Hernieuwde ijspret. STAATSGEHEIMEN. DE BUSSUMSCHE KUNSTIJSBAAN was Woensdag geopend. Menigeen kwam gaarne een baantje maken, want misschien kon de huidige vorstperiode wel eens de laatste van dit winterseizoen zijn. OP DE EIERLANDSCHE GRONDEN NABIJ TEXEL strandde Dinsdag het Zweedsche s.s. „Christian Matthiessen". Op den voorgrond de sleepboot „Drenthe", die het schip later heeft vlotgesleept. EEN SPELLETJE .CURLING* op de baan te Wimbledon (Londen), waar de wintersport weer hoogtij viert GOAL! Op het Sparta-stadion te Rotterdam werd Woensdagmiddag een voetbalwedstrijd ge speeld tusschen het Ned. Bondselftal en Boedapest, die door de gasten met 5 1 werd gewonnen. Keeper Halle ziet zich gepasseerd. SLEEPWERK op de ijsbaan te Wimbledon (Londen), waar menig Londenaar van de winterpret en de schaatssport profiteert. MR. L. J. A. TRIP, president der Nederlandsche Bank (links) sprak aan de groeve van wijlen den heer S. P. van Eeghen, wiens teraardebestelling Woensdag op de begraafplaats te Doorn geschiedde. Geheel rechts: jhr. A. G. Sickinghe, vertegenwoordiger van H. M. de Koningin. DE KAMPIOEN- SCHOONRIJ DEN A. BAKKER uit Bussum leert zijn dochtertje schaatsenrijden op de Bussumsche kunstijsbaan waar Woensdag al druk gereden werd. OUD MINISTER KAN maakte Woensdag op de M ET S-banen te Scheveningen, die in ijsbanen waren omgezet, gebruik van de ge legenheid om de schaatssport te beoefenen en de jeugd de knepen van het vak te leeren. FEUILLETON Naar het Amerikaansch bewerkt door THEA BLOEMERS (Nadruk verboden) 2) Miss Colvin had zich met haar stoel van hem afgewend en keek naar de tafeltjes in de nabijheid. ..Waarom is de gedachte, dat die man bij je zal komen, je zoo onaangenaam?" vroeg het jonge meisje gedempt. ..Begrijp je dat niet?" klonk de wedervraag, niet zonder scherpte. „Neen, ik wilde dat ik het begreep" „Goed. dan zal ik het je uitleggen. Het is omdat de zaak nu bekend zal worden. Ik voel er niet het minste voor, 'n middelpunt van allerlei krantengeschrijf te zijn en vooral niet. dat jouw naam met de kwestie in ver band wordt gebracht". „Maar waarom vind je dat zoo erg?" „Omdat ik geen schandaal begeer, dat ook maar in eenig opzicht de vrouw, die ik lief heb. zou kunnen beroeren". Hij sprak drin gend en fluisterend, met neergeslagen oogen. als vreesde hij, dat een onbescheiden oor iets zou kunnen hooren van de diepte van zijn genegenheid. „Daarvoor sta je te hoog, Mary. Het mooie, het heilige van je wezen mag door niets, door niets besmet worden. Ik ben hierin precies als mijn moeder. Ik zou de gedachte niet kunnen verdragen, dat jij in de kletspraatjes van de sensatiepers verwikkeld werd". iDe hartstochtelijke toon, waarop hij dit zei, ontroerde haar en toch bleek zijn opwinding haar ongemotiveerd. Ze glimlachte, in een intuitief verlangen om zijn ontstemming te doen verminderen. „Ben je in dit opzicht niet een beetje ouder wetsch?" „Ik kan er niets aan doen ik ben nu eenmaal zoo. Ik houd Het was bij dit woord, dat de krankzin nige, verbijsterende crisis in haar losbrak. Eensklaps was ze doof voor alles wat hij zei. Haar lichaam werd star, niet zichtbaar voor anderen, maar gruwelijke werkelijkheid voor haar zelf. Een hand, koud als staal en huive ringwekkend groot, greep haar hart en perste al het bloed daaruit naar haar hoofd. In haar ooren suisde en dreunde het, alsof haar schedel elk oogenblik uit elkaar kon springen. De huid van haar voorhoofd spande zich zoo strak als een stuk met kracht gespannen elastiek. Maar haar geest was niet verdoofd, inte gendeel, haar hersens werkten klaar en koel, terwijl ze zichzelf de noodzakelijkheid in prentte, zich te redden, te ontsnappen aan het noodlot, dat haar in de volgende mi nuut achterhalen kon. Ze moest dezen man Eduard Revis er van terughouden, hier met haar te spre ken. door een gebaar of blik te verraden, dat hij haar van vroeger kende. Zij had hem pas ongemerkt, toen hij reeds de halve zaal in haar richting was doorgeloopen. Hij stond juist op het punt bij een tafeltje, waaraan reeds drie heeren zaten, een stoel te nemen dien een kellner hem aanbood En op dat moment had hij ook haar gezen. Zijn oogen vestigden zich op haar, den afstand van de zeven tafels, die tusschen hen waren, over bruggend. Niettegenstaande haar doodsangst was de snelheid, waarmee hij haar ontdekt had, haar niet ontgaan. Het was, alsof een boos aardig fatum, vastbesloten deze catastrophe over haar arm hoofd te brengen, zich even eens had voorgenomen haar geen tijd te la ten om een doeltreffend verdedigingsysteem 1 op te bouwen, een middel te zoeken om te ontkomen. Zijn gezicht liet haar niet in twij fel, dat hij haar onmiddellijk herkend had en haar direct zou groeten, groeten met een glimlach. Met een bruuske beweging stond ze op. „Wat is er, liefste?" Er klonk verwijt in Buckners vraag, Ze voelde, dat hij ontstemd was, omdat ze de be tuiging van teederheid en liefde, waarvan ze het begin nog gehoord had, onderbrak. Of had hij nog meer gezegd, dat niet tot haar was doorgedrongen, omdat haar geest helder was? „Er is niets ik ga even naar de garde robe". Ze zei het achteloos, over haar schouder, op zóó natuurlijken toon, dat ze zichzelf er over verbaasde. Maar ze zag hem niet aan. En terwijl ze nog sprak, verwijderde ze zich reeds met eenigszins haastige schreden, oogen schijnlijk om zich naar de garderobe te be geven. In werkelijkheid echter was het ta feltje. waaraan Edward Revis had plaatsge nomen, het doel van haar gang. n. Onder dwang. De ernst van den toestand drong zoo dui delijk tot haar door, alsof ze thuis, in de stilte van haar kamer, in een roman het relaas van eens anders ongeluk las. Ze moest zich tusschen Buckner en Revis stellen, een gordijn vormen om voor de oogen van den man dien ze liefhad, den herkenningsblik van den ander jnzichtbaar te maken. Terwijl ze met bliksemsnel werkende her sens precies berekende, waar ze zou loopen om in Revis' gezichtskring te blijven, moest zo twee keer even wachten om een kellner te laten passeeren en eenmaal was zij gedwon gen zich met zooveel kracht tegen een stoel aan te drukken, dat de dame, die er op zat, een boozen uitroep liet hooren, welke Mary ijlings een verontschuldiging deed mompelen. Dit alles was de uiting van een zuiver mechanisch. Instinct tot zelfbehoud, dat, buiten haar wil, in de diepten van haar ge- wustzijn scheen te werken, zooals ze ook iedere noot van de muziek hoorde en den grijzen sigarettenrook boven de tafels zag hangen en de opgeheven gezichten waarnam van drie mannen en een vrouw, die haar aankeken, terwijl ze voorbijging. Maar haar alles overheerschende, als met een mes in haar brein gegrifte gedachte was: „Ik moet voorkomen, dat hij hier tegen mij spreekt en mag niet laten merken, dat er iets niet in den haak is". Op de gasten, wier aandacht ze trok, maakte ze geen anderen indruk dan dien van een knappe, slanke jonge vrouw, die zich gracieus bewoog tusschen een doolhof van gedekte tafels, vluchtig glimlachend en met allerliefste uitdrukking op het mooie, sprekende gezichtje als verontschuldiging voor de verwarring die ze veroorzaakte. Ze hield de oogen niet voortdurend ge vestigd op den man. dien ze vreesde. Èen strak, uitdagend staren zou haar innerlijke spanning verraden hebben en met bewon derenswaardige zelfbeheersching slaagde zij er in dezen lijdensweg te gaan. zonder één moment haar masker van onverschilligheid af te leggen. Toen ze vlak bij Revis was. liet ze haar zak doek vallen en bukte zich niet eerder om dezen weer op te rapen, voordat ze aan de beweging van zijn schouders zag, dat hij zich gereed maakte dat te doen, Door haar aar zeling wilde ze voorkomen, dat wanneer zij boog. zijn gezicht boven haar zichtbaar zou blijven voor Grimes Buckner. Zoodra zij zeker was, dat haar opzet zou gelukken, bukte zij zóó snel, dat hun handen elkaar raakten op 't oogenblik, dat zij beiden naar den zak doek grepen. Hun hoofden bevonden zich dicht bij elkaar, dit was het moment, waarop ze gerekend had. „Kijk den anderen kant uit, als u zich op- richt", beet ze hem fluisterend toe. .Spreek me niet aan". Ze was zelf verbaasd over den klank van haar snelle, sissende woorden. Zij was van plan geweest hem een verzoek te doen. zóó vertwijfeld, dat zelfs hij het niet zou hebben geweigerd. In plaats daarvan was het een bevel geworden, dat geen twijfel liet omtrent den afkeer, dien ze jegens hem voelde. Het was niet alleen of ze tegen iemand sprak, die ver beneden haar stond, maar tegen een volkomen minderwaardig schepsel. Haar woorden hadden. In weerwil van haarzelf, den vorm van een wapen aangenomen, dat zijn gevoel van eigenwaarde diep moest wonden. Toch hadden ze de gehoopte uitwerking. Toen ze overeind kwam en haar weg naar den uitgang voortzette, richtte hij zich ook op en keek de zich verwijderende meisjesge stalte na. Terwijl ze. uiterlijk nog steeds vol maakt kalm. door de vestibule naar de gar derobe liep. wenschte ze zichzelf geluk. „Het scheen een eeuwigheid te duren, maar ik heb me er toch vlug doorheen geslagen. Niemand heeft iets gemerkt Revis deed wat ze verwacht had: hij was haar nageloopen. Juist bij de garderobe haalde hij haar in. „Miss Haskell". Op het geluid van zijn heesche. rauwe stem, ging er even een rilling door het lichaam en terwij! ze zich naar hem omwendde, dacht ze: ..Addie of Grimes zullen komen om te zien wat er met mij aan de hand is. O, als het Addie toch maar is". (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9