HEERENMODE.
KEUKENGEHEIMEN.
WERKZAAMHEDEN VAN DE LEERLINGEN
VAN FRANSCHE VOLKSSCHOLEN.
DONDERDAG 22 FEBRUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
In ons nummer van heden vindt U iets over
heerenmode afgebeeld, en onwillekeurig
schudden wij vrouwen, als we daarnaar kij
ken, onze gepermanente hoofden en gaan op
zoek naar de variaties die er in de laatste
maanden in die mode gebracht zijn. Waarna
we dan tot de conclusie komen, dat er toch
wel degelijk verandering is, maar dat die zich
zoo geleidelijk voltrekt, dat het van het eene
op het andere seizoen nauwelijks merkbaar is.
Om nu maar eens iets te noemen: de hoed.
Zonder voor een fat te zullen doorgaan, zal
een modern jongmensch zijn hoed een tikje
scheef zetten, omdat het zijn sportief en vlot
uiterlijk verhoogt: maar nu moet niemand
denken, dat hij zoo maar ineens zijn hoed een
duwtje geeft, zoodat die van zuiver-horizon-
taal plotseling jolig op zijn hoofd danst! Aller
minst: eerst wordt het hoofddeksel een milli
meter uit zijn rechten stand gehaald, in het
volgende seizoen komt er nog een lichtzinnige
millimeter bij en zoo gaat dat door totdat op
eens blijkt, dat de hoed werkelijk scheef staat,
zij het dan ook nog steeds zeer bescheiden.
En wat doen wij vrouwen daarentegen?
We dragen rechtstaande hoeden, en vin
den dat mooi, totdat het ons plotseling aller
vreselijkst verveelt, die brave hoedjes. En
dus geven wij ons nieuwste hoofddeksel een
stevige tik, zoodat hij angstwekkend uit zijn
evenwicht wiebelt en we hebben een nieuwe
mode, die iedereen dadelijk zien moet.
De heerenmode schrijft schuchter een ver
andering voor van drie knoopen op het col
bert, in plaats van twee, en daarvan moet dan
de middelste gesloten worden, wanneer het
noodig is.
Aldus decreteert de kleermaker en de heeren
volgen het trouw na, tenminste degenen die
voor een „verandering" voelen.
Wij vrouwen daarentegen dragen het eene
seizoen gladde mouwen en schouders, een half
jaar later moeten de bovenmouwen wijd en de
schouders abnormaal breed zijn, en weer een
mode verder zijn de schouders weer net zoo
zedigjes glad als eerst en is alle breedte „af
gezakt" als wij het zoo eens noemen mogen,
naar de bovenmouwen
Intusschen moet eerlijk erkend worden, dat
de mannenmode in den zomer al heel wat
vooruit is gegaan: de veel luchtiger en spor
tieve kleeding is tenminste op warme zomer
dagen geen kwelling meer.
Maar o, om de eerste te zijn. die daarmee
begint, dat is een heel besluit. Een klein jon
getje liep verleden jaar zomer op een der
eerste, zeer warme dagen, waarvan wij er zoo
veel hebben gehad, nog met zijn witte blouse
met lange mouwen, een kleurige das en zelfs
een slipover. En of moeder nu al aanraadde
om die slipover uit te trekken, de das af te
doen. de blouse van boven los te knoopen en
de mouwen op te stroopen, hij was er niet
toe te bewegen. Totdat er eindelijk een ouder
vriendje voorbijkwam, dat zich aldus heele
maal in zomertenue had gehuld. Toen ging hij
zwijgend naar zijn kamertje, en kwam even
later in luchtiger kleeding terug.
Dit nu is typeerend voor den man in ver
band met zijn kleeding, doodsbang om iets
anders te doen dan anderen, om op te vallen
door zijn kleeren.
Om eerlijk te zijn. moet erkend worden dat
wij vrouwen hier ook wel eenige schuld aan
hebben: de meeste vrouwen willen haar man
voor niets ter wereld als een fat bestempeld
zien. maar zij willen toch ook erg graag dat hij
er onberispelijk uitziet, en daardoor wordt het
resultaat maar al te vaak stijf en afgemeten.
Spot er daarom niet te gauw mee, dat de
heerenmode zoo conservatief is: als ze zal
veranderen, zullen wij vrouwen er een niet
onbelangrijk deel aan moeten bijdragen.
E. E. J.—P.
TOEN LEOPOLD FERDINAND
GEDOOPT WERD.
Toen Leopold Ferdinand gedoopt werd was
hij al een jaar. Hij was in dat Jaar dikwijls
ziek geweest en daarom was de datum van de
doopplechtigheid telkens verschoven. Maar
nu was het Mei en sinds een paar weken
kwam het baasje geregeld buiten. Nu zou-
len de ouders het doopen ook niet langer uit
stellen. In de groote. oude kerk had het be
roemde orgel geklonken en de prediker had
met zachte, innemende stem gesproken over
de plichten van de ouders en gezegd hoe
goed het was dat ze de kleintjes vroeg brach
ten daar, waar ze voor zichzelf het geluk wis
ten.
Leopold Ferdinand kwam aan de beurt om
den doop te ontvangen. Hij zat op den arm
van zijn grootmoeder en hij zag er lief uit.
Vroolijk keek hij in het rond.
Toen de voorganger zei: ..En wat zal er
van dit ons kindje worden?" toen juichte
het ventje een langgerekt ..üüüuu!"
Dit was als een schoone belofte, kleine
man!"
ELISABETH M. PALIES.
OM ZELF TE MAKEN!
Op aanvraag van enkele onzer lezeressen,
brengen we ditmaal iets heel anders in de
serie van onze knippatronen, n-1. de model
len van een paar heerenoverhemden.
No. O 21: heerenhemd van fijn gestreepte
katoen, zephir of zijde. Het heeft een plooi
in den rug en kan van voren geheel open
blijven, wat met het oog op het kreukelen
bij het aantrekken zeer aan te bevelen is.
Genoodigd materiaal: 3 Meter van 100 c.M.
breedte.
No. O 22: effen overhemd van zijde, zephir
of katoen met boord. Dit hemd is glad in den
rug en leent er zich uitstekend toe. om voor
sportdoeleinden gebruikt te worden.
Benoodigd materiaal: 3 Meter van 100 c.M.
breedte.
Beide patronen zijn tegen den prijs van
50 cents per stuk te verkrijgen bij de „Af-
deeling Knippatronen" van de Uitgevers
maatschappij „De Mijlpaal", postbox 175 te
Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overgemaakt
per postwissel, in postzegels of wel per post
giro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
naast het nummer van het verlangde pa
troon ook de volgende maten op te geven
en wel: halswijdte, bovenwijdte, heupwijdte,
schouderbreedte, mouwlengte, polswijdte van
den heer, voor wien het bestemd is.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden: Men voorkomt daardoor onnoo-
dige vertraging in de opsturing.
Een poëzie-album
Was dat niet iets
uit grootmoeders
jeugd? Nee, hoor
S wij hadden er in
OGCWfS] eigen jeugd ook een
en "iet lang gele-
den hoorde ik, dat
ze op een m€isies-
school weer „in de
mode" kwamen. De
w poëzie-album is nog
wyEurn niet uitgestorven.
fïrvrönr Dit Is <*an de
rOfZlb" ALVUM eenige vorm waar-
v in men elkaar nog
verzen cadeau geeft
Misschien is er ook
nog wel eens een
romantische jonge
ling die een vers aan zijn geliefde schenkt.
Maar bestaan zulke jongelingen nog wel? En
hoe zal zijn geliefde, als ze een modern meis
je is, zoo'n vers ontvangen? We zijn wel een
beetje te nuchter geworden voor zulke „ver
heven ontboezemingen", we hebben misschien
ook te veel goedee verzen gelezen om nog
in verrukking te kunnen raken over stun
telige pogingen om „jou" op „trouw" en
„hart" op „smart" te laten rijmen. En dat
er een tijd was dat ouders voor kinderen en
kinderen voor ouders verzen maakten als
blijk van wederzijdsche waardeering kunnen
we ons heelemaal niet meer voorstellen.
Droegen die verzen een persoonlijk ca
chet? Ik sla er mijn poëzie album eens op
na, denk of ik sommige vriendinnen terug
kan zien uit hun verzen.
Daar is het vers van het knappe, plichts
getrouwe kind Keurig op lijntjes geschreven.
„Rozen verwelken, enz." Heel plichtmatig en
netjes staat het er ook dat getrouwe vriend
schap tot aan het graf duurt. Maar ik heb
deze trouwe vriendin na mijn schooljaren
nooit meer gezien
En hier het slordige, wilde kind. Twee zin
nen schuin over de bladzij. Een inktvlek en
verschrijvingen. Geen beloften. Alleen: ,,A1
moet ik er dwars doorhenen gaan. toch wil
ik in je album staan." Haar heb ik nog wel
eens vluchtig teruggezien. Toen zag ze er
ook uit of ze „het niet zoo nauw nam."
Een vers van de intieme vriendin. Een
prachtig zijden plaatje met een roos die open
kan. En een eigen gemaakt vers, waaraan de
logica wel eenigszins ontbrak: „Wij worden
nooit boos, getuige deze roos". En we werden
toch boos. Waarom weet ik niet meer. We
zeggen elkaar nog niet goedendag als we el
kaar wel eens in de stad tegenkomen. Er is
een herinnering aan een onoverkomelijk con
flict. Ik geloof, dat het Iets met een spring
touw te maken had.
Een vers van Mientje, goeiige, domme
Mientje. Ze heeft heelemaal geen idee van
een versje en vergeet dat het rijmen moet.
Maar er is een mooi plaatje bij, zorgvuldig
uitgezocht. Ik denk dat Mientje een lieve
zorgzame moeder is geworden, al heeft ze
dan ook het buskruit niet uitgevonden.
En dit dit is een complex. Een wonderlijk
vers:
Er zat een Nijlpaardje aan het strand,
het poetste zijn tandjes met helderwit zand
O. blijft gij ook altijd zoo net en zoo rein.
Als de tandjes van dit Nijlpaardje zijn!
En dit was een vers van het zoogenaamde
„vieze kind" uit de klas, een kind. dat bij
voorkeur ongewasschen of met etensresten
aan haar mond op school verscheen. Mis
schien is ze op lateren leeftijd toch nog „net
jes en rein" geworden. De wensch was er
in ieder geval.
Eeuwige vriendschap en eeuwige trouw We
beloofden het wel erg gemakkelijk. En soms
waren we bewust onwaar, want in de album
van het „vervelende" of „nare" kind schre
ven we ook dergelijke vriendschapsbetuigin
gen. De versjes waren nu eenmaal zoo
Als je jong bent, dan kijk je niet op zoo'n
paar woorden! Alleen maar te hopen, dat
we er nu allemaal anders over-denken!
BEP OTTEN.
voor toetredende scholen verkrijgbaar te
stellen. In den loop van die tien jaar zijn
langzamerhand ook radio, bioscoop en gra-
mofoon opgekomen, en daar ook zij bij het
onderwijs van groot nut zijn gebleken, heeft
de coöperatie zich ook daarvan het noodige
aangeschaft, dat zij tegen betaling van een
zoo klein mogelijke som ter beschikking van
de leden stelt. Om elkaar onderling op de
hoogte te houden hebben de onderwijzers bo
vendien een gemeenschappelijk blad opge
richt, dat eveneens door ieder belangstellend
particulier verkrijgbaar is: voor 50 francs per
jaar ontvangt men maandelijks een onder
wijzersblad en een „Gerbe".
Die lage prijzen maken Freinet's methode
een echte methode is het eigenlijk niet,
maar meer een manier om de leerlingen aan
het werk te zetten, waarbij ze zelf leermate
riaal maken, dat beter onderwijs mogelijk
maakt voor iedereen toegankelijk; wat
let belangstellenden in het buitenland zich
voor hun kinderen op die „Gerbe" te abon-
neeren, wat let scholen, waar Fransch onder
wezen wordt, het gewoonlijk vrij dorre leer
materiaal eens af te wisselen met deze fris-
sche, vroolijke. in den waren zin des woords
kinderlijke boekjes? Voor iedere volwassene,
die zich interesseert voor werk van kinderen,
leveren ze bovendien onuitputtelijk mate
riaal: de teekeningen zijn dikwijls uitste
kend, de opstelletjes alleraardigst; en het
is geen wonder dat er op alle tentoonstellin
gen op paedagoguch gebied inzendingen uit
Saint-Paul (waar de hoofdzetel van de coöpe
ratie zich nog steeds be\indt) te vinden zijn,
en dat Freinet's methode op alle congressen
op onderwijsgebied van de laatste jaren be
sproken is.
Iets nieuws, dat charme en nut heeft, dat
in stilte ontstond in een klein dorpje, waar
niemand groote dingen zou verwachten, dat
is de Fransche „Imprimerie a FEcole", die
ten slotte het begin van alles is geweest, en
die er nog de kern van is. Niettegenstaande
een groot enthousiasme ervoor in bepaalde
kringen, weet „men" er over het algemeen
nog weinig van. En juist die „men", groot
en klein, zou er zooveel plezier aan kunnen
beleven.
WILLY VAN DER TAK.
IETS OVER HET DRAGEN VAN
EEN VOILETJE.
Bij de sportuitrusting van den heer
behoort: de slappe hoed met den naar
beneden geslagen rand; het sportover-
hemd met slappen boord er aan vast
en eenvoudige manchetten; de hand
schoenen van het op het oogenblik zoo
„en vogue" zijnde „pigskin" (varkens
leer); de slip-over en de sportschoenen
met vleugelneuzen en sportriem.
Bij het correcte costuum behooren: de
grijze hoed met stijven rand en zwart
lint; het overhemd met stijven boord;
de weer modern geworden paraplu,
handschoenen van nappa of wildleer;
slobkousen en wandelschoenen met
rechte neuzen en bretels.
Champignons (4 personen): 1 pond ver-
sche champignons, 50 gr- boter, peper, zout,
sap van 12 citroen, 12 eetlepel gehakte pe
terselie.
Schil de champignons, snijd ze in tweeën
of in vieren, leg ze dadelijk in water met een
scheutje azijn om ze mooi blank te houden.
Maak in een pannetje de boter heet, voeg
daarbij de gewasschen champignons, wat
zout, peper en het citroensap; smoor ze
daarna dichtgedekt op een zacht vuur, gaar
(ongeveer een kwartier), bestrooi ze met
de gehakte peterselie en breng ze over op
een verwarmde schaal. Leg er desverkiezend
een rand omheen van driehoekjes gebak
ken brood, afgewisseld met dunne partjes ci
troen.
Gestoofde kalfsnier in tomatensaus (4 per
sonen): 2 kalfsnieren, 2 gesnipperde uien, 1
ons boter, 20 gr. bloem, 1 blikje tomatenpu
ree, 11/2 L. bouillon (van bouillonblokjes).
Zet de gewasschen kalfsnieren op met koud
water, breng ze even aan de kook, neem de
pan van het vuur en laat de nieren erin tot
het water koud is geworden. Giet er dan de
vloeistof af en vervang die door nieuw ko
kend water met wat zout; kook daarin de
nieren gaar (1 uur) en snijd ze in plakjes.
Bak de gesnipperde uien met de boter licht
bruin, roer er het meel door, laat dit ook
even bruin bakken en voeg er dan de toma
tenpuree en de bouillon aan toe. Laat in deze
saus de plakjes kalfsnier nog vijf minuten
stoven en presenteer het gerecht met aard
appelpuree of droge gekookte rijst.
Broodschoteltje met abrikozenmoes (5 per
sonen): ongeveer 200 gr. oud brood zonder
korst. 1/2 pond gedroogde abrikozen. 75 gr.
suiker, 1.2 ons boter, een weinig kaneel.
Wasch de abrikozen en week ze 24 uur in
koud water. Kook de geweekte abrikozen
gaar in het weekwater en zeef ze door een
paardeharen zeef; roer er de suiker door.
Snijd het brood in dunne sneetjes en be
smeer ze met boter. Leg in een beboterde
vuurvaste schotel afwisselend 'n laagje brood
en een laagje abrikozenmoes, maar zorg, dat
de bovenste laag uit aaneengesloten punten
brood bestaat. Bestrooi deze met een meng
seltje van kaneel en suiker, leg hier en daar
een klontje boter en laat het schoteltje in
de oven lichtbruin kleuren.
C. F.
WAT MANNEN NIET
BEGRIJPEN...;
De meeste mannen kunnen maar niet be
grijpen: dat een vrouw nog zoo veel te doen
heeft, wanneer zij beweert klaar te zijn; dat
een vrouw ook wel eens huishoudgeld te kort
kan komen: dat een vrouw ontstemd is. wan
neer ze sukkelt met haar personeel; dat de
beste keukenmeid ook eens minder gelukkig
koken kan; dat een huismoeder zoo graag
eens uit eten gaat; dat een vrouw toch niet
overal denzelfden hoed bij opzetten kan; dat
een vrouw, wanneer ze door de stad wandelt,
behoefte gevoelt om voor de winkels te blij
ven staan; dat hij ondanks de tekortkomin
gen van het huishoudgeld, toch zulke mooie
cadeaux op zijn verjaardag ontvangt van zijn
vrouw; dat de huishouding aan de vrouw
moet worden overgelaten.
Een kunst op zichzelf.
Het was in 1924. dus nu tien jaar geleden,
dat in het Fransche dorpje Saint-Paul, in de
Zuid-Fransche Alpes Maritimes, de onderwij
zer C. Freinet, zijn eerste proefnemingen be
gon met een schoolhervorming, die in die
tien jaren een doorslaand succes is geworden
niet alleen in Saint-Paul zelf, maar ook op
de 300 andere scholen, die op het oogenblik
in Frankrijk Freinet's methode hebben over
genomen, en, al samenwerkende met hem en
zijn school, een soort van coöperatie hebben
gesticht, die nog steeds in omvang toeneemt.
Er is in Frankrijk over dit alleraardigste sy
steem al het noodige gepraat en géschreven
maar over het algemeen schijnt Freinet's
methode en de resultaten, die hij ermee be
reikt heeft, nog betrekkelijk weinig bekend
te zijn, en in het buitenland schijnt men het
nergens aan te durven er een proef mee te
nemen.
Freinet's methode berust op de eenvoudige
waarheid, dat kinderen van zelf doen meer
leeren dan van den onderwijzer zien doen of
hooren praten; daar komt bij, dat op een
groot aantal van de Fransche volksscholen
"de onderwijzer onder buitengewoon ongun
stige omstandigheden moet werken, zoodat
hem alles gelegen is aan een methode die de
invloed van die omstandigheden weer geheel
of gedeeltelijk opheft. De scholen zijn dik
wijls gelegen in afgelegen, kleine dorpjes,
waar maar één leerkracht is, en waar de leer
lingen van zeer uiteenlooper.de leeftijden
zijn: de school beschikt meestal over zeer be
perkt leermateriaal (aan leerbehoeften mag
per jaar slechts 50 francs worden uitgegeven,
terwijl in veel dorpen de onderwijzer en de
leerlingen samen maar moeten zorgen voor
de verwarming van het gebouw); terwijl bo
vendien in den zomer als er op het land ge
werkt moet worden, een groot aantal leer
lingen geregeld de school verzuimen iets
waar weinig tegen te doen valt, en waar zoo'n
leerkracht zich ook veel beter niet tegen kan
verzetten, omdat het meestal onvermijdelijk
is dat de kinderen van landbouwers in druk
ke tijden met hun ouders mee het land op
gaan. en verzet alleen maar aanleiding tot
onaangenaamheden zou geven. Veel beter
doet hij met zich erin te schikken van de
wintermaanden' te maken wat er van te ma
ken valt; en op die manier kwam Freinet
tot de conclusie, dat hij diverse vakken,
zooals bijvoorbeeld taal en aardrijkskunde
boeiender voor de leerlingen zelf, en daar
door instructiever, zou kunnen maken, als
hij hen er daadwerkelijk aan deed deelnemen.
Hij begon met de leerlingen opstelletjes te
laten maken, die opstelletjes werden in de
klas voorgelezen en gekeurd: de allerbesten
werden verzameld en gedrukt. Inderdaad
gedrukt, heelemaal volgens de regelen der
kunst: eerst gezet, dan gecorrigeerd, vervol
gens gedrukt en gebonden tot een dun boek
je, dat de volgende week in de taallessen
weer als leesmateriaal zou dienen. Alle ma
terialen noodig voor dat zetten en drukken
werden onder leiding van Freinet door de
leerlingen zelf gemaakt; het zetten en druk
ken gebeurde ook door de leerlingen zelf; op
die manier ontstonden de eerste school
krantjes, die. omdat ze natuurlijk een trou
we afspiegeling waren van het leven van de
kinderen zelf „Livres de Vie" genoemd wer
den. De „Livres de Vie" werden door de kin
deren zelf verlucht met eenvoudige linoleum
sneden, en toen waren de schoolkrantjes
zelfs geïllustreerde schoolkrantjes geworden
waar niet alleen kinderen, maar ook volwas
senen plezier in zouden kunnen hebben. Ze
bestaan trouwens nog, en worden nog steeds
uitgegeven en er bestaat dan ook geen
twijfel, of op het oogenblik zijn er ook heel
wat volwassenen, die er dat van beleven.
Want Freinet, die een ondernemend man
was, liet het niet bij die „Livres de Vie", die
krantjes voor zijn eigen school, maar hij
zocht en vond contact met de onderwijzers
van andere scholen, opdat de krantjes door
de scholen onderling gewisseld zouden kunnen
worden, wat hun belang niet zou beperken
tot de taallessen, maar waardoor ze ook dien
sten zouden kunnen bewijzen bij het aard-
rijkskunde-onderwijs. Een kind uit Noord-
Frankrijk, dat opstelletjes leest van een
kind uit Zuid-Frankrijk gaat zich door de
inhoud daarvan interesseeren voor dat Zui
den van zijn land. waar dat kind woont dat
geschreven heeft wat hij hier leest; en de
onderwijzer kan van die interesse gebruik
maken. Om de kosten van verzending e.d. zoo
laag mogelijk te houden werden uit de „Li
vres de Vie" bloemlezingen samengesteld,
die eens in de maand uitkwamen en „La
Gerbe" gedoopt werden; het zijn die „Ger
be" 's. die op het oogenblik tusschen de ver
schillende scholen van Freinet's coöperatie
circuleeren. en waarop ook particulieren zich
tegen betaling van een miniem klein bedrag
kunnen abonneeren: voor 5 francs per jaar
krijgt men na aanvraag iedere maand een
„Gerbe" thuis gestuurd.
Maar ook hiertoe heeft de activiteit van
Freinet zich niet bepaald. Toen hij eenmaal
een begin van een coöperatie had bleek het
het eenvoudigste en goedkoopste te zijn om
door middel daarvan de verschillende benoo-
digde materialen als drukpers, drukinkt, e.d.
Wat de mode ook voorschrijft...
Wat de mode ook
voorschrijfthet
wordt gedragen
Maar daar zullen we
het nu niet over
hebben wel over
het: „Hoe-wordt-'t
gedragen?"
De kleine mutsjes
en kapjes geven het
gezicht iets jeugdigs.
Het voiletje, dat daarbij gaat, is niet
alleen omdat 't aar-
Êdig staat; maar het
heeft wel degelijk 'n
taak te vervullen: nl.
zorgen, dat het haar
netjes blijft zitten.
Maar wat ziet men
.nu vaak? Het mutsje
ifV yj wordt ver naar ach
teren gedragen cn
ook de voile, zoodat het haar lin1^ "echts
in pieken langs het
gezicht hangt. Of
mutsje en voile zitten
wel goed en toch ko
men er pieken haar
onderuit kijken.
Men kan het voi
letje ook goed over
de muts dragen
maar dan mag men
het nj->t knoopen of binden. De s.u.iing
jCfFZ*!» bestaat uit een druk-
ker. Als men de bei-
Jösllilili» einden van de
voile plat oprolt, le-
-3 vert het aannaaien
4 van het drukkertje
absoluut geen moei-
■yjtjfe lijkheden op. Als af-
sluiting kan men dan
een klein strikje
naaien op de plek waar de
Tenslotte kan het
voiletje het gezicht
zoo ver bedekken,
dat alleen mond
en kin vrij blijven.
Onze afbeelding
toont duidelijk hoe
men het voiletje
dan om moet
doen. Van achteren
strikt men de beide einden vast; ae knoop
wordt onder het
mutsje gestoken.
Het voiletje is een
te aardige dracht,
dan dat door ver-
verkeerd of slordig
dragen, het effect
bedorven zou wor
den!