urnen en
de R.A.L
„Verhuizers" aan het woord.
Nieuwe Veiligheidswet aangenomen.
is DE lijn
WOENSDAG 14 FEBRUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
STA TEN- GENERAAL
TWEEDE KAMER.
Contingenteering niet-houtvormende siergewassen.
Verkeerswet tegen lintbebouwing. Surinaamsche begroo
ting onder het mes.
recht op schadevergoeding voor bezitters van
gronden, die noodig zijn voor den aanleg van
Rijkswegen. Hij meende, dat er meermalen
geen sprake is van speciale schade.
Ook de heer v. d. Waerden (s.d.) redeneer
de in dezelfde richting.
Er bleven in de Kamer bezwaarden op de
hierboven genoemde punten. Zij stemden dan
ook tegen. Het wetsontwerp ging er door met
74 tegen 7 stemmen. De tegenstemmers wa
ren 6 R.-K. en Mr. Vervoorn (Platt. Bond)
Dit tegenstemmen hield verband met het
verbod van uitwegen en het ontbreken van
de gewenschte schadeloosstellingen.
Z.h.s. is onder den hamer doorgegaan een
zeer belangrijk ontwerp, nl. de nieuwe Vei
ligheidswet, die Minister Verschuur op 25 No
vember 1931 indiende en die Minister Slote-
maker de Bruine thans verdedigde De nieuwe
wet wil. naast bepaling en tegen gevaren,
verbonden aan arbeid in fabrieken, of werk
plaatsen, ook maatregelen tegen die. welke
allerlei soorten arbeid buiten fabrieken, of
werkplaatsen met zich brengt. Het geheele
ontwerp is door een bijzondere commissie uit
de Kamer met den Minister behandeld.
Er kunnen nu erkende Veiligheidscommis
sies komen; ook de arbeiders worden meer
dan tot dusver aansprakelijk gesteld voor de
handhaving der veiligheidsvoorschriften.
De heer Kupers (s.-d.) de eenige spreker
over dit ontwerp, juichte een en ander toe.
Kan de arbeidsinspectie niet uitgebreid wor
den, dan bood hij de hulp der vakorganisa
ties aan bij de controle op de naleving der
wet, doch Minister Slotemaker de Bruine
wees dit denkbeeld af; een groep, die partij
is, moet niet meer de controle uitoefenen,
dat schaadt de gedachte der onpartijdigheid.
De heer Kupers (s.-d.) critiseerde, dat. de
werking der wet niet is uitgebreid tot alle
ondernemingen en bepaald blijft tot die met
meer dan 5 man personeel. Dat zij ook niet
werkt voor alleen-werkende personen, had
niet zijn instemming.
De Minister deed zien, dat dit laatste prin
cipieel juist is. Hij had de voldoening om zon
der eenige moeite het goedgekeurde ontwerp
mee te krijgen. Het was een belangrijk stuk
werk, dat veel voorbereidenden arbeid heeft
gekost.
En toen begon de Kamer aan de behande
ling der Surinaamsche Begrooting.
Wij hoorden heden de heeren Mr. Wester
man (Nat. Herstel), Dr. Rutgers (A.-R.), den
vorigen gouverneur van Suriname en den
heer van Boetzelaer (c.-h.)
Veel moed gevende klanken hoorden we
nog niet. Misschien echter komen ze nog.
want dit debat kabbelt nog wel een poosje
voort Daarom morgen meer.
13 Februari.
De parlementaire molen maalt thans
weer op volle capaciteit. Zoowel de Tweede
als de Eerste Kamer. De Tweede Kamer
heeft het Kerstrecès achter den rug en zet
nu tot Paschen den arbeid weer voort. Eenige
verandering was er wel. Het lid der Kamer
Mr. van Hellenberg Hubar (r.k.) heeft ont
slag genomen, wegens zijn benoeming tot
burgemeester van Rijswijk.
Ook één der commies-griffiers der Kemer,
Mr. Deurvorst heeft zijn stoel voor depar
tementale werkzaamheden verlaten en ont
slag gevraagd. Er zijn reeds liefhebbers
voor deze functie.
In de Commissie voor de verzoekschrif
ten werden benoemd de heeren Bakker (c.h.)
Suring 'r.k.), Cramer (s.d.), Amelink (a.r.)
en Wendelaar (lib.)
Dc Kamer heeft de afdeelingen getrokken
en tot voorzitters der afdeelingen werden be
noemd de heeren Albarda (s.d.), Schouten
(a.r), Aalberse (r.k.), Joekes (v.d.) en de
Gees (c.h.)
Als tweede voorzitters werden aangewezen
de heeren Bierema (lib.), Kuiper (r.k.),
Vliegen (s.d.) Zijlstra (a.r.) en Snoeck Hen-
kemans (c.h.)
Na al dit voorbereidende werk kon de
Kamer beginnen aan de afwerking der
agenda. Daarbij wilde men opschieten. Wat
bleek uit de generale rantsoeneering van den
spreektijd bij de verschillende ontwerpen en
uit de vlugge afhandeling.
Op 19 September 1933 is bij Kon. Besluit
voor 100 pet. van den invoer van het ge
middelde voor 1930 en 1931, gecontingenteerd
de invoer per land van met houtvormende
siergewassen, alsmede van azalea indica en
hortensia, al of niet in potten of kuipen
Deze contingenteering vond haar aanleiding
in het feit. dat bijv. in het le halfjaar van
1930 nog 494.000 K.G. werd ingevoerd, ter
wijl dit in het le halfjaar van 1932 reeds
gestegen was tot 646.000 K.G. en voor dat
van 1933 zelfs tot 826,000 K.G. Een aanmer
kelijk verschil dus. De contingenteering loopt
van 1 September 193331 Augustus 1934 en
de Kamer had haar, nu de helft van dit jaar
bijna verstreken is, alsnog goed te keuren.
Bij de mondelinge behandeling lokte dit
ontwerp geen debat uit en tevens vroeg nie
mand stemming. Het ging er z.h.s. door.
Een geheel andere kwestie was die van het
ontwerp, om een renteloos voorschot van
tenhoogste 3 ton uit 's Rijks schatkist toe
te staan aan de N.V. Waterleiding-Maatij.
„Zeeuwsch-Vlaanderen", gevestigd te Ter-
neuzen. waaraan ook de provincie Zeeland
steun biedt en welke bedoelt aanvankelijk
alleen een waterleiding voor Hulst, Sas van
Gent en Terneuzen te bouwen, met plan tot
geleidelijke uitbreiding ook voor andere ge
meenten
Tegen dit voorstel rees iogal verzet..
De heer Van Dis (staatk. geref.) was er
geheel tegen. Hij vond het onnuttig en on-
gewenscht, gelijk trouwens de geheele water
leiding zelf. Ook wilde hij niet van verplich
te aansluiting bij de waterleiding weten.
De heer Duymaer van Twist (a.r.) had
eveneens tegen de verplichte aansluiting be
zwaar, niet tegen de waterleiding zelf.
De heer v. d. Waerden (s.d.) verdedigde
het voorstel en de waterleiding en ook de
heer Tilanus (c.h.) bleek nu voor, hoewel hij
eerst nogal bezwaren had gehad.
Minister Slotemaker de Bruine achtte het
voorschot alleszins verantwoord en noodig
ook.. Hij kon er terecht op wijzen, dat Ged.
Staten van Zeeland en de gemeenteraden
van Hulst, Terneuzen en Axel met de plannen
accoord gaan..
Wat de verplichte aansluiting betreft, zegt
hij, dat deze alleen daar zal gelden, waar
geen behoorlijk water aanwezig is. Anders
niet. Daaraan zal de hand worden gehouden
De Kamer nam het ontwerp aan met 76
tegen 8 stemmen.
Tegen stemden 5 a.r. (de heeren Visscher,
Duymaer van Twist. Terpstra, v. d. Heuvel
en van Dijken), 2 Staatk. Geref. (de heeren
Zandt en van Dis) en 1 c.h. (de heer Wei
kamp).
Er lag nog het wetsontwerp door Minis
ter Reymer op 16 Juni 1932 ingediend,
houdende bepalingen tot het tegengaan van
kustbebouwing langs wegen onder beheer
van het Rijk. of op het Rijkswegenplan voor
komende. De voorstellen van dit ontwerp
zijn in het algemeen overgenomen van de
Staatscommissie voor de Waterstaatswetge
ving.
Overweging bij dit ontwerp was, dat het
niet toelaatbaar is, om langer te gedoogen,
dat het Rijk jaarlijks vele millioenen be
steedt voor den aanleg van nieuwe en ver
betering van bestaande wegen en terzelfder
tijd duldt, dat deze wegen hun op die wijze
voor het snelverkeer verkregen waarde door
bebouwing weer ten deeie verliezen en inge
sloten worden in een hinderlijk keurslijf, dat
in de toekomst bij noodig gebleken verbree
ding, of bij aanleg van parallelwegen, niet
anders dan met groote kosten kan worden
verwijderd.
Dit wetsontwerp is onderwerp geweest van
overleg tusschen den minister van Water
staat en de vaste Kamercommissie voor de
Waterstaatsaangelegenheden. In die com
missie liep de waardeering van de mérites
van dit wetsvoorstel nogal uiteen.
Zoo heel vlug lijkt ons dat overleg ook
niet te zijn gegaan. Als een Kamercommissie
op 1 December haar opmerkingen over een
ontwerp van Waterstaat toezendt en daar
antwoordt men pas 25 Maart op, dan lijkt
dat ons niet bijster vlug. Al geven wij gaarne
toe, dat juist die'tijd wel meer de drukste is
voor de Departementen Een dergelijk ont
werp moest oi. trouwens niet pas meer dan
anderhalf jaar na zijn indiening aan de orde
komen.
Het ontwerp is er gekomen, alleen heeft
het een gewijzigden naam gekregen, nl. Ver
keerswet tegen lintbebouwing.
Minister Kalff had tegen den naam wel
bezwaren, maar slikte hem toch.
Dit zelfde deed hij niet met andere bezwa
ren. die ook werden geuit. Zoodat inzake de
beperking van het recht van uitweg, waar
voor de heeren Vervoorn (Platt. Bond) var
Voorst tot Voorst (r.-k.) en van Rappard
(lib.) opkwamen.
Eveneens wilde hij niet weten- van een
EERSTE KAMER.
BEGROOTING BINNEN
LANDS CHE ZAKEN ER DOOR.
Minister De Wilde en de autonomie
der gemeenten. Een persoonlijk
feit. De heer Westerdijk herdacht.
13 Februari.
In de vergadering der Eerste Kamer heeft
de voorzitter allereerst op sympathieke wijze
herdacht het overleden lid der Kamer, den
heer Westerdijk, de landbouw-specialiteit der
Vrijz. Dem. fractie in deze Kamer.
Minister de Wilde sloot zich hierbij, na
mens de Regeering aan.
Mr. Briët (A.-R.) betoogde in de bespre
king van een persoonlijk feit, dat hij niet als
een fabeltje kon aanvaarden, wat de heer
Moltmaker (S. D.) Donderdag jl. zei nl. dat
de drie Soc. Democraten, die in 1931 voor
N.V.V. en S.D.A.P. naar Indië gingen, aan de
„Marnix van St. Aldegonde" de voorwaarden
zouden hebben gesteld, dat het Wilhelmus
niet zou worden gespeeld aan boord.
De heer Briët (a.-r.) hield het vol en de
heer Moltmaker (S. D.) bleef het ontkennen.
De Kamer heeft verder, met Minister de
Wilde, de begrooting voor Binnenlandsche
Zaken afgehandeld.
Mr. Mendels (S. D.) critiseerde het pogen
der Regeering om hare bevoegdheden uit te
breiden, hierdoor dreigt een verandering in
ons staatsrecht. Spr. hekelde de preventieve
censuur van den burgemeester van Gelder-
malsen, die openbare vergadering verbiedt.
Onze wetgeving kent geen preventieve cen
suur. Stukje bij stukje breekt men den Grond
wettigen Staat af.
Prof. Kranenburg (V. D.) was eveneens
verontrust over circulaires van den Minister
aan de gemeentebesturen. Hij vreest, dat de
Minister inzake het toezicht van Ged. Staten
ons staatsrecht dénatureert. Hij hoopt, dat
Ged. Staten zich niet zullen gedragen naar
de circulaire inzake het toezicht op de ge-
meentefinanciën, daar zij niet in hiërarchisch
verband met den Minister staan.
Een stem: Opruiing!
Prof. Kranenburg besprak verder de posi
tie van den burgemeester als hoofd der po
litie. In de leiding der gemeentepolitie is hij
gemeente-orgaan. Boven den burgemeester
staat de wet en niet de Minister.
De heer Hermans (S. D.) zag gevaar van
de Burgerwachten, nu er fascisten lid van
zijn.
De heer Sasse van IJsselt (R.-K.) verdedig
de de circulaire van den Minister aan Ged.
Staten.
Minister de Wilde weerlegde de critiek. Hij
is niet bruusk tegenover de gemeenten en
tast haar autonomie niet aan. Autonomie en
décentralisatie zijn geen integreerend deel
van de socialistische Staatsleer, wel centrali
satie. De autonomie is door de SJD.A.P. ge
bruikt om iets te bereiken, b.v. in het stede
lijk bestuur. Zij mist de ware liefde voor de
autonomie.
Spr. is een warm voorstander der gemeen
telijke autonomie, doch het Rijksbelang kan
de belangen der locale besturen terug drin
gen. Het gaat niet over de aantasting der
autonomie, wel over een verscherpt toezicht
op de gemeentelijke financiën. Het Rijk moet
soms ingrijpen en spr. moet waakzaam zijn.
Met verbazing had hij Prof. Kranenburg ge
hoord. In 1931 was het tekort der gemeenten
21 millioen. in 1932 50 millioen en de
Regeering mag niet achter de feiten aanloo-
pen. Vandaar de waarschuwing per circu
laire. Als Prof. Kranenburg hier zat, zou hij
evenzoo handelen.
Prof. Kranenburg: ik kan nu een heel eind
met u meegaan.
Minister de Wilde was daarover verheugd.
Als de tijden beter worden, komt de autono
mie weer ongerept terug. De burgemeester is,
als hoofd der politie, geen verantwoording
schuldig aan den raad. Klachten tegen bur
gemeesters worden ernstig onderzocht. Zij
moeten tactisch optreden. Bij de benoeming
moet rekening gehouden worden met de ad
viezen en de heerschende opvattingen in de
gemeente. De klachten over de burgerwacht
zijn overdreven, men kan er op vertrouwen.
De sprekers en de Minister repliceerden nog.
Prof. Kranenburg bleek door den Minister
goeddeels bevredigd.
Minister de Wilde betoogde nog eens, dat
de soc.-democraten een groot gevaar zijn
voor de autonomie, vanwege hun onmacht
om dé financieele verantwoordelijkheid te
dragen.
De begrooting van Binnenlandsche Zaken
werd z.h.s. aangenomen.
NIJENRODE-ZAAK.
Zij vonden niets verdacht.
Verzoek om voorloopige invrijheids-
stelling door de rechtbank afgewezen.
KOLONIST DOOR PAPOEA'S
VERMOORD.
ZIJN LIJK IN EEN MEER GEWORPEN.
De kolonist V., die omstreeks Juni 1933 van
de Anggi-meren naar Manokwari was vertrok
ken en sedert verdwenen was. blijkt in tegen
stelling met een eerder geuit vermoeden geen
zelfmoord te hebben gepleegd. Thans is name
lijk gebleken, dat zijn door Papoeas gepijld
lijk in het Anggi-meer is geworpen. De daders
zijn bekend. Er is een patrouille uitgezonden
om hen op te sporen.
Na de pauze wordt het verhoor van den
verdachte W. voortgezet.
De president maakt hem er op opmerk
zaam. dat hij voor den rechter-commissaris
heeft verklaard, wel te hebben begrepen dat
het O. te doen was om de verzekerings
penningen, hoewel K. hem dat niet uitdruk
kelijk had medegedeeld.
De verdachte: Toen de rechtercommis
saris mij vroeg, of ik het motief van O be
greep. begreep ik dit inderdaad. Maar dat
was meer dan een jaar na de z.g. inbraak.
Toen ik met K. onderhandelde heb ik echter
niet begrepen wat O's beweegreden was.
Voorloopig wordt het verhoor van den ver
dachte W. geschorst.
De „verhuizers" verhoord.
Hij verlaat de beklaagdenbank om plaats
te maken voor de drie z.g. „verhuizers" ge
naamd M„ van B., en G., die in opdracht
van B. in den bewusten nacht de schilderijen
en miniaturen uit het kasteel Nijenrode heb
ben „verhuisd".
Verd. M. vertelt op zekeren dag bezoek te
hebben gekregen van B., die hem vertelde,
,.dat er wat te verdienen was".
De pres.: Zei hij u niet, wat voor 'n zaak
je het was, waaraan u kon verdienen?
De verd. M.: Neen, dat wist hij toen zelf
niet. Aanvankelijk moest ik er niet veel van
hebben. Maar later wist BI. mij er van te
overtuigen, dat alles in orde was. Hij stelde
mij in staat een gesprek tusschen hem en
W. af te luisteren. Daaruit vernam ik toen
alie bijzonderheden. Ik hoorde, dat het ging
om het kasteel Nijenrode.
De pres.: Werd er ook een tijd vastgesteld
voor de inbraak?
De verd.: Er is alleen gezegd, dat tusschen
twaalf en een uur 's nachts de beste tijd was.
De pres.: Is u ook opgegeven, wat u uit het
kasteel moest meenemen?
De verd.: Ja, een aantal miniaturen, zes
schilderijen van klein formaat en het goud
en juweelen uit de vitrines.
De president was er een bepaalde termijn
vastgesteld, waarin de verhuizing moest
plaats vinden?
De verd.: Neen, ik heb het verzoek van BI.
een tijdlang in beraad gehouden. Maar op
een bepaald moment kreeg ik een brief van
hem, waarin hij mij schreef, dat als het niet
heel gauw gebeurde, het niet meer noodig
was. Toen heb ik pas een besluit genomen.
,Wat zou de belooning zijn", informeert
de president.
M. meent, dat er tien „rooien" zouden ko
men tien briefjes van duizend). Precies wist
verd. het niet, erg definitief is dat cijfer nooit
geweest Het is aldus verdy zeven, twaalf, acht
en tien duizend geweest, er is steeds over on
derhandeld en eens zijn we het nooit ge
worden. Oorspronkelijk was afgesproken
verd. wordt weer wat pertinenter tiendui
zend gulden.
Afspraak was, dat het gestolene bij M. en
F. B. zou worden gebracht. Later zou dan we!
besproken worden, wat er mee moest gebeu
ren. Verd. en v. B. hadden aan M. G. en B.
niet verteld, dat ze op hun nachtelijk avon
tuur ook G. mee wilden nemen. Ze vonden,
dat deze ook wel wat mocht verdienen
Met hun drieën zijn zij naar Breukelen ge
trokken.
Toen zij eenmaal in het kasteel zelf waren
binnengedrongen was het werk spoedig ge
daan. Een kaarsenkroon werd ontstoken en
bij deze verlichting konden de drie verhui
zers gemakkelijk uitmaken, welke kunstvoor
werpen zij moesten medenemen.
De president: Tpen u die kaarsenkroon aan
Stroomlijn
AMec htt työtdij.h. van dt* vtcUoopu
Buiten de R.A.I. is het koud, binnen erg
warm en daartusschen, in het voorportaal,
tocht het op een gemeene manier, zoodat ik
den portier mijn leedwezen moet betuigen.
Aspirine heeft hij niet bij de hand.
Buiten de R.A.I. is het donker, behalve dan
het witte gebouw zelf, dat schel het felle licht
weerkaatst, dat er door ettelijke groote lam
pen wordt op gesmeten. Binnen de R.A.I. is
het gelijk de dag en de lampen zijn ontelbaar.
Buiten de R.A.I. staan de afgeleefde, scheef-
gereden en doorgezakte wagens, die eenige
jaren geleden ieders verbazing opwekten door
hun moderne vormen. Ook staan er natuurlijk
nieuwere, beter in de lak. Maar binnen de
R.A.I. staan de nieuwste, die over enkele
maanden wellicht weer oud zijn, en bij de vol
gende R.A.I. zeker niet meer „het laatste snuf
je" genoemd zullen worden.
Buiten de R.A.I. staan de agenten die el
kaar een hand geven en zoo een keten vor
men om de stuwende massa geleidelijk naar
binnen te loodsen en buiten de RA.I. staan
de nieuwsgierigen. Zij die letten op wat er
wel naar binnen gaat en wat er weer uitkomt,
zij voor wie de entree te hoog is en zij die zich
niet om stroomlijn kommeren en de R.A.I.
laat voor wat zij is, maar naar den menschen-
stroom staren, wat ook de moeite waard is.
Binnen de R.A.I. loopen en schuifelen, drin
gen en wringen de andere nieuwsgierigen, de
kijkers en ook de koopers. Dat laatste wen-
schen de mer.sehen op de stands, want daar
om is het begonnen, en daar elke kijker wel
lak van het glimmende stoomlijnwonder heb
ben aangeraakt en ..Mooi hè?" of iets derge
lijks hebben geslaakt. Zij vertrekken weer,
krijgen nog even een papiertje, een prijscou
rant met aanbeveling in de hand gedrukt, die
zij laten vallen als zij bij de volgende stand
een boekje met beschrijving moeten acceptee
ren. Wat er niet gevallen is. verdwijnt óf van
daag en anders uiterlijk morgen in de kachel.
Een enkel stuk, vooral het met plaatjes ver
luchte, verhuist naar de kinderkamer waar
dan verder over zijn lot wordt beschikt.
Slechts zelden zal er een aan de gekoesterde
verlangens voldoen en een weifelende aspi-
rant-stroomlijnbezitter bewegen juist dit merk
aan te schaffen.
In het zog van een dikken mijnheer baan
ik me een weg door de plukken kijkers, die
hier en daar blijven kleven. Een rookpluim
verlaat zijn sigaar, 'k Voel me een tender ach
ter een groote locomotief en het gaat wat
makkelijk! Totdat de locomotief echter bij
draait en een stand binnen stapt, mij aan
mijn lot overlatend, wat direct gevolgen heeft.
Een dikke dame, die zelfs temidden dezer
kinderen van het moderne stroomlijn-verkeer,
alle verkeersregels met voeten treedt, stuift
links door de bocht, gesticuleerend en druk
babbelend over een stoppedodderig wagentje
(waar ze toch niet in kan) en coupeert me
zóó schandelijk, dat ik om een botsing te ver
mijden me gedwongen zie uit te halen, waar
door ik in harde aanraking kom met een bak-
vischje. dat mij nota bene rechts wilde pas
eens een kooper zou kunnen worden, wordt er seeren. Verwijtende blikken van links-voor en
een vioed van woorden uitgegoten, wat groo-
tendeels energie-verspilling beteekent, want I
rechts-achter!
Het ruikt overal naar versche lak en verf.
de meesten zijn reeds tevreden als zij even de I Het zijn echter niet alleen de auto's die deze
ingrediënten gebruiken, want bij menig toilet
moesten zij ook te pas komen. Der heeren aan
dacht is vaak zichtbaar verdeeld, maar de be
langstelling voor de auto wint het immer, daar
zorgt de verkooper wel voor
De verkooper, die van 's morgens tot
's avonds spreekt en er een schorre stem van
krijgt, die hij vaak moet laven, duikt af en
toe in gezelschap van een klant-met-verkoops'
kans achter het gordijn, waar de lessenaar
staat. En de kruikjes met de glaasjes. Daar
liggen ook de orderbriefjes, die vaak leeg
blijven. Maarje kan nooit weten en dus
neemt de verkooper weer een anderen gega
digde mee in het heiligdom. En de klant gaat
graag mee, want hij weet dat men op de R.A.I.
gul is met sigaren.
„Toet", zegt een onbescheiden claxon, maar
toeteren behoort tot de uitzonderingen, 't Zou
anders net zijn alsof we in de spitsuren op
straat liepen! 't Geeft wel een rustig gevoel
dat al die auto's blijven staan waar ze staan
en dat er niet elk oogenblik een uitlooppoging
te vreezen is. Dat alleen is reeds een sensatie
van de R.A.I.-binnen. Buiten de R.A.I. is het
wel anders en zij die binnen juist op goeden
voet met de vierwielers zijn gekomen, doen er
goed aan bij het verlaten van de R.A.I. te ont
houden, dat er niets zoo wispelturig is als een
auto, en dat de taxis vlak langs het trottoir
scheren!
Over kleuren loopen de meeningen uiteen.
„Rood", beweert mevrouw, en haar man is het
lang niet met haar eens. ..Het doet aan een
brandweerwagen denken", meent hij en er
valt wat voor te zeggen. Zwart vindt mevrouw
niet mooi wegens de gelijkenis met een rouw-
auto. groen wordt door velen afgekeurd om
dat het uit de mode is en grijs omdat je dan
na een lange, buitenlandsche reis het inter
nationale stof niet goed kunt zien. Blauw ont
moet bij anderen weer bezwaren, maar menig
een raakt niet uitgepraat over de pracht van
een niet te definieeren tint: zoo iets echt
je-dat.
Middelerwijl wordt het voller en voller. Er
komt meer binnen dan er uit gaat. De walmige
rook wordt nog dikker. Straks zien we heele-
maal geen auto's meer. Buiten de R.A.I. zal 'k
pas waardeeren wat frissche lucht is, want
binnen de R.A.I. bestaat alleen warme rook
met verflucht.
Dat drentelen is ook lamlendig! Graag neem
ik het aanbod van een verkooper aan, en duik
met hem achter het gordijn
't Was mijn bedoeling heelemaal niet. Maar
het scheelde weinig of ik was met een kleine
stroomlijn naar huis gekomen! In plaats van
met den trein..W. SCH.
stak waren de gordijnen toch zeker niet
open?
De verdachte: Neen, die hebben we eerst
dichtgetrokken.
De president: Toen hebt u zeker wel ge
dacht: „Als ik nu aan het inbreken was. zou
ik me niet zoo op m'n gemak voelen.".
De verd.: Inderdaad!
De pres.: Nu "ns wat anders: De afspraak
was gemaakt, wat u de goederen zou bren
gen naar B. en BI. Den dag van de verhuizing
las u echter in de krant dat de verzekerings
maatschappij f 10.000 uitloofde voor dengene
die de ontvreemde goederen wist terug te be
zorgen. Toen hebt u gezegd tegen M. en BI.,
dat u de schilderijen en miniaturen niet zou
teruggeven, als uw belooning niet hooger zou
zijn dan de premie die de verzekeringsmaat
schappij uitloofde.
De verd.: Zoo is het niet gegaan. Pas toen
de betalingen achterwege bleven, hebben we
het plan opgevat te gaan onderhandelen
met de verzekeringsmaatschappij.
De officier van justitie: Hebt u nooit arg
waan opgevat?
Verd.: Neen.
M. wijst er dan op, dat hij nooit had ge
dacht, dat ae politie er in zou worden ge
mengd. Hij had het aangezien voor een fa
milie onder onsje. z z
„En" aldus verd., „in zulke dingen haal je
geen politie".
Mr. Stokvis verd. van Gr. (de zaken tegen
de verhuizers zijn bijeen gevoegd) vraagt dan
of er geen opdracht was gegeven de schilde
rijen niet te beschadigen.
Verd.: Ja zeker!
Mr. Stokvis: Waarom niet?
Verd.: Omdat ze weer terug moesten.
Vervolgens worden de beide andere „ver
huizers" van B. en G. verhoord. Doch dit ver
hoor levert niets bijzonders op. Van belang
is alleen dat deze verdachten beweren, slechts
5 grootere schilderijen uit kasteel Nijenrode
te hebben ontvreemd, terwijl de kasteelbe
woners aan de politie hebben opgegeven, dat
er 7 grootere schilderijen zijn verdwenen.
De verdedigers vragen hierna de voorloopi
ge invrijheidstelling van de drie verdachten,
doch de rechtbank vindt geen termen om aan
dit verzoek te voldoen.
De zitting wordt dan om 5 uur geschorst
tot Donderdagmorgen 10 uur.. Dan zal het
verhoor der verdachten worden voortgezet.
GESMOKKELDE REVOLVERS
ACHTERHAALD.
ZIJ MOESTEN AAN EEN ONBEKENDE
WORDEN AFGELEVERD.
De politie te Assen heeft op het stations
plein aldaar een uit Eindhoven komend per
soon aangehouden, die 25 revolvers in een
smokkelvest bij zich droeg. De man zeide de
revolvers op het stationsplein aan een hem
onbekend persoon te moeten afleveren. De
revolvers zijn in beslag genomen.
SAMENWERKING IN DE
TEXTIEL.
Besprekingen over conditie
kartel loopen ten einde.
DE COMMISSIE-MENKO NOC MET
NAAR INDle.
Er worden reeds sedert geruimen tijd po-
gingen aangewend om te komen tot oprich
ting eener Nederlandsche Textielconventie,
welke uniforme en rationeele verkoopsvoor-
waarden zal vaststellen Het is uiteraard ech
ter moeilijk om de 60 a 70 ondernemingèn,
die hiervoor in aanmerking komen te zamen
te brengen en de voorbereidingen' hebben dan
ook reeds geruimen tijd in beslag genomen.
In de wolindustrie zijn daarmede parallel-
loopende stappen gedaan.
Aanvankelijk hoopte men, dat reeds in de
laatste dagen van December van het afge-
loopen jaar tot oprichting vair deze con
ventie had kunnen worden overgegaan. Hoe
wel meer dan 95 pet. der nijverheid zich be
reid verklaard heeft om toe te treden blijken
de laatste nog te overwinnen moeilijkheden
niet gering te zijn. De plannen, waarvan zoo
wel voor de industrie alsmede voor de distri
butie zeer veel afhangt, zijn hiermede in een
beslissend stadium gekomen.
In verband hiermede is het niet mogelijk
dat de ontwerper van deze plannen, prof.
Wisselink, die bovendien, in opdracht dei-
samenwerkende besturen, gedeeltelijk de
voorbereidende besprekingen voert, thans
voor langeren tijd afwezig is. Afgezien van
de huidige moeilijkheden, eischt bij een sla
gen der samenwerking de practische organi
satie van enkele uitvoerende lichamen nog
veel tijd.
Hoofdzakelijk om deze redenen is beslo
ten het vertrek der commissie-Men ko, welke
medio Februari scheep zou gaan naar Java
voor het instellen van een vestigingsonder-
zoek inzake de textiel-industrie als massaal-
seriebedrijf eenigen tijd uit te stellen.
Prof. Wisselink was nl. ook aangewezen als
economisch adviseur van deze commissie.
Licenties voor Indië.
Met ingang van heden treedt de crisis
verordening op den textielinvoer voor den
duur van drie maanden in werking. Het
basisjaar is 1930.
De crisis-textielverordening-1934 verbiedt
gedurende drie maanden den invoer van
bontgeweven sarongs en kalns-pandjang van
bepaalde bontgeweven stoffen, voor zoover
de totale invoerhoeveelheid daarvan in ge
noemde periode meer bedraagt, dan daar
voor voor iedere periode afzonderlijk is aan
genomen.