REINIGING EN ADEMHALING elICI I-1HBIC CCUm G* De poriën als verwijders van de lichaamsver giften. Door het zweet worden oolc in ziekte gevallen, gevaarlijke substanties en ver giften OOK VROEGER WIST MEN REEDSj DAT ELK DEEL VAN 'T MENSCHELIJK LICHAAM EEN SPECIAAL DOEL J.V EEN SPECIALE TAAK HAD. HOE MEER VORDERINGEN DE MEDISCHE WETENSCHAP ECHTER MAAKTE, HOE MEER NIET VERMOEDE SAMEN HA'. G WERD ONTDEKT. ZOO BLEEK, DAT BIJ ALLE ONDERZOEK VROEGER EEN ORGAAN VEEL STIEFMOEDERLIJK WAB BEHANDELD, N.L. DE MEN8CHELIJKE HUID. WIE MOCHT MEENEN, DAT DE HUID SLECHTS EEN PANT SER IS TEGEN INVLOEDEN VAN BUITEN, DWAALT VOLKOMEN. WIJ WETEN THANS, DAT ZIJ EEN VOLKOMEN EIGEN LEVEN LEIDT, UITERST BELANGRIJKE FUNCTIES TE VERRICHTEN HEEFT EN, NU KOMT HET MEEST VERWONDERLIJKE, ZELFS OVER EEN ZELFSTANDIGE ADEMHALING BESCHIKT. Hoe komt de ademhaling der huid tot stand? De verklaring is heel eenvoudig. Van het bloeo uit wordt zuurstof aan het huidweefsel afge geven en koolzuur als tegenprestatie daarvoor er uit opgenomen. De zuurstof-afgifte heeft plaats, doordat de zuurstof druk in het hloed grooter is dan in het huidweefsel, waar hij wegens het voortdurend verbruik menigmaal aelfs tot op nul kan dalen. (Met het koolzuur ia het precies omgekeerd). Ieder weet, hoe belangrijk de zuurstoftoevoer voor ons lichaam is, want zonder zuurstoftoevoer is geen leven mogelijk. Daaruit blijkt reeds, hoe belangrijk de taak moet zijn, welke de huid op dit gebied vervult. Trachten wij ons nu eens goed duidelijk te maken, op grond waarvan zij in de gelegenheid is. zulke diensten te verrichten. Wij zeiden reeds, dat de huid slechts schijn baar een eenvoudig beschermingspantser is: in werkelijkheid is deze stille dienares van onze gezondheid van een buitengewoon ge- OORipltceerde constructie. Allereerst bestaat zij uit twee lagen, de zichtbare opperhuid en de z.g. lederhuid, welke haar naam dankt aan het feit, dat uit het overeenkomstige deel van de dierlijke huid door het looiïngsproces het leer wordt bereid. Zij is hoofdzakelijk uit bindweefsel draden op gebouwd, welke tot fijnere en grovere bundels vereenigd een dicht netwerk vor men, dat nog eens do» elastische draden wordt omsponnen. Het geheele weefsel bezit esn hoogen graad van stevigheid en niettemin een groote soepelheid. In deze onderhuid treft men, al naar de afzonderlijke lichaams- fleelen in verschillenden omvang, het vet aan fci den vorm van afzonderlijke vetlappen. Het belangrijkste achter voor de functie van de huid zijn de bloedvaten Een wijdvertakt bloed- vatenaet doorspint in kunst-igen vorm de on derhuid, terwijl de opperhuid volkomen zonder hi. De opperhuid teek heeft een mingstaak verrichten. De goede natuur heeft het nu zoo ingericht, dat de sterkste vorming van hoorncellen plaats heeft op die punten der huid, die het meest aan beschadiging zyn blootgesteld; zooals b.v. voetzolen en hand palmen. Men ergere zich daarom niet al.' bij harden lichamelijken arbeid zich eelt Tormt. Dit eelt toch beschermt de betreffende lichaamsdeelen tegen spoedige beschadiging De bouw der huid zooals deze tot dusver is geschilderd geeft ons nog geen uitsluitsel over de kwestie inzake de huidskleur. Ieder heeft wel eens zich afgevraagd, waardoor de één geel, een ander bleek, een derde er rood uit ziet, enz. Deze opvallende verschillen in de kleur der huid van verschillende menschen en vo»al van verschillende rassen zijn voor namelijk uit het wisselende gehalte der af zonderlijke huidlagen aan z.g. pigment t* verklaren. Dit raadselachtig pigment treedt in den vorm van kleine, meest kogelachtige kor rels op, en vertoont een bruinachtige kleur. Over de plaats en wijze van ontstaan van het pigment heeft men, niettegenstaande diep gaande studie, ook than6 nog geen volledige ingeplant. Als zij sterk werken, treedt die on aangename toestand op, die wij als roosvorming op het hoofd kennen. Op zichzelf is deze gehate roosvorming dus geen lichamelijke fout; zij wordt veroorzaakt door een verhoogde arbeidsprestatie der vetkliertjes. De werkzaamheid der zweetklieren Is alge meen bekend. Men meene niet. dat zweet- afscheiding iets volkomen overtolligs of iets schadelijks is. Het tegendeel is juist het geval en de jongste onderzoekingen hebben aan getoond, dat niet slechts schadelijke zuren aldus uit het lichaam worden verwijderd, maar dat deae uitgescheiden zuren bovendien de huia met een zuurlaag omgeven, welke tegen binnendringende ziekteverwekkers een ideaal pantser vormt. Waardoor komt het nu, dat de menscheiyke huid voor invloeden van buiten zoo gevoelig is? Een kleine naaldenprik is voldoende om ons een pijnlijk gevoel te bezorgen. De ver klaring is uiterst eenvoudig: de huid is n.l. het eindstation van tal van zenuwen. De be langrijkste typen van deze zenuw-einden zijn de gevoelstepels (popillae), kegelvormige ver hevenheden. in de onderste lagen der opper huid oprijzende. Deze tepels zjjn het talrijkst en het meest ontwikkeld op die plaatsen, waar het gevoel het fijnst is, zooals aan de vinger toppen en aan de lippen. Zij zijn afzonderlijk zekerheid. Vast staat in elk geval, dot de m rijen of groepsgewijze geplaatst, zoodat De huid overtreft de longen in arbeidsprestatie. Onze huid neemt in buitengewone mate deel aan de water-afscheiding. Terwijl de longen in 2!, uur slechts 200 gr. water afscheiden, presteert de huid het viervoudige zij zweet in dezelfde tijdsruimte 800 gr. uit. Het parwtw tegen den stormaanval der ziekte- wekkers. Kwaadaardige bacteriën vinden in de gezonde huid een onneembare hindernis. Mocht het hun gelukken op een gewonde of verzwakte plek bitmen te dringen, dan bereiden de dichter onder de huidoppervlaMe gelegen cellen hun een smadel^c einde. (Op den voorgrond links overwel digt een strpdcel een spiraalvor mige bacterie. over de huid krassen, zonder dat ook maar een gering spoor achterblijft, een ander echter behoeft maar vluchtig met den nagel over de huid te gaan of na weinige seconden kemt een vlammend roode striem te voorschijn. Dit onderscheid berust op een verschil in 6e prikkelbaarheid van de zenuwen der bloed vaten. Bijzonder gevoelige personen kunnen soms, door lichte aanraking, voor eenige seconden hun naam in rood schrift aan de oppervlakte der huid laten verschijnen. Huidzwellingen bij sommige menschen na het gebruik van voe dingsmiddelen als kreeften en aardbeien of na aanraking van planten, in het bijzonder pri mula's. komen door dezelfde oorzaak. De kennis van de ziekten der huid is vooral door Hebra *eer toegenomen. Hij onderscheidt in de huiduitslagen twee soorten, n.l. de pri maire. door de ziekte zelf veroorzaakt, en de secundaire, uit de eerste ontstaan. De vlek kan ontstaan door overvulling der bloedlaten, hetzij van tijdelijken, hetzij van blij venden aard. Tot de blijvende vlekken be- hooren de moedervlekken, die echter ook vaak do» ophooping van kleurstof ont staan. De puist heeft van het begin af >en etterigen inhoud. Het veelvul- ïigst komen de puistjes voor in het gezicht, n.l. met de puberteits periode, nooit vóór deze en ze duren dan meestal jaren. Meestal gaan zij gepaard met camedonen, d.i. het dik geworden afscheidingsproduct der smeerklieren, dat in de uitloozings- buisjes vastzit en er als wormpjes uitgedrukt kan worden. De furunkel is een puist, die vooral in den nek voorkomt; van meer belang is de karbunkel, een groot furunkel, waarby het onder- huidsche bindweefsel afsterft en ook de huid in grooteren of kleineren omvang gangraeneusch wordt. Htj kan zelfs levensgevaarlijk worden. Onder de afwijkingen in de kleurstof van de huid behoort het Altoi- nisrae. Tegenover de pigment te f-rophieën staat Bij jonge kinderen vöidt men dikwijls op het hoofdje een laag gedroogd en hard ge worden huidsmeer, bruin gekleurd do» in kle ving van stof en vuil; het geeft den indruk of het kind aan een huidziekte leed. Eens wasschen met goede Cast illiaansche of Mar- seillaansche zeep en inwrijven met olijfolie, brengt alles weer in orde. Een volksvooroordeel doet vele menschen gelooven, dat men die korsten niet mag verwijderen, omdat uaar gevaar bij is. Indien het voorzichtig gebeurt, kan dat echter volstrekt geen kwaad; men moet natuurlijk oppassen de teedere huid der kinderen niet te kwetsen en bij het afwasschen niet te hard te duwen of te drukken, omdat bij zuigelingen de hersenen op sommige plaatsen nog maar door een dunne huid be schermd zijn. Hetzelfde kan zich voordoen in het gelaat, aan de boi'st, aan den buitenkant van dijen en beenen. Veie menschen hebben bruine, vettige plekken aan de wenkbrauwen, aan de oogleden, op de wangen. Het is ge droogd huid vet, dat met stof en vuil ver mengd een korst vormt. In de oorpij p bestaat deze afscheiding overvloedig en bij sommige personen druipt het oorsmeer naar buiten. Die droog geworden afscheidingen op verschillende plaatsen van het lichaam zijn do» inwry- vingen met spiritus of brandewijn, spoedig ffe verdrijven. Dikwijls bepaalt zich het ongemak tot een enkele plaats, bijv. het hoofd, het gelaat, den neus. Sommige menschen kunnen een pet of een hoed niet langer dan veertien dagen dragen of de binnenvoering is vettig; de sloop van hun hoofdkussen is in enkele dagen geheel vettig geworden. Evenals overmatige afscheiding van zweet, groote remheidsvoorzorgen vereischt, zoo zal iemand, die lijdt aan te groote afscheiding van huidsmeer, met een weinig beleid, ge makkelijk daar af kunnen komen. Een andere huidaandoening is de dauwworm, welke dikwyLs in verband staat met slechte maag- en darmwerking. Ook komt hij voor bi] lieden, die veel branderig eten tot ach Om dezelfde reden. Verzwaarde exsehen »n|w versterkt materiaal. Om dezelfde reden, die ons er toe brengt dat deel van den lepel, waaraan de zwaarste oiseken warden gesteld, te versterken, pantsert 4e „denkende huid" de ftfteW gebruik te derlen van den voetsooi met eelt. geheel aawere taak te vervullen. Een lood rechte snede toont, dat zy uit vier verschil lende lagen bestaat, de buitenste hoomlaag (erratum comevun) bestaat uit vlakke, ver- heomde. kemlooee cellen, dan volgt een dun stratum lucidum van dichte lagen verhoomde plaatjes en dan verscheiden lagen van kern- aoudende oellen, de slymlaag geheeten (reti Maïpighi)Tusschen deze epidermis en het cerium ligt een ba saaimembraan. De kleine schubbetjes, welke men van de huid verwij deren kan, zijn brokjes van droge cellengroe- pen, waaruit de hoorn laag bestaat. Legt men zulke schubbetjes in natronloog, dan zwellen hun afzonderlijke oellen op en vertoonen zich als bolvormige blaasjes. Het verlies van deze oellen aan de oppervlakte oer huid wordt aan gevuld do» de vorming van nieuwe cellen in het onderste gedeelte der slijmlaag, welke allengs meer naar de oppervlakte komen en daarbij verhoornen, haar ronden vorm ver liezen en meer en racer afgeplat worden. Zoo doende wordt de hukr steeds gereinigd, welk reinigingsproces wij met water en seep kunnen bespoedigen. Wie na oen bad het badwater eens nauw keurig bekijkt-, zal aan de oppervlakte kleine witte massa's waarnemen. Hij behoeft daarvan niet te schrikken. Deac massa's bestaan n.l. uitsluitend uit afgeetooten hoorneellen. De hoomlaag heeft bovendien tot taak, het daar onder liggende weefsel voor uitdroging te be waren. Hoe sterker de opeenhooping van hoomceilagen is, hoe bet» «ij hun bestem- bioedkleuratof als de bron en de moedersubstantie van het pigment mag worde* aangezien. Het sterkst is het kleurstof-gehalte bij de huid der negers, het geringste by de huid van menschen en dieren, die in de ysstreken leven. Waaruit blijkt, dat zonnestralen het pigment ver meerderen. Ook daarmee zijn echter nog niet alle belangrijke hoofdbestanddelen van onze huid opgesomd. Daartoe behooren vooral ook de vetklieren en de zweetkliertjes, die op talrijke plaatsen van de menschehjke huid te vinden zyn. De uitscheidingen der vetklieren bestaan uit vet en cel-resten, Deae vetkliertjes omgeven kransvormig de plaateen, waar de haren zyn onderscheidene deeetföe basis hebben. Kik tepeltje heeft een haarvat, hetwelk near z$n top opklimt en dan weder afdaalt of ook een gevoelsorgaan, z.g. tastlichaampjes, waarin één of meer zenuwvezels eindigen. De tast lichaampjes bestaan wit verschillende, elkander bedekkende schalen, welker lagen gescheiden zijn do» een vloeistof. Bij druk op een tast- ltohaampje drukt waarschijnlijk die vloeistof op de zenuw en wekt zoo een gevoelsgewaar- wordtog op. En nu mogen nog eenige dingen uit het dagelykseh leven, die met de huid verband houden, onder de tóupe worden genomen. Wat gebeurt eigenlijk, als wy ons wasschen en waarom gebruiken wij hierbij zeep? Deae eenvoudige gebeurtenis gaat gepaard met tamelyk gecompliceerde chemische reacties, welke tot einddoel hebben de afscheiding en uitatooting van de vuile bovenste hoomceilen. Dit verlies schaadt het lichaam geenszins, daar de huid voortdurend nieuwe hoorncellen produceert en zoo de gezonde uitwerking van het wasschen weldra beloont. Het is bekend, dot de gevoeligheid oer huid by alle menschen niet dezelfde is. maar sterk uiteenloopt. Ben eenvoudig onderzoek kan dit aantoonen. De een kan mot een nagel kraohtig Het vreemde land schapsbeeld der men- seheligke huid. Plaatsen, waar de haren zijn ingeplant, tevens openingen der vetklieren. Uitgangen van de zweet klieren. Stofdeeltjes als vezel- tiet, enx. de» pigment - hypèrtrophie, zooals in de moedervlek, die soms niet vlak, maar wratv»mig en dan met haren is begroeid. Ook de zomer sproeten behooren er toe, die haast alleen op de onbedekte huiddeelen voorkomen en zich eerst togen het 6e8ste levensjaar ontwik kelen, vooral bij roodharige personen raet teere huid. Meestal kan men erfelijkheid oenstateeren. nemen en by die, welke misbruik maken van sterken drank. By deae menschen kunnen zelfs de kleine klieren, waarin het huidsmeer bereid wordt-, ontsteken. Zoo ziet men velen met voortdurenden brand op het gelaat loepen. vo»al op den neus en de wangen, tengevolge van verswering dor vetklieren. WAT ONZE HUID NIET HEBBEN KAM. (CftwKde).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 11