Wat het zeggen wil millionnair te zijn.
UIT DE WERELD VAN
DE FILM.
SYNTHETISCH GELUID.
Van Stanlio en Ollio.
H.D. VERTELLING.
ZATERDAG 13 JANUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe het geworden is.
De Leidschevaart een eeuw geleden.
De gelukkige apotheker.
(Van onzen Parijschen correspondent).
„La Fortune vient en dormant" zegt een oud
'Fransch spreekwoord.
Stelt u het gevalletje voor: 's morgens wordt
men wakker, koekeloert met nog slaperige
oogen in het ochtendblad, men leest een num
mer. vergelijkt het met dat hetwelk gedrukt
staat op een simpel loterij-briefje van de Lo-
terie Nationalezelfde nummer, zelfde cij
fer! Een millioen gewonnen. Is 't niet om er
het hoofd bij te verliezen? En dat avontuur
toch overkomt nagenoeg elke maand aan een
tiental brave houders van briefjes, om nog
maar niet te spreken van den boffer die voor
z'n armzalige honderd francs vijf millioen op
strijkt en de tientallen die er met honderddui
zend, tienduizend van door gaan. „Als-mij-
zcoiets-overkwam" is een allergenoegelijkst
onderwerp om zich na een dag van arbeid en
van zorgen 's avonds in slaap te sussen. „Ik
zou
En daar hebben we iemand ontmoet die dat
hcele gevalletje doodgemoedelijk heeft opgeno
men. 't Is een vriendelijk oud heertje, een
apotheker- meneer Touladjian, die zich een
biljetje van de Lcterie Nationale had aange
schaft. 's Avonds zat hij aan zijn T. S. F.-
post te luisteren, Parijs kondigde de winnen
de nummers aan en, daar vernam hij dat hij
het recht had om den volgenden dag een
millioen te gaan incasseeren.
„Meneer Touladjian, verkeerde u niet in een
ontzettende spanning?" zoo vroegen we hem,
toen we tegenover den nieuwen millionnair
zaten.
,,Jaen nee", antwoordde hij voorzich
tig. Toen alle cijfers, de eenheden, de tiental
len, honderdtallen en duizenden precies klop
ten met die op mijn loterijbriefje, toen heb ik
het wel even warm gehad, zoo ging hij glim
lachend verder, want 't zou toch wel een vree-
selijke „strop" voor me zijn geweest, als het
serie-lettertje nu niet correspondeerde. Maar
toen ook dat uitkwam, nou ja, toen wist ik hr.t
en kon ik er eens rustig over nadenken wat-
ik nu met mijn millioen zou gaan doen".
„Bent u gelukkig?"
De genoegelijke grijsaard blies een zware
rookwolk weg uit zijn peukje sigaret alvorens
te antwoorden.
„Gelukkig? ....jain 't beginop het
eerste oogenblik maar daarnaziet u
er is ook een keerzijde aan deze medaille.
Eigenlijk heb je er.meer ellende van dan ple
zier.... ik reken natuurlijk niet voor later,
want met een millioen kan 'n mensch héél wat
doen, maar de eerste dagen.nou. dan krijg
je. zelfs al ben je zooals ik, zeventig jaar. toch
v. :1 een héél zonderlingen indruk van je me-
demenschen. Meneer, u kunt er zich geen
denkbeeld van vormen, wat er gebeurt wan
neer je een avontuur overkomt zooals mij met
mijn millioen".
„Bedelbrieven?verre familie die komt
opdagen?"
„Erger dan dat".
Het zeurige winkelbelletje ging over. er was
een klant.
„Pardon, één oogenblik". zoo verontschul
digde hij zich,-zietdaar, om u onledig te
houdenhier is de mand met de corres
pondentie, alleen van vandaag.ik heb nog
niet eens tijd gehad, om alle brieven open te
maken, maar geneert u niet, u moogt rustig
alles lezen".
Hij sjouwde een mand brieven aan en terwijl
Touladjian zijn klant hielp openden wij het
eerste epistel.
„Het is mijn geld dat u hebt gewonnen", zoo
schrijft er een. „Ik had drie biljetten van hon
derd francs en het minste wat u dus kunt doen
is mij zoo spoedig mogelijk drie honderd
francs zenden aan het volgende adres
Tweede brief: een meneer die per sé zijn
auto wil verkoopen.
Derde aanbod van een antiquair, die graag
een serie meesterwerken zou willen verkoopen.
Nummer vier heeft een boerderij, nummer
vijf een kasteel te koop.
Merkwaardig is ook dit schrijven: eind deze
maand moet ik beslist een wissel van vijftig
duizend francs betalendat is voor u toch
maar een kleinigheidje en ik hoop dus stellig
op u te mogen rekenen. Wil me het antwoord
wel telegrafeeren: de kosten voor het tele-,
gram kunt u desnoods afhouden.
De apotheker is weer binnengekomen. Hij
lacht als we hem eenigszins onthutst aankij
ken. Nu wat zegt u ervan?"
,,'t Is ongeloofelijk".
Bedelbrieven van blaasinstrument-vereeni-
gingen, van allerlei weldadigheidsinstellingen
maar vooral van „uitvinders".
„Veertig jaren heb ik gewerkt op mijn uit
vinding. er ontbreekt me slechts honderd dui
zend om mijn uitvinding, die sensationeel is,
te lanceeren. Daarmede zou ik millioenen ver
dienen.
„Als u me dat gevraagde bedrag stuurt'
zoo schrijft een ander, „dan zult u zien dat u
bij de volgende trekking nog veel meer wint.
Het zal u geluk aanbrengen.Prachtig zijn
ook ae dreigbrieven, jawel, dreigbrieven: .,AIs
u me deze week niet tienduizend francs zendt
dan zult u eens zien wat u overkomt
„En dit?" zoo vraagt Touhladjian, terwijl hij
me een ander mandje toeschuift. Niets dan
brieven in een vreemd taaltje.
„Ik begrijp er geen woord van".
„Ik cok niet. Van oorsprong ben ik Arme
niër, maar ik ben hier geboren en versta geen
woord Armenisch. Maar alle Armeniërs in Pa
rijs, toen ze vernamen, dat een meneer
Touhladjian had gewonnen, hebben me ge
schrevenen 't zal wel niet alleen zijn om
geluk te wenschen.
.,U wilt natuurlijk weten wat mijn plannen
zijn, nu ik ineens millionnair ben geworden. Ik
zal 't u zeggen: als apotheker heb ik een paar
kleine specialiteiten uitgevonden en ik ga met
mijn geld mijn fabriekje wat uitbreiden. Zoo
doende kan ik aan een p^ar menschen gere
geld werk verschaffen en ik geloof dat ik zoo
nog het beste mijn fortuin besteed. Maar ik
verzeker u, meneer, het is heusch geen „lol
letje" om ineens aan het hoofd van een mil
lioen te staan
HENRY A. TH. LESTURGEON
De News Chronicle maakt melding van
een bijeenkomst van the British Kinemato-
graph Association, waarop de Duitscher
Rudolf Pfenniger demonstraties heeft ge
geven van zijn uitvinding om geluiden te
„teekenen". Er bestond reeds een synthe
tisch geluid, maar Pfenniger heeft het ver
der uitgewerkt.
Hij is een soort Walt Disnew, de schepper
van Mickey Mouse, met dit verschil, dat hij
geen teekeningen doet leven, doch geluid
teekent. Deze teekeningen komen tot ver
klaring. als zij door het film-projectie
apparaat gaan.
Deze geteekende muziek was aangenaam
om te hooren en illustreerde bijzonder aar
dig de vertoonde beelden. Pfenniger heeft
zijn vinding nog niet toegepast voor het
maken van stemmen en gesproken woorden,
doch dit zou, volgens het blad, slechts een
kwestie van geluid en tijd zijn. Dan zou de
filmvervaardiger niet meer afhankelijk zijn
van stemmen en instrumenten, omdat hij
ze dan vervangen kan door direct op de
film geteekende muziek en klanken.
Door een toeval kwamen zij bij elkaar,
Stan Laurel 'en Oliver Hardy.
Hun eerste samenwerking was direct al
een succes, doch het perfecte samenspel ont
stond eerst nadat zij enkele films vervaar
digd hadden, hoewel van het begin af aan
bleek, dat zij uitstekend bij elkaar pasten.
Een van de voornaamste redenen waarom
zij zulk een goed paar vormen in kluchten,
is dat zij van nature twee absolute tegen
stellingen zijn. Stan is klein, mager en te
rughoudend; Olly is groot, rond en joviaal.
In het werk is Laurel de intellectueele
stuwkracht. Hij schrijft het scenario voor de
meeste kluchten.
Als de film geheel is opgezet komt Hardy
er ook bij en helpt de kluchtige scènes na
der uit werken.
Het verwerken van goede effecten in een
Lilian Harvey, El Brendel en Maude Eburn in
de Fox-filmDe 2G0 PJï. van Zijne Majesteit.
DE LEIDSCHE VAART.
Veel is in een eeuw op de Leidsche vaart ver
anderd. De koepel die bij het huis op de tuin
derij der firma van Tubergen behoort is
gedeeltelijk gespaard gebleven. Deze koepel
heeft historische waarde gekregen omdat die
beschreven is in de „Camera Obscura" van
Hildebrand (N. Beets) in het verhaal „Hoe
warm het was en hoe ver".
DiiiiiitsffiBititiinisiiiiiiiHiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiRiiiiiiiiiijiiiiiiiinniiii'iiiiKiüüiiiüiniiiiiü'iiniinitiiiiiiiiiiiisiiKiiiiiiiin
klucht vereischt meer tijd dan men opper
vlakkig zou denken.
„Soms duren de voorbereidingen weken"
vertelde Laurel onlangs, „voordat een mop
zoo is uitgewerkt, dat ik hem in onze film
kan gebruiken."
Hun tegenwoordig algemeen bekend uiter
lijk is langzamerhand in hun samenwerking
ontstaan. In een van hun eerste films stel
den zij twee gevangenen voor en om te ont
komen aan de moeilijkheid van pruiken,
lieten zij alle twee hun hoofd kaal knip
pen. Toen hun haar weer aangroeide bleek
dat van Olly een belachelijke lok op zijn
voorhoofd te ontwikkelen, terwijl Stan's
haar den eersten tijd overeind stond. Het
effect was zoo mal. vooral wat betreft Stan
dat hij het nog erger maakte. Nu heeft hij
uren werk om het weer goed te krijgen en
er toonbaar uit te zien als hij zich buiten de
studio's bij een officieele gelegenheid moet
vertoonen.
Onlangs vroeg men aan Hardy wat hij be
schouwt als den grondslag van hun succes
over de geheele wereld en de dikke ant
woordde: „Het succes van samenwerkende
komieken hangt voor het grootste gedeelte
af van hun bereidwilligheid om te geven en
te nemen. Het is half om half kwestie en de
beide partners moeten weten wanneer de
tijd gekomen is om op den achtergrond te
blijven en den ander naar voren te laten
treden.
Bij Laurel en Hardy is de samenwerking
buitengewoon goed en zij vullen elkaar
steeds aan, hoewel Stan door Iedereen be
schouwd wordt als de leider van het
tweetal.
De sprekende film, die voor zoovele artis-
ten noodlottig werd. heeft eerder een
gunstigen invloed op het succes van Laurel
en Hardy gehad. De geluiden, speciaal die
van Laurel bevorderen het komische effect
in hooge mate.
Hun trouwe aanhangers, die ontelbare
malen genoten hebben van hun kluchten,
schateren thans om hun groote film Fra
Diavolo, waarin zij worden bijgestaan door
den zanger Dennis King en Thelma Todd.
Zij zijn sinds eenigen tijd begonnen met de
opnamen voor een nieuwe groote film:
Sons of the Desert.
Als een bezoeker andere studio's binnen
gaat, waar ook komische films worden op
genomen, is het eerste wat hem opvalt de
vreemde stemming die hier hangt. Men
voelt, dat zelfs het maken van een komische
film als een zeer ernstige zaak beschouwd
wordt. Speciaal valt dit op wanneer Harold
Lloyd aan het werk is. In deze studio hangt
altijd een drukkende stemming, maar bij
Laurel en Hardy is het heel anders. Het
komt meermalen voor, dat zij zelf in een
lachbui raken en de regisseur en de andere
medespelenden zich ook niet goed kunnen
houden.
Gedurende hun voorbereidingen zijn zij
ernstig, maar zoodra de camera's gaan
draaien is het werk voor hen een grap. Al
les is daardoor zoo echt spontaan en dit is
een bijzonderheid, die op het doek te mer
ken is.
STUDIO-SNUFJES.
De Radio Pictures hebben een zestal twee-
acters gemaakt van Ely CuLbertson den be
roemden Amerikaanschen bridge-expert,
wiens systeem over de heele wereld bekend
is. In deze filmpjes zijn geschiedenissen heen
geweven, zoodat men de ervaringen en de
monstraties van Oultoertson smakelijk opge
diend krijgt. Getoond wordt hoe met niet
.moet bridgen, dat zwijgen ook vaak goud
is. Voorts is er een filmpje, waarin een jonge
dame drie aanbidders heeft, waaruit ze geen
keus kan doen. Culibertson stelt voor een
br-idge-avond te houden, omdat tijdens het
spel eerst de ware menschenaard bovenkomt.
Geen der drie heeren weet zich tenslotte bij
het spel te beheerschen. Tenslotte is een
filmpje opgenomen van een valsche spelers
bende op een Oceaanstoomer, die door
Culbertson ontjnaskerd werden.
In Hollywood worden den laatsten tijd weer
revuefilms gefabriceerd, waarvan wij er in
Haarlem al gezien hebben van Warner Bros.
Andere maatschappijen zijn gevolgd, zooals de
Metro, en nu zal ook een groote muzikale
revuefilm geproduceerd worden door de Radio
Pictures, onderden naam: Flying down to Rio.
Dit scenario speelt zich af in Rio de Janeiro,
waarheen de opnemingsstaf vertrokken is om
de noodige opnemingen te doen.
Er komt een vervolg op de film King Kong.
Het succes, dat Radio met- deze fantastische
film heeft gehad, heeft Merian C. Cooper
doen besluiten een aansluitende film te ver
vaardigen onder den titel ..Son of Kong'.
De hoofdrollen zullen worden vertolkt door
Robert Armstrong en Helen Mack.
Alexander Korda, regisseur van „The Pri
vate Life of Henry VIII", een Engeische film
met Charles Laughton, is de eerste meldt de
News Chronicle), die de gouden medaille heeft
ontvangen van het Engeische Instituut van
Amateur Cinematografie, uitgeloofd voor
regisseurs van de beste sprekende film in
Engeland
De Amerikanen hebben als hun meening
over de beste filmacteurs over 1933 te ken
nen gegeven, dat G. Arlin Fn hier weinig be
kend acteur) bovenaan staat. Dan volgt Wa1-
lace Beery en als beste vrouwelijke ster
wordt Marie Dressier genoemd. Arlin is een
Londenaar. Marie Dressier komt uit Canada,
en Beery is een Amerikaan. Hun leeftijden
zijn respect. 65, 62 en 44 jaar.
Men zal niet kunnen beweren dat deze
acteurs om hun schoonheid gekozen zijn...
Naar verluidt zou aan Charlie Chaplin
gevraagd zijn om de rol van Napoleon te
-pelen in een film van dien naam in Holly
wood. In ieder geval zal Charlie eerst de
film, waaraan hij op het oogenblik bezig ;s
afmaken, zoodat, mocht hiï de uitnoodi-
ging accepteeren. de opnemingen van de
Napoleonfilm uitgesteld moeten worden.
Aldus de News Chronicle.
Wij merken op. dat door Warner Bros.
een Napoleonfilm ontworpen is, waarin vol
gens de laatste berichten Edward G. Ro
binson de titelrol zou vervullen. Weliswaar
gaan er geruchten, als zou Robinson on-
eenigheid hebben gehad met zijn maat
schappij, doch deze zou reeds weer zijn bij
gelegd. Het beste is dus, te wachten tot de
film uitgebracht is. Dan kunt gij u zelf
overtuigen
GEEN ISOLEMENT, MAAR
SAMENWERKING!
RESULTAAT VAN EEN ENGELSCHE
RADIO-ENQUêTE.
De „News Chronicle" deelt mede. dat op de
Britsche radio-enquête naar de Engeische
buitenlandsche politiek tot nog toe 21.000
antwoorden zijn binnengekomen. De B.B.C.
had nl. eenigen tijd geleden de hoorders uit-
genoodigd per briefkaart hun meening te zeg
gen over de buitenlandsche politiek. Van de
ontvangen antwoorden zijn tot nog toe 8.000
onderzocht. De vraag, of Engeland een poli
tiek van samenwerking met andere staten
moet voeren, die eventueel zou kunnen leiden
tot een gemeenschappelijk optreden tegen
een staat die tot den aanval overgaat, wordt
door 89 pet. der gecontroleerde antwoorden
bevestigend beantwoord. Slechts 11 pet. der
inzenders spreekt zich uit voor een isolee-
ringspolitiek.
Ze hebben elkaar veel
te zeggen
door
Wilhelmina Baltincster.
Het is vijf uur in den middag. Voor een
parkingang loopt een jonge man heen en
weer en wacht. Een beetje te laat komt ze.
Komt, met vlugge voeten en blijheid in het
hart. Ze kennen elkaar maar weinig, op een
keer hebben ze elkaar bij anderen ontmoet
en wonderbaarlijk snel besloten eens een keer
alleen en niet onder kunsticht met. elkaar
te praten.
Als twee jonge menschen het in den zin
krijgen over „de diverse dingen des levens"
of wet voor smoesjes ze er ander op vinden
mogen, met elkaar, en voor elkaar, zonder
dat er anderen bij zijn, te praten, dan gaat
het gewoonlijk niet om die „diverse dingen",
maar dan gaat het meestal om heel iets
anders. En wie zegt, dat het niet zoo is, die
praat over dingen, waar hij geen verstand
van heeft.
Deze twee hebben elkaar veel te zeggen. En
daarom begint zij haastig en nerveus en
over haar woorden struikelend: „Ik was al
bang. dat het zou gaan regenen, maar het
is toch weer opgeklaard".
Wat een gezanik over het weer! denkt hij,
en zegt: '„Ja. heelemaal opgeklaard. Had ik
ook niet gedacht".
„Wat is dit park toch mooi, hè?"
„Jazegt hij.
„Kijk een. daar gaat Fabio Walter, de vio
list! Je ziet hier altijd zooveel bekende
menschen loopen!" babbelt zij, en vraagt zich
intusschen wanhopig en ten einde raad af,
hoe ze het gesprek een andere wending za.
geven.
Hij zwijgt.
„Hebt u die nieuwe operette al gezien?"
vraagt zij en ziet hem onrustig aan. Hij zou
haar toch werkelijk wel een beetje kunnen
helpen en uit zichzelf eens iets zeggen.
„Ja. ik heb hem gezien", zegt hij, en kijkt
verveeld een anderen kant uit.
„Magda Rowelsberg zingt goed. hè?"
Het wordt hem te erg. „Moeten we nu
heusch nog langer over die onzin praten?"
zegt hij een beetje te onvriendelijk.
Ze kijkt hem aan, hulpeoos. overrompeld,
en haar oogen staan rond en kinderlijk van
schrik.
„Op een dergelijke manier conserveeren
kunnen we overal. Ik dacht, dat we over
andere dingen zouden praten?" zegt hij ern
stig.
Waarom begin jij er dan niet mee? denkt
ze. En ze kijkt star voor zich uit op het pad.
Ze kan nooit praten over dingen, die haar
na aan het hart liggen, het maakt haar ver
legen. En nu begrijpt hij haar verlegenheid
natuurlijk verkeerd, vreest ze,
Zwijgend loopt hij naast haar, en begrijpt
niet. dat ze op een woord van hem wacht.
Kribbig en sercastisch zegt hij: „Dus u vindt
Magda Rowelsberg goed. Ik vind, dat ze te
dikke beenen heeft".
„Maar ik bedoelde toch haar stem?" zegt
ze treurig.
„Stem heeft ze heelemaal niet", zegt hij
hoonend.
Ze kan niet met hem praten hij wil
wil niet. Ze zullen alle twee wel te veel ver
wacht hebben. Ze zou hem heusch zoo veel
wilen zeggen, maar als hij haar niet helpt,
kan ze het nooit. Ze praten dus maar door
over concerten, mode, Beethoven, het bui
tenland.
Een uur duurt het, en ze komen maar niet
verder dan de gewone conversatie. Ze heb
ben elkaaf nog niets gezegd, en ze hadden
elkaar toch zoo veel te zeggen... Woor
den zijn al arm genoeg, en als men ze dan
niet eens vinden kan
Bij het parkhek blijft hij staan, in een
houding, die duidelijk te kennen geeft, dat
hij afscheid wil nemen. Het schemert. Er is
weemoed in de lucht, en de halve duisternis
maakt de menschen stil en week. Het meisje
voelt het. En de heele jammerlijke middag
weegt zwaar en pijnlijk op haar hart. Als
hij afscheid begint te nemen, schieten er
opeens tranen in haar oogen. Ze tracht ze
terug te dringen, maar ze kan niet. en plot
seling huilt ze, een kinderlijk, verdrietig
huilen. Dan opeens begint hij te begrijpen, en
nesmt haar handen en trekt haar zacht
naar zich toe. En ze zwijgen, en hebben el
kaar niets meer te zeggen. Maar ze weten
plotseling alles.
LANGS DE STRAAT.
Duel.
Het was aschmannentijd. Om de paar minu
ten ging in die straat afwisselend nu de eenc,
dan de andere deur open en het was óf een
keurig gekleed dienstmeisje, dan wel een slor
diger, maar ook steviger werkvrouw, of, ten
slotte, een zenuwachtig vlugge mevrouw, die
haar respectievelijke aschbakken buiten de
behuizing en op de stoep zette. Zulks sierde de
straat niet. neen, in geenen deele, want kron
kelende, sliertige aardappelschillen en vuilig
heden van allerlei aard decoreerden buiten
zij ds deze vuilnisbakken, zonder ze daarom te
verfraaien. Maar ten slotte was het geen
feestdag en ging het niet om versiering van
de straat, maar om het opruimen van al dat
gene, wat de huisvrouw als kiespijn missen
kon.
Nog was de aschman er niet, maar zijn tra
wanten gingen hem vooraf. Er waren ter
plaatse de honden van allerlei soort en ras,
die zonder ooit in de leer te zijn gegaan, óók
het beroep van aschman konden uitoefenen
en daarbij vaak geen gering succes behaalden.
Hun platte, breede of spitse snuiten snuffel
den links en snuffelden rechts, juist naar het
hun in den zin kwam- zonder zich iets aan te
trekken van bepalingen omtrent links of
rechts parkeeren. En meer dan éénmaal ver
kondigde vreugdegehuil, dat het alweer raak
was en alleen verstandige honden hielden hun
bek en vraten in stilte.
Met name was er één, een kanjer, met oogen,
die je zoo op de vlucht joegen en met een
muil, om ik weet niet wat op te slokken. Hij
werkte systematisch, rook slechts even en liep
dadelijk door, als er niets van zijn gading bij
was. Het was duidelijk, dat hij véél minder
waardig vond en dat hij op jacht was naar
groot wild. Hij snuffelde en snuffelde, totdat
hij eindelijk staan bleef bij één vuilnisbak,
zoo berstens vol, dat het deksel ervan was af
gegleden en als een verloren hoed er naast
lag. Hier, dit was het! Er was geen twijfel
aan! De groote muil begon te wroeten.
En het was op datzelfde oogenblik, dat de
zwerver opdaagde. Hij was een uitzonderlijk
lange kerel, met de zwervers-attributen van
een versleten goor-gele demi. zoo gezegd radio-
stof, mode 1926, met daaronder uitkomend
een pantalon, dewelke zwart, en op zijn bol
een hoed. dewelke grijs was. En deze slechte
kleurencombinatie werd nog verergerd door
het paar schoenen, dat de man aan zijn voe
ten in bruikleen had gegeven. Ze waren
knalrood en totaal versleten, waarvan twee
uitstekende teenen plechtig getuigenis afleg
den.
Deze man snuffelde niet, maar hij schui
felde. Hij schuifelde langs de huizen en de
aschbakken met het zelfde instinct van den
grooten bloedhond en het was merkwaardig,
dat hij, met een ruk, bleef stilstaan bij dezelf
de vuilnisbak, welke ook de volledige aan
dacht van het beest had. En het was de zwer
ver, die zich nu voorover boog, om zich te
overtuigen, dat boven op die aschbak een paar
schoenen lag, dat tien keer beter was dan het
paar, waarvan hij nu gebruik maakte. Zoo op
het oog pasten ze zeker en de zolen waren
nog heel
De zwerver keek om zich heen en wilde een
greep doen. Maar inplaats daarvan deed hij
een sprong achteruit, want de hond. die zijn
buit, minstens een kluif, welke onder in moest
liggen, bedreigd zag, hapte naar zijn hand
en het was niet de schuld van het beest, dat
het er nog net naast was. Op de hoek van die
straat werd nu de kar van den aschman
zichtbaar. Dit zag de zwerver en hij werd
woedend.
Ksst; ksst; ga je weg! vuil beest! schold
hij, maar hij bereikte geen resultaat. Die hond
stond als een trouwe wachter bij de vuilnis
bak en zijn kluif en de aschman kwam nader.
De zwerver deed een tweede greep en*ditmaal
was het raak, bezien van den kant des honds.
Nog stééds lagen lokkend en gratis boven op
die schoenen. Het was om te huilen en er was
ook iets huilerigs in zijn stem. toen de man
nu fleemde:
Zoet beesieheel zoet beesiezal
je niks doen
Het hielp niet. De hond bleef snuffelen naar
zijn kluif en hapte telkens met woedend ge
grom, als de man een hand uitstak. En toen,
ineens, was de aschman er De zwervc- gaf
een laatsten. nijdigen trap tegen de vuilnis
bak. hetgeen hem bijna zijn been kostte, want
de hond duldde zoo iets niet en toen liep ie
door. En zijn eenige voldoening was. dat dat
verwenschte beest zijn kluif toch óók niet ie
pakken had gekregen
TON RUIGROK