HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
Historische Vrouwenfiguren.
UIT DE WERELD VAN
DE FILM.
ZATERDAG 6 JANUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
8
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
De Damstraat hoek Klokhuisplein vóór 1891.
De geschiedenis van de lotgevallen van de
verschillende expedities, die in het eind van
de zeventiende en het begin van de achttien
de eeuw door de Engelschen naar Amerika ge
zonden worden om er in de provincie Virgina
nederzettingen te stichten, is een lang, en
bovendien een somber verhaal. Die expedities
hadden jarenlang onder leiding van Walter
Raleigh, koningin Elizabeth's admiraal én zee
schuimer, gestaan en hij had zijn hart en zijn
ziel gegeven aan het stichten van kolonies
daar aan de Oostkust van Amerika tot hij
het lot van-zoovelen van Elizabeth's gunste
lingen deden moest en in de Tower gesloten
werd, waar hij tot metgezel een ander Virgi
nia'vaarder had: Sir Thomas Hariot, die met
de expeditie van 1585 mee was geweest, en
die in 15S8 een in die dagen beroemd gewor
den verslag over Virginia geschreven had.
Een inderhaast opgerichte maatschappij, de
Virginia Company, en Elizabeth's opvolger,
koning James I van Engeland zetten, na haar
dood in 1603, Raleigh's expeditie voort en rust
ten in 1607 'n nieuwe expeditie uit die in 't eind
van de maand April de Chesapeake baai bin
nen zeilde. Er waren drie schepen: de „Sarah
Constant", de ..Godspeed" en de „Discovery";
samen hadden ze ongeveer veertig schepelin
gen en honderdveertig kolonisten aan boord.
Het moet voor hen, toen ze voor het eerst
een voet aan wal zetten, een vreemd oogenblik
zijn geweest vooral voor de kolonisten, die
straks de schepen weer zouden zien vertrek
ken en alleen en vrijwel onbeschermd in het
niet alleen vreemde, maar ook totaal onbe
kende land achterblijven om er hun fortuin
en hun levensgeluk te zoeken of liever te
maken, eigenhandig op te bouwen uit het
weinige, dat hun als materiaal gegeven was:
de moerassige kuststrook, de bosschen er
achter, waarin echter verscheidene Indiaan-
sche stammen huisden, en het klimaat, dat
aanmerkelijk minder gelijkmatig was dan het
Engelse he: de winters konden barre koude
geven, de zomers bijna tropische hitte. Ko
ning James had zelf bepaald, hoe de kleine
kolonie geregeerd moest worden en zijn ge
zegelde instructies meegegeven in een doos,
die on den avond van den eersten dag na
aankomst in de tegenwoordigheid van de
leiders geopend moest worden. Op den 26sten
April gebeurde dat: het bleek, dat de koning
Bartholomew Gosnoud, die vier jaar geleden
al eens in Virginia geweest was en die een be
langrijk aandeel had gehad in de stichting
van de Virginia Company, Edward Wingfield,
een verfijnd aristocraat, John Smith, avontu
rier en boerenzoon, Christophner Newport,
een zeeman, die de kust van Amerika kende
en die om zijn ondervinding verkozen was,
John Ratcliffe, een zeeschuimer zonder veel
scrupules. John Martijn, een goed gentleman,
en George Kendall, een Katholiek en
Spaansch spion, benoemd tot leden van den
raad, die oppermachtig zou zijn de pre
sident moest door de leden uit hun midden
gekozen worden. Zij kozen Wingfield zeker
niet de geschiktste man om aan het hoofd
van de zeer heterogene kolonie van hon
derdveertig mannen te staan, die elkaar dak-
wijls het licht in de oogen niet gunden, die
intrigeerden en konkelden en die bovendien,
toen de heete zomer kwam, zoo te lijden
hadden van de malaria en moeraskoortsen,
dat er in de nederzetting, die Jamesstown ge
doopt was. velen stierven en de overigen dood
ziek rondliepen. Daarbij kwam bovendien
nog voedselgebrek, want de schepen hadden
geen voldoenden voorraad achtergelaten en
het voedsel, dat de bosschen opleverden, wüd
en vruchten, verschilden te zeer van wat de
Engelsche magen gewend waren; terwijl de
diverse Indianenstammen, hoewel ze de af
gezanten van de nederzetting van blanken
uitermate vriendelijk ontvanger, en onthaald
hadden, verscheidene malen in den nacht ver
vaderlijke aanvallen op het slecht verdedig
bare Jamestown met zijn krachtelooze inwo
ners deden. Toen het September en herfst
werd, werd Wingfield door een paar leden
van de kolonie op beschuldiging van zichzed
een keer meer voedsel te hebben toegeeigend
dan hem toekwam, afgezet en als gevangene
beschouwd en behandeld, terwijl Ratc.lffe zijn
opvolger werd. John Smith knoopte met suc
ces onderhandelingen met verschillende van
de Indianenstammen aan en kocht het te
gen betaling van roode fluweelen vesten en
bijlen zooveel koren af, dat de kolonie den
winter niet met al te veel zorg tegemoet
Pocahontas
hoefde te zien. Op één van die tochten werd
hij echter gevangen genomen door een ander
Indianenhoofd. Opechancanough, die met
zijn broer Powhatan, hoofd van een anderen
stam, in de bosschen een hinderlaag had ge
legd voor den blanke, die een groot gevaar
was voor de Indiaansche stammen, wier
voorraden hij opkocht, zoodat deze de groot
ste moeite zouden hebben om den winter door
te komen.
Gevangenneming door de Indianen betee-
kende zonder uitzondering den dood aan den
martelpaal; en Smith besefte volkomen waar
van de kleine twaalfjarige dochter van
Powhatan, Pocahontas hem verloste, toen
zij op het laatste oogenblik gedreven door een
vreemde sympathie voor den blanke met de
blauwe oogen, die overigens in het minst geen
bijzonder knap of zelfs maar aantrekkelijke
specimen was, zich om zijn hals gooide en
verklaarde, dat men hem moest sparen, om
dat ze hem tot man wilde. Powahatan, wiens
lievelingsdochter ze was, haalde zijn schou
ders op, gaf haar haar zin in zooverre dat hij
Smith als lid* van den stam aannam, en hem
vervolgens, omdat hem dat onder de omstan
digheden het doeltreffendst leek, naar
Jamestown terug liet gaan; hij vond het bo
vendien goed dat Pocahontas haar nieuwe
vriend in Jamestown ging opzoeken, zoo vaak
zij wilde, en legde zoo onbewust den grond
slag voor Jocahontas' verdere leven, dat een
voor een Indianen prinses al heel wonderlijken
loop zou nemen en in de eerstvolgende jaren
als een lieflijk kinderlijk sprookje zich ver
mengen zou met de harde, grimmige werke
lijkheid van het leven in de nederzetting,
zooals sprookjes zich soms vermengden met
de werkelijkheid. Het gebeurde zoo dus dat
Pocahontas heele dagen in Jamestown door
bracht en vooral haar specialen vriend Smith
als een hondje achterna liep, hem bedelend
om verhalen over en uit Engeland, die ze
nooit genoeg kon hooren, en om beschrij
vingen van de groote stad Londen vooral,
waar ze fantastische luchtkasteelen over
bouwde, tot ze hem op een dag de belofte af
perste dat hij haar mee zou nemen, als hij
ooit terug ging; hij beloofde het half lachend
half ernstig; maar toen in October 1609 de
kolonie de moeilijkheden over het
hoofd groeide, en hij besloot met één van de
vertrekkende schepen naar Engeland terug
te keeren. dacht hij aan geen Pocahontas en
geen belofte meer en zou trouwens toch geen
kans gezien hebben te doen wat hij haar
beloofd had. Want zijn wonderlijke verhou
ding tot de Indianen, in wier stam hij ten
tijde van zijn redding was opgenomen, was
oorzaak geworden van een steeds groeiende
achterdocht van de kolonisten jegens hem;
terwijl ook de Indianen hem als een verrader
en aanstichter van verschillende nadeelige
handelingen en transacties beschouwden, en
een paar maal een poging deden den afval-
gen broeder uit den weg te ruimen alleen
Pocahontas' trouw redde hem tot twee keer
toe. Toen tenslotte ook in Jamestown de ach
terdocht tegen hem groeide tot zoo'n vijan
dige stemming, dat er maar weinig meer hoef
de te gebeuren, of zij zouden een reden vinden
DE DAMSTRAAT.
De Damstraat is in de laatste halve eeuw
veel veranderd. Links geven wij een teekening
van den toestand vóór 1891. Het geheele
huizencomplex is nu afgebroken om plaats
te bieden voor de gebouwen der firma Joh.
Enschedé en Zonen.
iniiiiniiRiiiiiiüiiiiiiiniiiiUiiiHiiiiiiuuiiiiiiiiiiininiiiiuuiiiiüiiiniiiur
om hem ook daar van verraad te beschuldi
gen en te vonnissen, onttrok hij zich door
een overhaast vertrek aan zijn vervolgers,
bruine en blanke beide.
Pocahontas zette haar leven in de bos
schen achter Jamestown, een eind de rivier
op, die de Engelschen York rivier genoemd
hadden, en waar Werowocomoco, de hoofd
standplaats van haar vader, lag, op de vroe
gere wijze voort en vergat tot op zekere hoog
te haar blanken vriend Smith wel, maar niet
de verhalen, die hij haar uittentreure had
moeten vertellen, en die ze nu zelf weer vol
kleur en gloed aan haar met een open mond
toeluisterende Indiaansche speelgenootjes
overbracht. Naarmate ze opgroeide werd ze
van een mooi jong Indiaansch kind een mooie
jonge Indiaansche vrouw, niet van het typp,
zooals men zich Indianen gewoonlijk voor
stelt, met haviksneuzen en smalle, scherpe
gezichten, maar met breede jukbeenderen,
rechte stompe neuzen en breede, ronde voor
hoofden. In die jaren vermeerderde de ani
mositeit tusschen de nederzetting van blan
ken aan de kust en de Indiaansche stammen
in de bosschen aanmerkelijk; er vonden ver
scheidene malen groote moordpartijen plaats
en het gebeurde geregeld, dat een enkele ko
lonist spoorloos verdween of op geheimzin
nige wijze vermoord werd. En toen de blan
ken op een keer de kans schoon zagen, haal
den ze een paar Indianen over om hen tegen
betaling van een blinkenden koperen ketel
Pocahontas te verraden en uit te leveren:
door middel van haar zou men Powhatan wat
nadrukkelijker kunnen dwingen tot dingen
waartoe hij niet bereid was.
Dat was in Maart 1613; en een jaar lang
leefde Jocahontas in betrekkelijke vrijheid en
gansch en al niet ongelukkig in Jamestown,
waar ze niet de eenige vrouw meer was, cn
waar Molly en Bessie Gates, de dochters van
Sir Thomas Gates, den toenmaligen gouver
neur van de kolonie, een vriendschap met
haar sloten, die het noodige bijdroeg tot de
betrekkelijke hoffelijkheid waarmee ze voor
die tijden! behandeld werd. Met zijn drieën
naaiden ze en Pocahontas werd in Euro-
peesche kleeren gestoken, die zij bij feeste
lijke gelegenheden met kinderlijk plezier en
heimelijken trots placht aan te trekken en
met een prinsesselijke gratie droeg. In het
gewone leven bleef ze echter bij vlagen haar
schaarsche Indiaansche kleedij prefereer en,
die minder zwaar en belemmerend was, een
gewoonte, waarover Mr. Richard Buck, de
geestelijke van de kolonie, die prijzenswaar
dige pogingen deed om van Pocahontas een
goed Christin te maken, steeds weer in ont
hutste verontwaardiging ontstak. Voor de rest
was ze een gedwee leerlinge, die onvoorwaar
delijk alles geloofde en letterlijk opnam; ze
was ijverig en kinderlijk tuk om steeds nieuwe
dingen te leeren, hoewel haar geheugen haar
bij het onthouden van het eens geleerde
soms leelijke parten speelde; lezen en schrij
ven leerde ze met de gemiddelde vlotheid van
een Engelschen schooljongen. Toen de twee
meisjes Gates door hun vader naar Enge
land teruggestuurd werden, werd Pocahontas'
vrijheid een beetje beperkter en haar leven
iets eenzamer: het was in die dagen, dat zij
vriendschap sloot met een van de kolonisten,
John Rolfe, die zich had toegelegd op het ver
bouwen van tabak de eerste Virginia-ta-
bak, die naar Engeland ging.
Het verbouwen van tabak, en het feit, dat
mannen met gedroogde en gesneden tabaks
bladeren hun pijpen stopten en die rookten
was niets nieuws voor Pocahontas: had zij en
niemand anders dan zij, omdat niemand haar
zoo geurig en smakelijk kon krijgen, niet al
tijd tabak voor haar vader Powhatan moeten
kweeken in de oude dagen, toen ze nog in
Werowocomoco woonde en van geen blanken
geen Smith, geen groote stad Londen ooit ge
hoord had? Het gebeurde op een dag dat zich
naast John Rolfe, in het zweet zijns aan-
schijns bezig met het verplanten van zijn
jonge plantjes, het gevangen Indiaansche
meisje op den grond liet zakken, en hem
wees, dat hij zijn rijen verder uit elkaar moest
maken. Ze plantte handig en vlug en omdat
ze zich verveelde in de kolonie, waar ze
niets te doen had, kwam ze daarna dikwijls
terug en hielp hem soms den heelen dag tot
ze tegen den avond, moe en warm, maar te
vreden het werk staakten en de een zich af
vroeg. of zij den volgenden dag weer zou
komen en de ander weifelde, of hij het hin
derlijk zou vinden, als zij ook morgen kwam
helpen.
Het was op een dag, ongeveer een jaar na
haar komst in de kolonie, waarop de gou
verneur besloot dat het tijd werd om Poca
hontas uit te wisselen tegen dingen van meer
waarde voor de kolonie, dat John Rolfe besef
te dat hij Pocahontas missen zou en dat hij
het idee, dat zij na haar terugkeer in Wero
wocomoco waarschijnlijk spoedig aan den een
of anderen jongen Indiaan uitgehuwelijkt
zou worden, heelemaal niet verdragen kon,
Hij wist, dat het twijfelachtig was, of de gou
verneur zijn toestemming zou geven voor een
huwelijk tusschen een blanke en een In
diaansche en dus voer hij mee met de boot,
die Pocahontas aan Powhatan moest uitle
veren, en haalde haar vader over het goed te
vinden, dat Pocahontas hem tot vrouw gege
ven werd, waarna Sir Thomas Gates' beden
kingen voor een groot deel ontzenuwd waren.
De boot nam Pocahontas ook weer mee terug
en het huwelijk werd niet lang daarna in Ja
mestown gesloten door den Reverend Mr.
Buck, die straalde van trots en fierheid, om
dat de eer van het sluiten van het eerste hu
welijk in Virginia hem te beurt viel. Dat ver
hief hem in zijn eigen oogen verre boven de
geestelijken in de andere kolonies in die
jaren waren er meer vestigingen ontstaan en
het was met leede oogen, dat hij bijna onmid
dellijk na het huwelijk het jonge paar uit Ja
mestown en onder zijn hoede vandaan zag
vertrekken:: Pocahontas had haar echtge
noot overgehaald te gaan wonen in Henrico-
polis. een eind verder de Jamesrivier op. Zij
besloten zich buiten de nederzetting te ves
tigen; het was weer Pocahontas, die haar
man daartoe ov-r-haalde: tusschen de India
nen en de blanken zouden ze wonen en bo
vendien hadden den blanken met blanken
domheid de beste gronden ongebruikt laten
liggen, zoodat haar wensch ook de kleine ta
baksonderneming, die ze stichten wilde, ten
goede zou komen.
Tegenwoordige toestand.
Toen zij trouwden was het April geweest,
en dien ganschen zomer van 1616 lang werk
ten en zwoegden John Rolfe „Kacoun"
placht zij hem gewoonlijk te noemen, van ka
pitein en Pacohontas op hun kleine ta
baksonderneming om in het najaar met een
van de steeds tusschen de kolonie en Enge
land op een neer varende schepen de eerste
lading mee te kunnen geven - Varina noemde
Rolfe de tabak, naar den naam van de soort,
waarvan hij eens van een Spanjaard het
zaad had gekregen. In den winter kregen zij
hun eerste kind: een jongen, die zij Tom
noemden. En in den zomer breidden zij hun
ondenieming aanmerkelijk uit: Rolfe nam
arbeiders in dienst, wilde niet meer, dat Poca
hontas op het veld werkte, nu zij haar kind
had. En in het voorjaar daarop, na een
tweede welgelukte oogst, besloot Rolfe voor
een jaar met zijn vrouw en zijn kind naar
Engeland te gaan.
Engeland. Londen! De verhalen uit Enge
land, de beschrijvingen van Londen moeten
Pocahontas onophoudelijk door het hoofd
gezongen hebben, zoo lang zij onderweg wa
ren, en de laatste étappe van Plymouth om
de kust van Engeland heen en vervolgens de
Thames op naar Londen aflegden; toch
overweldigde Engeland of Londen haar niet,
maar ze verbaasden en verwenderden haar
alleen een beetje, tot ze accepteerde en ge
noot met het gemak en de overgave van een
kind. Ze werd gefêteerd, de Indiaansche prin
ses, die met een Engelschman getrouwd was
en nu in Engeland te zien was; ze maakte
hoffeesten en volkenjachten en het heele
drukke bestaan van de Londensche uitgaande
wereld mee, tot ze er doodmoe van werd. Bij
de gevolgen van de uitputting voegden zich
die van het Engelsche klimaat en den Engel
schen winter: ze begon bloed op te geven.
Raleigh kwam haar, nadat hij uit zijn gevan
genschap ontslagen was. opzoeken, en de oude
man van vijf en zestig, die na een druk en
vermoeiend leven en een gevangenschap van
tien jaar, nog zon op plannen voor een laat-
sten tocht naar Virginia en de jonge Indiaan
sche uit Virginia, die zoo verlangd had er
weg te komen en in het land van haar droo-
rnen een pijnlijke ziekte en het uitzicht op
den dood had gevonden, konden het samen
wonderwel vinden. Virginia vereenigde hen.
Met hetzelfde verlangen, waarmee Pocahon
tas eens Londen tegemoet gezien had, dacht
ze nu aan Virginia; zou ze het ooit nog zien?
In Maart werd ze doodziek aan boord van
de „George" gedragen, die hen terug zou
brengen; en aan weerszijden van de „George"
lagen de „Star" en de Des tiny", waarmee
Sir Walter Raleigh zijn laatste tocht naar
Virginia maken zou. Ze waren nauwelijks on
derweg, toen ze stierf, en de ..George" moest
in Gravesend aanleggen omdat Rolfe niet
wilde dat de zee haar graf zou zijn.
De „Star" en de .Destiny" zeilden in de
verte voorbij, terwijl ze haar begroeven, de
hemel was blauw en de lentewind bolde de
zeilen, want het was Maart, en bijna precies
twee jaar na den dag waarop Rolfe en Poca
hontas getrouwd waren.
WILLY VAN DER TAK.
LILAN HARVEY EN JOHN BOLES IN
MY LIPS BETRAY.
Iets over Lilian.
Lilian werd geboren in Hornsey, een voor
stadje van Londen, op 19 Januari. In 1914
ging Lilian met haar familie naar Zwitser
land om bloedverwanten te bezoeken en
konden zij, door het uitbreken van den oorlog
niet naar Engeland terugkeeren. De familie
vestigde zich te Berlijn. Lilian's vader is een
geboren Duitsche en heet Pape, terwijl haar
moeder's meisjesnaam Harvey is. Zij bezocht
nu eerst het Lyceum Schoeneberg en nam
daarna danslessen bij- de beroemde Mary
Zimmerman van de opera te Charlottenburg.
Hierna kreeg Lilian een contract als danse
resje in de revue van Emil Schwarz in het
Ronacher Theater te Weenen. Na haar eerste
optreden voor de film verklaarde Lilian,
dat zij nooit meer een film zou maken, doch
Eichberg wist Mrs. Harvey t,e overreden en
verschillende films volgden. Bij de première
van „The Wild Lola" in Londen werd zij on
stuimig toegejuicht. Hierna maakte zij de
film ..One Night in London" en keerde toen
naar Berlijn terug voor een langdurig Ufa-
contract. Eenige van haar bekendste films,
die over de geheele wereld vertoond werden,
zijn: „Drie met een benzinepomp", „Het Con
gres Danst", Ein Blonder Traum" en „Ich
und die Kaiserin". Lilian Harvey is 1.60 M.
lang, blond, levenslustig. Ze staat bekend om
haar ijver en enthousiasme.
Iets over Johiu
Voor John Boles aan de film kwam, was hij
een zeer gezien Broadway-favoriet. Hij bezit
n.l. de wonderlijke combinatie, een goede ver
schijning en een goed acteur te zijn, terwijl
hij bovendien uitmuntend piano speelt en
een goede tenorstem heeft. Aan al deze kwa
liteiten heeft hij het te danken gehad, dat
hij gekozen werd als partner van Lilian
Harvey in haar eerste Amerikaansche film.
Boles vertolkt de rol van „Koning Rupert"
van Ruthania, die een beter componist als
Staatsman is. Naar hartelust kan men weer
genieten van zijn stemgeluid. Hij zingt n.l.:
„That's, why I'm happy", gecomponeerd door
William Kernell.
Lilian Harvey in een aardige scène uit
De 200 P.K. van Zijne Majesteit.
Eenige van zijn voorgaande films waren:
„The King of Jazz", waarin hij zingt: It
happened in Monterey; „Op jacht naar een
verleden", waarin hij zingt: When you hear
this song, remember me, van James Harley;
„Nog zes uur te Leven" met Warner Baxter
en Miriam Jordan en „Back Street* met
Irene Dunne. Thans speelt hij in My Lips
betray (De 200 P.K. van Zijne Majesteit).
STUDIO-SNUFJES.
De scenario schrijver, Ernest Pascal, is met
de witte-doek versie van .Napoleon" welke
hij in overleg met Emil Ludwig schreef voor
Warner Bros, gereed gekomen.
De voorbereidingen die aan de productie
voorafgaan, zijn in vollen gang. Edward G.
Robinson zal de titelrol spelen doch de rol
van Josephine is nog onbezet. Onder de
daarvoor in aanmerking komende candidaten
wordt de naam Gloria Swanson genoemd, die
in de stomme film in ..Madame Sans Gene"
eveneens deze rol vertolkte.
Onderhandelingen tusschen Warner Bros
en het Fransche Gouvernement zijn geopend
voor de uitleening van de in Frankrijk aan
wezige reliquien welke Napoleon toebehoor
den, om te worden gebruikt voor het verfil
men van de Napoleon-film.
Warner garandeeren, dat ze binnen acht
weken worden geretourneerd en dat ze hoog
zullen worden verzekerd. Ook het meubilair
uit de woning van Keizerin Joséphine te
Malmaison, tracht de maatschappij in bruik
leen te krijgen alsmede de juweelen welke
Napoleon destijds geschonken heeft aan
Marie Louise van Oostenrijk, bij de geboorte
van hun zoon, den la teren Koning van Rome,
welke getaxeerd zijn op een waarde van
500.000 doll.
Deze week draait ln het Rembrandt-Thea
ter de, eigenlijk eerste, groote klucht van
Stan Laurel en Oliver Hardy. Zij maakten
wel eens waar meer lange films, doch één ge
heel vormden die nooit en 2e zijn dan ook
dikwijls in twee korte films uitgebracht, die
zeer goed afzonderlijk gedraaid konden wor
den. Ditmaal is het een onverbrekelijk ge
heel geworden.
De opnemingen voor deze film zijn beëin
digd vóór Laurel en Hardy, met vacantie
naar Europa gingen. Toen werd aan Laurel
gezegd: „Zeg maar niets van die vacantie-
plannen, want als 't publiek daarvan hoort,
zal het je niet met rust laten. Dan willen tal-
looze menschen elders je spreken en zien en
je zult pas weer rustig leven, als je terug
bent".
Stan haalde zijn schouders op. „Wij willen
juist graag menschen ontmoeten en beerij-
pen, dat men ons waardeert. Wat zouden" wij
moeten beginnen zonder de belangstelling
van het publiek? Hoe meer bewonderaars ons
lastig vallen, hoe beter. Zij, die zeggen zich
liever te verbergen voor die belangstelling,
doen dit, omdat het een soort gewoonte is
geworden zoo te spreken".