannend speelstuk met sterke
effecten te doen geweest dan om het door
hem gestelde probleem, al wordt er in dit
stuk dan ook zeer veel geredeneerd. Dat
probleem is eigenlijk maar bijzaak; de daad
van mevrouw Tabret is niet meer dan een
„geval" en wordt zelfs nauwelijks voorbereid.
De bekentenis van mevrouw Tabret aan het
slot is vi-ijwel een verrassing, zoowel voor de
familieleden als voor ons.
Hoofdzaak voor den schrijver was het blijk
baar om het publiek in spanning' te brengen
omtrent de vraag: „Wie is de dader?" Zelfs
de detective hier in den persoon van ma
joor Liconda ontbreekt niet. Maar het
dient onmiddellijk erkend, dat Somerset-
Maugham het met groote bekwaamheid doet.
Er is een voortdurende en stijgende spanning
in dit tooneelspel en De Heilige Vlam is ten
slotte ook meer dan een gewoon intrige-stuk
geworden door de verschillende motieven,
welke er. in worden verwerkt.
De twee jonge vrouwen, Stella, voor wie de
geestelijke liefde niet genoeg is, en zuster
Weyland, die een man ook zonder hartstocht
kan lief hebben, zelfs al is hij verlamd en
gebroken, staan in dit stuk scherp en zuiver
tegenover elkander en daartusschen of
eigenlijk daarboven staat de figuur var-
Ma uriee's moeder, de vrouw, voor wie de
liefde in al haar uitingen geen geheimen
meer heeft en die daardoor tot een hoogte
is gestegen, waarop zij in haar kinderen alles
vermag te begrijpen en te vergeven. Een stuk
dus, dat ongemeen boeit en gelegenheid geeft
tot sterk spel.
Ik vresede laat ik het hier maar eerlijk
bekennen .toen ik naar den schouwburg
Jansweg ging voor een fiasco voor Nieuw
Leven. Dit stuk van Somerset Maugham leek
mij voor dilettanten bijna onspeelbaar en ik
had mij al op :t ergste voorbereid. Maar hoe
heel anders is het uitgevallen. Nieuw Leven
heeft van De Heilige Vlam een opvoering ge
geven, die dit tooneelspel geheel tot zijn
recht deed komen en die zelfs den verwenden
criticus ja, ik wil het hier gaarne erken
nen nu en dan ontroerde. Voor een groot
deel was dit zeker te danken aan mevrouw
Kerkhoff-Blokker, die in de rol van zuster
Weyland ver boven het dilettantisme uitging,
en spel gaf van een zoo gespannen, dramati
sche kracht als ik zelden of nooit op het lief
hebberij-tooneel heb gezien. Maar haar crea
tie zou mij toch geen ontroering hebben ge
schonken, wanneer zij in een onvoldoend
milieu had gestaan. En dit was allerminst
het geval. De vereeniging Nieuw Leven bracht
met De Heilige Vlam een opvoering, welke
ook als geheel een verrassing voor mij was,
een voorstelling waarmee zij zich in de voor
ste rij van onze Haarlemsche dilettantenver-
eenigingen.- heeft .geplaatst..
Allereerst mijn hulde aan de knappe regie
van mevrouw Smit-Termere. Mevrouw Smit
heeft in haar regie rekening gehouden met
de kracht van haar spelers. Wie het stuk van
het beroepstooneel heeft gezien, zal zich ster
ker, explosiever uitbarstingen, tooneelen
vooral tusschen Stella en zuster Weyland
van heviger dramatische bewogenheid her
inneren. Hiertoe zouden zeer zeker de meeste
leden van deze club niet in staat zijn geweest
en daarom was het heel juist gezien van de i
regie om het spel meer ingetogen te houden.
En zoo gespeeld deed het stuk het ook uit
stekend, vooral omdat allen, op dit zelfde
soort spel waren ingesteld. Er was een groote
eenheid in het geheel, het spel der verschil
lende spelers was uitstekend op elkaar afge
stemd. er was een geconcentreerd meeleven
van allen op het tooneel, een zekere rust ook
in de voortreffelijke greepeeringen, waarin
telkens op. den hoofdpersoon, die de „scène
had" het volle licht viel. Zoo werd een ge
heel verkregen, waarin zelfs de zwakkere
krachten niet stoorden en dat de bedoelingen
van den schrijver artistiek volkomen recht
deed wedervaren.
Het eerste bedrijf was reeds dadelijk een
zeer gelukkige inzet. Nooit nog zagen wij
mevrouw Haga beter dan in dat bedrijf. Zij
speelde het groote en zeer zware too
neel met Maurice opmerkelijk goed welk
een mooi toilet droeg zij ook! en er was in
die kamer der Tabrets werkelijk de intimiteit
tusschen man en vrouw, die hier verlangd
werd. Ook de heer C. Nibberink overtrof zich
zelf in de rol van Maurice. Hij gaf het ge-
wild-luchtige van dezen lichamelijk gebro
ken jongen man heel zuiver weer en hij wist
te ontroeren met zijn uitbarsting van smart,
die volkomen van binnen uitkwam. Mijn wel
gemeend compliment.
En welk een verrassing bracht het spel van
mevrouw Spierdijk als mevrouw Tabret. Zij
zag er niet alleen zeer gedistingeerd uit
welk een mooie pruik had de kapper haar
gegeven! maar speelde ook met innerlijke
distinctie. Zij was werkelijk de door het le
ven gelouterde vrouw en bleef voortdurend
voortreffelijk in toon, ook in de moeilijkste
momenten. En dat Is geen geringe lof bij een
zoo zware rol. Hoe gevoelig' en zuiver zei ze
met gesluierde stem zoo'n zinnetje als „Ik
wil niet treuren, omdat hij dood is. Ik wil
mij verheugen, omdat hij vrij is!" Haar be
kentenis aan het slot zouden weinige dilet
tanten haar verbeterd hebben. En voor welk
een ontzaglijk zware taak stond zij daar
toch! Geen onzuivere intonatie hoorde ik.
Het was aldoor in dien mooien geresigneer-
den toon, die dan door den schrijver ver
langd werd, zonder één melodramatisch ac
cent! Dat was voor een dilettante heel, heel
knap.
De heer Haga toonde als majoor Liconda
weer welk een uitstekende kracht hij voor
Nieuw Leven is. Hij .weet ook relief aan een
figuur te geven, wanneer hij enkel maar
„luistert".
Dat gespannen luisteren van majoor Liconda
het aldoor er geheel en al „in" zijn ook als
zwijgende figuur, werkte in niet geringe
mate mede tot verhooging der stemming op
het tooneel. Collin Tabret werd wel niet
sterk, maar toch sympathiek door den heer
R. Kuin gespeeld. Hij bleef aldoor op het
plan, waarop hij behoorde. Dr. Harvester
de heer Kerkhoff was de zwakste der spe
lers, maar hij bleef een bescheiden figuur in
het ensemble en stoorde nooit.
Het beste heb ik tot het laatst bewaard;
dat is het spel van mevrouw Kerkhoff-Blok
ker als zuster Weyland. Na haar Dolly in de
Rechte Lijn en haar Nora van Ibsen
wisten wij reeds, welk een vooraanstaande
ia®*"** Zij
SERSCHE :W
1BAL5EM
(Adv. Ingez. Med.)
plaats zij onder de Nederlandsche dilettan
ten inneemt. Nu ik haar als zuster Weyland
heb gezien, durf ik zeggen, dat deze actrice,
wanneer zij bij het beroepstooneel overging,
een zeer mooie carrière tegemoet zou gaan.
Ik zou geen dilettante weten te noemen, die
haar in deze rol. zou kunnen overtroffen, ja,
zelfs haar nabij zou komen. Het was kort
weg een creatie. Hoe prachtig gaf zij het
strenge, onverzettelijke, snijdend-scherpe in
haar onverbiddelijke aanklacht in II. hoe
ontroerend was zij, toen eindelijk de liefde
doorbrak in haar beschuldiging van Stella in
dat met zoo'n warmen gleed uitgesproken:
„Je hebt hem vermoord!" Hoe zuiver en
raak was aldoor haar dictie en welk een
zeldzaam mooie, sonore spreekstem heeft me
vrouw Kerkhoff! Het is voor de vereeniging
Nieuw Leven wel een groot voorrecht een
zoo bijzonder begaafde actrice onder haar
werkende leden te bezitten.
Of ik geen bedenkingen heb? O zeker, er
waren ook wel kleine foutjes zoo meen ik.
dat de heeren niet zouden hebben gerookt
onder zulke ernstige omstandigheden als in
II en III maar er was zoo veel uitstekends
ook het fraaie decor met dien stemmings
vollen achtergrond mag hier worden ge
roemd dat ik den indruk van mijn kritiek
niet wil verzwakken met het opsommen van
futiliteiten. Het was waarlijk geen wonder,
dat het publiek aan het slot met geestdriftig
applaus uiting gaf aan zijn bewondering voor
deze zoo hoogstaande opvoering van De
Heilige Vlam.
J. B. SCHUIL.
KERSTTENTOONSTELLINC
Teyler's Museum.
in
Voor enkele weken slechts ditmaal, tot en
met 7 Januari, liggen in de vitrines de tee-
keningen en prenten ten toongesteld, die
door den conservator uit de portefeuilles zijn
saamgelezen en die het Kerstverhaal op ééne
af andere wijze illustreeren, dus met deze
dagen van het jaar in verband staan.
De. geboorte van Christus is. de geheele
beeldende kunst door. een onderwerp ge
weest en gebleven dat alle kunstenaars heeft
aangetrokken, en het aantal schilderijen en
teekeningen, aan het Christus-verhaal gewijd
zal wel niet te overzien zijn.
Wat nu hier in Teyler geëxposeerd wordt,
beperkt zich niet tot de gebeurtenis in den
stal te Bethlehem. Het Kerstverhaal l&eenigs-
zins ruim opgevat, zoodat wij tafereelen te
zien krijgen "die van de Annunciatie af tot de
Voorstelling in den Tempel gaan.
Het moet voor den rustigen beschouwer een
genot zijn izch te kunnen verdiepen in de
verschillende wijzen waarop kunstenaars van
aller heeren landen zich eenzelfde stof ge
dacht hebben. Hoe het vaak pompeuze der
Italianen zachtjes aan verstilt tot de intieme
sfeer van een klein Rembrandt-etsje, hoe een
landschapsschilder als Claude Gellée zijn
figuratieve voorstelling (Rust op de Vlucht)
„ondergeschikt .blijftvoelen, aan het land-,
schap, waarin Maria zich bevindt'enz. enz.
Deze rustige bezoeker zal verstandig doen
met juist de kleinste bladen niet voorbij te
gaan. Er zijn er hier uitgelegd die meer in
houd hebben dan vele groote bladen, die al
leen maar wat uitvoeriger schijnen, en daar
door voor den leek als voorstelling vaak aan
trekkelijker zijn. Misschien zal men dan ook
gaan vinden dat de kleine gravure van Dürer,
de bekende Geburt Christi (of La Nativité)
van een zoo bekoorlijke klaarheid en dichter
lijkheid is, dat ziin houtsneden er licht wat
dor bij worden. Men zie eens hoe eenvoudig-
menschelijk, maar met hoe innige hartelijk
heid Rembrandt zich uitsprak in de kleine
etsjes, van het interieur waar Maria met het
Kind op den schoot zit, en Jozef door het
venster kijkt of dat andere met de Vlucht
(Bartsch 55) waarop de relatie tusschen
mensch en dier zoo eenvoudig-gevoelig ge
geven is.
Hoe stex-k is Callot in een klein blad waarop
de Kindermoord van Bethlehem wordt voor
gesteld. hoe leeft en wriemelt daar een
wereldgebeurtenis op de oppervlakte van een
handualm, terwijl het, groot gehouden, als
een formidabele compositie werkt. Men zie
het etsje van Jan Lievens dan niet voorbij,
dat een adoratie zal voorstellen. Hoe modern
is zulk een prentje opgevat in het hartstoch
telijk neerschrijven eener idee: het is een
krabbel die in onzen tijd door Bauer gemaakt
zou kunnen zijn. Een grootere prent, ditmaal
een Aanbidding door Lucas van L-evden, staat
onzen tijd door haar klare zakelijkheid eigen
lijk veel dichter dan men meestal aanneemt.
Lucas is, vooral in zijn prenten, van een zui
vere nuchterheid die men thans moet kunnen
waardeeren, meer dan toen de romantiek in
de kunstbeschouwing overheerschte. Ik deed
maar zoo hier en daar een greep uit wat ons
getoond wordt. Een ieder zal weer door iets
anders getroffen worden, allicht. Zoo kan ik
mij denken dat de vaardigheid van een Gio-
nantonio Fasoli, of een Francesco Mazzuoli
uwe bewondering vragen. De met een weinig
wit opgehoogde figuurteekenïngen geven den
lichamen eene ronding, een plastiek, zóó, dat
ge meent dat de voorstelling los van het
papier komt te staan. Zuiverder van bekoring
is mij die groote potloodteekening van
Berzettini. En welk een verschrikte blikken
hebben de toeschouwers ou de aardige ge
kleurde teekening van Charles Natoire.
Wij laten het hierbij. Er Is. als gewoonlijk,
voor den liefhebbers nog genoeg moois, om
zelf uit te vinden, de expositie is de drie Zon
dagen gesloten: overigens op de bekende uren
vrij toegankelijk.
J. H. DE BOIS.
KERSTTENTOONSTELLINGEN.
Drie Zondagen op komst. En misschien
geen ijspret. Zoo er onder onze lezers zijn,
die er uit gaan, wil IV ze In herinnering bren
gen dat de jaarlijksche Kersttentoonstelling
in het Rotterdamsche Boymansmuseum dit
maal weer zeer interessant is: Fransche Kunst
uit particuliere collecties. Verder dat de ex
positie van den Haarlemschen schilder Verwey
(bij Kleijkamp in den Haag) tot 3 Januari
verlengd is en des Zondags te zien. Er is aan
deze expositie veel aandacht gewijd en er is
ook veel werk bij dat den Haarlemmers onbe
kend is, een mooi portret, dat Verwey van
EI. F. Eoot schilderde, onder andere. En ten
slotte lean men in Haarlem zelf een verzame
ling van bij de veertig werken van William
Degouve de Nuncques gaan bekijken, welke
expositie op tweeden Kerstdag in den middag
geopend wordt bij De Bois op den Kruisweg.
DE BS. i
TWEEDE KAMER.
Ccntingenteering voor draadnagels enz. aangenomen.
Regeeringscoirsmissarrs te Beerta komt er. Ook de sociaal
democraten er voor. Krachtige verdediging door den heer
Schaper. Curacao maakt het zoo slecht niet.
De Kamer op recès.
Op Kerstreces. In tegenstelling tot aanvan
kelijke meeningen is de laatste Kamerweek
vlot verloopen. We hebben reeds gemeld, dat
dat ooi-zaak daarin vindt, dat er op eenige
memories van antwoord werd gerekend,
welke echter niet verschenen. Maar bovendien,
de Kamer heeft bij de begrootingen van dit
jaar minder gesproken dan in vorige jaren.
Waar de gelden niet aanwezig waren heeft
't immers ook geen zin bepaalde belangen te
bepleiten.
Op haar laatste vergader dag van 1933 heeft
de Kamer heel wat. werk gedaan.
Er waren natuurlijk suppletoire begroo
tingen. En enkele conclusies. Voorts contin-
genteeringen.
Aangenomen werd de regeling van den
invoer van draadnagels, draadkrammen, ge
trokken ijzerdraad en prikkeldraad. Men weet
dat op dit gebied een internationaal kartel
optreedt, waarbij ook de Nederlandsche nijver
heid op dit gebied is toegetreden. Welnu,
hierbij zijn gebeurtenissen op economisch ge
bied aan het licht gekomen, benadeeling van
onze werkgelegenheid,welke vrij algemeen
afkeuring hebben ondervonden.
Dr. Kortenhorst (r.k.) deed een deel van de
schuld daarvan rusten op de regeering, welke
door haar handelspolitiek het vormen van
dergelijke kartels met benadeeling van onze
arbeidsmarkt, heeft in de hand gewerkt. Deze
suggestie wierp de minister van Economi
sche Zaken verre van zich: hij wenschte
geenerlei medeverantwoordelijkheid te aan
vaarden, wanneer sommige maatschappijen
de beste bedoelingen van de regeering gaan
misbruiken. De praetljken van dit industrieën
blijven voor hun rekening'. Ook de minister
betreurde 't, met den heer Schildhuis (v.d.)
dat zijn contigenteering. het. kartel ten
goede komt. Inderdaad zal de bewindsman
voorzichtig zijn
De heer IJsselmuiden (r.k.) Was de eenige, die
wat bezwaar had maar geen doorslaand
bezwaar tegen de instelling van den crisis
accountantsdienst. Hij beweerde, dat wan
neer men eenmaal ging controleeren, er geen
eind aan het controleeren komen zou, in
tegendeel de cirkel zou zich telkens uit
breiden. Minister Verschuur betoogde het nu
eenmaal noodzakelijke van dqn dienst en
hoopt met krachtige hand te waken tegen
het ontstaan van een olievlek, die zich uit
breidt
En toen kwam Beerta. Om aan den Raad
van de gemeente het bestuur te ontnemen en
in handen te leggen van een regeerings-com-
missaris: den burgemeester.
Het ontwerp is met groote meerderheid
aanvaard geworden, met 723 stemmen. Na
tuurlijk waren de communisten en de heer
Sneevliet tegen. Het ontwerp werd krachtig
verdedigd door den heer Schaper (s,d.) tegen
over den r.k. heer IJsselmuiden, die. nog
enkele bezwaren 'opperde. Merkwaardig was
dit wel: een sociaal-democraat, die de regee
ring verdedigt tegenover een roomsch-katho-
lïek. Nu was inderdaad wat de heer IJssel
muiden heeft gezegd niet verdedigbaar.
Het is te begrijpen al is het niet te waar
deeren dat de communisten en de heer
Sneevliet geen reden aanwezig zagen om aan
Béerta's raad het - bestuur der gemeente te
ontnemen. De heer Wijnkoop zag in het.ont
werp zelfs een stuk „klassenstrijd". En wat
vroeg hij -hebben de raadsleden tóch
eigenlijk gedaan? Alleen het geld gebruikt,
waarover ze beschikken konden". Neen
antwoordde de minister: „het geld, waar
over ze niet beschikken konden".
Het is niet te begrijpen, dat de heer IJssel
muiden (r.k.) vroeg om den raad te blijven
behouden als commissie van advies, uit op
voedkundige redenen. Het is veel opvoedkun-
diger, meenden zoowel de heer Schaper als de
minister van Binnenl. Zaken, thans door te
hakken. Immers het inschakelen van den
raad als commissie van advies zou de raads-
meerderheid in haar destructief werk stijven.
En wat voor indruk op andere gemeentebe
sturen, welke in gevaar zijn te derailleeren?
Bovendien onderstreepte Mr. de Wilde, dat
de raad meer dan eens reeds gewaarschuwd
werd
De heer Schaper heeft gezegd, dat een goed
raadslid moest kennen verantwoordelijkheids
gevoel, eerlijkheid, kennis van zaken, rugge-
graat en ook moest blijven binnen de gren
zen van wet en grondwet. Hij zag de com
munisten, noch de soc.-dem. vrij uit gaan. In
grijpen was noodig. Eenerzijds riep hij
andere gemeenten toe: „Wie zich aan Beerta
soiegelt. spiegelt zich zacht". Anderzijds zei
hij tot Minister de Wilde: wees voorzichtig
en ga niet te spoedig over tot ontwerpen als
nu voorgelegd.
Daarmede bleek Minister De Wilde het
volkomen eens. Ontwerpen als nu voor
Beerta moeten blijven: een ultimum
remedium. Hij stemde volkomen in met den
heer Schaper, dat wie ons volk voor fascisme
behoeden wil, niet zulke dingen kan tole-
reeren als te Beerta geschied zijn.
De begrooting voor Koloniën is aangeno
men.
Dr. Colijn heeft nog enkele sprekers te
genover zich gezien waarbij voornamelijk
Mr. Joekes over het commissariaat voor In
dische Zaken heeft gesproken. Ook deze af
gevaardigde geloofde, dat de zelfkosten van
dat commissariaat, hoewel er reeds bespaard
was nog te hoog bleven. De minister ant
woordde dat het bureau veel gespecialiseerd
werk te doen had gekregen, maar dat hij de
vraag of er nog niet meer bespaard zou kun
nen worden ernstig onder de oogen wilde zien.
Voorts kwam uit 's ministers mond de me-
dedeeling, dat er een ontwerp gereed ligt
betr. het West-Indisch regeeringsreglement,
maar dat hij nu er geen haast is en er
voor hen zoo heel veel te doen is het liever
neg wat laat rusten.
Wat de kwestie betreft, door den heer K.
ter Laan ter sprake gebracht, de minister wil
gaarne overwegen of het mogelijk is niet-ge
slaagden voor de hoofdacte examens, va,n wie
duidelijk blijkt, dat ze van goeden wille zijn
geweest, en die door de regeering gesteund
zijn met het oog op hun diensten in Indië,
van het terugbetalen va-ij te stellen.
Bij de afdeeling Curapao was er eenig ver-
ichll van meening tusschen den heer van
VetzcTaer (e.h.) en den heer van Kempen
'lib.) over den welstand van Curacao. De
eerste, die vooral lette op de welvaart, welke
het petroleumbedrijf had gebracht zag alles
gunstiger in, dan de laatste, die vooral lette
op de kleine bedrijfjes, welke met de petro
leum niets te maken hadden. De minister vaia
Koloniën schaarde zich aan de zijde van den
heer van Boetzelaer. Eigenlijk niet zoo on
begrijpelijk, omdat de begi'ooting van Cu
racao sluitend is en Curacao elk jaar afbe
taalt van zijn kasgeldleeningen we geloo-
ven, dat er niet zoo heel veel van die schul
denaars zijn!
Eerstdaags herdenkt Curacao zijn 309-jarige
verbondenheid met Nederland. Hartelijke
woorden werden aan dat feit gewijd door
den minister en de heeren van Boetzelaer en
van Kempen.
De wijziging van het tarief voor invoerrech
ten in Indië waaraan gekoppeld de be
stendiging voor 1934 van de tijdelijke opcen
ten op het gewijzigd tarief ondervond geen
moeilijkheden. De heeren Cramer (s.-d.),
Kortenhorst (r.-k.), van de Bilt (r.-k.) en
van Kempen (lib.), pleitten allen voor ver
mindering van invoerrechten op bepaalde
artikelen, maar de minister gaf niet toe.
Zoo langzamerhand was er een aardige
recès-sbemming gekomen. De vrijheid lokte
en lokte. De Kamer wilde vandaag naar huis.
En dat uitte zich in rumoerigheid en het
dwingen der sprekers tot de meest korte for
muleering hunner gedachten.
Doorgehamerd werd toen de contingentee-
ring van pluche, fluweel, trijp, enz., van
brood en deeg en van gort. Aangenomen wer
den de wijziging van de bevorderingswet voor
de zeemacht-1902, de opheffing der gemeen
ten Pernis en Hoogvliet, de aankoop van een
terrein voor de stichting van een gebouw
voor den Pensioenraad en de verhooging van
de heffingen voor verrichtingen van den
burgerlijken stand.
Tot slot een aanvulling van de wet op de
omzetbelasting.
Deze aanvulling komt die kooplieden ten
goede, die loopende contracten sloten op een
tijdstip, teen er van een omzetbelasting nog
geen sprake was. Deze menschen kunnen
niets verhalen op hun afnemers en zouden
dus een ongemotiveerde „strop" hebben.
De heer Kortenhorst poogde nog wat meer
te bereiken.
Maar zonder resultaat..
En toen kwam het einde.
Met een woord van hartelijken dank van
den president voor het vele gepresteerde
werk. En „een zalig Kerstfeest en een geluk
kig Nieuwjaar" voor alle leden en voor hen,
die regelmatig de discussies bijwoonden. Dat
kon Intimus zich ook aantrekken.
Op 13 Februaii komt de Kamer weer bijeen
Alsdan zullen behandeld worden de wijziging
van het reglement van orde voor gisteren
uitgesteld de Indische Begrooting, en die
voor Suriname, die voor het Zuiderzeefonds,
het ontwerp betrefffende de lintbebouwing,
de Veiligheidswet, het Huwelijksvermogen-
recht. de wijziging in de Woningwet, in de
Winkelsluitingswet enz.
En ook een vandaag nog aangevi-aagde in
terpellatie-Schouten over het waarschijnlijk
overbrengen der N. V. Kema te Arnhem naar
leegstaande gebouwen te Arnhem.
Volgende week is er weer Eerste Kamer.
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer heeft gisteren een korte
agenda afgedaan.
De drie voornaamste daarop voorkomende
ontwerpen waren de steun aan noodlijdende,
gemeenten, de vermindering van de uitkee-
ringen uit het Gemeentefonds en de heffing
van opcenten op de gemeentefondsbelasting
en de vermogensbelasting.
Het woord werd daarbij gevoerd door de
heeren Slingenberg v. d.) Droogleever For-
tuyn (lib.), Wibaut (s. d.) en Janssen (r. k.)
De laatste sprak een zeer waar woord, toen
hij zeide, dat de materie vrijwel uitgeput
was. Veel nieuws hoorden we dan ook niet.
We zijn deswege kort.
De heer Slingenberg drong aan op ver
sterking der middelen om het gemeentefonds
als óók een middel naast de korting om de
financiën sluitend te maken. Minister Oud
moest dat middel afwijzen het zou thaaas
onmogelijk zijn om nieuwe heffingen, welke
ook aan de orde te stellen.
De minister bracht de uitgaven voor werk
verschaffing en steunverleening tot de taak
der gemeenten allereerst.
Naar aanleiding van een vraag van den
Rotterdamschen burgemeester waarom, bij
de korting uit het Gemeentefonds geen reke
ning meer gehouden wordt met de bedrijfs
winsten, doch wel nog bij de uitkeeringen
wegens steunverleening, antwoordde minis
ter Oud, dat hier geen omzetting meer kon
plaats hebben. Maar wel, dat er voor 1934 een.
geheel nieLiwe regeling moet komen.
De minister hoopte, dat de gemeenten,
wier taak heel moeilijk is, den moed niet
zullen verliezen. Het kabinet kan niet anders
doen. Het Rijk allereerst moet financieel ge
zond blijven; als het Rijk noodlijdend werd,
was er geen enkel vast punt meer over.
De ontwerpen zijn aangenomen. Alleen de
de s. d. a. p. wilde geacht wezen te hebben
tegengestemd.
INTIMUS.
RUMOER IN EEN N. S. B.-
VERGADERING.
BEZOEKERS WERDEN HANDTASTELIJK.
In de groote zaal van Seinpost te Scheve-
ningen heeft de Nationaal Socialistische Be
weging in Nederland Donderdagavond een ver
gaderlng gehouden, waar de heer Vlekke uit
Haarlem gesproken heeft. Tijdens diens
rede was het zeer rumoea-ig. Men ging zelfs
tot handtastelijkheden over, meldt de N.R.Ct.
De kringleider en later de politie moesten de
orde herstellen. Er werden rake klappen uit
gedeeld en in de buurt bleef het langen tijd
onrustig.