Marche les Dames, waar Koning Albert is verongelukt. Koning Albert van België. jïïTn.: 1: fr'i - iy-M -ii MAANDAG 19 FEBRUARI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD De kinderen van koning Leopold en koningin Astrid. Prinses Charlotte en kroonprins Baudouin. Een steen op het hoofd gekregen? Toen de patrouille-gendarmen welke in gezelschap van den ordonnance-officier, baron Jacques de Dixmude er op uit waren getrok ken om nasporingen te doen in het berggebied, onder aan de rots de lugubere ontdekking deden, bleek, dat de koning een doorkloofde schedel had. ten gevolge waarvan de hersenen bloot lagen. Op een afstand van het lijk vond men de lorgnet van den omgekomen vorst. Een rugzak en een bergstok lagen in de onmiddel lijke nabijheid. Het Parket heeft het drama gereconstrueerd. Uit het onderzoek is komen vast te staan, dat de koning getracht zou hebben een ronden rots te beklimmen. Hij zou toen gestruikeld zijn over een vastgevroren steen, welke weg gerold zou zijn en op het hoofd van den ko ning zou zijn terecht gekomen. Het lijkt van den koning werd in de spleet jtusschen twee rotsen gevonden des nachts om twee minuten over twee. De rots was niet zeer hoog, doch moeilijk te bestijgen. Om 3 uur 30 is het stoffelijk overschot naar het paleis te Laeken overgebracht. Zondagmiddag heeft' door den minister van Justitie Janson de vaststelling plaats gehad van de pverlijdensacte. De minister van bui- tenlandsche zaken. Hymans, heeft de leden van het corps diplomatique van het gebeurde in kennis gesteld. Minister van Cauweiaert heeft voor den Vlaamschen omroep een her denkingsrede gehouden en minister Pierre Lot voor den Franschen omroep. Emile van der Velde, minister van Staat, heeft den journalisten mededeeling gedaan van de ontroering, welke zich van de bevoikini heeft meester gemaakt. De minister van landsverdediging Devèze heeft een dagorder uitgevaardigd, gericht aan alle militairen, waarin mede-gedeeld werd dat de officieren rouws:likjes moeten dragen, ter wijl de generaals een rouwband om den arm zullen dragen. Proclamatie tot de bevolking. Het college van Antwerpen dat vanochtend om acht uur in spoedzitting was bijeengeko men. heeft besloten de volgende bekend making tot de bevolking te richten; Aan de bevolking! De koning is overleden. Een ongeval te Marche-les-Dames is de oorzaak van de ramp en van dit oogenblik is er niemand in het land, die niet beseft, wat het Belgische Volk heeft verloren bij dezen noodlottigen dood. Koning Albert was een man van moed, van plichtsbesef en van goedheid. Als hoofd van den Belgischen staat in tijden van vrede is hij steeds zijn grondwettelijken eed op voor beeldige wijze getrouw gebleven en in de dagen van gevaar stond hij op de eerste lijn om land en volk te verdedigen tegen den vijand. De droefheid der koninklijke familie is de droefheid van de gansche natie. De tweede zoon van den koning prins Karei, graaf van Vlaanderen, is per auto uit Oosten de te Brussel aangekomen. Om twaalf uur is de gemeenteraad van Antwerpen in bizondere zit ting bijeengekomen. De raad was zoo goed als voltallig verschenen, alleen de twee leden van de Vlaamsch nationalistische groep waren afwezig. Het was burgemeester Huysmans, die door den Raad staande aangehoord, de droeve mare bekend maakte. Door het college werden verschillende maat- regeien genomen. Bijzetting te Laeken. Het stoffelijk overschot van koning Albert, zal worden bijgezet in den grafkelder in de groote kerk van Laeken. Voor het Koninklijk Paleis was een ontzag lijke menigte verzameld. Tientallen auto's reden den geheelen dag af en aan. Vanochtend om kwart voor elf arriveerden' de verschillende ministers voor de ambts woning van den minister-president. In het Koninklijk Paleis lag een register ter teekening, waarvan door velen, die hun rouw beklag kwamen aanbieden, gebruik werd ge maakt. De overbrenging van het stoffelijk overschot van Leaken naar Brussel zal worden toever trouwd aan de vereeniging van oud-strijders en zal Maandag geschieden tegen het invallen van den avond. De klokken van de torens van Antwerpen zuilen tot aan de begrafenis drie uur per dag luiden, n.l. van acht tot negen, van twaalf tot- één en van zeven tot acht. Het klokkespel zal verder buiten werking worden gesteld. De muziekuitzendingen van den Belgischen omroep zijn gestaakt. Alleen het „gesproken dagblad'' wordt op geregelde tijden bekend gemaakt. De leden van de verschillende openbare be sturen zullen den rouw aannemen, ook de ste delijke politie van Antwerpen en Brussel. De beurs en de scholen zullen morgen en den dag der begrafenis gesloten zijn. De havenpolitie van Antwerpen heeft alle schepen verzocht halfstok te vlaggen. De colleges aan de verschillende Belgische universiteiten zijn geschorst. Aan Prinses Marie José, die zich te Napels bevindt, werd hedenmorgen de droeve tijding medegedeeld. BRUSSEL, 18 Februari (V.D.) De lijf artsen van den koning, dr. Nolf en Lebeouf hebben het stoffelijk overschot van koning Albert in het slot te Laeken opgebaard. De senaat en de Kamer zullen morgen in vereenigde vergadering bijeenkomen De dochter van koning Albert, prinses Marie José. die gehuwd is met kroonprins Umberto van Italië en te Napels de tijding vernam, wacht op nadere beschikking van het Italiaansche Hof, t.a.v. de begrafenis. Koning Emanuel van Italië werd onmid- i dellijk door Brussel op de hoogte gesteld. De koninklijke familie van Engeland zond een persoonlijk telegram van deelneming aan koningin Elisabeth, evenals Rijkspresi dent v. Hindenburg, terwijl staatssecretaris Dr. Meissner, den Belgischen gezant te Ber lijn condoleerde. Baron v. Neurath heeft zijn ambtgenoot Hymans een hartelijk telegram gezonden, terwij! van het ministerie van Buitenland- sche Zaken te Berlijn, de Rijkskanselarij en Het Rijksdaggebouw de vlaggen halfstok zijn gehangen. Z.H. de Paus. wiens genegenheid voor den overleden koning algemeen bekend was, heeft eveneens een hartelijk telegram van deelne ming aan koningin Elisabeth gezonden. De Fransche min.-pres. Caston Doumergue. zal vergezeld van de ministers van Staat. Tardieu en Herriot, een bezoek brengen aan het slot te Laeken. terwijl de president der Fransche Republieik, Lebrun, met de mi nisters Piét-ri en Barthou de begrafenis plechtigheid zal bijwonen. Ten teeken van rouw zijn de muziekuit zendingen van den Belgischen radio-omroep stopgezet. Op gezette tijden wordt de Belgi sche bevolking van de laatste berichten op de hoogte gehouden. Belgische x-egeering richt zich tot het volk. .De Belgische regeering heeft de volgende door alle ministers onderteekende procla matie tot de bevolking uitgevaardigd: „De Koning is dood. Bij den aanvang van zijn 25e regeerïngs- jaar. op het oogenblik, dat hij het minst kon worden gemist door het Vaderland, dat hij heeft gered en dat hem omringde met een verdubbelde genegenheid en eerbied en meer dan ooit rekende op zijn kalme en heldere wiisheid. te midden van de gevaren van het oogenblik. kon een vreeselijk onge lijk België berooven van een' staatshoofd, waarop het trotsch was. De droefheid der natie zal groot zijn. Haar eerste gedachte zal een gedachte zijn van onbegrensde dankbaarheid jegens den koning, die. waardig oDVOlger van zijn grootvader en van zijn oom, alle krachten van zijn hooge intelligentie en alle bron nen van zijn groot- hart heeft gewijd aan den dienst van België. Het land heeft een gids verloren, een steun, een onvergelijke lijk dienaar, die. in vrede en in oorlog al leen gedacht, gewerkt en geleefd heeft voor het land. De dankbaarheid van ziin volk omringt zijn stoffelijk overschot en bereidt zijn naam een auriool. Albert I was een staatsman en soldaat. België zendt H.M. de Koningin de hulde zijner diepe droefheid als de eenige verzach- ng voor haar droefheid. Het stelt zijn hoop op den prins erfgenaam der drie groote koningen die het Vaderland gesticht, vergroot en gewaarborgd hcuoen. hij zal met de hulp der Voorzienigheid het werk van zijn doorluchten vader willen voort zetten en de taak tot een goed einde bren gen. die deze zoo prachtig vervolgd heeft in de eerlijke uitoefening zijner rechten en plichten volgens de grondwettelijke preroga- tieve". Prins Hendrik vertegenwoordigt de Koningin bij de uitvaart. DEN HAAG. 18 Februari H.M. de Ko ningin zal zich bij de teraardebestelling van Koninig Albert van Be'.gië vertegenwoordigen door Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden, met gevolg. Het nieuwe koningspaar met het prinsesje. Op bijna 59-jarigen leeftijd, maar -nog in de volle kracht van zijn leven, is Koning Al bert I van België Zaterdagavond door een tragisch ongeval in 't onvolprezen Belgische Ardennenland om het leven gekomen. Ko ning Albert, ongetwijfeld een der populairste vorsten van Europat niet alleen in eigen land maar ook ver over de grenzen van het kleine België. Tijdens den wereldoorlog stond bij dik wijls in de gevaarlijkste stellingen, op de" meest bedreigde punten. Later, toen België zich herstelde van de wonden, die de oorlog geslagen had, was het de koning, die voor- aanging en het voorbeeld gaf bij het werk van den opbouw, terwijl bij de rampen, die België troffen op ander gebied, overstroo mingen en mijnrampen, het Belgische ko ningspaar steeds weer ter plaatse verscheen om den ixood te lenigen. Koning Albert had van zijn koninklijke taak een zeer breede en nauwgezette opvat ting, die hem ertoe dreef, alles wat hem voor België en het Belgische volk van belang leek nauwkeurig te bestudeeren. Zijn vele reizen, vooral naar het Belgische koloniale gebied in de Congo, getuigen hiervan. Behalve vorst en staatsman was Koning Albert ook een hartstochtelijk sportsman met een groote belangstelling voor techniek. De luchtvaart en de bergsport bezaten in het bijzonder zijn voorliefde, en helaas is deze laatste hem noodlottig geworden. Uit het leven van den vorst. Albert Leopold Clement Marie Meinrad van Saxen-Coburg en Gotha werd 8 April 1875 te Brussel geboren als tweede zoon van Philip. Graaf van Vlaanderen, broer van Koning Leopold II, en Prinses Marie van Hohenzol- lern-Sigmaringen. Toen op 22 Juni 1869 Kroonprins Leopold, de eenige zoon van Ko ning Leopold II, op jeugdigen leeftijd over leed, werd Alberts zes jaar oudere broer Bou- ^OTTICNIE*. De plaats van het ongeluk is aangegeven door een kruisje. dewijn toekomstig troonopvolger. Toen Boude wijn echter op 23 Januari 1891 overleed, was de jeugdige Albert voorbestemd, om eens Ko ning der BelgeN t>e. worden Zijn voorliefde-voor techniek kwam ook in zijn opleiding tot uiting, en scheepsbouw en luchtvaart hebben zich altijd in een meer dan gewone belangstelling bij hem verheugd. Zijn militaire opleiding genoot hij aan de Ecole Militaire onder leiding van Generaal Jungblut. Als officier deed hij dienst in het Regiment Grenadiers, en zijn militaire oplei ding vulde hij aan door beoefening van tal van takken van sport, waarbij vooral de bergsport zijn voorliefde had. Op 2 October 1900 tra'd Prins Albert in het huwelijk met de in 1876 geboren prinses Eliza beth, tweede dochter van Hertog Karei Theo- dor van Beieren. Het huwelijk werd met grooten luister te Munchen geviei'd. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren, Leo pold, Hertog van Brabant, op 3 November 1901, Karei. Graaf van Vlaanderen, op 10 October 1903, en Marie José op 4 Augus tus 1906. Na voltooiing van zijn studies maakte Prins Albert vele reizen o.a- in 1898 naar Amerika. Door het overlijden van zijn vader werd hij in 1905 officieel Kroonprins van België en in deze eigenschap bracht hij in 1908 een bezoek aan Engeland, o.a. om zich van den stand van den scheepsbouw aldaar op de hoogte te stellen. In April 1909 maakte hij zijn groote reis naar de Congo, na een bezoek aan Zuid- Afrika. Op 17 December 1909, overleed in het Koninklijk Slot te Laeken bij Brussel op 74- jarigen leeftijd zijn oom, Koning Leopold n, en werd Albert geroepen hem op te volgen als Koning der Belgen. Op 23 December 1909 legde koning Albert I de plechtige eed op de grondwet af en sprak hij zijn eerste troonrede uit. De koning hield zich reeds dadelijk na zijn troonsbestijging bezig met tal van sociale en wettelijke hervormingen, doch interesseerde zich daarnaast levendig voor tal van weten schappelijke. vraagstukken. Zijn cuitureele belangstelling kwam ook tot uiting door zijn verhouding tot tal van Belgische en buiten- landsche kunstenaars. Koning Albert wijdde tevens zijn belang stelling aan de reorganisatie van het Belgi sche leger, en in Mei 1913 hechtte hij zijn goedkeuring aan de wet, waardoor België een militie-leger van 350 000 man kreeg. Toen de crisis op het punt stond uit te breken, op 31 Juli 1914, richtte de Koning een persoonlijk schrijven tot Keizer Wilhelm, waarin hij hem herinnerde aan de verplich ting, die ook Duitschland op zich had geno men, tot eerbiediging der Belgische neutra liteit. Wat er verder gebeurde is al te goed be kend. Het Duit-sche ultimatum van 2 Augus tus 1914 werd bijna onmiddellijk gevolgd door den inval der Duitsche troepen, en daarmee was de hel boven België losge broken. Koning Albert nam onmiddellijk het com mando der troepen op zich en vestigde zijn hoofdkwartier aanvankelijk te Leuven, la ter te Antwerpen. Na den val van Antwerpen zonden de Koning en de Koningin hun kin deren naar Engeland, terwijl zij zelf bij het terugtrekkende Belgische leger bleven. Toen het overschot van het Belgische leger ln de IJser-linie een stelling vond, waarin het stand kon houden tegen de Duitsche over macht, sloeg het koninklijk echtpaar zijn ten ten op te Fumes. Van 17 tot 24 October zag het Belgische leger kans zonder eenige geal lieerde hulp de Duitsche invasie tegen te houden. Ook gedurende de rest van den oorlog bleef Koning Albert bij de Belgische troepen, waarvoor hij zijn hoofdkwartier op sloeg te La Panne, waar hij herhaaldelijk was blootgesteld aan de bombardementen van het Duitsche geschut en de Duitsche vlieg tuigen. Toen in October 1918 het groote offensief begon werd Koning Albert benoemd tot com mandant- van het noordelijk Legercorps, be staande uit Belgische en Fransche troepen. Onder zijn leiding werd het woud van „Hout hulst" de beroemde „Vlaamsche stelling", genomen en over Turnhout, Oostende en Brugge werd de weg naar de Lys geforceerd. Op den dag van den wapenstilstand, 11 No vember 1918, deden Koning Albert en Ko ningin Elisabeth hun intocht te Gent, en op 22 November geschiedde onder reusachtige geestdrift der bevolking de intocht van het Koningspaar in de hoofdstad Brussel. Een belangrijk aandeel had het Koninklijk echtpaar aan den wederopbouw van de ver nielde streken van België. Actief hield Koning Albert zich ook na den oorlog bezig met de landspolitiek en daarbij hadden de Koloniën ten zeerste zijn aan dacht In 1920 en in 1926 presideerde hij per soonlijk de te Brussel gehouden Koloniale congressen, waarbij hij belangrijke redevoe ringen over het Koloniale vraagstuk hield. Het eere-doctoraat in de rechten werd hem geschonken door de Universiteiten van Montreal, Washington. Pitsburg. de Ka tholieke Universiteit te Washington en de beroemde Amerikaansche Harvard UniversU teit te Cambridge en de Columbia-Universi- teit te New York, voorts door de beide be roemde Engelsche Universiteiten van Cam bridge en Oxford en de Universiteit van Rio> de Janeiro. Ook van vele andere weten schappelijke instituten was Koning Albert eerelid en in 1926 werd hij gekozen tot lid van het Institut de France. De politieke ontwikkeling, van België in de laatste jaren had de volle belangstelling van Koning Albert, die bij tal van gelegenheden in het openbaar uiting gaf aan zijn mee ning, zonder nochtans de verantwoordelijk heid van zijn ministers aan te tasten. Zoo gaf Koning Albert min of meer de richtlijnen aan voor de latere overeenkomst van Ouchy door de brief, die hij in Juni 1932 zond aan den Belgischen premier Ren- kin. toen deze België vertegenwoordigde op de herstel-conferentie te Lausanne. PgyjS^S*" rt~- 4 V* Het paleis te Laeken, waar thans nog het stoffelijk overschot van den koning rust. Alfred Hennuy beschrijft den somberen nacht. „Er is een man verloren!" (Telefonisch van een onzer redacteuren ter plaatse) Marche lés Dames, Maandagochtend. Het snelle en links rijden van den trein maakt ons opmerkzaam dat wij ons land hebben verlaten en dat onzer Zuidelijke bu ren zijn binnengereden. Verder is er weinig, dat wezenlijk verschilt en toch kan men voe len, dat België in rouw gedompeld is. Enkele vlaggen, die halfstok zijn geheschen, toonen dit reeds van den trein uit. In Brussel, in Namen en elders leest men zwart omrande dagbladen, die met vette let ters het nationale ongeluk aankondigen, dat te Marche les Dames heeft plaats gehad. Eergisteren was het nog een vlekje, een stipje, den Belgen zelf nauwelijks bekend. Nu is dit dorpje, dat vooral 's zomers door toeristen wordt- bezocht, in het midden der belangstelling geplaatst, een belangstelling, die tot ver over de grenzen reikt. Het ligt luttele kilometers ten Noorden van Namen op den linkeroever van de Maas. Het is reeds donker als wij in Namen aan komen. Het slordige stationsplein biedt den zelfden aanblik ais altijd. In de verlichte cafés drinkt, lacht en bridget men.... Doch als men over den dood van den koning spreekt, wordt het er stil. Un accident ter rible. Iemand opent zijn zakboekje en laat vol trots een met bloed bespat boomblad zien! „Du roi", zegt hij. Hij heeft het op de plaats van het ongeluk gevonden en bewaart het als een reliquie. Na hem kwamen de gendar mes en zetten de wegen af en den ganschen morgen was het parket uit Namen er ge weest. dat alles minutieus heeft onderzocht. Als wij op de plek van het ongeluk aan komen is het er niet zoo donker als in den nacht toen men den koning' vond na uren lang gezocht te hebben. Het is geen wonder, dat dat zoolang duurde, want eerst tusschen de rotsen is de nacht nog eens zoo zwart en het licht van een zaklantaarn reikt niet ver der dan 1/2 Meter. Wij passeeren op een smallen weg een helder verlicht Christusbeeld en daarnaast staan twee veiwallen, groezelige huizen. In het eene woont Alfred Hennuy, die tot de eersten behoort, die den koning 's nachts hebben gevonden. Hij noodigt ons uit binnen te komen in de kamer, die keuken tegelijk is en waar zijn vrouw bezig is spek te bakken. Een eenvou dige schrijnwerker is 'net, uit Marche les Dames geboortig, die de bergen kent als wei nig anderen. En terwijl hij zijn zwarte pet afzet en op den kapstok hangt naast de schilderijtjes met jachttafereelen, die aan den schoongewreven muur hangen, vertelt hij de gebeurtenissen van den afgeloopen nacht, den somberen nacht van Zaterdag op Zondag. Zooals vaak was koning Albert I op Zater dagmiddag per auto, alleen vergezeld van zijn kamerheer Van Dijck, uit Brussel vertrokken om in de omgeving van Marche les Dames bergtochten te maken. Hij was in deze omge ving, ook als hij incognito was zooral dit keer, geen onbekende. In den namiddag gaf hij te kennen nog een tocht alleen te willen onder nemen, en ook dit was geen zeldzaamheid. Zijn kamerheer begon zich echter ongerust te ma ken, toen de koning na enkele uren niet terug was gekomen. Hij telefoneerde toen naar Brussel, vanwaar zich Cmt. Jacques de Dixmude. Cmt. Xavier de Grünne en M. Carton de Wiart naar Marche les Dames spoedden. Zij waren met de omge ving betrekkelijk goed bekend en begonnen te ongeveer 4 uur in den middag te zoeken. Spoedig werd het echter donker en dan is zoeken hier schier ónmogelijk. Om half tien 's avonds had men nog geen resultaat en toen besloot men ook de gendar merie en de boschwachters van de gebeurte nis in kennis te stellen. Drie gendarmes en twee boschwachters vergrootten toen het troepje zoekenden, doch toen men om 1 uur 'snachts nog geen zekerheid had over het lot van den koning, besloot men ook Alfred Hennuy en zijn zoon te waarschuwen. „Er is een man in de bergen verloren!" zei men hem en men ging weer verder zoeken. Mét zaklantaarns-eh carbidlampen speurde men tusschen 'de rotsen, onder de boomen, achter de "reuzéSteenen, bergop, bergaf, in breeden kring. En terwijl België Carnaval viert, feest maakt en vooral in den nacht van Zaterdag op Zon dag', terwijl de lach der onbezorgde vroolijk- heid door hun danslokalen en estaminets schalt, terwijl niemand aan droefheid denkt, toen schreeuwde Cmt, de Dixmude naar Alfred Hennuy, dat hij wat gezien had, dat op een lichaam van een mensch leek. Onder het licht van den carbidlantaren moet de aanblik ontzettend zijn geweest. Te gen een grooten steen lag het lijk van koning Albert I. Hij had een wonde ter grootte van een vuist in het achterhoofd ep moet op slag dood zijn geweest. De rots, waar hij afviel, is steil, loodrecht bijna, maar voor een bergbe klimmer wil het niets zeggen. Wij menschen van het vlakke land vinden reeds steil, waar de bergbewoners om lachen. Albert I was een hartstochtelijk alpinist, was vaak in Zwitserland en ondanks, dat hij 3 April as. 59 jaar zou worden, moet deze rots Vtor hem geen moeilijkheden hebben opgele verd. Van het touw, dat men gebruikt bij het afdalen van een steile, rots, had hij dan ook geen gebruik gemaakt. Het lag achter hem, los en toonde niets, dat er op zou kunnen wij zen, dat het gebruikt was, dan wel gescheurd. Boven op de rots vond men later zijn pince- nez en men gelooft, dat hij bij het dalen is verongelukt. Ofschoon het ook mogelijk is, dat hij bezig was de rots weer te bestijgen. Op ongeveer 12 M. hoogte boven den grond is de koning gevallen, naar beneden gestort en met het hoofd op een rotssteen gevallen die daar bij tientallen verspreid liggen. Daarna is het lichaam nog ongeveer 50 M. de helling afge rold en door een grooten steen in zijn vaart gestuit. Daar vond Comte de Dixmude het. Een ha mer, die de koning bij zijn tocht had mee genomen, lag op hem, zijn toeristenpet lag naast hem. Twee meter daar vandaan de al pinisten-zak. Gezamenlijk heeft men het stoffelijk over schot opgenomen en naar de auto gebracht, die op den weg wachtte, welke slechts 50 M. van deze ongeluksplaats is verwijderd. „Pas toen bemerkte ik aan de hofauto. dat het de koning was. die verongelukt was," zei Alfred Hennuy. „Mien had mij immers slechts gezegd, dat er een man in de bergen was verloren!".... Men heeft het stoffelijk overschot naar Brussel gebracht. Alfred Hennuy en zijn zoon zijn toen naar bed gegaan Koud en donker is het om ons heen. als wij de gezellige, propere en warme woning ver laten, met de jachtbuksen in het wandrek en het spek op het fornuis. De maan twinkelt in het water van de Maas. die beneden ons ligt. De lantarens langs den kant dragen het hunne bij. Dreigend,somber en dood-sch steken de gril lige rotsen hun gevaarlijke verraderlijke spitsen de lucht in. Zij zijn nauwelijks te on derscheiden, wat het is er zwart, zwart, zwart, In Namen is het licht. De jazz dreunt dan hier, -dan daar, Hier en daar hangt ook een vlag halfstok. De menschen lachen en zijn druk. Anderen bezien de juist uitgestalde foto's van de plaats vaxr het ongeluk en kij ken somber. De laatste editie meldt: „Donderdag zal de begrafenis plaats heb ben. Vrijdag zal de nieuwe koning gekozen worden." Is het niet altijd zoo geweest: Le roi est mort! Vive le roi!..,.?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 6