Het vliegtuigongeluk met de „Emeraude". Een Meisje en een Man DE VOETBALWEDSTRIJD DUITSCHLAND - HONGARIJE, welke door Duitsch. land mei 3—1 gewonnen is, werd door tienduizenden bijgewoond. Een detail van de stampvolle tribunes. DE INTERNATIONALE SCHAATSWEDSTRIJDEN TE DAVOS. Verschillende Nederlandsche rijders namen er aan deel. Hierboven een interessant moment uit het rijk beladen programma. DR. JOHN BEATTLE, een der meest op den voorgrond tredende figuren van de jonge Engelsche wetenschappelijke onder zoekers is benoemd tot conservator van het museum en leider der afdeeling wetenschap pelijk onderzoek aan het Engelsch koninklijk college van chirurgen. HET VLIEGTUIGONGELUK met het drie-motorige Fransche vliegtuig „Emeraude" heeft aan tien personen het leven gekost. De overblijfselen van het verbrande vliegtuig. FEUILLETON .Naar liet Engelsch van CURTIS l'ORKE. (Nadruk Verboden). 28) 't Komische van dit maal in 't donker trof Christian plotseling, waardoor ze bijna tot huilens toe moest lachen. Maar om de een of andere reden lachte Warwick niet. Hij smeet het leege blikje weg en Christian hoorde hem een blik biscuits openmaken. „Ik ben blij, dat je zoo vroolijk bent", merkte hij droogjes op, „ik ben echter bang, dat je voor 't morgen is, wel minder opgewekt zult zijn". „Voor vandaag ben ik vroolijk", zei ze, ter wijl ze in 't duister naar een biscuit tastte. „Ik heb zoo'n slaap", kondigde ze, na een half uurtje aan. „Dek je dan toe en ga slapen", sprak hij, de dekens dichter om haar heen trekkend. „Ik zal je wel wakker maken, als er iets gebeurt!" „Goed", mompelde ze. Toen kwam er een vredige rust over haar. Ze had 'n vreemd ge voel, dat, wanneer ze beiden den volgenden morgen dood zouden zijn, het dan een pijn- looze manier was, om met 's werelds beslom meringen af te rekenen. Uren verstreken. De ijzige koude werd onder de zware buffelhuiden voelbaar. Nu en dan schudde Warwick de sneeuw van zich af. „Slaap je?" vroeg Warwick, na 'n langer stilzwijgen dan tot dusverre, want hij kon haar niet hooren ademhalen. „Neen", kwam 't zwakke antwoord in de duisternis. ..Ben je erg koud?" ging hij voort, met 'n klank van innig medelijden in zijn stem. ,,'t Is erg koud", antwoordde ze klapper tandend. „Ik wou dat ik wat cognac bij me had", mompelde hij. „Geef me je handen, arm kind, je bent bevroren!" Hij wreef haar handen en polsen zoo goed hij kon, maar zijn eigen handen waren ook stijf en pijnlijk. „U bent ook bevroren", geloof ik, zei ze, met een poging tot lachen, maar haar stem klonk bevend en half snikkend. Hij schoof een beet je dichter naar haar toe en terwijl hij zijn arm beschermend om haar heen sloeg, trok hij haar heel dicht tegen zich aan. Toen wik kelde hij de huiden nog dichter om hen heen. Ze bood geen weerstand, doch nestelde zich met een zucht van kinderlijke tevredenheid tegen hem aan. Ze begreep, dat dit geen om arming uit liefde was. Hij hield haar. zooals hij de kleine Lisette dien nacht op de dicht gevroren rivier gedragen had. met de teedere zorg van den sterkere voor de zwakkere. „Voel je je nu wat warmer?" vroeg hij na een poos. Zijn stem klonk vormelijk, bijna als op een afstand. „Ja", zei ze zacht, „ik geloof van wel. Na korten tijd hoorde hij haar diep zuchten als 'n kind, dat op 't punt is, in te slapen. Langzamerhand zakte haar hoofd hoe langer hoe meer op zijn borst en wist hij, dat ze sliep. Maar hij sliep niet; hij was alleen met zijn gedachten. Opeens werd ze met een schok wakker. „Luister", sprak ze, „ik hoor duidelijk sledebellen. Hoort u 't ook?" „Neen", antwoordde hij rustig, „je droomt alleen maar. Ga maar weer slapen". „Ik heb zoo'n slaap", antwoordde ze suf. U niet?" „Neen", was 't korte bescheid, waarop hij met eenige moeite zijn pijp m~t de laatste kostbare lucifer aanstak. Hij was ten volle overtuigd, dat het onafhan kelijke meisje, dat hij in zijn armen hield, haar hart had gegeven aan den vriend, dien trouwen briefschrijver, waarover ze gesproken had. Hij had den laatsten tijd meer dan eens op 't punt gestaan, zijn gereserveerdheid af te leggen, en haar nogmaals zijn liefde te ver klaren, maar dan kwam steeds weer de ge dachte aan dien andere. En hij herinnerde zich weer die akelige uren in de Curlew mijn, waar ze gedwee in zijn armen gelegen had zooals nu. Haar volkomen vertrouwen in zijn ridderlijk heid trof hem ten zeerste. Hij vroeg zich af, of ze vergeten zou zijn, dat hij haar van zijn liefde gesproken had, maar toch vrouwen vergeten zooiets niet. Hij klopte de asch uit zijn pijp en stak die in zijn zak; probeerde toen haar gezicht in de duis ternis te onderscheiden, maar dat ging niet. Ze ademde regelmatig en kalm alsof ze in haar eigen bed in Carolay te rusten lag. Hij en zij alleen in de sneeuw en in 't donker en hij had haar hartstochtelijk lief. Zou hij er wijs aan doen haar even een kus te geven, terwijl ze sliep? Maar hij verbande die gedachte en als een man van eer bedwong hij die begeerte, tot de ochtendschemering doorbrak. XXII, Even voor 't ochtendgloren hield 't op met sneeuwen, toen draaide de ijskoude wind, waardoor het zachter werd. Warwick legde met een uitroep van verlich ting zijn hand op de met sneeuw bedekte deken; hij wist dat de Chinookwind uit de Stille Zuidzee kwam waaien en de dooi was in gevallen. „Dooit het?" vroeg Christian, terwijl ze half overeind ging zitten, de oogen uitwrijvend. „Ja, gelukkig. Voel je je niet op je gemak?" vroeg hij, toen ze een beetje van hem afschoof. „Neen", was 't aarzelende antwoord. „Blijf dan alsjeblieft waar je bent", zei hij kalm. Zelf verbaasd over haar gehoorzaamheid, zonk Christian weer terug. Eigenaardig ge noeg, voelde ze niet de minste verlegenheid over 't feit, dat haar hoofd bijna op z'n schou der rustte, en hij zijn arm om haar had heen geslagen. Als Warwick zich al minder kalm voelde, hij toonde het niet. Christian kon in 't flauwe licht juist even zijn profiel zien en 't scheen haar, dat hij er vreemd ernstig, bijna neer slachtig uitzag. „Waar zit u over te denken?" vroeg ze plot seling. Hij staarde voor zich uit. „Ik dacht aan jou", antwoordde hij met een eigenaardige stem. „O". Meer zei ze niet, hij evenmin en kort daarop sliep ze weer. Het werd aanmerkelijk zachter in de lucht en de onregelmatige pieken van de Rockies staken af tegen den snel lichter wordenden hemel. Eindelijk begon de zon op te komen en naar gelang haar stralen krachtiger werden, begon de sneeuw in stralen van de slede af te druipen en toen ze in Christian's hals vielen, werd ze met een schok wakker. Ze wierp den deken van zich af en ging overeind zitten. Warwick had grootendeels de sneeuw van 't verongelukte tuig van de slede verwijderd en maakte nu een tweede blikje kip en ham open. „Het is zachter geworden", riep Christian terwijl ze opstond en haar stijve ledematen uitstrekte. „Ja", antwoordde hij, naar haar toekomend: „Ik geloof werkelijk, dat 't is gaan dooien: als we wat gegeten hebben, moeten we probeeren thuis te komen". „Die arme Milly zal wel in de benauwdheid gezeten hebben", zei ze, een beetje lachend: „ze zal misschien wel denken dat we vermoord of verdronken zijn". ,,'t Is maar goed, dat die trekriem niet een paar minuten later gebroken is", meende hij. „We moeten een heel eind uit onze koers ge raakt zijn, want we zijn maar een paar meter van de rivier af". „Maar 't ijs zou ons wel gehouden hebben", verklaarde ze; toen voegde ze er, eenigszins van kleur verschietend, bij: ,Maar ik zie, dat we juist bij de kromming zijn, het ijs wordt hier nooit dikker dan anderhalve centimeter, op zijn hoogst, omdat de stroom te sterk is. en men zegt, dat 't hier dieper is dan ergens anders". „Ja, dat weet ik", antwoordde hij „Wat zijn we daar dan goed afgekomen", fluisterde ze. terwijl haar lippen licht beefden. Hij nam zwijgend zijn hoed af en zonder dat ze 't wilden, ontmoetten hun handen elkaar in één vasten greep; geen van beiden kon op dat oogenblik iets zeggen. Toen ze eikaars handen weer hadden losge laten, zei Warwick plotseling: „Ik ben be nieuwd waar die arme Sultan beland is? Als hij naar huis gerend was, zou ik denken, dat Mike er al wel op uit gegaan zou zijn om ons te zoeken. We moeten probeeren den weg terug te vinden". „Zoudt u denken, dat u daar kans toe ziet?" Natuurlijk. We moeten als 't eenigszins mogelijk is, hier niet langer blijven. Het ijs begint te kruien en als de zon sterker wordt, zal de rivier hier juist overstroomen: dat ge beurt dikwijls; soms komt het water zelfs op den weg". „We zullen eerst nog even tijd nemen, om dit blikje op te maken en wat biscuits te ver erberen". zei hij. „Ik denk wel dat je trek zult hebben. Jij moet de helft opeten en ik neem de rest". „Neen, neen", protesteerde ze, het vleesch in ongelijke helften deelend; „aangezien u bijna tweemaal zoo groot bent dan ik, moet u 't leeuwenaandeel hebben". Toen zij hun vluchtig maal beëindigd had den, opperde Warwick met gefronst voorhoofd, terwijl hij 't hem omringende landschap op nam: „Ik zou graag zien, dat je je door mij tot op den weg liet dragen, anders zal je door nat worden; de sneeuwhoopen zijn vreeselijk hoog". Ze lachte even en bloosde. ,.U vergeet altijd, dat ik evengoed gevaar en ongemak kan trotseeren als u", voegde ze er aan toe. Op 'n keer, toen een van de mijn gangen overstroomd was, stond ik een uur lang op meer dan kniehoogte in 't water. „Als ik wegzink en heelemaal in de sneeuw verdwijn, zult u me er moeten uitvisschen". Terwijl ze sprak, sprong ze licht op en steun de op de hand, die hij haar toestak. „Gaat 't zoo?" vroeg hij, toen ze voorzichtig een paar stappen gedaan hadden. (Wordt vervolgd). ONDER PERSOONLIJKE LEIDING van Max Reinhardt is Dinsdagavond in den Koninklijken Schouwburg te den Haag, de eerste voorstelling in ons land gegeven van Goldoni's „Diener Zweier Herren". Scene met Hermann Thimig in het eerste bedrijf. VOOR DE DRAINEERING van den bodem van het Julianakanaal bij Elsloo, gebruikt men speciaal hiervoor ter plaatse vervaardigde, betonnen rioolbuizen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9