Felle fabrieksbrand
Een Meisje en een Man
DE LEDEN DER FRANSCHE REGEERING waren met president Lebrun tegenwoordig SNEEUWPRET IN DE HOOFDSTAD. Slee-rijden in het Amsterdamsche Vondelpark,
bij de herdenking der slachtoffers van de treinramp nabij Parijs, in het Gare de I Est.
EEN FELLE BRAND heeft Donderdag gewoed in de metaalwarenfabriek «De Merwede» aan de Everard
Meysterlaan te Utrecht, waardoor groote schade werd aangericht. De ruïne na den brand.
DE DOODENHERDENKING (n het Gare
de l'Est te Parijs. Renaudin, president van
den raad van bestuur der Cie des Chemins
de Fer de l'Est, herdenkt de slachtoffer»
van het spoorwegongeluk nabij Parijs.
TERNAUWERNOOD ontsnapte een automobilist die Donderdag op de Zestienhovensche
EEN STOUT STUKJE bij de wintersport te St. Moritz. Phil Taylor, de bekende kade te Rotterdam van den goeden weg af raakte, aan een onderdompeling In het koude
prof-schaatsenrijder, doet zijn bewonderaars verbaasd staan. e,enlueele er9er 9ev°'9en d""""' De wa9'" benarda 9°slli«-
SHANKAR GOPAL Bl-
NIWALE, de beroemde
Britsch Indische violist,
wiens prestaties met die
yan Yehudi Menuhin ver
geleken worden, treedt
op het oogenblik te
Londen op, waarna hij
een tournée gaat maken
door Amerika, Japan en
China.
IN VERBAND MET DEN BRAND in de Amsterdamsche telefoon
centrale worden door het Persbureau Vaz Diaz in de Koopmans
beurs borden opgehangen waarop de koersen vermeld worden.
Begrijpelijkerwijs is de belangstelling daarvoor groot.
FEUILLETON
Naar liet Engelscli van
CURTIS YORKE.
.(Nadruk Verboden).
13)
Christian's hart scheen stil te staan en ze
voelde al 't bloed uit haar gezicht wegtrekken,
doch ze zei alleen: „Zoek nu geen narigheid,
Gaddy; denk je dat meneer Warwick niet op
zichzelf kan passen?"
Toen ze wegliep, mompelde een van de man
nen: „Ze neemt 't nogal kalm op, dat moet ik
zeggen. Christian zat dien avond laat voor
haar raam, luisterend naar 't geluid van paar
denhoeven met 'n vreemd gevoel van nade
rend onheil, want niemand had iets van War
wick gehoord en Milly had haar hoofd onheil
spellend geschuld, bij de zonderlinge opwek
kende tirade:
„Och, die arme meneer Warwick, ik vrees
dat hij de eeuwige rust is ingegaan. Mike wil
'bij zonsopgang naar Raskellan, als meneer
Warwick dan nog niet is komen opdagen. Maar
natuurlijk komt hij niet levend terug.
Christian zuchtte. Een klein, in pyjama ge
huld figuurtje met verwarde haren en roode
oogen, sloop haar kamer binnen en klom op
haar schoot.
„Gaddy", barstte ze uit. „lieve jongen, ik
dacht, dat je allang sliep!"
„Ik luister of ik meneer Warwick thuis hoor
komen", zei 't kind verdrietig. „Maar ik geloof,
dat hij nooit thuis zal komen. O, Chris, ik wist
wel, dat hij te goed was om hier te blijven. Ge
loof je ook niet? Maar, o ja, ik vergat, dat jij
hem niet aardig vindt".
Plotseling klonk een lang, melancholiek ge
huil door de duisternis en Gaddy, zich op zijn
knieën op Christian's schoot oprichtend, riep:
„Dat is Perry!"
't Was werkelijk Perry, die met den kop om
hoog en met droevig hangende ooren op een
maanverlichte plek zat. Juist toen Gaddy
sprak, holden Wag en Tartar stormachtig om
den hoek en liepen met opstaande haren en
dreigende tanden op den indringer af.
„Alle deksels, dat wordt een vechtpartij",
riep Gaddy, die zich al klaar maakte om uit
het raam te klimmen, maar er werd niet ge
vochten, want Perry nam niet de minste no
titie van het tweetal, behalve dat hij met zijn
sombere oogen even in hun richting keek.
waarop Wag en Tartar hun vijandige houding
lieten varen en na een paar maal hun vijand
besnuffeld te hebben, gingen ze naast hem
zitten en jankten mee.
Er was iets komisch in dit schouwspel, maar
Christian en Gaddy hadden er op dit oogen
blik geen oog voor. Op 't laatst huilde Gaddy,
toekomstig mijningenieur, zeeman en bereden
politieman, zichzelf in slaap en Christian droeg
hem voorzichtig naar zijn kamertje, legde hem
in zijn bed en dekte hem toe. Toen opende zij
de deur en liep naar buiten in "t maanlicht.
Perry was verdwenen. Wag en Tartar lagen
opgerold bij een stapel hout half te slapen
hun neuzen tusschen de pooten, maar met de
oogen open. Christian gaf ze 'n teeken, rustig
te blijven en liep langzaam over 't gerooide
boschland, scherp luisterend om 't minste ge
luid op te vangen.
En in de doodsche stilte van den nacht zond
ze gebeden op voor de veiligheid van den man.
die zooveel voor haar beteekende. Maar zelfs
terwijl ze bad, werd haar hart zwaar en scheen
steeds zwaarder te worden.
Het onmeedoogende maanlicht bleekte de
omringende heuvels, den bochtigen weg, 't
kamp met de eenzame huttengroepen. Dicht
in de buurt kon ze Perry's lang uitgehaald ge
huil hooren. Een minuut later werd de stilte
verbroken door het stampen van Betsy en
andere paarden, in hun stallen bij den zaag
molen. Christian liep met langzamen tred
verder van het huls, tot ze den kruisweg be
reikte.
Van hieruit kon ze een groot deel van den
weg, die evenwijdig aan de rivier liep overzien,
maar de witheid van den weg werd nergens
verbroken. Plotseling deed een korte, harde
blaf haar omkeeren en ze zag Perry naar zich
toehollen. Toen hij haai bereikt had, duwde
hij zijn neus in haar hand en keek haar met
veelbeteekenende, vragende oogen aan,
„Beste Perry, brave hond", zei ze, zich buk
kend om hem te streelen. „Kom dan maar".
Hij liep voor haar uit, nu en dan terug-
hollend om haar hand even vriendschappelijk
met zijn tong te beroeren. Ze hadden juist 't
boschje bereikt, toen Perry stilstond, zijn
ooren opstak en er toen zoo hard hij kon van-
-ND 't laatst hoorde Christian 't
geluid, waar ze op gewacht had, 't regelmatig
uaaerKomen van paardehoeven.
X.
Ze verstopte zich tusschen de struiken bij
den ingang van 't bosch, terwijl 't geluid nader
kwam. Een minuut later werd Warwick lang
zaam in 't maanlicht zichtbaar, Perry sprong
in dolle vreugde rond om het paard.
Christian trok zich nog verder terug, maar
Warwick's doordringende oogen hadden 't ge
fladder van haar rokken gezien en hij hield
plotseling zijn paard in.
„Wie is daar?" riep hij.
Met een half verlegen lachje stapte Chris
tian in 't maanlicht.
„Ik ben 't maar", zei ze, pogend kalm te
spreken.
Warwick slingerde zich uit het zadel en keek
op zijn horloge. „Natuurlijk heb ik niet 't
minste recht, u een raad te gev/n, maar denkt
u dat het wijs van u is, om h?/t drie 's nachts
alleen op dit eenzame deel van den weg te
zijn?"
„Ik ben absoluut veilig", antwoordde ze, de
kleine revolver aanrakend, die uit haar gordel
stak, maar niettegenstaande haar onverschil
lige woorden, was haar stem niet geheel vast.
„Er is zeker iets gebeurd", hernam hij, met
eenige ongerustheid, „U doet zoo opgewonden
•n niet als ander», Wat 1» «I Waarom bent u
op dit uur zoo ver van huis?"
Ze schudde 't hoofd, niet in staat te spre
ken. zonder blijk te geven van den storm, die
in haar arme hart woedde.
Hij keek eenige seconden zwijgend op haar
neer. Toen zei hij rustig:
„U gaat nu naar huis, is 't niet?"
Ze maakte een instemmende beweging.
„Mag ik u dan vergezellen?" ging hij voort.
„Dat kan ik u niet beletten", mompelde ze.
Eenige meters liepen ze zwijgend door. Toen
barstte Christian plotseling onsamenhangend
los: .JDenkt u, dat 't aardig van u was, een
heelen nacht en dag weg te blijven, zonder
iemand te laten weten, waar u was en de
menschen ongerust en ellendig te maken?"
Hij keek haar verbaasd aan.
„Maar wie is ongerust en ellendig over
mij geweest?" vroeg hij ontsteld. „Ik wou dat
ik iemand had, die genoeg om mij gaf, om on
gerust over mij te zijn. Ik begrijp 't niet. Wie
was er ongerust?" herhaalde hij.
Ze begreep dadelijk dat ze zich voorbij ge
praat had.
„O iedereen", riep ze verward. „Gaddy en
Milly en en al uw werkvolk". Er viel een
stilte en er speelde een nieuwsgierig teeder
lachje om Warwick's lippen.
„Het spijt mij vreeselijk, zooveel ongerust
heid bij Gaddy en Milly en al mijn werkvolk
te hebben veroorzaakt, maar jij Christian, was
jij niet ongerust?"
Ze keek hem uitdagend aan; 't gebruik van
haar naam gelijktijdig hoorend en vergevend.
„Ja, ik was ongerust", antwoordde ze. „Waar
om zou ik me ervoor schamen. We hoorden,
dat u door die Mexicanen was aangevallen. Er
werd gerapporteerd dat u gedood was".
„Ik word niet zoo makkelijk vermoord".
Toen voegde hij er aan toe: „Maar als 't ge
beurd was, zou je dan erg bedroefd zijn ge
weest?"
„U schijnt te denken, dat Ik geen gevoel
heb", sprak ze met trillende lippen. „Natuur
lijk blijft men niet volslagen kalm als men
hoort dat er iemand vermoord is".
„Je was dus zoo ver van huls, omdat je 200
ongerust was!"
„Ik kon niet slapen", was 't korte antwoord.
„Waarom niet? Omdat je dacht dat mij
iets overkomen was?"
„O, dat komt er niets op aan", antwoordde
ze met een vlugge beweging van haar hoofd
en handen, die hem langzamerhand zoo ver
trouwd werd.
„Ja, dat komt er wel op aan", en hij had
zijn diepe stem niet geheel in bedwang. „Hel
komt er heel veel op aan. Weet je wel, waar
om?"
Hij wachtte en nam een van haar handen
met een vreemde uitdrukking van beslistheid
in zijn oogen, die haar hart sneller deed klop
pen. De maan verdween langzaam achter een
zware wolkenbank, de aarde vrijwel in donkei
latend.
„Weet je waarom?" herhaalde hij haast on
hoorbaar.
„Neen", mompelde ze, zich vreemd slap en
duizelig voelend. Ze voelde zijn arm om haai
schouders, zijn warme adem op haar wang. Z«
poogde zich af te wenden, maar haar lede
maten schenen machteloos.
„Christian", fluisterde hij onvast, „heeft 1
zoolang geduurd voor je ontdekt hebt, dat wij
elkaar liefhebben?"
„O niet doen, niet doen", en ze maakte zich
met uiterste inspanning uit zijn gTeep los.
Maar hij trok haar weer naar zich toe: „LieJ
dom meisje. Iedereen behalve jij zou geweten
hebben, dat ik van je hield van den eersten
dag af. dat ik je zag. Lieveling, je hebt van
avond verraden, dat je ook van mij houdt. En
voor ze wist, wat hij doen wilde, had hij haai
gekust.
Met een gesmoorde kreet, als van een ge
wond dier, scheurde ze zich van hem los
maar hij pakte haar en hield haar tegen zich
aan geklemd.
„Laat mij gaan. Laat mij los! Hoe durft v
te zeggen, dat u mij liefhebt. Wat heb ik ge
daan, dat u mij zoo moest beleedigen?"
Hij liet haar dadelijk los.
„Beleedigen?," klink het verbaasd.
.(Wordt strvpJa&h