Een Meisje en een Man
DE GEBOORTE VAN DEN TROONOPVOLGER IN JAPAN was
voor de bevolking aanleiding tol groote vreugde. - Overal in het
lahd werden geestdriftige betoogingen gehouden. - Hierboven de
schoolkinderen van Tokio, die een driewerf hoer? op den kleinen
kroonprins uitbrachten.
BURGEMEESTER KAMIEL HUYSMANS (x) en eenige schepenen van Antwerpen zijn Maan
dag in Amsterdam gearriveerd voor een bezoek aan burgemeester de Vlugt en tevens
verschillende gemeente-bedrijven te bezichtigen.
VOOR DE LUCHTLIJN TOULOUSE-ARGENTINIÈ is bij de Lioré-
Ollivier-fabrieken in Frankrijk een nieuw viermotorig watervliegtuig
geconstrueerd, waarmede thans proefvluchten gehouden worden.
OP HET TERREIN VAN DEN VRIJWILLIGEN ARBEIDSDIENST IN
TIMELKAN in het Inn-district (Oostenrijk) stortten dezer dagen groote
aardblokken omlaag, waardoor twee arbeiders bedolven werden.
BUZIAU EN N1EUWENHUIZEN voor den lachspiegel in
Bouwmeester's nieuwe revue „Vooruit maar weer".
DE EXPEDITIE VAN ADMIRAAL BYRD IN HET ZUIDPOOLGEBIED. - Boveneen
aardig kijkje aan boord van een der expeditie-schepen. Onder: de Curtiss Wright
Condortweedekker, waarmede tochten boven het Zuidpoolgebied gemaakt worden,
wordt te Wellington in Nieuw Zeeland aan boord van het expeditieschip „jacob
Ruppert" geheschen.
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
CURTIS YORKE.
(Nadruk Verboden).
27)
„Denkt u dat Edna Mornington met David
Vanbrugh zal trouwen?" vroeg ze plotseling.
„Ik geloof, dat hij 't wel van plan is." ant
woordde hij met 'n komisch knipoogje op haar
neerziend. „Denk jij ook niet?"
„Ja", hernam ze nadenkend „maar ik
weet niet of zij de vrouw is om hem gelukkig
te maken".
„Mijn beste Christian, weet je niet, dat geen
man ooit met de vrouw trouwt, die hem ge
lukkig wil maken? Hij wil met de vrouw trou
wen, die hij liefheeft; dat is het groote ver
schil".
„Hoe zou dat toch komen?"
„Ik weet 't niet, maar 't is zoo! Eigenlijk is
er veel voor het verstandshuwelijk, voor zoover
't de gemakzucht in 't echtelijk geluk betreft.
Maar als ik me goed herinner, is 't huwelijk, in
welken vorm ook, niets voor jou!"
„Alleen dan, wanneer dè man, dè vrouw ont
moet", antwoordde ze.
„En dit gebeurt, denk ik, maar eenmaal in
de honderd jaar en wanneer dit gebeurt is 't
tien tegen een, dat de vrouw de zaak door een
of ander dwaas misverstand bederft", zei hij
kort.
„Ja, of de man doet 't", was 't kalme ant
woord.
Daarna zwegen ze voor een oogenblik, tot
Christian toen ze den smallen weg, die naar
de Curlew-mijn leidde, passeerden opmerkte:
„Ik kan 't vreeselijke van Owen's dood niet
vergeten. Soms voel ik me als een moorde
nares, omdat ik hem zoo gehaat heb".
„Onzin", viel hij eenigszins scherp uit:
,,'t Spijt me, dat hij op zoo'n manier gestorven
is, natuurlijk, maar daarom verandert 't niets
aan 't feit, dat hij een zeer bedenkelijk indi
vidu was, die jou mettertijd een eindeloozen
last zou bezorgd hebben".
„Ja", antwoordde ze, ,.ik vrees het ook. maar
toch, ik kan 't niet helpen, dat ik
„Dat je sentimenteel bent", vulde hij aan,
terwijl hij het paard een venijnigen zweepslag
gaf. „Vrouwen zijn nu eenmaal zoo. Als een
kerel, hoe ongewenscht hij ook zijn mag, een
vrouw ten huwelijk vraagt en sterft, dan wordt
hij als een heilige beschouwd, en ook omge
keerd".
daar Christian niet zoo gauw een geschikt
antwoord klaar had. kwijnde 't gesprek weer
tot een pijnlijke stilte, alleen verbroken door
't gesuis van de ijzers onder de slede en 't ge-
tjingel van 't bellentuig.
Tegen den middag kwamen ze op Raskellan
aan, een kleine, opkomende gemeente, met
een vrij belangrijk machinedepot, waar War
wick verschillende inkoopen te doen had.
„Kom met me mee en laat me profiteeren
van je raad", zei hij, nadat de vos bij de be
lachelijk primitieve herberg gestald was.
Ze ging gewillig op zijn verzoek in en samen
liepen ze de fabriek door, terwijl ze de prij
zen en eigenschappen van diverse machine
rieën en hun respectieve verdiensten bespra
ken, eigenlijk meer als twee mannelijke kame
raden, dan als een man en een vrouw, die
elkaar practisch eigenlijk hun liefde ver
klaard hadden. Toen Warwick zijn inkoopen
gedaan had, gingen ze naar de kleine herberg
om te lunchen en keerden tegen half drie
weer huiswaarts.
XXI.
Naar mate het later werd, nam de duisternis
toe; de lucht betrok en de wind werd merk
baar kouder. „Hè, 't sneeuwt", riep Christian
plotseling uit.
„Ja, daar was ik wel bang voor", antwoordde
Warwick, den vos tot meer spoed aanzettend.
MIk vrees, dat we 'n flinken sneeuwstorm krij
gen. Trek dat bont jasje wat hooger op om je
hals". Toen hij sprak sloeg hij de kraag van
zijn buffeljas op en trok zijn muts wat verder
over de ooren, want hij was niet zoo onge
voelig voor 't Canadeesche klimaat als zijn
metgezellin.
,.'t Spijt me vreeselijk, dat ik je zoo in on
gelegenheid breng", zei hij, „ik had niet kun
nen denken, dat 't weer ons zoo parten zou
gaan spelen: we hebben nog ruim tien mijl af
te leggen".
Ze lachte. „U vergeet altijd, dat ik evengoed
ontberingen kan doorstaan als u, misschien
nog beter. Je kunt nu eenmaal in de wilder
nissen van Canada niet in een glazen kastje
leven en vooral niet als je een mijn exploi
teert".
„Ik weet wel, dat je dapper bent", ant
woordde hij, „maar ik ben bang, dat als de
storm hevig wordt, we heelemaal van den weg
zullen afdwalen en in de sneeuwjacht zullen
verongelukken. Sultan verliest nogal eens z'n
kop in een sneeuwstorm. Sapperloot, wat een
sneeuw! 't Ziet eruit of 't ernst gaat worden!"
En het werd ernst.
De fijne sneeuwvlokken vielen hoe langer
hoe vlugger, rondzwevend in woest fantasti-
schen dans, waardoor Sultan kwaadaardig zijn
ooren in den nek legde. Men kon niet meer
dan een paar meter vooruit zien. De heele we
reld leek een deinende verstikkende sneeuw
massa.
't Duister begon te vallen en de wind gierde
om de slee, toen Warwick een paar minuten
stopte om poolshoogte te nemen.
„We komen op een lastig stuk weg", kon
digde hij aan, toen de slee begon te hobbelen
en te schudden. „Hou je taai, Sultan, oude
jongen".
Ze gingen nu voorzichtig weer verder, terwijl
het paard behoedzaam en aarzelend zijn poo-
ten oplichtte, alsof hij wist, dat er gevaar
dreigde. Warwick liet hem zijn eigen weg zoe
ken en zei na een poos opgelucht: „Nu heb
ben we. geloof ik, 't ergste gehad", maar 't
volgend oogenblik riep hij:
„Drommels, nu zijn we heelemaal van den
weg ai'\
Terwijl hij deze woorden sprak, struikelde
Sultan, spartelde hevig om zijn evenwicht te
herstellen en viel ten slotte neer met een
scherp krakend geluid, hetgeen er op wees,
dat er een boom van de slee onder hem gebro
ken was. Warwick sprong naar zijn kop en
Christian wipte vlug uit de slee. want een van
de ijzers stak in de lucht, terwijl het andere
half bedolven lag in een grooten sneeuwhoop.
Ze had hooge laarzen aan en een korten
rok, zoodat ze geen ongemak vond van de
hoogliggende sneeuw, en begon dadelijk de
gespen, waar ze bij kon, los te maken. Ze was
er zelfs in geslaagd een van de trekriemen los
te krijgen, maar de vos, die zenuwachtig en
angstig was, begon te spartelen en sprong met
zoo'n kracht op, dat Warwick achterover sloeg
en de rest van 't tuig brak. Toen galoppeerde
hij met een uitdagend gehinnik weg, de be
sneeuwde duisternis in.
Warwick krabbelde overeind en rende hem
een paar meter achterna, maar inziend dat
de achtervolging nutteloos was, keerde hij ge-
ergerd naar de slee terug.
„Wat moeten we nu beginnen??' barstte hij
uit. „Er is geen denken aan dat we te voet
den weg kunnen vinden. Er zit niets anders
op, dan tot morgen in de slee te blijven zitten,
of te wachten tot het sneeuwen ophoudt. Wat
een geluk dat ik twee buffelhuiden heb mee
genomen. Je deed beter te gaan zitten en de
dekens om je heen te wikkelen", zei hij
kortaf.
„Dat ben ik juist van plan", antwoordde ze.
de daad bij 't woord voegend, „maar dat moet
jij ook doen".
„O neen, ik zal wel heen en weer loopen en
me zoo warm houden", hernam hij, „maar laat
ik den kap opzetten, dan zit je wat beschut
tegen den wind.
Toen dit gedaan was. viel Christian scherp
uit: „Wees als 't u blieft niet zoo dwaas, me
neer Warwick. Waarom zoudt u den heelen
nacht op en neer wandelen en de kans loopen
dood te vriezen. Als u op en neer loopt, doe
ik 't ook. De duisternis valt snel, en 't begint
steeds harder te saeeuwea, dus waarom aoudt
u risico loopen zoolang u het in de slee een
beetje warm kunt hebben".
Ziende, dat haar bedreiging om hem in de
sneeuw gezelschap te houden, ernst was, ging
hij zeer tegen zijn zin, naast haar zitten.
„Wat 'n geluk, dat we in Raskellan zoo'n
stevig maal gehad hebben", begon ze, nadat
ze zich in haar hoekje genesteld had. Maar
haar metgezel scheen het stilzwijgen te willen
bewaren. Hij leunde met over elkaar geslagen
armen achterover, de muts diep over de ooren
getrokken. Gedurende eenigen tijd heerschte
alom stilte en langzamerhand werd het pik
donker.
„Ik ben benieuw, hoe laat 't is", zei ze ein
delijk.
Hij trok het repetitiehorloge uit den zak en
't slagwerk kondigde aan, dat 't kwart voor
zeven was. Toen hoorde ze, dat hij 't opwond.
't Was onderwijl steeds harder gaan
sneeuwen en de wind werd steeds snijdender,
,,'t Zou me verwonderen, als we niet in
sneeuwden", prevelde ze droomerig, na nog
'n oogenblik van stilte.
,,'t Ziet er wel naar uit", was 't korte ant
woord. Ik wou voor alles ter wereld, dat ik je
niet gevraagd had, vandaag met me mee te
gaan", voegde hij erbij.
„Wat vriendelijk van u", betoogde ze. „Ik
heb 't heel gezellig gevonden en ik zou heel
tevreden zijn en me op mijn gemak voelen,
als ik maar niet zoo'n honger had".
„Ja natuurlijk zal je honger hebben", zei hij
haastig. „Ik heb ergens een paar blikjes kip
en ham. We zullen er een openmaken.
„Neen. neen, ik maakte maar een grapje",
protesteerde ze. „Ik ben niet zoo gauw honge-
ris tenminste
„Nu, maar ik wel", verklaarde hij, terwijl hij
een lucifer afstreek. „Ik weet niet meer waar
't pakje ligt. Blijf jij lucifers aansteken, ter
wijl ik zoek".
Christian deed wat haar verzocht was en
toen op een na de laatste lucifer was afge
streken en uitdoofde, had hij een van de
blikjes kip en ham gevonden en geopend.
(Wordt vervolgd).