DE VROUW IN DE XXe EEUW.
KEUKENGEHEIMEN.
DONDERDAG 1 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
10
HUISHOUDSCHORTEN.
meisje zich optuigt als een uitdagende
Carmen.
Mogelijkheden. Zoo aardig eens een van die
mogelijkheden naar voren ie schuiven, te la
ter. overheerschen. Eens heelemaal voluit -de
incarnatie van één eigenschap te zijn. Eén
avond. Morgen, dan zal je weer het evenwicht
moeten vinden tusschen je meest op den voor
grond tredende eigenschappen, zul je wik
kend en wegend het gemeenschapsmensch
moeten zijn.
Een avond je overgeven aan een half-ver-
moede eigenschap. ©at is de weelde van het
carnaval.
BEP OTTEN.
De tijden van onze grootmoeders, die schor
ten droegen met volants en strikken, die een
paar uur strijken vereischten en in de keu
ken er nog een „keukenschort" overheen de
den, om het eerste te beschermen, zijn geluk
kig voorbij.
Als we tegenwoordig een schort dragen is
dat, om de japon te beschermen en dat is
dan ook alles.
Toch, wij vrouwen zijn nu eenmaal ïjdel,
zien we er zelfs bij het werk niet graag uit
als een vogelverschrikker. De moderne schor
ten zijn alleraardigst.
Een eerste vereischte is natuurlijk, dat het
materiaal stevig en waschbaar is: dat sluit
echter geenszin s leuke patroontjes uit. De
mouwen zijn lang en wijd, zoodat we niet
bang hoeven te zijn de japonmouw te kreu
kelen. Pelerines, knoopen en meer dergelijke
dingen maken, dat de schorten er bijna uit
zien als japonnen zoodat het dragen ervan
heelemaal niet zoo onaangenaam is, als men
misschien zou denken.
In alle landen is weer Carnaval gevierd.
Minder druk, minder uitbundig dan andere
jaren; de juiste stemming ontbrak. Maar tóch
is het gevierd. Men heeft de voorbereidingen
gemaakt, het feest op touw gezet. De wil om
Carnaval :e vieren was er. Een bal masqué,
een carnaval blijven ondanks alles hun aan
trekkingskracht behouden. Ze hebben iets in
zich van de kinderlijke pret die het zich ver-
kleeden altijd geeft.
Waarom verkleedt het kind zich? Om
iemand anders te zijn. Hij wil konnig, ridder,
Indiaan wezen. En een volwassene? Och, die
vindt het ook nog wel eens aardig om voor
een enkel keertje „iets anders" te zijn, iets
anders dan het mensch dat hij iederen dag
„voorstelt".
Een willekeurig iemand anders? Nee. dat
toch niet; hij wil nadenken wat het best bij
hem pasit. Mogelijkheden dringen zich op.
In ons zijn vele mogelijkheden waarvan
vele door omstandigheden en opvoeding nooit
na^r buiten komen. Ze leven daar dikwijls
onbewust. Tot we ze plotseling leeren ken
nen soms door het woord van een ander.
Een vriendin van mij trok eens mijn horos
coop en vertelde o.a. zooals dat in vak
termen heelt dat ik „geen wegvallende
eigenschappen had Dat beteekent dus dat ik
alle denkbare eigenschappen in me zou heb
ben. „Dat lijkt me nogal onmogelijk", zei ik,
„dan moet je wel een wonder-mensch zijn."
,3eeld je niet in", zei mijn vriendin rustig,
„er zijn massa's menschen die hetzelfde in
hun horoscoop hebben Staan."
Alle denkbare eigenschappen. Zou het zoo
wezen? Ja, het kan. maar dan diep verbor
gen. Goede en kwade eigenschappen. Je leert
ze kennen als je om mee-gevoel gevraagd
wordt.
Daar zit een mensch tegenover je en ver
telt je van zijn duister leven. Een leven dat
hemelsbreed verschilt met. het jouwe. Er is
zelfs sprake van misdaadBegrijp je?
vraagt hij. En ja, je begrijpt; je veroordeelt
niet, je voelt het mee. je begrijpt.
En daar zit iemand tegover je die vertelt
van een schoon, edel leven, een leven van lou
ter opoffering. Een leven dat hemelsbreed
verschilt van het jouwe. En je staat met be
wondering, maar toch niet in stomme verba
zing tegenover dien ander. Want je begrijpt
dat leven, je weet dat het zoo kan en in de
vervoering van het oogenblik geloof je zelfs
het ook wel zoo te kunnen.
Al die dingen zouden nieit mogelijk zijn als
al dat misdadige en al dat edele ook niet in
je zelf sluimerde. Wat je absoluut niet kent,
kun je ook niet begrijpen.
Het leeft in je en veel van walt daar in je
leeft dringt zich op een gegeven moment naar
voren als er aan je gevraagd wordt; „En wat
zou jij nu wel het liefst voorstellen op het bal
masqué?"
Typisch dat het kordate, ietwat kattige
vrouwtje zoo graag een bescheiden bloemen
meisje wil zijn; dat het ingetogen, bedeesde
EEN HOLLANDSCHE
MODE-ONTWERPER.
Tentoonstelling en demonstratie
van modellen in Kunstzaal
Kleikamp, Den Haag.
Het is een be
langrijk en verblïj
dend teeken, dat
een mode-ontwer
per door een kunst
zaal in de gelegen
heid wordt gesteld
zijn ontwerpen te
exposeeren en de-
monstreeren; voor
al voor het ten op
zichte van derge
lijke dingen zich
nog al te vaak op
een conservatief
standpunt plaatsen
de Holland is het
dat, en het bewijst,
dat de gedachte,
dat het ontwerpen
van anode werkelijk
een schoone kunst
is, ook hier steeds
meer veld wint.
Daarbij komt boven
dien nog, dat de ont
werper, van wien
hier teekeningen en
modellen getoond
werden, zelf een
Hollander is, die
zich verschuilt on
der den naam van
„Leo", en die sinds
eenigen tijd een
„atelier voor mode-
ontwerp" in Den
Haag gevestigd
heeft, waar men,
zooals de naam al
zegt, modellen kan
laten ontwerpen, die dan onder persoonlijke
leiding'van den ontwerper uitgevoerd worden.
De ontwerper werkt dus individueel: een sys
teem dat zijn voordeelen en zijn nadeelen
heeft, want hoewel het ontwerpen van een
model speciaal voor de toekomstige draagster,
terwijl gegarandeerd wordt dat dat model niet
voor een tweeden keer uitgevoerd zal worden,
zijn inderdaad groote voordeelen heeft, kan
het voor een vrouw met een zeer pei-soonlijke
en eigen smaak een onoverkomelijk bezwaar
heeten, dat zij niet zelf uit een serie aanwe
zige en pasklare japonnen haar keuze kan be
palen. Misschien zal „Leo" er op den duur toch
nog toe komen, het risico van het vaker doen
uitvoeren van zijn ont/werpen te wagen.
Intusschen is het feit, dat een Hollandsche
mode-ontwerper zich in Den Haag gevestigd j
heeft en er sinds Augustus van het vorig jaar
een aanmerkelijk niet alleen artistiek, maar
ook zakelijk succes mocht boeken ook zonder
nevenbeschouwingen al interessant genoeg.
Men herinnert zich misschien dat „Leo" niet
de eerste is, die deze poging waagt, maar dat
nog maar enkele jaren geleden een andere
Hollander, Joan Pretorius. hetzelfde probeer
de. maar al vrij snel schipbreuk leed. Het
meet gezegd worden, dat de modellen van
..Leo's" voorganger, die zichzelf waarschijn
lijk overschatte en in allen gevalle veel te
veel hooi op zijn vork nam. zich kenmerkten
door het feit, dat hij zich in het minst niet
stoorde aan de heerschende mode, maar
trachtte een eigen stijl te volgen wat na
tuurlijk voor het slagen van de zakelijke on
derneming, die tenslotte ieder modehuis is,
een fout is; terwijl „Leo" zich op het aan
merkelijk maatschappelijker en bovendien
van juister inzicht getuigende standpunt
stelt, dat de mode, zooals zij door de Parij-
sche modehuizen gelanceerd wordt, toon-
aangevend is voor de geheele wereld en door
1 geen mode-ontwerper verbeterd zou kunnen
worden Dientengevolge vallen zijn modellen
volkomen binnen de groote lijn van de heer
schende mode.
Aan de muren van de achterzaal van de
kunstzaal Kleikamp in Den Haag hingen dus
de laatste drie dagen van de vorige week
ruim honderd geteekende modellen van
..Maison Leo", velen er van speciaal ontwor
pen voor cliënten en voor hen uitgevoerd, de
rest slechts ontworpen en niet uitgevoerd:
een groot aantal nieuwe modellen voor 1934
waren ook al „en évidence", terwijl er een
viertal speciaal voor de mannequins, door
wie ze gedragen werden, ontworpen waren
om de kunst van den ontwerper ook nog op
een andere wijze dan door middel van teeke
ningen onder de oogen van de inderdaad vele
belangstellenden te brengen, die gekomen
waren om de voortbrengselen van Holland's
op het oogenblik eenigen couturier te
bezien.
Vier wanden met ontwerpen, een viertal
uitgevoerde modellen; en als ge eens even
rondgezien hebt en ge ziet de eerste manne
quin verschijnen in een zomersch completje
van hyacinthenkleur, 'n eenvoudige jurk, met
driekwart langen mantel van bleekgeel, en
bijpassenden hoed. en daarna de volgende,
en nog een volgende in een tafzijden avond
toiletje van roode en groene bloemen op een
crème fond. en lest en bijna best een
groot avondtoilet van wolkende parelgrijze
tule over sluitend zilverlamé met korten
sleep, dan trekt ge al ras uw conclusies en
kunt op uw vingers de sterke punten en de
zwakheden van dezen mode-ontwerper aftel
len. Sterke punten: het gebruik van kleuren
en materialen: het eenige, maar wel heel be
langrijke zwakke punt: te groote gecompli
ceerdheid van de modellen. Een fout. mee
gebracht uit Berlijn? Want de modellen van
de Duitsche, en zelfs de Weensche modehui
zen hebben immers zelden dat wonderlijke
eenvoudige raffinement, waarvan de Fran-
sche couturiers het geheim schijnen te bezit
ten, en dat juist oorzaak is van hun speciale
reputatie: nog maar enkele dagen geleden
schreef de leider van één van de allerbeste
Parijsche huizen, namelijk Molyneux, het vol
gende. dat iedere Duitsche. en Weensche, en
Hollandsche ontwerper wel zeer ter harte
mag nemen: „Iedereen kan wel een gecom
pliceerde japon ontwerpen, maar slechts de
schepping van dengene, die tegelijkertijd
eenvoudig en individueel weet te zijn, mag
geniaal genoemd worden." Aha! En niette-
staande de dikwijls groote charme van zijn
modellen is dat nog ietwat dilettantistische
te-gecompliceerd-zijn Leo's" kardinale fout.
waarbij dan onmiddellijk opgemerkt moet
worden, dat hij zelf bekende, dat bij uitvoe
ring van zijn modellen meestal ingrijpende
vereenvoudigingen aaneebracht werden
zoodat het ook mogelijk zou zijn, dat de
zwakke stee.hier in het systeem zit: in het
teekenen van de modellen dikwijls zonder ze
uit te voeren, wat misschien veroorzaakt, dat
de praktijk van het vak een beetje op den
achtergrond gedrongen wordt door het toch
altijd theoretischer teekenen. Ik meen b.v.
dat Paul Poiret zelden of nooit een mode:
teekent, maar zijn japonnen veelal regelrecht
om een mannequin drapeert en spelt, en ze
dan pas met een gedetailleerde schets van
een eventueele garneering naar zijn ateliers
stuurt, waar ze afgewerkt worden.
Maar intusschen
kan „Leo" gefelici
teerd worden met
zijn resultaten, en
Holland kan men ge
lukwenschen met
zijn eersten mode
ontwerper, die zich
laten we hopen,
voor goed op vader-
landschen bodem
gevestigd heeft.
Een modehuis is nu
eenmaal de combi
natie van een artis
tieke en een zake
lijke onderneming,
en in elk geval had
,Leo", toen hij zich
een maand of wat
geleden hier vestig
de. geen beter tijd
stip uit kunnen kie
zen. Het Holland
sche publiek heeft
altijd een reputatie
gehad, voor /moei
lijkheid'", en inder
daad was de nei
ging om aan pro
ducten uit het buitenland de voorkeur te
geven boven Hollandsche, hier bijna onuit
roeibaar, tot ze onder den druk van de te
genwoordige omstandigheden bezweek en
plaats maakte voor een nationaal gevoel en
een neiging om producten van eigen bodem
de voorkeur te geven, zooals hier nog zelden
te voren bestond.
Dat „Leo" en het Hollandsche publiek er
beiden wel bij mogen varen!
WILLY VAN DER TAK.
Bruine boonensoep (Potage Condé) voor
4 personen: 1/2 L. bruine boonen, 11/4 L.
L. bouillon (bijv. van 4 bouillonblokjes) of
water met zout, 1 ui, 1 ons borstspek; enkele
sneden brood zonder korst, 2 lepels boter of
vet.
Wasch de boonen en laat ze een nacht
weeken in zooveel water, dat ze ruim be
dekt zijn. Breng ze de volgende dag aan de
kook en laat ze gaar en stuk koken, voeg
er op het laatst wat zout bij. Wrijf de boonen
door een zeef, zoodat alleen de schillen ach
terblijven. Verdun de boonenpuree door er
in kleine scheutjes langzamerhand de bouil
lon bij te voegen: breng de soep met de
fijngesnipperde ui en het in dobbelsteentjes
gesneden spek aan de kook en laat ze 20
minuten zachtjes doorkoken totdat ze mooi
gebonden is en de ui gaar en zacht is. Pre
senteer bij deze soep een schaaltje met in
boter gebakken dobbelsteentjes brood.
Macaronischoteltje met appelmoes (4 per
sonen) 11/2 ons macaroni, l pond zure
moesappelen, 1/2 ons suiker, paneermeel,
boter.
Schil de appelen, snijd ze in vieren, ver
wijder de klokhuizen en laat de appelen met,
Moderne Vrouwenkruistocht.
Opnieuw een. die op een te kort der mo
derne vrouw wijst en een middel meent te
hebben gevonden om een paradijs op aarde
voor te bereiden: Mevrouw A. E. Talens
Ebbens, de schrijfster van „Moderne
Vrouwenkruistocht (N.V. Uitg. Mij. A. E. E.
Kluwer. Deventer), heeft beproefd, gewa
pend met veel idealisme, eenigen filosofi-
schen en historischen zin. gepaard aan reli
gieus gevoel en belangstelling voor de in
gewikkelde problemen waarin de wereld
verward zit, de vrouwen te voeren naar een
hooger doel dan bridgen, dansen of chauf-
feeren. haar te doordringen van haar zen
ding. de menschheid te genezen van de
kwalen waaraan zij lijdt, tengevolge van
de jarenlange eenzijdige mannelijke intel-
lectueele overheersching, om haar door echt
vrouwelijke medewerking in plaats van na
doen van den man in een gelukkiger cul
tuurstadium binnen te leiden.
Evenals zoovelen, die in kort bestek zulke
belangrijke vraagstukken willen oplossen, is
het haar niet gelukt te ontkomen aan zekere
onvolledigheid en schijnbare inconsequenties
welke ons niet beletten haar werk te waar-
deeren als een eerlijke poging om de mensch
heid aan wezenlijk, in plaats van aan schijn
geluk te helpen. Zijzelf zegt, dat aan dit
boek geloof in de evolutie van de menschheid
ten grondslag ligt en zij stelt zich volgens
haar zeggen daarbij op het standpunt, door
mr. dr. J. J. v. d. Leeuw ingenomen in zijn
boek „Historisch-Idealistische Politiek", n.l.
dat er in de cultuur der menschheid drie
stadiën zijn: lo. Het natuurstadium; 2o.
het cultuurstadium: 3o. het creatuurstadium.
We zullen dit alles niet in bijzonder aan
critiek onderwerpen. Op volstrekt weten
schappelijke basis schijnt dit werkje niet te
berusten, wij vragen ons slechts af, wat er
in de ideeën van schrijfster aannemelijk
glinkt in het belang der maatschappij.
Als zij in haar woord vooraf een deel van
de misère van den tijd wijt aan de vrouwen,
omdat deze haar roeping als vrouw en moe
der hebben verzaakt, moet men dit niet op
vatten als een eigenlijk verwijt aan de be
trokkenen. die volgens haar evolutie
ideeën ook dit cultuurstadium hadden te
doorleven om in een volgend stadium de
wereld tot haar waar geluk te voeren en
zichzelf te mogen zijn.
Veel belangrijker achten wij haar opvat
tingen aan het slot van haar beschouwingen
welke getuigt van haai- besef, dat de vrouw
niet meer terug mag naar het eenzijdig be
krompen gezinsegoïsme van een vroeger tijd
perk en dat zij alleen door als vrouw zich
zelf te mogen zijn, de wereld kan doen
stijgen tot een hooger peil van geluk.
Ondanks haar generaliseeren op sommige
plaatsen over de vrouw erkent schrijfster
terecht zeer verschillende typen vrouwen. Zij
behoort in de laatste plaats tot hen, die
willen nivelleeren, maar ziet geestelijke groe
pen van verschillende ontwikkeling en wil
samenwerking van de groepen, welke tot één
sfeer behooren. Geen communisme dus en
geen individualisme, geen ouderwetsch ge
zin waarvan de wereld door verschillende
oorzaken toch reeds Is afgedwaald maar-
een samenwerking, welke de vrouw kan los
maken van haar materieele en uiterlijke
plichten, om haar in staat te stellen tot
meer verinnerlijking, om de geestelijke moe
der van het gezin te zijn
We gelooven. dat schrijfster hier voor zéér
verre toekomst ziet, terwijl zij in haar strijd
tegen dilettantisme en voor deskundige hulp
ook in het gezin (werkelijk de weg dei-
evolutie reeds nu) misschien iets te ver
gaat, al erkent zij de beteekenis van de
synthese in de gezinstaak der vrouw, welke
zij dan meer geestelijk opvat.
Er is kans voor haar verkeerd te worden
begrepen, omdat zij de drie cultuurstadiën
in eenzelfde maatschappij schetst. We zullen
hier alleen stilstaan bij wat ons sympathiek
is in haar ideeën, daar 't in kort bestek niet
mogelijk is, een volledig overzicht te geven
van den inhoud en de strekking. Haar bijna
revolutionaire gedachte, dat menschen uit
éénzelfde sfeer vaak beter bij elkaar be
hooren, dan de leden van een gezin, be
teekent niet een oorlogsverklaring aan alle
banden des bloeds. maar kan leiden tot meer
bijeenbrengen wat bij elkaar past een
weg, die de moderne jeugd reeds zoekt.
Vooral voelen we veel voor haar inzicht,
dat het op den duur mogelijk zal zijn bij
alle werk en beroepen een arbeidsverdeeling
te krijgen volgens den aanleg, waarbij het
vrouwelijk aandeel dan niet langer als min
waardig mag worden geschat. In de mees
te gevallen zal de grenslijn dan wel samen
vallen met de geslachten, maar waar dit
anders is. zal de maatschappij toch altijd het
meest hebben te wachten van individuen, die
harmonisch den individueelen aanleg heb
ben kunnen volgen. We meenen, dat in dezen
tijd van werkloosheid deze idee weinig suc
ces zal hebben, maar ze belooft een gezon
der maatschappij, dan het eenzijdig weren
van de vrouw van de arbeidsmarkt., buiten
die der zoogenaamd vrouwelijke beroepen.
En is er niet reeds specialisatie in vele be
roepen? In de goede arbeidsgemeenschappen
heeft men bovenbedoelde werkwijze trouwens
met succes toegepast.
Om niet te uitvoerig te worden zullen we
het werkje, dat wellicht iets te breed is op
gezet, in den titel vooral, niet in alle onder-
deelen behandelen. De dienstbodenquaestie
is er evenmin vergeten als allerlei paeda-
gogische en geestelijke stroomingen
We raden den lectuur aan, want het kan
bijdragen tot verruiming van blik, wat zoo
noodig is. En het kan positief nut stichten
omdat het niet zekere conventies en begin
selen wegwerpt, zonder ei- iets beters voor
in de plaats te geven.
Men leze echter critisch en aanvaardt»
niet op gezag. Dat de vrouw geroepen is in
dezen onevenwichtigen tijd de menschheid
te bemoederen beseffen wij allen. Zij die dit
denken te bereiken door haar uitsluitend
terug te dringen naar de oude plaats, toonen
gemis aan alle inzicht in evolutie en in de
ingewikkelde moeilijkheden waarmede men
te doen heeft en waarbij de medewerking
van de beste vrouwen onontbeerlijk is. Zij
die vermannelijking der vrouw zoeken, wat
nooit het ideaal der vrouwenbeweging is
geweest, of aan de vrouw dezelfde e'.schen
stellen als aan den man, maken haar mede
werking tot een onvruchtbaar uiterlijk ge
doe. waarvan noch de vrouw, noch de maat
schappij voordeel trekken. Dat mevr. T.E.
dit. beeft beseft, stempelt voor ons haar
werk tot een lezenswaardige vruchtbare
bijdrage in de literatuur over het vrouwen
vraagstuk.
EMMY J. B.
een bodempje water gaar en tot moes koken.
Zeef het moes en vermeng het met de suiker
Breek de macaroni in stukjes van ongeveer
3 centimeter lengte, kook ze in ruim kokend
water met wat zout gedurende 1,2 uur; giet
daarna het water af. Vul een met boter be
smeerde vuurvaste schotel laag om laag met
macaroni en appelmoes, maar zorg dat de
bovenste laag uit macaroni bestaat. Bestrooi
het geheel met wat paneermeel, leg hier en
daar een klontje boter en zet het schoteltje
in een heete oven voor het vormen van een
mooi goudbruin korstje.
Kaneelkoekjes: 200 gr. bloem, 170 gr. witte
suiker, 150 gr. boter, 1 ei, 2 a 3 theelepels
kaneel, zout.
Klop in een kom het ei met een snuifje
zout en de kaneel; voeg de bloem, de suiker
en de boter toe, snijdt de boter in stukken en
kneed daarna de massa met een vlugge koele
hand tot een soepele deegbal. Rol het. deeg
op een met bloem bestrooide aanrecht- uit
tot een lap van ongeveer 1/2 centimeter dikte,
steek er, met behulp van een uitsteekvormpje
of een glas. ronde koekjes uit, of snijd er
ruiten van; leg deze op een met boter be
smeerd bakblik en bak ze in een matig
warme oven gaar (15 a 20 minuten). Laat
ze even bekoelen en neem ze daarna van
het bakblik. Bewaar ze (niet voordat ze door
en door koud zijn) in een goed gesloten
trommel.
C. F.
OM ZELF TE MAKEN!
No. 316: jurkje in tweekleurig materiaal
voor meisjes van 10 tot 12 jaar. Het rokje en
het onderstuk der mouwen zijn effen, ter
wijl het hesje geruit is of in een contrastee-
rende kleur. Het kraagje is van zijde of crêpe
de chine.
Benoodigd materiaal: 1,70 Meter effen van
100 c.M. breedte en 2 Meter geruite stof van
70 c.M. breedte.
No. 322: pakje van Engelsche stof voor jon
gens van 9 tot 12 jaar. Kraagje en man
chetten zijn van effen shantung of linnen.
Benoodigd: 1,50 Meter van 130 c.M. breedte.
Beide patronen zijn tegen den prijs van 38
cent per stuk in alle maten te verkrijgen bij
de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitge
versmaatschappij„De Mijlpaal" postbox
175 te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden voldaan in
postzegels, per postwissel of wel per postgiro
41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
naast het nummer van het verlangde patroon
ook de gewenschte maat, d.w.z. boven-, taille-
en heupwijdte benevens den leeftijd van het
kind, voor wie het patroontje bestemd is, op
te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden. Men voorkomt daardoor onnoo-
dige vertraging in de opsturing.
KOSTSCHOOLMISèRE.
Mélanie was een zielig, geelbleek meisje van
zestien jaar.
Ze was groot en ze liep gebogen. Ze torste
een hevig verdriet en al begrepen de ande
ren het niet, voor haar was het een onover
komelijk iets dat ze alleen van Zaterdag
middag tot Maandagochtend thuis mocht
zijn.
Toen ze pas op kostschool was, laad ze zich.
kapot gehuild. Haar oogen waren voortdu
rend roodomrand en glansloos, haar mond
hoeken trokken naar beneden, als bij een
oude vrouw.
Wanneer men haar wilde troosten, stroom
den de tranen opnieuw en het eenige wat ze
jammerend uitbracht was: „Als je eens wist,
wat een verdriet ik heb!"
We lieten haar tenslotte maar aan haar lot
over. Als ze al te ziek en te ellendig was, liet
de directrice haar een paar dagen in bed
blijven. Dat gehuil in de klas en aan tafel en
zelfs op de wandeling begon haar te ver
velen.
Het scheen alsof Mélanie zich inbeeldde,
dat zij de eenige was die een tehuis en een
moeder had, waarnaar ze verlangde.
Tegen het eind der week knapte ze altijd
wat op, dan werd haar rug ook wat rechter
en ze glimlachte weemoedig als iemand iets
tegen haar zei. Anders lachte ze nooit. Don
derdags of Vrijdags vertelde ze soms over:
„Mama en „Thuis".
Was de Zaterdag aangebroken, dan spron
gen, bij elke toenadering de tranen weer in
haar oogen en ze huilde: „Oh. ik moet Maan
dag terug komen! Daar huil ik zoo van!"
Zoo ging het gedurende het heele school
jaar. Na de groote vacantie kwam ze niet te
rug. Voor een tweede maal zouden ze haar
die ellende niet weer aandoen.
Een tijdje daarna bezocht ik Mélanie thuis,
bij haar moeder. Ze had nu iets triomfante
lijks in haar wezen, haar rug strekte zich, de
oogen stonden helder in het frissche ge
zichtje. Ze was bepaald knap geworden.
„Zoo. Mélanie. Ben je gelukkig thuis?"
„Oh ja," glimlachte ze vriendelijk, „en bo
vendien, ik ga gauw trouwen!"
ELISABETH M. PALIES.