Wat het zeggen wil millionnair te zijn. UIT DE WERELD VAN DE FILM. SYNTHETISCH GELUID. Van Stanlio en Ollio. H.D. VERTELLING. ZATERDAG 13 JANUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe het geworden is. De Leidschevaart een eeuw geleden. De gelukkige apotheker. (Van onzen Parijschen correspondent). „La Fortune vient en dormant" zegt een oud 'Fransch spreekwoord. Stelt u het gevalletje voor: 's morgens wordt men wakker, koekeloert met nog slaperige oogen in het ochtendblad, men leest een num mer. vergelijkt het met dat hetwelk gedrukt staat op een simpel loterij-briefje van de Lo- terie Nationalezelfde nummer, zelfde cij fer! Een millioen gewonnen. Is 't niet om er het hoofd bij te verliezen? En dat avontuur toch overkomt nagenoeg elke maand aan een tiental brave houders van briefjes, om nog maar niet te spreken van den boffer die voor z'n armzalige honderd francs vijf millioen op strijkt en de tientallen die er met honderddui zend, tienduizend van door gaan. „Als-mij- zcoiets-overkwam" is een allergenoegelijkst onderwerp om zich na een dag van arbeid en van zorgen 's avonds in slaap te sussen. „Ik zou En daar hebben we iemand ontmoet die dat hcele gevalletje doodgemoedelijk heeft opgeno men. 't Is een vriendelijk oud heertje, een apotheker- meneer Touladjian, die zich een biljetje van de Lcterie Nationale had aange schaft. 's Avonds zat hij aan zijn T. S. F.- post te luisteren, Parijs kondigde de winnen de nummers aan en, daar vernam hij dat hij het recht had om den volgenden dag een millioen te gaan incasseeren. „Meneer Touladjian, verkeerde u niet in een ontzettende spanning?" zoo vroegen we hem, toen we tegenover den nieuwen millionnair zaten. ,,Jaen nee", antwoordde hij voorzich tig. Toen alle cijfers, de eenheden, de tiental len, honderdtallen en duizenden precies klop ten met die op mijn loterijbriefje, toen heb ik het wel even warm gehad, zoo ging hij glim lachend verder, want 't zou toch wel een vree- selijke „strop" voor me zijn geweest, als het serie-lettertje nu niet correspondeerde. Maar toen ook dat uitkwam, nou ja, toen wist ik hr.t en kon ik er eens rustig over nadenken wat- ik nu met mijn millioen zou gaan doen". „Bent u gelukkig?" De genoegelijke grijsaard blies een zware rookwolk weg uit zijn peukje sigaret alvorens te antwoorden. „Gelukkig? ....jain 't beginop het eerste oogenblik maar daarnaziet u er is ook een keerzijde aan deze medaille. Eigenlijk heb je er.meer ellende van dan ple zier.... ik reken natuurlijk niet voor later, want met een millioen kan 'n mensch héél wat doen, maar de eerste dagen.nou. dan krijg je. zelfs al ben je zooals ik, zeventig jaar. toch v. :1 een héél zonderlingen indruk van je me- demenschen. Meneer, u kunt er zich geen denkbeeld van vormen, wat er gebeurt wan neer je een avontuur overkomt zooals mij met mijn millioen". „Bedelbrieven?verre familie die komt opdagen?" „Erger dan dat". Het zeurige winkelbelletje ging over. er was een klant. „Pardon, één oogenblik". zoo verontschul digde hij zich,-zietdaar, om u onledig te houdenhier is de mand met de corres pondentie, alleen van vandaag.ik heb nog niet eens tijd gehad, om alle brieven open te maken, maar geneert u niet, u moogt rustig alles lezen". Hij sjouwde een mand brieven aan en terwijl Touladjian zijn klant hielp openden wij het eerste epistel. „Het is mijn geld dat u hebt gewonnen", zoo schrijft er een. „Ik had drie biljetten van hon derd francs en het minste wat u dus kunt doen is mij zoo spoedig mogelijk drie honderd francs zenden aan het volgende adres Tweede brief: een meneer die per sé zijn auto wil verkoopen. Derde aanbod van een antiquair, die graag een serie meesterwerken zou willen verkoopen. Nummer vier heeft een boerderij, nummer vijf een kasteel te koop. Merkwaardig is ook dit schrijven: eind deze maand moet ik beslist een wissel van vijftig duizend francs betalendat is voor u toch maar een kleinigheidje en ik hoop dus stellig op u te mogen rekenen. Wil me het antwoord wel telegrafeeren: de kosten voor het tele-, gram kunt u desnoods afhouden. De apotheker is weer binnengekomen. Hij lacht als we hem eenigszins onthutst aankij ken. Nu wat zegt u ervan?" ,,'t Is ongeloofelijk". Bedelbrieven van blaasinstrument-vereeni- gingen, van allerlei weldadigheidsinstellingen maar vooral van „uitvinders". „Veertig jaren heb ik gewerkt op mijn uit vinding. er ontbreekt me slechts honderd dui zend om mijn uitvinding, die sensationeel is, te lanceeren. Daarmede zou ik millioenen ver dienen. „Als u me dat gevraagde bedrag stuurt' zoo schrijft een ander, „dan zult u zien dat u bij de volgende trekking nog veel meer wint. Het zal u geluk aanbrengen.Prachtig zijn ook ae dreigbrieven, jawel, dreigbrieven: .,AIs u me deze week niet tienduizend francs zendt dan zult u eens zien wat u overkomt „En dit?" zoo vraagt Touhladjian, terwijl hij me een ander mandje toeschuift. Niets dan brieven in een vreemd taaltje. „Ik begrijp er geen woord van". „Ik cok niet. Van oorsprong ben ik Arme niër, maar ik ben hier geboren en versta geen woord Armenisch. Maar alle Armeniërs in Pa rijs, toen ze vernamen, dat een meneer Touhladjian had gewonnen, hebben me ge schrevenen 't zal wel niet alleen zijn om geluk te wenschen. .,U wilt natuurlijk weten wat mijn plannen zijn, nu ik ineens millionnair ben geworden. Ik zal 't u zeggen: als apotheker heb ik een paar kleine specialiteiten uitgevonden en ik ga met mijn geld mijn fabriekje wat uitbreiden. Zoo doende kan ik aan een p^ar menschen gere geld werk verschaffen en ik geloof dat ik zoo nog het beste mijn fortuin besteed. Maar ik verzeker u, meneer, het is heusch geen „lol letje" om ineens aan het hoofd van een mil lioen te staan HENRY A. TH. LESTURGEON De News Chronicle maakt melding van een bijeenkomst van the British Kinemato- graph Association, waarop de Duitscher Rudolf Pfenniger demonstraties heeft ge geven van zijn uitvinding om geluiden te „teekenen". Er bestond reeds een synthe tisch geluid, maar Pfenniger heeft het ver der uitgewerkt. Hij is een soort Walt Disnew, de schepper van Mickey Mouse, met dit verschil, dat hij geen teekeningen doet leven, doch geluid teekent. Deze teekeningen komen tot ver klaring. als zij door het film-projectie apparaat gaan. Deze geteekende muziek was aangenaam om te hooren en illustreerde bijzonder aar dig de vertoonde beelden. Pfenniger heeft zijn vinding nog niet toegepast voor het maken van stemmen en gesproken woorden, doch dit zou, volgens het blad, slechts een kwestie van geluid en tijd zijn. Dan zou de filmvervaardiger niet meer afhankelijk zijn van stemmen en instrumenten, omdat hij ze dan vervangen kan door direct op de film geteekende muziek en klanken. Door een toeval kwamen zij bij elkaar, Stan Laurel 'en Oliver Hardy. Hun eerste samenwerking was direct al een succes, doch het perfecte samenspel ont stond eerst nadat zij enkele films vervaar digd hadden, hoewel van het begin af aan bleek, dat zij uitstekend bij elkaar pasten. Een van de voornaamste redenen waarom zij zulk een goed paar vormen in kluchten, is dat zij van nature twee absolute tegen stellingen zijn. Stan is klein, mager en te rughoudend; Olly is groot, rond en joviaal. In het werk is Laurel de intellectueele stuwkracht. Hij schrijft het scenario voor de meeste kluchten. Als de film geheel is opgezet komt Hardy er ook bij en helpt de kluchtige scènes na der uit werken. Het verwerken van goede effecten in een Lilian Harvey, El Brendel en Maude Eburn in de Fox-filmDe 2G0 PJï. van Zijne Majesteit. DE LEIDSCHE VAART. Veel is in een eeuw op de Leidsche vaart ver anderd. De koepel die bij het huis op de tuin derij der firma van Tubergen behoort is gedeeltelijk gespaard gebleven. Deze koepel heeft historische waarde gekregen omdat die beschreven is in de „Camera Obscura" van Hildebrand (N. Beets) in het verhaal „Hoe warm het was en hoe ver". DiiiiiitsffiBititiinisiiiiiiiHiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiRiiiiiiiiiijiiiiiiiinniiii'iiiiKiüüiiiüiniiiiiü'iiniinitiiiiiiiiiiiisiiKiiiiiiiin klucht vereischt meer tijd dan men opper vlakkig zou denken. „Soms duren de voorbereidingen weken" vertelde Laurel onlangs, „voordat een mop zoo is uitgewerkt, dat ik hem in onze film kan gebruiken." Hun tegenwoordig algemeen bekend uiter lijk is langzamerhand in hun samenwerking ontstaan. In een van hun eerste films stel den zij twee gevangenen voor en om te ont komen aan de moeilijkheid van pruiken, lieten zij alle twee hun hoofd kaal knip pen. Toen hun haar weer aangroeide bleek dat van Olly een belachelijke lok op zijn voorhoofd te ontwikkelen, terwijl Stan's haar den eersten tijd overeind stond. Het effect was zoo mal. vooral wat betreft Stan dat hij het nog erger maakte. Nu heeft hij uren werk om het weer goed te krijgen en er toonbaar uit te zien als hij zich buiten de studio's bij een officieele gelegenheid moet vertoonen. Onlangs vroeg men aan Hardy wat hij be schouwt als den grondslag van hun succes over de geheele wereld en de dikke ant woordde: „Het succes van samenwerkende komieken hangt voor het grootste gedeelte af van hun bereidwilligheid om te geven en te nemen. Het is half om half kwestie en de beide partners moeten weten wanneer de tijd gekomen is om op den achtergrond te blijven en den ander naar voren te laten treden. Bij Laurel en Hardy is de samenwerking buitengewoon goed en zij vullen elkaar steeds aan, hoewel Stan door Iedereen be schouwd wordt als de leider van het tweetal. De sprekende film, die voor zoovele artis- ten noodlottig werd. heeft eerder een gunstigen invloed op het succes van Laurel en Hardy gehad. De geluiden, speciaal die van Laurel bevorderen het komische effect in hooge mate. Hun trouwe aanhangers, die ontelbare malen genoten hebben van hun kluchten, schateren thans om hun groote film Fra Diavolo, waarin zij worden bijgestaan door den zanger Dennis King en Thelma Todd. Zij zijn sinds eenigen tijd begonnen met de opnamen voor een nieuwe groote film: Sons of the Desert. Als een bezoeker andere studio's binnen gaat, waar ook komische films worden op genomen, is het eerste wat hem opvalt de vreemde stemming die hier hangt. Men voelt, dat zelfs het maken van een komische film als een zeer ernstige zaak beschouwd wordt. Speciaal valt dit op wanneer Harold Lloyd aan het werk is. In deze studio hangt altijd een drukkende stemming, maar bij Laurel en Hardy is het heel anders. Het komt meermalen voor, dat zij zelf in een lachbui raken en de regisseur en de andere medespelenden zich ook niet goed kunnen houden. Gedurende hun voorbereidingen zijn zij ernstig, maar zoodra de camera's gaan draaien is het werk voor hen een grap. Al les is daardoor zoo echt spontaan en dit is een bijzonderheid, die op het doek te mer ken is. STUDIO-SNUFJES. De Radio Pictures hebben een zestal twee- acters gemaakt van Ely CuLbertson den be roemden Amerikaanschen bridge-expert, wiens systeem over de heele wereld bekend is. In deze filmpjes zijn geschiedenissen heen geweven, zoodat men de ervaringen en de monstraties van Oultoertson smakelijk opge diend krijgt. Getoond wordt hoe met niet .moet bridgen, dat zwijgen ook vaak goud is. Voorts is er een filmpje, waarin een jonge dame drie aanbidders heeft, waaruit ze geen keus kan doen. Culibertson stelt voor een br-idge-avond te houden, omdat tijdens het spel eerst de ware menschenaard bovenkomt. Geen der drie heeren weet zich tenslotte bij het spel te beheerschen. Tenslotte is een filmpje opgenomen van een valsche spelers bende op een Oceaanstoomer, die door Culbertson ontjnaskerd werden. In Hollywood worden den laatsten tijd weer revuefilms gefabriceerd, waarvan wij er in Haarlem al gezien hebben van Warner Bros. Andere maatschappijen zijn gevolgd, zooals de Metro, en nu zal ook een groote muzikale revuefilm geproduceerd worden door de Radio Pictures, onderden naam: Flying down to Rio. Dit scenario speelt zich af in Rio de Janeiro, waarheen de opnemingsstaf vertrokken is om de noodige opnemingen te doen. Er komt een vervolg op de film King Kong. Het succes, dat Radio met- deze fantastische film heeft gehad, heeft Merian C. Cooper doen besluiten een aansluitende film te ver vaardigen onder den titel ..Son of Kong'. De hoofdrollen zullen worden vertolkt door Robert Armstrong en Helen Mack. Alexander Korda, regisseur van „The Pri vate Life of Henry VIII", een Engeische film met Charles Laughton, is de eerste meldt de News Chronicle), die de gouden medaille heeft ontvangen van het Engeische Instituut van Amateur Cinematografie, uitgeloofd voor regisseurs van de beste sprekende film in Engeland De Amerikanen hebben als hun meening over de beste filmacteurs over 1933 te ken nen gegeven, dat G. Arlin Fn hier weinig be kend acteur) bovenaan staat. Dan volgt Wa1- lace Beery en als beste vrouwelijke ster wordt Marie Dressier genoemd. Arlin is een Londenaar. Marie Dressier komt uit Canada, en Beery is een Amerikaan. Hun leeftijden zijn respect. 65, 62 en 44 jaar. Men zal niet kunnen beweren dat deze acteurs om hun schoonheid gekozen zijn... Naar verluidt zou aan Charlie Chaplin gevraagd zijn om de rol van Napoleon te -pelen in een film van dien naam in Holly wood. In ieder geval zal Charlie eerst de film, waaraan hij op het oogenblik bezig ;s afmaken, zoodat, mocht hiï de uitnoodi- ging accepteeren. de opnemingen van de Napoleonfilm uitgesteld moeten worden. Aldus de News Chronicle. Wij merken op. dat door Warner Bros. een Napoleonfilm ontworpen is, waarin vol gens de laatste berichten Edward G. Ro binson de titelrol zou vervullen. Weliswaar gaan er geruchten, als zou Robinson on- eenigheid hebben gehad met zijn maat schappij, doch deze zou reeds weer zijn bij gelegd. Het beste is dus, te wachten tot de film uitgebracht is. Dan kunt gij u zelf overtuigen GEEN ISOLEMENT, MAAR SAMENWERKING! RESULTAAT VAN EEN ENGELSCHE RADIO-ENQUêTE. De „News Chronicle" deelt mede. dat op de Britsche radio-enquête naar de Engeische buitenlandsche politiek tot nog toe 21.000 antwoorden zijn binnengekomen. De B.B.C. had nl. eenigen tijd geleden de hoorders uit- genoodigd per briefkaart hun meening te zeg gen over de buitenlandsche politiek. Van de ontvangen antwoorden zijn tot nog toe 8.000 onderzocht. De vraag, of Engeland een poli tiek van samenwerking met andere staten moet voeren, die eventueel zou kunnen leiden tot een gemeenschappelijk optreden tegen een staat die tot den aanval overgaat, wordt door 89 pet. der gecontroleerde antwoorden bevestigend beantwoord. Slechts 11 pet. der inzenders spreekt zich uit voor een isolee- ringspolitiek. Ze hebben elkaar veel te zeggen door Wilhelmina Baltincster. Het is vijf uur in den middag. Voor een parkingang loopt een jonge man heen en weer en wacht. Een beetje te laat komt ze. Komt, met vlugge voeten en blijheid in het hart. Ze kennen elkaar maar weinig, op een keer hebben ze elkaar bij anderen ontmoet en wonderbaarlijk snel besloten eens een keer alleen en niet onder kunsticht met. elkaar te praten. Als twee jonge menschen het in den zin krijgen over „de diverse dingen des levens" of wet voor smoesjes ze er ander op vinden mogen, met elkaar, en voor elkaar, zonder dat er anderen bij zijn, te praten, dan gaat het gewoonlijk niet om die „diverse dingen", maar dan gaat het meestal om heel iets anders. En wie zegt, dat het niet zoo is, die praat over dingen, waar hij geen verstand van heeft. Deze twee hebben elkaar veel te zeggen. En daarom begint zij haastig en nerveus en over haar woorden struikelend: „Ik was al bang. dat het zou gaan regenen, maar het is toch weer opgeklaard". Wat een gezanik over het weer! denkt hij, en zegt: '„Ja. heelemaal opgeklaard. Had ik ook niet gedacht". „Wat is dit park toch mooi, hè?" „Jazegt hij. „Kijk een. daar gaat Fabio Walter, de vio list! Je ziet hier altijd zooveel bekende menschen loopen!" babbelt zij, en vraagt zich intusschen wanhopig en ten einde raad af, hoe ze het gesprek een andere wending za. geven. Hij zwijgt. „Hebt u die nieuwe operette al gezien?" vraagt zij en ziet hem onrustig aan. Hij zou haar toch werkelijk wel een beetje kunnen helpen en uit zichzelf eens iets zeggen. „Ja. ik heb hem gezien", zegt hij, en kijkt verveeld een anderen kant uit. „Magda Rowelsberg zingt goed. hè?" Het wordt hem te erg. „Moeten we nu heusch nog langer over die onzin praten?" zegt hij een beetje te onvriendelijk. Ze kijkt hem aan, hulpeoos. overrompeld, en haar oogen staan rond en kinderlijk van schrik. „Op een dergelijke manier conserveeren kunnen we overal. Ik dacht, dat we over andere dingen zouden praten?" zegt hij ern stig. Waarom begin jij er dan niet mee? denkt ze. En ze kijkt star voor zich uit op het pad. Ze kan nooit praten over dingen, die haar na aan het hart liggen, het maakt haar ver legen. En nu begrijpt hij haar verlegenheid natuurlijk verkeerd, vreest ze, Zwijgend loopt hij naast haar, en begrijpt niet. dat ze op een woord van hem wacht. Kribbig en sercastisch zegt hij: „Dus u vindt Magda Rowelsberg goed. Ik vind, dat ze te dikke beenen heeft". „Maar ik bedoelde toch haar stem?" zegt ze treurig. „Stem heeft ze heelemaal niet", zegt hij hoonend. Ze kan niet met hem praten hij wil wil niet. Ze zullen alle twee wel te veel ver wacht hebben. Ze zou hem heusch zoo veel wilen zeggen, maar als hij haar niet helpt, kan ze het nooit. Ze praten dus maar door over concerten, mode, Beethoven, het bui tenland. Een uur duurt het, en ze komen maar niet verder dan de gewone conversatie. Ze heb ben elkaaf nog niets gezegd, en ze hadden elkaar toch zoo veel te zeggen... Woor den zijn al arm genoeg, en als men ze dan niet eens vinden kan Bij het parkhek blijft hij staan, in een houding, die duidelijk te kennen geeft, dat hij afscheid wil nemen. Het schemert. Er is weemoed in de lucht, en de halve duisternis maakt de menschen stil en week. Het meisje voelt het. En de heele jammerlijke middag weegt zwaar en pijnlijk op haar hart. Als hij afscheid begint te nemen, schieten er opeens tranen in haar oogen. Ze tracht ze terug te dringen, maar ze kan niet. en plot seling huilt ze, een kinderlijk, verdrietig huilen. Dan opeens begint hij te begrijpen, en nesmt haar handen en trekt haar zacht naar zich toe. En ze zwijgen, en hebben el kaar niets meer te zeggen. Maar ze weten plotseling alles. LANGS DE STRAAT. Duel. Het was aschmannentijd. Om de paar minu ten ging in die straat afwisselend nu de eenc, dan de andere deur open en het was óf een keurig gekleed dienstmeisje, dan wel een slor diger, maar ook steviger werkvrouw, of, ten slotte, een zenuwachtig vlugge mevrouw, die haar respectievelijke aschbakken buiten de behuizing en op de stoep zette. Zulks sierde de straat niet. neen, in geenen deele, want kron kelende, sliertige aardappelschillen en vuilig heden van allerlei aard decoreerden buiten zij ds deze vuilnisbakken, zonder ze daarom te verfraaien. Maar ten slotte was het geen feestdag en ging het niet om versiering van de straat, maar om het opruimen van al dat gene, wat de huisvrouw als kiespijn missen kon. Nog was de aschman er niet, maar zijn tra wanten gingen hem vooraf. Er waren ter plaatse de honden van allerlei soort en ras, die zonder ooit in de leer te zijn gegaan, óók het beroep van aschman konden uitoefenen en daarbij vaak geen gering succes behaalden. Hun platte, breede of spitse snuiten snuffel den links en snuffelden rechts, juist naar het hun in den zin kwam- zonder zich iets aan te trekken van bepalingen omtrent links of rechts parkeeren. En meer dan éénmaal ver kondigde vreugdegehuil, dat het alweer raak was en alleen verstandige honden hielden hun bek en vraten in stilte. Met name was er één, een kanjer, met oogen, die je zoo op de vlucht joegen en met een muil, om ik weet niet wat op te slokken. Hij werkte systematisch, rook slechts even en liep dadelijk door, als er niets van zijn gading bij was. Het was duidelijk, dat hij véél minder waardig vond en dat hij op jacht was naar groot wild. Hij snuffelde en snuffelde, totdat hij eindelijk staan bleef bij één vuilnisbak, zoo berstens vol, dat het deksel ervan was af gegleden en als een verloren hoed er naast lag. Hier, dit was het! Er was geen twijfel aan! De groote muil begon te wroeten. En het was op datzelfde oogenblik, dat de zwerver opdaagde. Hij was een uitzonderlijk lange kerel, met de zwervers-attributen van een versleten goor-gele demi. zoo gezegd radio- stof, mode 1926, met daaronder uitkomend een pantalon, dewelke zwart, en op zijn bol een hoed. dewelke grijs was. En deze slechte kleurencombinatie werd nog verergerd door het paar schoenen, dat de man aan zijn voe ten in bruikleen had gegeven. Ze waren knalrood en totaal versleten, waarvan twee uitstekende teenen plechtig getuigenis afleg den. Deze man snuffelde niet, maar hij schui felde. Hij schuifelde langs de huizen en de aschbakken met het zelfde instinct van den grooten bloedhond en het was merkwaardig, dat hij, met een ruk, bleef stilstaan bij dezelf de vuilnisbak, welke ook de volledige aan dacht van het beest had. En het was de zwer ver, die zich nu voorover boog, om zich te overtuigen, dat boven op die aschbak een paar schoenen lag, dat tien keer beter was dan het paar, waarvan hij nu gebruik maakte. Zoo op het oog pasten ze zeker en de zolen waren nog heel De zwerver keek om zich heen en wilde een greep doen. Maar inplaats daarvan deed hij een sprong achteruit, want de hond. die zijn buit, minstens een kluif, welke onder in moest liggen, bedreigd zag, hapte naar zijn hand en het was niet de schuld van het beest, dat het er nog net naast was. Op de hoek van die straat werd nu de kar van den aschman zichtbaar. Dit zag de zwerver en hij werd woedend. Ksst; ksst; ga je weg! vuil beest! schold hij, maar hij bereikte geen resultaat. Die hond stond als een trouwe wachter bij de vuilnis bak en zijn kluif en de aschman kwam nader. De zwerver deed een tweede greep en*ditmaal was het raak, bezien van den kant des honds. Nog stééds lagen lokkend en gratis boven op die schoenen. Het was om te huilen en er was ook iets huilerigs in zijn stem. toen de man nu fleemde: Zoet beesieheel zoet beesiezal je niks doen Het hielp niet. De hond bleef snuffelen naar zijn kluif en hapte telkens met woedend ge grom, als de man een hand uitstak. En toen, ineens, was de aschman er De zwervc- gaf een laatsten. nijdigen trap tegen de vuilnis bak. hetgeen hem bijna zijn been kostte, want de hond duldde zoo iets niet en toen liep ie door. En zijn eenige voldoening was. dat dat verwenschte beest zijn kluif toch óók niet ie pakken had gekregen TON RUIGROK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 14