iHTERU IN KUN!
BIOSCOOP.
HONIG'S VERMICELLISOEP 6 borden
voor 15 ets.
Radiomuziek der week
Nieuwe Uitgaven
H.D. VERTELLING.
ZATERDAG 3 FEBRUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
MUZIEK
KOVACS LAJOS CONCERT.
Kovacs Lajos en zijn mannen zijn gaarne
geziene gasten in Haarlem niet minder
dan elders. Zoo vaak zij op tournée onze stad
bezochten was de Gemeentelijke Concertzaal
uitverkocht, moesten zelfs nog vele adspirant-
bezoekers wegens plaatsgebrek afgewezen
worden.
Onze H.O.V. is voor ons geen gast: zij is
hier thuis. En zij is velen sympathiek. Tel
kens weer blijkt dit. Maar zij boekt geen uit
verkochte zalen; integendeel, zij is noodlij
dend geworden.
De oorzaken? Men behoeft daarvoor niet
een zich over alle linies uitstrekkende kente
ring van den muzikalen smaak, een groeien
de algemeene predilectie voor jazz en haar
afstammelingen aan te nemen. Bij een deel
van het jongere geslacht moge zulks het ge
val zijn, de kolossale hoeveelheden ernstige,
klassieke en moderne 'muziek, waaronder de
allerzwaarste, die dagelijks den aether inge
zonden worden bewijzen, dat ook voor die
kunst nog groote voorliefde bestaat.
Maar juist die overvloed en keur van uit
zendingen en de gemakkelijkheid om ze thuis
op te vangen benadeelt het concertbezoek ten
sterkste. Men is het er vrijwel over eens dat
de radio in dit opzicht meer schuld heeft dan
de crisisomstandigheden. Mr. A. Beets, be
stuurslid der H.O.V. heeft er in 't kort op
gewezen, toen hij bij 'tbegin van den avond de
aanwezigen, auditorium en uitvoerders toe
sprak. Hij dankte de velen die zich voor 't
tot stand komen van dit concert beijverd
hadden, maar hij' dankt ook den dirigent der
succesvolle concurrente en bood Kovacs
Lajos een krans namens het H.O.V.-bestuur
aan.
Want ditmaal kwam de roemrijke Avro-
band niet op tournée: ditmaal kwam zij be
langeloos om de noodlijdende vereeniging te
helpen steunen. Een mooie, uiterst sympa
thieke daad van de A.V.R.O., van het orkest
en van den leider; een "daad die hun eigen
praestaties tot een hooger plan ophief: de
attracties der amusementskunst in dienst ge
steld van de ernstige, maar hulpbehoevende
zuster!
Amusementskunst we hebben ons weer
een avond kostelijk geamuseerd, „beter dan
op menig deftig concert"', zooals mij een be
kend muziekliefhebber en concertbezoeker
verklaarde. Men zag Vrijdagavond onder het
auditorium velen, van wie men vermoeden
kan. dat zij voor het eerst een concert van
een jazz-orkest bezochten, en ook deze, welke
muzikale fijnproevers zij ook mochten zijn,
waren niet karig met bijvalsbetuigingen en
lofspraken.
Dit is begrijpelijk. Want amusementskunst
als die van Kovacs Lajos' orkest moge geen
diepere snaren in ons gemoed aanroeren,
geen verheven bedoelingen nastreven zij
vereischt zeker niet minder virtuositeit, tech
nisch meesterschap, dan serieuze kunst. Een
pianist als Pierre Palla beheerscht een concert
van Liszt even goed als de improvisatorische
of klaargemaakte partijen die zijn taak in de
band vormen; de concertparaphrase van
Dohnanyi over Délibes' „Le Pas des Fleurs",
die hij ook vroeger hier speelde legde vol
doende getuigenis van zijn virtuositeit af. En
zijn marimba-solo, met twee, drie, vier stok
ken, eindelijk een soort van zevenklapper, een
optische puzzle, een acoustisch vuurwerk
doe het hem eens na! En vind eens zonder
ongelukken den weg in de gecompliceerde
batterij, waartusschen, hoog op zijn bastion,
de drummer toont, de drummer, die minstens
vier voeten en zes handen moet hebben om
alles te bedienen, en die dat doet met een
'glimlach alsof 't van zelf gaat! En wijs mij
een trompettist, die zooveel dwaasheden uit
kan halen, zonder dat een zijner radde tong
slagen of zijner hooge tonen faalt! Zoo zou
ik kunnen voortgaan. Al deze musici zijn in
strumentalisten van den eersten rang, en
zelfs bespelen de meesten van hen meerdere
instrumenten met dezelfde vaardigheid. Er
was een nummer, waarin 7 violen voor
kwamen; trombonist, contrabassist en drum
mer hadden de vedels opgenomen.
Behalve het officieele programma werden
vele ingelaschte nummers ten gehoore ge
bracht Een persiflage van oude walsen, een
Pelikaanlied, de refreinzang „De heele week",
het schoone stuk „M'n tante To heeft radio"
zijn slechts enkele der ingevoegde nummers
die kolossaal succes hadden. De trompetten
gilden bij afwisseling open, of gestopt met
dichte of geperforeerde dempers en eens ook
met een soort van groene vingerkommetjes
zender bodem. De refreinzangers boekten vele
„open-doekjes". Enfin, het waren de gewone
verschijnselen bij een concert van een eerste
klasse-band. Maar de vreugde en de voldoe
ning culmineerden toch in het laatste pro
grammanummer: „Met Louisiana de wereJd
door": variaties op een deun, door den Igider
humoristisch toegelicht. We kwamen eerst in
Engeland, staken vandaar over naar Frank
rijk om de Montmartre-petten en roode das
sen te aanschouwen, vlogen toen naar de
Hongaarsche poeszta, waar de Zigeunermu-
ziek haar invloed deed gelden. Toen ging de
reis naar het land van Granados, toreros en
Sinterklajos: castagnetten rinkelden, de
drummer had plots een grooten Spaanschen
sombrero op, Bob Schol te eveneens; maar
deze had rapier en rooden doek in de hand
en vloog als matador op Kovacs aan....
boeh! brulde de trombonestier en de torero
deinsde wij schaterden. En we gingen naar
het Weensche Prater en hoorden de deun als
wals, en vervolgens naar Amerika, waar de
drummer Uncle Sam werd, en bemerkten dat
onze Hollandsche trompettisten net zulke
leelijke geluiden kunnen fabriceeren als de
beroemdste jazz-neger. Toen staken we over
naar Rusland: de deun dreef deinend en
drenzend de Wolga af en er kwam een pseu-
do-Russische danser die draaide alsof de
wodka hem in de beenen zat, en we gingen
naar het verre Oosten, het land der gesluier-
den en slangen, waar een der boys de danse
du ventre imiteerde en tenslotte als slangen
bezweerder optrad en kwamen eindelijk heel
huids terug in ons vaderland, waar men zelfs
in de ransels turf vindt en de naam van
Piet Hein nog altijd klein is. Toen ontplooide
Bob Scholte de Avrovlag en een storm van
applaus weerklonk als hulde aan de vereeni
ging, die jegens onze H.O.V. zich zoo sym
pathiek gedroeg.
En toen gingen we nog niet naar huis,
want extra's volgden. Maar genoeg voor dit
maal!
K. DE JONG.
Liane Haid.
REMBRANDT THEATER.
Mein Madel ist eine Verkauferin
met Liane Haid, Willi Forst en Paul
Kemp.
Drie klinkende na
men in filmwereld:
Liane Haid, Willi
Forst en Paul Kemp!
en die drie in een
luchtig niemendal
letje als „Mein Ma-
del ist eine Ver
kauferin" is een
waarborg voor een
ware amusements
film.
Irene, gravin van
Wittenbrug (Liane
Haid) brengt haar
tijd en geld zoek in
z.g.n. „artistiek ge
doe". Met een gezelschap vrienden en vrien
dinnen studeert ze op haar landgoed in
„Bastien et Bastienne" van Mozart. De mu
ziek vindt ze niet je dat, en daarom wil ze
Mozart's beroemde melodie veranderen in een
moderne Engelsche wals, tot groote veront
waardiging van een haar onbekend jong-
mensch, die haar in overweging geeft, maar
liever niet te trachten Mozart te verbeteren,
„die wist het wel!" Liane vindt hem infaam
en brutaal maar in haar hart moet ze toege
ven, dat hij gelijk heeft. Ze lascht de repe
titie verder af en gaat naar het slot. Daar
vindt ze tot haar niet geringe verbazing,
weer denzelfden rustverstoorder van zooeven
Nu is hij bezig schilderijen en portretten te
verhangen, die volgens zijn opvatting zeer
ongunstig en niet in het juiste licht hangen.
Irene wil weten, wat hij eigenlijk komt doen.
Hij stelt zich voor als dr. Ar.dré Lenz. (Willi
Forst) en hij verzoekt haar om een betrek
king. Irene is geïrriteerd, maar toch ook wel
geamuseerd door den onhandigen maar tege
lijk vrijpostigen indringer en ze stelt hem
aan als bibliothecaris. Irene tracht zijn
vriendschap en zoo mogelijk nog iets meer te
winnen, maar dr. André Lenz gaat niet op
haar avances in en is ziende blind, iets, dat
Irene tot wanhoop en woede en verontwaar
diging brengt. Wanneer ze dan op zijn agenda
ziet staan „Zondag Marianne", vergaat ze
van jalouzie en besluit ze hem ongezien naar
zijn „afspraak met Marianne" te volgen. Op
de afgesproken plaats ziet ze dat „Marianne"
een plezierboot is, maar als ze blij en opge
lucht de boot wil verlaten, merkt ze dat het
juist te laat is, de boot is al los van den wal.
Een angstig moment breekt er voor haar aan
als de contróleur haar naar den kapitein wil
brengen, omdat ze geen kaartje heeft. Als
reddende engel komt Peter Knoll, schoenen
winkelier (Paul Kemp) haar te hulp, betaalt
haar kaartje, maar verlangt nu als weder
dienst van haar gezelschap voor dien
dag. Juist als ze de ietwat vrijpostige ondrin-
gerigheir van Peter Knoll met het kaartje
teruggéven bestraft, komt dr. André Lenz op
het tooneel. Om alle schijn te vermijden, alsof
ze hem gevolgd is veinst ze hem niet te ken
nen, wat de niet al te snuggere dr. Lenz maar
niet kan verwerken. Later discht ze hem het
verhaaltje op, dat ze verkoopster is in een
schoenwinkel en ze verdwijnt plotseling tus-
schen de menigte, hem in de grootste verwar
ring, maar tot over zijn ooren verliefd, ach
terlatend.
Alle aardigheid zou er voor de bezoekers
af zijn als we het verdere verloop gaven,
daarom alleen het eind en dat is.... ze kregen
elkaar!
Het bij programma, Fox Movietone News.
Polygoon's Holl. Nieuws, een Ufa cultuurfilm
en een teekenfilm „Young and Haelthy" had
den aller belangstelling, evenals het tooneel-
nummer „La Marena", waarbij zeer mooie
lichteffecten bereikt worden.
LUXOR.
Behalve de reeds besproken film: De kus
voor den spiegel brengt het Luxor Theater een
belangwekkende circusfilm, De Dierentemmer
genaamd, waarin de onverschrokken Clyde
Beatty de hoofdrol vervult. In een kader van
romantische verwikkelingen, waarvan Anita
Page als luchtacrobate en de jeugdige Wallace
Ford in een kinderrol optreedt, geeft Beatty
verbluffende proeven van zijn overmacht op
leeuwen, tijgers en andere wilde beesten.
Voorts een teekenfilm en het gebruikelijke
nieuws van de week.
CINEMA PALACE.
Claudette Colbert heeft nogmaals de har
ten veroverd, thans in De Koningin had be
zoek (Tonight is ours), een ietwat zonder
linge film, die door het buitengewoon uit
drukkingsvermogen dezer actrice iets bij
zonder aantrekkelijks krijgt.
Het onderwerp, waaraan de geschiedenis
is gewijd, is de tegenstelling tusschen den
mensch en de representant in een konink
lijk personage, en de strijd, welke beide bijna
onvereenigbare functies in het gemoed van
het slachtoffer voeren.
Nadya, prinses van het koninkrijk Kraya.
is uitgehuwelijkt geweest aan een bruut, doch
gelukkig is zij na korten tijd aan dit monster
ontsnapt. Na den dood van haar echtgenoot
leeft zij incognito te Parijs, toeft daar op een
gemaskerd bal een keurig, maar niet hof-
fahig jongmensch, van wien zij gaat houden
Fredric March en Claudette Colbert.
met de algeheele overgave van een onbezorgd
en onbedorven jong meisje. Het paartje leeft
eenige weken in de roes van de eerste liefde
en reeds staan de trouwplannen vast, als
door den moord op haar vader de prinses tot
den troon wordt geroepen.
Het lukt haar niet de overmacht van den
vertrouweling van het hof, generaal Krish,
te weerstreven en, eenmaal koningin, moet
zij ook toestemmen in een nieuw diplomatiek
huwelijk, thans met prins Keri, een fatsoen
lijk en hoffelijk man, die evenals zij ook
de keuze van zijn hart aan de keuze van
zijn ministers moet opofferen.
Ze besluiten, hun huwelijk platonisch op
te vatten en als goede vrienden te doorstaan
wat het noodlot hun opgelegd heeft. Maar
de gedachte aan de echte liefde laat zich
niet' onderdrukken en als op zekeren dag
door een toeval Sabien, zoo heet Nadyas
minnaar in de koninklijke vertrekken
verschijnt, vinden de geliefden elkander
terug en dank zij de medewerking van een
trouwe hofdame, gelukt het hun, een nacht
samen in het slaapsalet van de koningin door
te brengen.
Maar dit wordt een noodlottige nacht.
Want de revolutie breekt uit en, terwijl het
paartje, na alle emoties in diepen slaap ge
dompeld, zich van geen kwaad bewust is,
dringt een opstandige menigte het palels
binnen.
Terwijl de koningin, behoedzaam gewekt,
een deputatie van de opstandelingen ont
vangt, maakt Sabien, die zich in de slaap
kamer nu wel verborgen heeft moeten houden
twee sluipmoordenaars onschadelijk. Wan
neer hij door een misverstand ter dood zal
worden veroordeeld, belijdt de Koningin in
een hartstochtelijke scène, dat ze hem lief
heeft, en de deputatie vindt deze democra
tische allure zoo sympathiek dat zij de revo
lutie af last, nu de koningin met dezen ge
wonen burger gaat trouwen.
De vervaardiger van de film, Stuart Wal
ker, heeft niet goed geweten, hoe hij met
deze zonderlinge stof aan moest. Vaak denkt
men als toeschouwer, dat de geschiedenis een
ironische wending zal nemen, maar dan
blijkt de dramatiek toch weer doodelijke
ernst te zijn. De huiselijke voorstelling van
het koningschap doet echt-Amerikaansch
aan; noch Nadya, noch de groot-hertogin
Emilje hebben ook maar iets vorstelijks en
generaal Krish. verpersoonlijkt door den
acteur Arthur Biron. dien men zich nog wel
uit 20.000 jaar Sing Sing zal herinneren,
doet aan een typisch-burgerlijken minister
denken, maar heelemaal niet aan een hoog-
adelijk officier uit de hofkringen. Alleen in
prins Keri, wiens rol door Alison Skipworth
wordt vervuld, kan men iets van een vorste
lijk personage ontdekken.
DeKoningin had bezoek, is meer spreek-
film dan speelfilm en zoo valt de nadruk
op de dialoog, die vaak geestig is en met een
drogen Amerikaanschen humor gekruid. De
gesprekken tusschen Frederic March als
Sabien en Claudette Colbert als Nadya in
het eerste gedeelte (de zich ontwikkelende
liefde op het bal en op de spelevaart) en
die tusschen Nadya en haar koninklijken
bruidegom krijgen door deze ietwat sarcas
tische noot iets bijzonder boeiends, dat be
halve aan den tekst ook ligt aan de uit
stekende voordracht.
Het valt moeilijk aan deze vreemde ge
schiedenis ook maar eenig geloof te hechten
of de dramatische situaties voor ernst op te
nemen, maar de charmante wijze, waarop in
deze gevoelig uitgesproken dialogen de ro
mantiek van een prille en zuivere liefde
wordt uitgebeeld, vergoedt ruimschoots dit
bezwaar.
Romantiek geeft ook Grete Vernou in haar
welluidend gezongen liederen. Met het in
termezzo van deze Weensche heeft de directie
van Cinema Palace een gelukkigen greep
gedaan.
Een teekenfilm, een radiofilm en het film-
nieuws, dat o.a. aan de wintersport te St.
Moritz, aan de nieuwste Fokker voor Indië
en aan den laatsten gang van de slachtoffers
van de geruchtmakende scheepsramp uit de
afgeloopen week is gewijd, is het programma
gecompleteerd.
H. G. CANNEGIETER.
ONDER VRIENDINNEN.
..Heb je het al gehoord? Eindelijk is Miesje
Meyer verloofd."
„Werkelijk? En wie is de gelukkige?"
„Haar vader!"
GESPREK.
„Het is niet te zeggen, hoe oppervlakkig die
Albert is!"
„Ja, ik geloof haast niet, dat er een tweede
mensch bestaat bij wien de oppervlakkigheid
zoo diep zit als bij hem!"
MOEILIJKE VERLOVING.
Rechter: Bent u verloofd?"
Verdachte: „Dat weet ik niet!"
Rechter: „Druk u een beetje duidelijker
uit!"
Verdachte: „Ja, kijk eens hier. Edelacht
bare, de zaak zit zoo: krijg ik niet meer dan
een half jaar, dan neemt-ie me; maar krijg ik
meer, heeft-ie gezegd, dan duurt het hem te
lang."
GEVAARLIJKE TOONAARD.
„Het is toch jammer, dat men niet weet in
welken toonaard de trompetters van Jericho
geblazen hebben
„Nu, in elk geval in D-moll; ze hebben toch
alles gedemoliseerd!"
GERECHTIGDE VRAAG.
Waard: „Wat hebt u dan op die visch aan
te merken?"
Gast: „Dat hij den kop te dicht bij den
staart heeft."
(Adv. Ingez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
Het gebeurt nog al zelden dat een onzer
landgenooten de eer geniet voor een buiten
landschen microfoon op te treden. De zan
geressen Jo Vincent en Ré Koster maken in
dit opzicht een uitzondering: den naam dei-
eerste vindt men meermalen in de omroep
programma's van verschillende landen; de
tweede is herhaaldelijk voor de Italiaansche
radio opgetreden. Jac. van Kempen zong
vroeger meer dan eens voor de Berlijnsche
microfoon. Overigens meen ik te kunnen
zeggen dat er op het punt van uitwisseling
weinig reciprociteit, weinig evenwicht te con
stateeren is. Daarom is het een verrassing
plotseling de namen van een tweetal land
genooten in het Donderdag-programma van
Weenen te vinden, een verrassing, die des
te grooter is, omdat bedoelde landgenooten
in de kringen der Nederlandsche openbare
muziekbeoefening weinig van zich hebben
doen spreken..
De violiste Henriette Ruinen—Dubois heb
ik, vele jaren geleden, in den huiseüjken
kring meermalen hooren spelen: toen reeds
gaf het nog zeer jonge meisje blijken van
groot violistisch talent. Het mag ons dus
interesseeren hoe dat talent zich sintsdien
ontwikkeld heeft, en de zeer melodieuze
sonate op. 162 3jan Schubert zal wel bij
niemand tegenzin verwekken om als toets
steen daarvoor te dienen want het luiste
ren naar deze muziek is reeds op zich zelf
een verkwikking.
Van de 9de Symphonie van Mahler, die
Woensdagavond door Daventry uitgezonden
wordt, zou men dat niet kunnen zeggen. Bit
terheid en strijdensmoeheid voeren hier den
boventoon. Welk een verschil met zijn eerste
Symphonie, welke den volgenden avond
door Brune Walter in het Amsterdamsche
Concertgebouw gedirigeerd wordt! Hier
treedt een jongeling Arisch, welgemoed en
hoopvol het leven in: natuurgeluiden, een
toespeling op Mahler's eigen lied „Ging
heut' morgen liber's Feld".
De reizende gezel doet ons vroolijke ta-
fereelen mede beleven (Scherzo)maar het
ontbreekt hem ook niet aan critischen geest
en de schrijnende tegenstellingen, die zijn
scherp opmerkingsvermogen treffen en zijn
warm voelend hart verwonden, worden met
fijne ironie geschilderd. En ook opstandig
heid breekt zich met jeugdige onstuimig
heid baan maar zij is niet blijvend: het op
timisme zegeviert Vergelijk daarmee de
grenzelooze bitterheid, het felle sarcasme
van het tweede deel zijner negende Sym
phonie, de machtelooze poging tot vroolijk-
heid in het Scherzo, de moeheid in het
eerste, de volkomen gebrokenheid in het
laatste deel en men heeft het levensbeeld
van den man, die vol geestdrift zijn roeping
volgde al zijn krachten inzette, maar door
tegenwerking en intriges genoodzaakt was
zijn post op te geven, zonder zijn groote
denkbeelden volkomen te hebben kunnen
verwezenlijken.
De tegenstelling tusschen zijn eerste en
zijn laatste symphonie is des te eigenaardi
ger. omdat beide werken van dezelfde toon-
so:rt. D gr. t. uitgaan. Men zou dit feit te
vens als bewijs kunnen nemen, dat het ka
rakter van een muziekstuk niet afhankelijk
is van de toonsoort, zooals vaak beweerd
wordt.
Als zeldzame verschijning op het gebied
der symphonie vermeld ik die van den Rus
Balakirew, een der hernieuwers van de Rus
sische toonkunst, met Oésar Cui, Alex. Boro
din, Modeste Moussorgski en Nico-
lai Rimsky-Korsakow. Van al dezen gold
Balakirew wel als de meest theoretisch ge
schoolde; intusschen heeft hij zijn bekend
heid buiten Rusland hoofdzakelijk aan en
kele klavierstukken (oa. „Islamey") te
danken. Zijn Symphonie zal Donderdag
avond in de Queens Hall te Londen uitge
voerd worden. Nadere gegevens omtrent het
werk staan mij niet t-en dienste.
De Bachcantate ..Mil Fried' und Freud'
fahr ich dahin", die Zondag in Leipzig uit
gevoerd wordt levert typeerende voorbeel
den voor de karakteristieke toonschildering
in Bach's werken. In het eerste koor doen
de basfiguren denken aan de onvaste schre
den van den 11e vensmoe do; verderop in de alt
aria. is de schrijdende beweging vast en op
gewekt. Bij het recitatief „O Wunder" treden
zelfs kleine motieven, die vreugde uitdruk
ken, begeleidend op.
De Cantate no. 65 „Sie werden aus Saba
alle kommens" (Zondag nam., Daventry) is
voor het Epiphaniasfeest, den dag van
Jezus' doop, bestemd en op dien dag van
het jaar 1724 door Bach voor het eerst uit
gevoerd. Het eerste koor daarvan schildert
de processie van de Wijzen uit het Morgen
land en is thematisch, zeer verwant met het
Orgelpraeludium in C 9 8 (Peters Bd. n
No. 7). Hoorns, fluiten en hobo's begeleiden.
Kort daarop klinkt een middeleeuwsch ko
raal: „Die Könige aus Saba kamen dar,
Gold. Weihrauch und Myrrhen brachten
sie dar. Alleluja, Alleluja". De geest der
primitieven, die hier overheerscht, maakt in
de volgende aria's plaats voor innigheid en
hartstochtelijke warmte.
Tot de internationale microfoonspelers
mag wel Fred. Larnoud gerekend worden.
Enkele weken geleden hoorde ik hem uit
Weenen in het pianoconcert van Schumann,
verleden week uit Berlijn in de laatste twee
sonates van Beethoven, deze week speelt hij
samen met Carl Flesch voor London reg. en
komende week Woensdag treedt hij met het
B. B. C. orkest in Queens Hall op in Beet
hoven's Derde Concert. Als Beethovenver-
tolker schijnt hij nog een groote reputatie te
hebben; echter waren op zijn voordracht
der sonates heel wat gegronde aanmerkin
gen te maken: rythmische onjuistheden,
technische tekortkomingen (b.v. de slottriller
der Arieta van op. 111) enz. We kunnen
benieuwd zijn wat hij in het derde concert,
dat heusch geen pianistische of muzikale
problemen stelt, geven zal.
En een bij uitstek nationaal speler zou
men Louis Zimmermann kunnen noemen,
want deze speelt Zondag voor de Hilversum-
sche en Dinsdag daarop voor de Huizensche
microfoon, beide malen zeer bekende wer
ken, die men echter telkens weer gaarne
hoprt, i
Eigendom.
In de serie Wijsgeerige Grondbegrippen bij
J. J. Romen en Zonen te Roermond-Maaseik
uitgegeven, is verschenen Eigendom, naar
voordrachten van Mag. Alb. C. Doodkorte
O.P., bewerkt en aangevuld door ir. Hans de
Goey.
De verloren nummerplaat
door GUUS BETLEM Jr.
Het was op den grooten weg van Bratting-
ham naar East-End dat de sierlijke, grijze wa
gen hen passeerde.
„Nou". meende John te moeten opmerken,
„die schijnt haast te hebbenPrachtkar
anders
Jack knikte gedachteloos en gaf gas met het
onbewuste doei den anderen wagen bij te
houden in snelheid.
Het was nu eenmaal een hobby van hem.
geen auto voor zich te kunnen zien, en het
volgend oogenblik suisden de beide vrienden
met een stevig gangetje over den gladden as-
phaltweg.
„He", kreet John eensklaps, „wat nou?
Uit den anderen auto scheen iets te vallen
te worden verloren.... Het was niet groot,
doch de vrienden konden door den afstand
niet onderscheiden was het was.
Het bleef liggen: midden op den weg. ter
wijl de auto zijn rit vervolgde, zonder iets
van het gebeurde te bemerken.
Het volgend ooeenblik hadden ze de plek be
reikt. en handig 'zwenkte Jack den wagen aan
den kant.
John sprong eruit en snelde naar het mid
den van den weg. Dan raapte hij het voor
werp opeen nummerplaat. Hij toonde het
aan zijn vriend, die zachtjes tusschen de tan
den floot.
„Dat is leelijker voor hen. kerel", sprak hij
dan. „Als ze East End bereiken zullen ze daar
een massa misère mee hebben.... een auto
zonder nummerplaat is een kwaad ding!"
John keek naar den wagen voor hen. Het
geheele oponthoud had wellicht maar een
paar minuten geduurd, doch de afstand was
in dat korte moment geweldig vergroot.
Jack raadde zijn gedachten
„We kunnen het probeeren in elk geval
als we ze inhalen voor ze East-End bereiken,
dan zijn ze van een boel narigheid gered".
„Vlug dan!"
John zei het kort cn sprong behendig in den
auto, waarna Jack met een enkele beweging
den motor deed aanslaan.
Eenige seconden later vlogen ze in een
krankzinnig tempo over den weg, terwijl de
boomen aan weerskanten een lange streep
schenen
„We halen in!" knikte John bemoedigend,
„maar toch niet veel. Als je ze voor East End
wilt hebben, moeten we nog harder!"
Jack antwoordde niet. Hij zette de tanden
op elkaar en drukte het pedaal nog even naar
beneden
Het scheen o fde auto een sprong nam. Klei
ner en kleiner werd de afstand tusschen de
beide wagens en langzaam maar zeker haal
den ze den voorsten in. toen de bestuurder
daarvan plotseling omkeek
En juist, toen Jack meende den anderen wa
gen te kunnen passeeren. schoot deze met
een geluid als van een luiden snauw vooruit..
Grooter werd weer de afstand. Jack klemde
z'n tanden op elkaargaf vol gas
„Die kerel is idioot!" veronderstelde John,
„die denkt natuurlijk, dat wij hem voor de
aardigheid een beetje probeeren bij te hou
den
Jack loeide met den claxon, doch de ander
reageerde niet.
Vaag, in de verte, doemden de torens van
East-End op. John vloekte zachtjes., schold:
„De idiootde stommelingnou krijgt-ie
zelf den last ermeewat een uil!"
Maar nog gaf Jack het niet op.
Hij haalde uit den auto, wat er uit te halen
was, en waarlijk, weer werd de afstand klei
nernog kleinernog kleinertotdat
ze tenslotte den man konden beschreeuwen.
„Stop" gilde John, de handen als een toeter
voor den mond houdend.
De ander reed door.
„Stoppen!" brulden thans de beide vrienden
uit alle macht.
De man scheen nu iets te bemerkenal
thans hij wuifde met de handbeduidde
hen te passeeren
„Hij begrijpt het nog niet!" meende John,
„vooruit dan maar, Jack, d'r langs dan.
Doch op hetzelfde oogenblik dat Jack gas
gaf om den anderen auto in te halen, stond
deze dwars over den weg.
Jack remde uit alle macht en kon op het
laatste moment een botsing vermijden. Dan
sprongen ze beiden uit den auto. kwamen op
den man af. die rustig was blijven zitten.
Jack toonde hem het nummerbord. „Kent
u dat?"
De ander knikte.
„U hebt flink gereden", grinnikte Jack dan.
,,'t was een heele toer!"
„U hebt 'r dan ook wel succes van!" smaal
de de man van den grijzen auto.
John lachte.
„De hoofdzaak is. dat we u hebben", vond
hij, „maar 't was toch kranig zooals u reed".
„En met een vreemden wagen", vulde de an
der aan. „Anders hadden jullie me nooit ge
kregen! Enfin", berustte hij dan, .,het spel
is verloren.... gaat uw gang maar...." en
hij stapte thans uit den auto.
John keek hem verbaasd aan.
„Welalstublieft dan!" sprak hij, ter
wijl hij den man het nummerbord overhandig
de.
Deze staarde er een oogenblik verbouwereerd
naardanbegreep hij. Begreep hij,
met de intuïtie van den geboren misdadiger,
hoe deze beide jonge mannen, die hij aanvan
kelijk voor „politie" had gehouden, hem al
leen hadden achtervolgd om hem het „ver
loren" nummerbord terug te gevenhet
nummerbord nota bene, dat hij zelf uit den
auto had gesmeten, om straks even voor East
End het andere, nieuwe nummer aan den wa
gen te bevestigenden wagen, dien hü
had gestolen
En met een zucht van verlichting sprak hij
„Ojuistik dank u wel't is erg
vriendelijk van uheel erg vriendelijk....
ik zou waarschijnlijk een massa ellende heb
ben ondervonden als u dat niet had gevon
den.... 't was bar stom van me om dat....
eh.... te verliezen...."
Den volgenden dag las John van den gestolen
autodonkergrijsbijna nog geheel
nieuwnummer MW 22334
„Dat was 'em, ja!" stamelde Jack verlegen,
toen z'n vriend het hem vertelde, „ik weet
het heel positief22334, een erg gemakke
lijk nummeren danehhet signa
lement van den vermoedelijken dief klopt
ook
„Voor detective zijn we niet in de wieg ge
legd", zuchtte John, „dat is zeker.,.."