ZATERDAG 30 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
7
AAN ALLEN!
Als jullie dit nummer ontvangen, is het
jaar 1933 bijna ten einde. Misschien mogen
jullie dien avond opblijven, om het Nieuwe
Jaar bij den aanvang al te kunnen bejubelen,
't Is wel een typisch verschijnsel, dat de
eigenlijke Oudejaarsviering 's avonds pas be
gint. Als we even terug gaan in :t ver verle
den, dan weten we, dat onze heidensche
voorouders met nachten telden in plaats van
met dagen. Bij hen begon de nieuwe dag, als
de zon 's avonds was ondergegaan. Bij de
wisseling des jaars deden zij zich te goed
aan een feestmaal en dronken uit de hoornen
hun geliefd gerstebier. De punch, die op
Oudejaarsavond gedronken wordt, herinnert
nog aan dit gebruik. In vele gezinnen wordt
op Oudejaarsavond opnieuw de kerstboom
ontstoken. Appel- en oliebollen, punch en
chocolademelk worden door velen gebruikt.
In Duitschland wordt op Oudejaarsavond
vaak zwijnenvleesch gegeten. Onze lekker
nijen (denk maar aan olie- en appelbol) heb
ben een ronden vorm. Zij herinneren aan den
cirkelvorm van de zon.
Appelen en noten zijn het symbool van de
nieuw ontwakende natuur. De appel is ook
het zinnebeeld der jeugd omdat ze zoo lang
frisch blijft.
Als straks om 12 uur schoten weerklinken,
klokken luiden, de fluiten van locomotieven
en de sirenen der booten gillen, dan is de
oude beteekenis, dat men de booze geesten
van het oude jaar verdrijven wil.
Dan staat Nieuwjaar voor de deur. Voor
ons Hollanders is 't een dag van bezoeken
afleggen, bezoeken ontvangen en fooien
ven. Maar op de Brabantsche dorpen is de
Nieuwjaarsdag een dag van feest vieren. In
lange slierten komt de lieve jeugd langs de
huizen en op eentonige wijs zingen ze:
Nieuwe jaarke zoete,
Het verke heeft vier voeten,
Vier voeten en een steert.
Dat is wel een Nieuwjaar weerd.
Of:
Hier woont een goejë vrouw,
Die wel wat geven zou,
Veel mag ze geven,
Lang mag zé leven,
Honderd jaar na dezen dag,
Hoop ik, dat ze leven mag.
Natuurlijk wordt gehoopt op een tracta-
tie of wat geld. Blijft een en ander uit, dan
klinkt de laatste regel: Hak ze dan den kop
maar af
't Feest begint altijd bij den burgemeester.
Het slot' is de gribbelpartij. Eenigen, de zoo
genaamde knechts, doen de centen in een
voorschoot en werpen dan den heelen schat
'de hoogte in. Jullie snappen, hoe er dan ge
graaid en gestompt, getrokken en geravot
wordt. Zonder kleerscheuren komen weinigen
èr af. Het veroverde geld wordt in snoeperij
omgezet. Zuurballen en pepernoten genieten
de voorkeur.
Ei- zijn in Overijsel verschillende plaatsen
waar Nieuwjaarskoeken gebakken worden,
't Zijn eigenlijk oublieën. Je weet wel die op
gerolde wafels. Soms is er een inschrift in
een oublie. Dat oprollen is ook weer een sym
bool. Ligt het nieuwe jaar niet als een op
gerold papier voor ons. Wij weten niet. wat
het voor ons verbergt.
In Naarden bestaat nog het gebruik om
met krijt het nieuwe jaartal op de huizen te
schrijven.
In Frankrijk geeft men elkaar op Nieuw
jaarsdag wel vaak geschenken. De kinderen
mogen ze bij familieleden zelf komen halen.
Ze tikken dan met een hamertje op deuren
en vensters en zingen:
Klop, klop hamertje,
't Brood ligt in een kamertje.
De messen, die liggen er neven,
U zult me toch wel wat geven!
Dit kloppen zou nog een herinnering zijn
aan Jozef en Maria, toen ze in Bethlehem
aan de herberg klopten om een onderdak te
vragen.
In sommige streken bestaat de gewoonte
om tegen vruchtboomen te kloppen. Dit is
weer een heidensch gebruik en zou tot be
doeling hebben de booze geesten te ver
drijven.
De Nieuwjaarszangers komen hier en daar
ook nog voor. Vroeger had je Nieuwjaars-
prenten met een berijmden wensch erbij. De
nachtwacht, de porder, de lantaarnopsteker,
ieder gaf zijn wensch ten beste.
W. B.—Z.
UIT HET HUISHOUDEN VAN
EEN KONINGIN.
Welk tafelceremonie el er ten tijde van ko
ningin Victoria in Engeland heerschte, daar
van vertelt een Engelsch tijdschrift ons iets.
Precies 15 minuten voor eiken maaltijd
vormen de gasten een halven cirkel. De kapel
speelt: „The roastbeef of Old England" en
de koningin verschijnt in de zaal.
Ze geeft de dames een hand en begroet de
heeren met een lichte buiging. Dan betreedt
ze de eetkamer, ze gaat altijd het eerst, on
geacht wie haar gasten zijn. De leden van
haar familie zitten aan haar linker-, de
gasten aan haar rechterzijde.
Bij een dergelijken maaltijd draagt de ko
ningin altijd handschoenen: slechts bij een
gala-diner verschijnt ze zonder. Niemand
mag direct een opmerking tot de koningin
maken. Wanneer een gast denkt, dat hij iets
zeggen kan, wat de koningin zou kunnen in
teresseeren, deelt' hij het een anderen gast
mee; de laatste praat er verder over door en
zoo bereikt het de koningin uit de tweede
hand.
Er is echter geen regel, die de koningin
van Engeland verhindert, een vraag te rich
ten tot één der gasten. Zoodra zij zelf een
gang beëindigd heeft, moet iedere gast aan
tafel hetzelfde doen.
VOOR DE OUDEREN.
DE TWEELINGEN VAN
DE H.B.S.
door W. LASSCHUIT.
3)
Piet Verstraten was de onmiddellijke oor
zaak van de onrust, die er in 1B heerschte,
waardoor de leeraar dacht geplaagd te zijn
en waarbij de heele klas den volgenden Za
terdagmiddag moest terugkomen.
Den Vrijdag, voorafgaande aan dezen Za
terdag had hij tegen Karei gezegd, dat hij zijn
zuster Nel erg aardig vond, waaruit Karei
de conclusie trok, dat Pietje nu niet één maar
twee oogjes op zuslief. had.
Was de tweelingbroer nu maar verstan
dig' geweest en had hij tegen Piet gezegd, dat
hij zich dergelijke nonsens niet in 't hoofd
moest halen, dan was er niets gebeurd, maar
Karei schreef den huidigen toestand op een
briefje en stuurde dat de klas rond.
Het gevolg was, dat iedereen even naar Piet
moest kijken, of hij door dit feit nog veran
derd was en de leeraar natuurlijk dadelijk
de onoplettendheid bemerkte.
Daarbij kwam nog-, dat juist op dat cri-
tieke moment les werd gegeven door de Zure
in de Fransche grammatica. De leeraar kon
zich geen voorstelling maken, dat er niet met
twee ooren geluisterd werd en er niet met
twee oogen naar hem gekeken werd, onder
het behandelen van de Fransche onregelma
tige werkwoorden.
De gevolgen bleven ook niet uit. Meneer
Kamga, leeraar's eigennaam, werd woedend,
gaf een klap op den lessenaar en verzocht
Nel Dalman te vertellen, wat er was, en
waarom er niet meer werd opgelet.
Petronella Dalman wenschte zichzelf op
de Mookerhei. Hoe kon de Zure nu aan haar
vragen, wat de oorzaak van de onoplettend
heid was?
Nel zweeg dus in zeven talen, waardoor de
leeraar zich genoodzaakt zag een vonnis uit
te spreken, dat zooveel overeen kwam, zooals
Karei later zei, met „Een middag hechtenis!"
Den verderen middag was de leeraar onge
nietbaar geweest.
Zonder groeten verliet hij aan het einde
van de les het lokaal en buiten de school
werd door de leerlingen het geval nog even
besproken.
Piet, .Verstraten Iu-eeg nu een stortvloed
van 'al wat mooi en leelijk y/as over z'n hoof.d;
hij was de oorzaak, dat ze straf hadden gé-
kregen, maar toen kwam de redding' in den
vorm van Nel Dalman.
„Ik vind het eigenlijk erg flauw van ons
om meneer Kamga zoo te plagen."
Allemaal keken ze even verbaasd. Was dat
Nel? Nel Dalman, die anders best mee kon
doen met de klas als er een grap werd uit
gehaald, tenminste als die grap niet gemeen
was: „laag bij den grond" noemde ze het
zelf.
„Tante Trijntje, daar zitten we mee!" riep
Nico Veenstra, het verwende zoontje van
den zilversmid nog. „ik zou juist morgen
middag gaan toeren met de auto."
„Dat mocht je willen!" riep Karei hem toe,
„je toert morgenmiddag niet, afgeloopen!"
„Ja Pa, ik zal :t vergeten!' kaatste Nico
terug.
„Maar wat anders!" kwam nu Nel weer.
„Ik ga naar hem toe. Hij is nog binnen en ik
zeg precies, zooals het is. Ik vind het ellendig
voor den Zure,"
Niemand kon er iets tegenin brengen. Zelfs
de grootste belhamel voelde, dat ze gelijk
had en zonder mankeeren stevende Nel naar
de school terug.
In de leeraarskamer zag ze niemand, maar
door het raampje van IB zag ze meneer
Kamga nog achter den lessenaar zitten, het
hoofd tusschen de handen.
Nu was Nel's besluit genomen. Kordaat
stapte ze naar binnen en door het opengaan
van de deur keek de leeraar op:
„Wat moet jij nog hier?" vroeg hij niet
bijster vriendelijk.
Maar Nel liet zich er allerminst door uit
het veld slaan. Zij stapte naar den lessenaar
toe, nam meneer Kamga's hand in de hare.
wat hij onwillig toeliet en zei:
„Meneer, 't spijt me, dat wij U vanmiddag
zoo geplaagd hebben. Ik kon u zoo moeilijk
zeggen, wat er was gebeurd, waar de heele
klas bijzat, maar nu zal ik 't U vertellen," en
Nel deelde de heele geschiedenis mede.
Aan het einde glimlachte de leeraar even.
Dit had hij nooit verwacht. Was hij zelf dik
wijls niet onverdraaglijk voor zijn leerlin
gen.
Hij greep nu Nel's hand stevig vast en ont
roerd zei hij:
„Hel. 't spijt me, dat ik vaak zoo uitval te
gen jullie, maar ik kan niet tegen plagen,
Zeg het den anderen ook."
„U zult van ons geen last meer hebben,
meneer."
Hij drukte haar nog even de hand en met
een vriendelijke groet ging de dappere Nel.
Buiten gekomen deelde zij aan allemaal
want ze hadden natuurlijk gewacht mede,
wat er binnen was voorgevallen en nadien
had meneer Kamga 't' in de klas een stuk
makkelijker. 1 B hield niet van het laffe
plagen.
't Was Karei, die nu de vroolijke stemming
er weer inbracht, door eraan te herinneren,
dat ze nog een cadeau moesten koopen voor
den Staf. den gymnastiek leeraar. Het geval
wilde, dat deze den eerstvolgenden Maan
dag jarig was. Daar de 1 B'ers juist dien dag
les van hem hadden, dachten ze daar een
gezellig uurtje van te maken, en 't was van
zelfsprekend, dat er een cadeau gekocht
moest worden.
Juist dit geschenk was hetgene, waarover
bij de leerlingen verschil van meening ont
stond.
Nico dacht een ring. maar dit vonden ze
natuurlijk allemaal idioot.
Karei vond een opschrijfboekje al heel
mooi. Een potloodje er bij en je was klaar
voor een fut.
Even moesten ze weten, wat dat „fut" te
beteekenen had en toen hij had uitgelegd.
dat dit zoo iets, als een paar centen was, zei
een van de meisjes:
,Als je niets beters weet, hou dan je
mond."
„Wat weet jij dan wel allemaal?"
't Was Nel weer, die met een volgens Nico,
lumineus idee op de proppen kwam.
„Ik had gedacht: een tinnen vaas en die
dan te laten vullen met bloemen. We moeten
't gewoon bij hem thuis laten bezorgen."
„Zegt het met bloemen!" declameerde Ka-
rel, „en geef bij voorkeur doornen en dis
tels," wat ze allemaal erg flauw vonden en
waarvoor je natuurlijk kruidenierszoon moest
zijn, om zooiets te zeggen.
Nel's voorstel echter vond veel bijval en
aldus werd besloten een vaas te koopen en
daarna bloemen te bestellen.
„Goedgekeurd dus?" vroeg Nel.
„Ja!" klonk het in koor door de nu stille
schoolstraat.
„Mooi, dan gaan we naar Veenstra en laten
hem den heelen winkel uitpakken!" verkon
digde Karei.
„Dat kun je denken!" riep Nico terug.
De klas zette zich „in beweging", zooals
Nel zei. waarbij het in de drukke Hoofdstraat
nog wel eens tot een botsing kwam, maar ge
lukkig liep alles zonder hevige incidenten af.
Even later werd de winkel van Veenstra be
stormd.
„Ho, ho!" riep de juwelier, „wat zal me nou
overkomen?"
„Een vaas, meneer!' brulde de heele klas in
koor en Veenstra moest onwillekeurig lachen
om de vroolijke bende, waartoe zijn lief zoon
tje ook behoorde.
„Zoo, zoo. en wat voor een vaas!"
„Een gouwe, meneer!" riepen er een paar.
Maar anderen dachten, dat een zilveren ook
wel mooi genoeg was, toen Nel verzocht, of
ze alsjeblieft even stil wilden zijn.
„t Moet een beetje mooie wezen, meneer!"
zei ze, „kunt U ons eens wat laten zien?"
Een aantal vazen kwam op de proppen en
Karei zei minder beleefd:
„Hij is dl aardig bezig z'n winkel uit te
pakken," wat hem een gevoeligen stomp van
Nico bezorgde, die sprak:
jPraat jij met een beetje meer eerbied over
mijn vader, alsjeblieft."'waarbij de heele
klas in een oorverdoovend „gebrul" uit
barstte.
Ondertusschen keurde Nel met nog enkele
andere meisje de „op de proppen" gekomen
vazen, totdat eindelijk een zilveren de ge-
wenschte bleek te zijn.
„En.de prijs?" vroeg Nel.
„Eh. Even kijken! f 27.50!" antwoordde
meneer Veenstra. ;(-
„Hè? Wat?" De klas stond paf.
„Nee, dat is veel te duur!" zei Nel. „Hebt
U niet wat anders? Van een gulden of vier?"
„Ja zeker, maar waarom nemen jullie geen
tinnen? Dat is ook mooi."
„Die moesten we ook hebben!" zei Nico, die
achteraan stond en niet had gezien, welke
vaas was uitgezocht.
„Dat had je wel eens eerder kunnen zeg
gen," zei Pa Veenstra, nu hij tot zijn zoon
sprak op wat familiaren toon.
Toen Nico. op de meisjes begon te schelden,
dat ze niets konden, zocht Nel maar gauw-
een andere vaas uit, waarna ze den winkel
onder een daverend „dank U voor de moei
te!" verlieten.
Nel zou de bloemen bestellen 's avonds: Ze
waren het er over eens, dat het rozen moes
ten zijn.
En op den Maandagmorgen, toen er bij den
Staf een prachtige vaas met rozen werd
thuisbezorgd, kon meneer Kamga een klein
vaasje met lathyrus in ontvangst nemen,
waaraan een kaartje hing:
,Als excuus van de 1 B'ers".
,,'t Zijn toch beste kinderen," mompelde
de leeraar in zichzelf, „en ik moet wat meer
van ze kunnen verdragen."
Dat was het werk van Petronella Dalman!
(Wordt vervolgd.)
UIT DE NATUUR.
Kerstmis is weer voorbij en overal in
de stad waren de winkels versierd met
hulst al of niet met bessen; natuur
lijk wil iedereen het liefst met bessen hebben,
want de vurroode bolletjes komen zoo mooi
uit op de donkergroene, leerachtige bladeren.
Als dan bovendien de lichten nog omgeven
zijn door roodgekleurd papier, geeft het geheel
een echt gezelligen indruk, die je echter zoo
gauw mogelijk naar huis doet verlangen, ge
wapend met enkele takken hulst.
De groen-witte bloempjes, die in Mei-Juni
aan korte steeltjes dicht bij den stam zitten,
vallen niet zoo erg in het oog. Er zijn struiken
met enkel manlijke en enkel vrouwelijke
bloemen, deze plant behoort dus tot de twee-
huizigen. De vrouwelijke bloempjes worden
later vruchtjes.
De besjes worden ook graag door de vogels
gegeten en deze zorgen voor de verspreiding
van de zaden, want eerst nadat ze door een
vogellichaam zijn gegaan hebben zij hun
kiemkracht gekregen. Met andere besvruchten
is dit ook vaak het geval.
In vele tuinen en parken vindt men de hulst
als sierheester en zij zijn in den winter met
hun prachtige bessen een lust voor de oogen te
meer daar dan alle andere boomen en hees
ters dor en kaal zijn.
Mistletoe wordt ook met Kerstmis voor
versiering gebruikt, maar in Engeland is dit
meer in gebruik. Het is eigenlijk een woeker
plant, die op andere boomen leeft, n.l. op appel
en pereboomen, populieren, eiken, linden,
olmen. Andere namen voor deze plant zijn
vogellijm of maretak. Met grijsgroene lange
bladeren en melkwitte bessen verschilt deze
plant wel heel veel met de hulst.
S.
DE WAARSCHUWING.
Zijn handen om zijn knieën, luisterde Paul
Frederiks, de veertienjarige zoon van den
landgoedbezitter, naar de verhalen van Frits
Kampers, den ouden schaapherder. Ze zaten
voor Frits' hut, die midden op de hei stond,
de schapen graasden vreedzaam in den om
trek en de hond Nellie, met haar wijze oogen
lag aan Pauls voeten. Frits was al heel oud.
meer dan zeventig jaar hoedde hij de scha
pen van het landgoed.
Frits en Paul waren de beste vriendjes.
Paul luisterde altijd met aandacht naar de
verhalen van den ouden man en hij lachte
hem er niet om uit. Want een man, die ze
ventig jaar op de heide heeft doorgebracht,
alleen met zijn schapen en zijn hond. wee3
meer, dan de gewone menschen van het
dorp.
Frits Kampers nam zijn pijp uit zijn mond.
„Neen, je moet de heidemannetjes niet pla
gen. Ze zijn net zooals wij, hebben den eenen
dag een goede bui en den volgenden een
slechte. Sommige menschen lachen er om en
noemen het „onzin en bijgeloof"; maar die
leven niet, zooals ik jaar in jaar uit op de
hei. Waarom kijken de schapen soms alle
maal een kant op als de sterren schijnen en
er geen windje te bekennen valt. Of waarom
gaan ze plotseling allemaal in een kring
staan de koppen naar het midden. Wat is er
dan? Een vreemde hond in de buurt, een
vos?"
Frits Kampers schudde langzaam het
hoofd met de witte haren. „Nee, het zijn de
rustelooze geesten van de heidemannetjes.
Ik zing dan meestal zacht, dat stemt de rus
telooze geesten tevreden en dan laten ze de
schapen met rust."
„Wat zou er gebeuren, als je ze plaagde?"
„Plagen?" zei de schaapherder, zijn oude
oogen wijd open van verbazing.
„Plagen? Wel, ze zouden eenvoudig de
schapen niet met rust laten. En wat Nellie
en ik ook zouden doen, om den troep bij
elkaar te houden, ze zouden zich telkens
verspreiden. Heb je wel eens opgelet, dat
de schapen nooit grazen aan de Westzijde
van de hut?"
„Dat heb ik gemerkt, Frits!" zei Paul.
„Waarom is dat?"
„Daar komen de heidemannetjes s nachts
bij elkaar. Exx omdat ik ze met rust laat, la
ten zij de schapen met rust. Wij begrijpen
elkaar."
Frits Kampers klopte zijn pijp uit en dat
was voor Paul het fceeken om naar huis te
gaan. Hij zei den ouden schaapherder goe-
deix dag en 'n kwartier later was hij thuis.
Dien nacht groeide de wind aan tot een
storm, donkere wolken zwierden langs den
hemel, geen ster was te zien. Paul sliep
onrustig. Hij droomde van de heidemanne
tjes en het scheen hem toe, dat hij ze hoorde
roepen. Zijn heele slaapkamer scheen gevuld
met de kleine wezentjes en hij hoorde hun
dunne stemmetjes, die riepen dat Frits Kam-
pers in gevaar was. Zoo echt was het roepen,
dat Paul met een schok recht overeind in
zijn bed ging zitten. Maar hij hoorde niets
dan het huilen en gieren van den wind. Hij
probeerde weer te gaan slapen; maar weer
werd hij gewekt door de fijne stemmetjes.
Hij keek door het raam. Felle bliksemschich
ten schoten langs den hemel. Zou er iets
met zijn ouden vriend gebeurd zijn? Plotse
ling besloten stoxxd hij op. kleedde zich aan
en sloop het huis uit. Het was verschrikkelijk
weer de storm gierde, de regen viel in stroo
men en ondertusschen was de hemel onop
houdelijk verlicht door den bliksem. Eindelijk
had hij de hut van den schaapherder be
reikt, hij vloog binnen; maarer was nie
mand.
Eén oogenblik aarzelde Paul, toen zette hij
zijn kraag op en ging op een draf naar de
schaapskooi. Plotseling voelde hij iets warms
langs zijn hand. Het was Nellie; de hond
volgend vond hij den ouden Frits op den
grond liggen, bewxxsteloos,
Paul, greep zijn pet van zijn hoofd, gaf ze
aan Nellie en zei: „Breng dit naar huis Nel
lie!" Terwijl de hond wegdraafde, boog Paul
zich over dgn ouden man heen. Eén oogen
blik vreesde hij, dat Frits door den bliksem
getroffen zou zijn; maar hij zag, dat de klee-
ren niet geschroeid waren.
„Hoe moet ik hem in de hut terugkrijgen?"
dacht Paul wanhopig. „Hij kan toch hier niet
in den stroomenden regen blijven liggen!"
Op dat oogenblik sloeg Frits zijn oogen op.
„Hoe komt U hier, jongeheer Paul?" sta
melde hij. „U moest thuis zijn en in bed! Ik
ben goed; alleen een aanval van kramp."
„Ik zal U naar uw hut terugbrengen," zei
Paul, terwijl hij een zucht wan verlichting
slaakte.
Na veol moeite lag Frits eindelijk op zijn
bed in de hut. Eenige oogenblikken latei-
hoorde Paul Nellie opgewonden blaffen. Hij
haastte zich naar de deur en daar zag hij
zijn vader aan het hoofd van nog een paal
mannen. Toen ze den jongen zagen, gaven
ze een kreet van blijdschap. Even later, toen
Frits Kampers in een diepen slaap lag, vroeg
Mijnheer Frederiks ernstig aan zijn zoon:
„Hoe kwam het, Paul, dat je stiekum uit huis
bent geslopen naar Frits?"
Toen vertelde Paul alles, hoe hij niet sla-
pen kon, doordat hij gewaarschuwd werd, dat
er iets met Frits was. ,,Ik hoop, dat U niet
boos is. Vader?" voegde hij er aan toe.
.Boos?" Mijnheer Frederiks lachte. „Jon
gen, in dien tijd dat jij hier was, is de blik
sem in je kamer geslagen en heeft daar al
les vernield. We waren je net wanhopig aan
het zoeken, toen de hond met je pet kwam.
Jij werd zelf gered, doordat je ouden Frits
te hulp kwam."
„De heidemannetjes," mompelde Frits in
zijn slaap, een glimlach op zijn oud en ver
weerd gezicht.
Vader en zbon keken elkaar aan; ze be
grepen elkaar volkomen.
E. W.
POSTZECELRUBRIEK.
LUXEMBURG IX
/q 26 - /qjL<P
6 o
6 7
7>~
/y
d>o
7o
'V
'K
'7,
'026
C. O !-•
f"ci
f i~j~
4rO-*/ö
70 +-/T
ys 12o
'Zh
t-jo
/cz?
Wij vervolgende serie 19261928 waarvan
verder werden uitgegeven 60 ct. (groen), 65
ct. (br. lila), 75 ct. <roodkarmijn), 75 ct. (bruin)
80 ct. (bruin), 90 ct. (rood karmijn), 1 fr.
(grijs zwart), 1 1/4 fr. (blauw) 1 1/2 fr. (blauw)
Grootte der vakjes 28 x 23.
In 1926 werd begonnen met de uitgifte van
weldadigheidszegels met afbeeldingen van de
kinderen van het Groothertogelijk paar. Eerst
verscheen een serie met Prins Jean, 5 plus 5
ct. (zwart en lila rood», 40 plus 10 cent (zwart
en groen), 50 plus 15 ct. (zwart en olijfgroen)
75 plus 2o ct. (zwart en rood). 1 fr. 50 plus 30
ct. (zwart en ultramar.) Grootte dezer vakjes
32 x 28 m.M.
Ter gelegenheid van den 75sten verjaardag
der eerste zegeluitgifte \yerd in 1927 een Post
zegeltentoonstelling gehouden, waarvoor een
serie zegels werd uitgegeven met beeltenissen
van Groothertogin Charlotte en Prins Felix,
25 ct. (violetbruin), 50 ct. (groen), 75 ct. (kar
mijn), 1 fr. (zwart), Ij/ fr. (blauw). Grootte
der vakjes 28 x 42 m.M.
Groep 1 en 24 van October, 2 en 18 van
November moeten zoo spoedig mogelijk door
gezonden worden. Ga eens na waar het stokt'
Rustenburgerlaan 23
Een duur muziekinstrument. Op een ver-
kooping te Parijs bracht een violoncel van
Montagnana de kapitale som op van f 138.000
een strijkstok van een even beroemde violon
cel bracht f 5000 op.
NIEUWJAARSWENSCHEN.
Wat heb ik veel te wenschen
Al in het Nieuwe Jaar.
Ja, noemde ik al mijn wenschen,
Ik was vooreerst niet klaar.
Welnu om te beginnen
Vraag ik een fijne slee.
Dan glij ik, nu er sneeuw ligt
Met alle jongens mee.
Graag ook nog nieuwe schaatsen.
De mijne zijn zoo oud,
De weerberichten melden,
't Blijft nog een poosje koud.
En ga ik straks naar school toe
Dat duurt nog maar heel kort.
Dan wou ik heel graag hebben
Een heel mooi Paaschrapport.
En wordt het strakjes zomer
Dan heerlijk fijn mooi weer.
Om lekker frisch te zwemmen,
Ook als ik dan kampeer.
Zeg Nieuwejaar wil geven
Aan alle menschen werk,
Maak zieke en zwakke menschen
Maar gauw gezond en sterk.
Ja, negentien vier en dertig,
Dit vraag ik bovenal
Dat t in de heele wereld
Nu vrede worden zal.
W. B.—Z,