VOORD Ons DONDERDAG 25 JANUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 Kantoorkleeding moet aan verschillende èischen voldoen, wil ze practisch zijn. Aller eerst moet ze aan den eisch voldoen, die aan elk kleedingstuk gesteld wordt: flatteeren. En verder niet te besmettelijk zijn en warm en prettig in het dragen. Bovenstaande modellen voldoen aan alle gestelde voorwaarden. DE MODERNE SIERADEN EN HUN DOEL. Behalve met de veranderingen, die Madame Mode aanbrengt in de kleur en lijn van onze kleeding, hebben we ook rekening te houden met de sieraden, die hierbij gedragen moeten worden. Niet dat we onze sieraden veranderen volgens iedere modegril. Maar toch moeten onze bijoux zich min of meer aanpassen aan elke nieuwe mode. Sieraden moeten een geheel met de kleeding vormen. Sieraden dragen, zonder dat de klee ding dit noodzakelijk maakt, getuigt niet van goeden smaak, ja zelfs van smakeloosheid; .evenals het dragen van t e veel sieraden. Naast de aesthetische waarde moeten siera den ook eenige practische waarde hebben. Ze moeten een doel hebben in de kleeding. Om een voorbeeld te geven: een broche, een speld, een clip dienen voor afsluiting of accentuee ring van een lijn of zijn een onderdeel van het toilet, opgenomen in het ontwerp. Ze kunnen verder de taak vervullen: de stof bij elkaar te houden, of gedeelten te verbinden. Ketting en armband moeten het decolleté temperen, aan den arm, om den hals, op den rug, of op den schouder; zelfs de ring aan den vinger heeft dat doel. Kettingen zijn een onderdeel der mode voor hoog gesloten japonnen. En opdat ze niet on zichtbaar zullen zijn in de plooien der zware stoffen zijn de vormen decoratiever, grooter, krachtiger. Een fijn colliertje zou totaal geen effect maken. Van veel gewicht is de kleurencombinatie van bijoux en japonstof; maar ook die van huidskleur en sieraad. Want ieder metaal en iedere steen maakt een ander effect, al naar gelang ze gedragen worden op een blanke of op een bruine huid; bij wollen of zijden stof fen. Men kent de prachtige combinatie van fluweel met glinsterende steenen. Zoo kan men ook andere combinaties vin den van stoffen met metalen of andere stee nen. Ons instinctief vrouwelijk gevoel helpt ons hierbij. Het vinden van mooie samenstellingen hangt niet altijd af van de echtheid der steenen. Ook minder kostbaar materiaal leent zich hier uit stekend voor: koralen, echt of niet; kleurig galalith; echt of onecht jade (groen), berg kristal en barnsteen dat prachtig natuurpro duct, dat nuances heeft van teer geel tot goudbruin, al deze steenen passen goed bij de kleuren onzer moderne stoffen. Juist nu biedt de mode ontzaglijk veel gele genheid voor de vrouw van smaak, om die bijoux te benutten, die in vorm, kleur en lijn haar toilet voltooien, teneinde zoodoende de harmonie te bereiken, die de weergave is der vrouwelijke persoonlijkheid. No. 195: mooi model van .grijze stof, gegarneerd met korenblauw zijde of peau de .pêche, Metalen knoopen of nog aardiger gespen geven .de japon een apart cachet. Ook zwaardere dames z-al .het zeer voldoen, daar het model in tailleurscoupe ge- knipt is. Benoodigd materiaal: 2.80 .Meter grijze stof van 130 c.M. breed; 30 c.M. blauwe .zijde of peau de pêche en 12 knoopen en gespen. Het patroon is in alle maten tegen den prijs van 50 cents per stuk te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitgeversmaatschappij „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden voldaan per postwissel, in postzegels of wel per postgiro 41632. De lezeressen worden vriendelijk verzocht bij het bestellen niet alleen het nummer van het verlangde patroon, maar ook de ge- wenschte maat; d.w.z. boven-, taille- en heup wijdte op te geven. Gelieve verder naam en adres duidelijk te vermelden; men voorkomt daardoor onnoo- dige vertraging in de opsturing. ONZE MODERNE SLANKHEID. Door alle eeuwen hebben de „slanke den nen" altijd de meeste kansen gehad om de laatste modegrillen het best tot hun recht te laten komen. Waarom is het spreken over „de slanke lijn" als het criterium van de mode van gisteren wel wat onvolledig, omdat er nu eenmaal nooit een mode is geweest, die niet enkel en alleen van origine voor de slanken onder ons ontworpen was. Want zelfs de crinoline kwam oneindig veel beter tot haar recht om de smalle heu pen van een slank jong meisje, dan om de breede omvangrijkheid van een gezette dame. Beter zou die veelgeroemde, veelgesmade, en vurig-begeerde slanke lijn een bijvoeging kunnen hebben, zooals „de slanke lijn van top tot teen", want daarom ging het ten slotte toch maar: alles moest smal zijn, de schouders, de taille, de heupen, en hoewel het lange, hyperslanke figuur het meest be geerde ideaal was, toch voelde een klein, fijn, slank meisje zich moderner dan een lange vrouw, die niet op slankheid kon bogen Vóór alles slank, en hoewel de mode van dit oogenblik er wel eenige verandering in heeft gebracht, zijn de slanke meisjes en vrouwtjes toch nog het best af. Want de schouders mogen dan al aanmerkelijk ver breed zijn wat er voor de voorjaarsmode weer finaal uitgaat, zegt men de mouwen mogen al wijde poffen hebben, de rok mag naar onderen toe al in ruischende en ruime golven vallen, de taille en de heupen blijven slank, alhoewel het jongensachtige figuur bij deze meer weelderige mode geen rol mee speelt. Dat bij een dergelijke mode passend onder goed behoort, vindt iedereen vanzelfsprekend, maar toch zijn er nog vele vrouwen, die den aankoop van ondergoed en bovenkleeding al tijd gescheiden houden, en het één niet met het ander laten overeenkomen. Het gevolg is, dat het ondergoed niet bij de japon past, of omgekeerd, waardoor geen van beiden gedragen worden, zooals de bedoeling is. Mevrouw koopt een donker japonnetje dat haar zeer slank maakt, dat zonder sluiting aangetrokken moet worden, en waarbij dus wel eenige handigheid vereischt wordt. Want zegt de verkoopster en mevrouw is het vol komen met haar eens, een zijsluiting zou er wel aan gemaakt kunnen, worden, maar het bederft de snit. Dus geen sluiting, maar nu moet mevrouw toch wel degelijk rekening houden met haar ondergoed: is dat te wijd of van te dikke stof. dan komt het aardige japonnetje niet tot zijn recht. Ook niet erg, zal misschien iemand zeggen maar waarom koopt mevrouw juist dit eene japonnetje; vast en. zeker toch omdat het haar bevalt, omdat het haar flatteert. En nu is het ook niet meer dan logisch, dat zij er het beste van maakt, wat eiwan te ma ken is. Daarom speelt het ontïergbed een niet minder belangrijke rol dan de japon die er overheen gaat. Wilt u een warme, laag- uitgesneden avondjapon dragen, maar be hoort u tot hen die het 's winters chronisch koud hebben, begin dan niet te zeggen: dan zal ik wel warm ondergoed onder die jurk dragen want dat hoort er niet bij, het be derft het effect van uw aantrekkelijke toi letje volkomen en u doet veel beter een avondjapon uit te kiezen die op zichzelf al warmer is,-zoodat het ondergoed minder dik kan zijn. Meer dan ooit is nu een goedsluitend cor set van belang bij de kleeding, en het is ver wonderlijk om op te merken, hoeveel dames er zijn die veel, zelfs zeer veel geld voor haar kleeding over hebben, maar die het niet noo- dig vinden een uitstekend corset erbij te dagen. Zij geven eenige malen per seizoen een flink bedrag uit voor haar japonnen, mantels en hoeden, maar voor een mooi- sluitend corset hebben zij geen geld over, dat moet maar zoowat op een koopje. Wanneer deze vrouwen eenmaal per jaar de verleiding van een nieuw japonnetje wis ten te weerstaan, en voor dat bedrag een goed corset kochten, zouden haar bovenkleeren ook heel wat beter tot hun recht komen. En dan het overige ondergoed, dat welis waar heel duur kan worden, maar dat. wan neer het zelf gemaakt wordt van weinig kost bare stof, geen groote uitgaven met zich meebrengt ook dat moet in verhouding tot de bovenkleeding worden aangeschaft. Menige goedgekleede dame heeft niet eens zoo'n overmatige verscheidenheid van toilet ten als sommigen weieens meenen: zij zorgt alleen dat onder- en bovenkleeding in over eenstemming zijn, en daardoor kan zij van hetzelfde bedrag als een ander minder bo venkleeren koopen, maar zij ziet er veel be ter gekleed uit met dat weinige. Als het de moeite waard is, om keurig en modern gekleed te gaan, dan gaat daarmee samen dat er zorg aan het ondergoed wordt besteed, anders is het effect toch nihil. E. E. J.—P. KEUKENGEHEIMEN. Gevulde appelen (4 personen): 8 middel matig groote zure appelen, 1 1/2 ons varkens gehakt, pepen, zout, nootmuskaat. 1 lepel melk, 2 lepels boter, 1/2 deciliter water. Wasch de ongeschilde appelen en boor ze. Maak het gehakt aan met peper, zout, noot muskaat en melk, laat het. roerende, op een zacht vuur even gaar worden. Leg de appelen in een vuurvaste schotel, vul elke holte met het gehakt, zóó dat het vulsel iets boven de appel uitste.kt. Leg op eiken appel een klontje boter, giet het water in het schoteltje er. plaatst dit in een warme oven. tot de appelen zacht zijn 'ongeveer een half uur); bedruip ze van tijd tot tijd met het zich op den bodem verzamelende vocht. Brusselsch lof „au -gratin" (5 personen)1 kilo Brusselsch lof, 12 liter melk. 40 gram bloem, 50 gram boter, ongeveer 12 ons ge raspte oude kaas, zout, peper, nootmuskaat, paneermeel. Maak het lof schoon, wasch het, en kook het met min of meer water (hoe meer water, des te minder bitter wordt het lof.) en wat zout gaar. Laat de groente uitlekken. Ver warm roerende de boter met de bloem, voeg langzamerhand, steeds roerende, de melk toe, laat het sausje nog even doorkoken, roer er het grootste deel van de geraspte kaas door en maak het verder op smaak af met peper, zout en nootmuskaat. Leg de groente in een vuur vaste schotel, giet de saus eroverheen, strooi er de rest van de kaas, die met wat fijn pa neermeel vermengd is, over, leg hier en daar een klontje boter en zet het schoteltje in een heete oven, om het bovenop mooi bruin te laten worden. Warme gemberpudding (6 personen)1 oud broodje (400 gram) zonder korst, 60 gram boter, 2 eieren, 1/2 liter melk, 75 gram suiker, 1 ons'geconfijte gember, paneermeel. Besmeer een warmen puddingvorm met bo ter en bestrooi hem met paneermeel. Klop de eieren met de stuiker en roer de even ver warmde melk erdoor; laat hierin het in dob belsteentjes gesneden brood weeken. Leg in de puddingvorm beurtelings een laag geweekt brood en fijngehakte gemberstnkjes, zóó. dat de laatste laag uit brood bestaat. Giet de eventueel overgebleven vloeistof er overheen, sluit den vorm en kook de pudding 112 uur in een pan met kokend water. Presenteer de warme gemberpudding met een warme va nillesaus. die als volgt wordt gemaakt.: klop in een geëmailleerd ijzeren pannetje 2 eieren met 112 deciliter gemberstroop en het sap van 12 citroen schuimig en verwarm het mengsel, kloppende, op een zacht vuur totdat het de sausdikte heeft verkregen en mooi schuimig is. GEURIGE NIEMENDALLETJES. Een niet te kleine lotionflesch is met behulp van bloeme tjes en verf weer „toilettafel fahig" te maken. En vult u de flesch met een mengsel van 10 gr. hamamelisextract en 90 gram glyceri ne, dat is een ideaal middeltje tegen ru we roode handen. (Inwrijven des avonds voor het naar bed gaan Tot slot de vroo- lijke hond, die tot in de punt van z'n neus en fiere staart met lavendel is gevuld. Natuurlijk is van hem ook een cocktail dog te maken! Een andere manier van vullen is: half kapok, half lavendel, waarmee dan ook de tot kleine zakjes dicht genaaide striklussen worden gevuld. Het is een heel eenvoudig z.g. profil mo del, dat op boterhampapier wordt geteekend en op een dubbele lap dunne stof geregen. Kleine steekjes precies langs de omtrek lijn. Langs deze lijn wordt gestikt, op een klein gedeelte voor het vullen na: Het pa pier wordt verwijdert en de vorm omgekeerd 'Een naad van 1 c.M. langs het stiksel, hier en daar kleine knipjes voor 't meerekken van de stof. dit als „technische bijzonderheid"!) na het vullen (vooral stevige pootjes en staart het beste is. voor het goed opstop pen een potlood te gebruiken) wordt de hond dichtgenaaid en van een „gezicht"' voorzien, n.l. oogen, neus en mond van wol. Een fleu rige strik niet te klein om z'n hals en als finishing touch de grappige knik in z'n honderug. Hier wordt het stiksel pl.m. 11/2 c.M. ingehaald met sterk garen. De maten van den hond zijn: van neus tot staart 40 c.M., hoogte pl.m. 20 c.M. Hij wordt altijd iets kleiner met het vullen, deze wel riekende bewaker van uw linnenkast, denkt u daaraan. LAURA KUIPER. Als het kind lastig is èn thuis èn op school, dan gebeurt het dikwijls dat er overleg ge pleegd wordt tusschen ouders en onderwijzer. Daar is alles voor en niets tegen te zeggen, al is het meestal niet erg naar den zin van het kind in kwestie. Is het thuis ondeugend dan zal het niet alleen thuis maar ook op school de gevolgen ondervinden, wil het op school niet gehoorzamen dan volgt thuis ook nog eens een reprimande. En een kind is meestal nog niet wijs genoeg om te beseffen, dat het voor zijn bestwil geschiedt. Het vindt al dat „geklik" over en weer misschien wel een beetje onrechtvaardig, het zal zich min of meer het slachtoffer van een samenzwering voelen. En daar moet wel voor worden opgepast, want het idee, dat een troepje groote men- schen tegen hem samen spant en elk oogen blik van den dag loert om hem op een fout te betrappen, maakt het kind eenzaam en brengt het ook dikwijls in verzet. Erger nog wordt het als er angst bij in het spel komt. En die angst geldt meer „thuis" dan „de school". Het is erger, véél erger als vader of moeder kwaad op je zijn. dan de juffrouw of de mijnheer van school. Dat laatste is hoog stens vervelend, het eerste maakt je ongeluk kig. De juffrouw of de mijnheer ken je eigen lijk niet zoo goed, het komt maar zelden voor, dat je echt van ze houdt, maar vader en moe der. die deel van je leven uitmaken, die zoo heelemaal van je zelf zijn, die wil je voor niets ter wereld kwaad op je maken. Tot welke excessen zoo'n angst soms leiden kan beschrijft Fré Dommisse in haar boek „Waren wij kinderen?" De onderwijzeres doet Agnes een onverdiend verwijt. Agnes wordt driftig. „Dat is gemeen", roept ze. „Dat gaat zoo niet langer. Agnes", zegt de onderwijzeres. „Ik zal je een briefje voor je vader meegeven, ik wil hem vandaag nog spreken". Vader. Vader spreken. Het hamerde in haar hoofd. Maar ze durfde niet meer naar vader. Ze durfde hem nooit dat briefje te geven. Zij durfde niet naar huis, zij durfde nooit meer naar huis. Ze durfde niet Vader. Plotseling vloog ze uit de bank en schoot de klas uit, zij holde de gang in, naar de voor deur en voordat iemand het haar verhinderen kon, rende zij de straat op". Ze loopt naar buiten, verder en verder weg. Pas heeft ze een ernstig onderhoud met vader gehad en nu dit. Nee, naar huis kan ze niet meer. Hier is water, donker en diep water Als ze in dat water gaat zal ze niets meer weten, vader en moeder zullen ook niets meer weten Bij het water wordt ze gevonden en thuis gebracht. Ze hebben haar allemaal gezocht, vader ook. „Toen vader thuis kwam. vond hij haar on beweeglijk zittend op den vloer. Hij boog zich over haar en draaide haar gezicht naar zich toe. Zij spraken niet, maar het was opeens alsof zij in zijn donkere oogen een licht van begrijpen zag. dan sloeg zij haar armen om zijn hals en schreide". Dat licht van begrijpen in oogen van ouders en onderwijzers daar komt het toch maar op aan. BEP OTTEN. Bij geen andere sport is de kleeding van zooveel belang als juist bij de wintersport. En dan letten we niet in de eerste plaats op ele gantie; maar op de practische waarde van het wintersportcostuum. Het mooiste sneeuw landschap zal ons niet meer interesseeren, als we er koud en huiverig naar staan te kijken. De Noorsche ski-costuums zijn nog altijd de beste. Dat wil nu natuurlijk niet zeggen, dat we onze eostuums voor de wintersport uit Noorwegen zullen betrekken De meest-geliefde kleuren voor de ski-klee ding zijn: donkerbruin, blauw of zwart. De sluiting bestaat naar believen uit een rits- of knoopsluiting. Er onder draagt men dikke gebreide pull-overs en vesten en felle, vroo- lijke kleuren. Practisch is de ski-pantalon met schouderbanden, die opzij met een „rits" ge sloten wordt. De bijbehoorende blouse is van geruit flanel. Hierbij behoort natuurlijk nog een wind-dicht jasje: Waterdichte handschoenen en voor groote tochten een kap. die de ooren bedekt, zijn on miskenbare onderdeelen van dit toilet. Voor korte tochten ziet men tegenwoordig de zoogenaamde plus-fours of knickerbockers dragen. Maar deze mode eigent zich alleen voor slanke groote vrouwen. De ski-schoenen moeten groot zijn; want twee paar sokken, een paar wollen en een paar watei'dichte, moeten er in gedragen kunnen worden. Zoo uitgerust kan men toch ten in sneeuw en zon gaan maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 7