Boomplantdag in Amsterdam. Een borstbeeld van dr. W. Rooyaards. STAATSGEHEIMEN. DE GEVECHTEN TE WEENEN. Het transport van een aantal gevangen genomen sociaal-democraten. .BOOMPLANTDAG" IN DE HOOFDSTAD. Op het gedempte gedeelte *an het Rokin te Amsterdam zijn Donderdag de eerste boomen geplant. EEN DER BARRICADES, zooals er de laatste dagen tientallen in Weenen waren opgeworpen en die eerst na hardnekkige gevechten op sommige plaatsen door de troepen konden worden genomen. DE BEELDHOUWER TOON DUPUIS te den Haag vervaardigde een borstbeeld van Dr. W. Rooyaards, dat geplaatst zal worden in de eere-zaal van den Stadsschouwburg te Amsterdam. EEN ZUIGVISCH OF KOPERZUIGER Is dezer dagen door het Artis Aquarium te Amsterdam ten geschenke ontvangen. Deze visch hecht zich met zijn tot zuigorgaan ge transformeerde voorste rugvin aan schepen en haaien en thans ook aan de ruiten van zijn bassin vast. HET CIRCUS SARRASANI dat te Amsterdam vertoeft, gaf Donderdag een speciale voorstelling voor weeskinderen en ouden van dagen. Met groote belangstelling werden de diverse .nummers" gadegeslagen. TE HELVOIRT (N.-B.) had Donderdag de installatie plaats van den nieuw benoemden burgemeester, mr. E. J. J. M. Bloemen. De nieuwe burgervader bij aankomst voor het stadhuis, waar hij door jeugdige school meisjes werd ingehaald. FEUILLETON Naar het Amerikaansch bewerkt door THEA BLOEMERS (Nadruk verboden) 21 Tom's herhaalde waarschuwing, dringend en smeekend, om in haar politiek van abso luut stilzwijgen te volharden, vormde de oe- slissende factor, overlegde Mary toen ze al leen was. Hij had had de zaak voor haar be slist! Ze hoefde niet langer te vechten, als hij veilig was, gelijk hij haar verzekerd had. Toen hij binnenkwam, had zij zichzelf hevige verwijten gemaakt, dat ze bij haar besluit om te zwijgen alleen maar aan de gevaren voor haarzelf had gedacht en te weinig aandacht had geschonken aan zijn veiligheid. Maar nu wist ze dat hij haar houding niet alleen goed keurde, maar die ook in zijn eigen belang achtte en haar intuïtie zei haar dat de politie hem onder geen voorwaarde den moord ten laste zou kunnen leggen. Een gevoel van rust, van bevrijdng, kwam over haar. Klaar en duidelijk zag zij den weg, dien zij te gaan had; ze was nu zelfs niet meer bang voor Georg Darden. XIV. Een interessante Foto. Darden was zich ervan bewust, dat, wilde hij in de komende dagen een ontijdig ingrij pen van de politie vermijden, van het aller grootste belang was. alle verdere onthullin gen over de tragedie en wat daarmee samen hing, te verhoeden. Dergelijke onthullingen 1 toch zouden het publiek en de pers aanleiding kunnen geven op arrestaties aan te dringen en dat strookte niet met de bedoelingen van den detective. Gevaar dreigde in dit opzicht zoowel van de zijde van Miss Lucy Patton als van die van Senor Altïllero, die beiden, zooals Darden's intuïtie hem zei, niet heele- maal openhartig tegen de politie waren ge weest en dit tweetal moest worden overtuigd, dat het in hun eigen belang was een absoluut stilzwijgen te bewaren. Georg Darden trof den Latijnsch-Ameri- kaan in de ontvangsalon van het hotel, waar hij zijn tenten had opgeslagen. „Ik meen", begon hij op zijn meest voor komende toon, „dat het zoowel voor u zelf als voor de personen, die u vertegenwoordigt, hoogst onaangenaam zou zijn, als men van u beweerde, dat u zich met gemeene verachte lijke trucs had ingelaten". „U bedoelt?" De opgeblazen, dikke Zuiderling vroeg het met een vaag lachje op zijn pafferig gezicht. „U zoudt bij de regeering van de Vereenigde Staten in discrediet raken, wanneer men ook maar kon vermoeden, dat u den schurk van een Revis had aangemoedigd om het docu ment te stelen, dat voor u en uw partij zoo'n groote waarde heeft". Senor Altillero putte zich plotseling uit in hartstochtelijke betuigingen van onschuld. Hij zwaaide wild met zijn korte, plompe armen, zijn adem ging zwaar en hij zette aan zijn verklaringen kracht bij, door een kleur rijke collectie uitheemsch klinkende redenen. „Hoe kwam hij er dan toe", bracht de detective beminnelijk in het midden, „tegen u te zeggen, dat hij de geheime mededeeling door de dwaasheid van een vrouw machtig zou worden?" „O, dat?" De dikke man maakte een dra matisch gebaar van minachting. „Dat was alleen maar een laatste, vertwijfelde poging om indruk op mij te maken. Hij zei het juist op 't oogenblik, dat ik de deur opende, om wel, laten we zeggen, om zijn vertrek te be spoedigen. Er was niets, absoluut niets voor afgegaan, dat aanleiding gaf tot zijneh onverwachte en ongevraagde verklaring. Er volgde ook niets op behalve mijn glim lach, waarmee ik hem beleefd o, ik ben onder alle omstandigheden beleefd te kennen gaf, dat zijn heengaan mij bijzonder aangenaam zou zijn". „Hoe dan ook", hield Darden aan, „u zult de wenschelijkheid voor u zelf inzien, om hetgeen u aan inspecteur Nash verteld hebt, niet tegen de krantenmenschen te verhalen, nietwaar? Mooi! Dan wil ik u nu iets beloven. Als u er verder niet over spreekt, tegen nie mand, dan zal ik u in bescherming nemen als het tot een strafproces komt. Ik zal zor gen, dat uw naam er buiten blijft en het als zeker doen voorkomen, dat u geen betrekkin gen met Revis hebt onderhouden. Accoord?" Altillero stak een sigaar aan om tijd te winnen. De sluwe Spaansch-Amerikaan wilde eerst overdenken wat er achter dit royale aanbod van den detective kon steken. „Ik neem uw voorstel aan", stemde hij na eenige oogenblikken toe. „Het is heel vriendelijk van u". Hij zette zijn gezicht in een glimlachenden plooi, maar in zijn oogen was een loerenden blik. „Overigens, Senor", hernam Darden, „ik neem aan dat u, nu wel elkaar beter ver staan, mij wel behulpzaam zoudt willen zijn. Kon u uit Revis' optreden en uit andere uit latingen van hem, op een of andere manier afleiden, wat hij bedoeld kan hebben met de woorden „de dwaasheid van een vrouw?" Altillero blies dikke rookwolken uit en keek den ander eenigszins schaapachtig aan. „Ik bedoel", verduidelijkte de detective, „kreeg u den indruk, dat die dwaasheid iets uit het verleden was en die vrouw nu ge dwongen werd. daarvoor te betalen? Of was het iets van heden een werkelijk ingebeeld zwak van Revis, waarvan hij misbruik maakte? Of eindelijk, hield hij de vrouw voor zóó dwaas, dat hij geloofde op elk toekomstig moment van haar gedaan te kunnen krijgen, wat hij wilde?" Senor Altillero's schaapachtigheid hield aan en Darden besefte dat zijn geheugen en intelligentie een kleine aansporing noodig hadden. „Ik mag u in dit verband er zeker wel even aan herinneren, Senor, dat ik beloofd heb u te helpen „Ahajuistmr. Darden! Nu begrijp ik wat u weten wilt". Altillero grinnikte lis tig. ..Zooals ik u zei. heeft hij alleen op het laatste nippertje bij de deur over die vrouw gesproken. Nu, ik zou er wat onder durven verwedden, dat het om een vrouw gaat, die hij vroeger op de een of andere wijze in zijn macht heeft gehad afpersing ja zoo!" Hij opende en sloot langzaam de vin gers van zijn vleezige rechterhand: het ge baar van iets fijnknijpen. „Hij had haar" hoe zal ik het zeggen wel, hij had haar, waar hij haar hebben wilde, als hij het oogenblik gekomen achtte, om zijn afper- singswerk te beginnen". „En dat was gisteren. Zondag?" „Ja, 's middags, kort na de lunch". „Heeft hij die opmerkingen wel eens eerder gemaakt ik bedoel, eerder dan gisteren?" Altillero fronste zijn voorhoofd. Toen be gon hij te lachen „U vergeet, mr. Darden, dat hij het maar éénmaal gezegd heeft gisteren op het moment, dat hij de deur uitging!" Omstreeks zes uur belde barden aan de woning van Lucy Patton. Ze deed zelf open en wachtte tot de onbekende zich zou voor stellen. „Miss Patton. mijn naam is Darden; ik ben detective", begon hij en er sprak verbaasde bewondering uit den blik, waarmee hij naar haar keek. „Mag ik binnenkomen?" „O natuurlijk!" Ze ging opzij om hem te laten passeeren. „Hoe meer zielen, hoe meer vreugd!" Ze sloot de straatdeur achter hem. „Gaat u in de woonkamer; die deur daar". Ze volgde hem in het aangeduide vertrek en zette zich op een sofa. die met een stapel veelkleurige kussens was bedekt. Toen ze ging zitten, nam Darden voor het eerst iets waar, dat hij voor 'n eigenaardige onbeholpenheid in haar bewegingen hield. Verder merkte hij de moeilijke onnatuurlijke manier op, waar mee ze naar één zijde overleunde en haar elleboog diep in de kussens begroef. Dat bracht hem ertoe, haar rood opgezet gezicht en haar oogen waarin een vreemde glans was, aan een nauwkeuriger onderzoek te ont werpen. „En wat komt u doen?" vroeg ze joviaal, een tikje ordinair in haar gemeenzaamheid en ze glimlachte wezenloos terwijl ze de vraag deed. Darden verkeerde niet langer in twijfel. Miss Patton had haar toevlucht genomen tot alcoholische opwekkingsmiddelen, om dezen zwaren dag, met zijn benauwden stormloop van politiebeambten en reporters het hoofd te kunnen bieden. Erger dan dat: Miss Patton had teveel gedronken! Hij wenschte haar geluk, dat ze. behalve aan Nash, aan niemand iets verteld had van Revis' opmerking over Grimes Buckner en daarmee had bereikt, dat de couranten niets ervan gewaar waren geworden. „Ik ben toch niet van gisteren, mr. Dar den", antwoordde ze met de typische zelf ingenomenheid van iemand, die in een lich ten roes verkeert. „En ik ken Washington!" Ze maakte een gebaar van diepe minachting. „WashingtonFoei!" „Ja, dat Washington is me wat", viel hij haar bij als aanmoediging om verder te gaan. „En de manier waarop Washington met zoo'n vrouw omspringt". Darden vuurde een proefschot af. „U bedoelt de vrouw, waar Revis het over had?" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9