DE VROUW IN DE XXe EEUW. KEUKENGEHEIMEN. DONDERDAG 1 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 10 HUISHOUDSCHORTEN. meisje zich optuigt als een uitdagende Carmen. Mogelijkheden. Zoo aardig eens een van die mogelijkheden naar voren ie schuiven, te la ter. overheerschen. Eens heelemaal voluit -de incarnatie van één eigenschap te zijn. Eén avond. Morgen, dan zal je weer het evenwicht moeten vinden tusschen je meest op den voor grond tredende eigenschappen, zul je wik kend en wegend het gemeenschapsmensch moeten zijn. Een avond je overgeven aan een half-ver- moede eigenschap. ©at is de weelde van het carnaval. BEP OTTEN. De tijden van onze grootmoeders, die schor ten droegen met volants en strikken, die een paar uur strijken vereischten en in de keu ken er nog een „keukenschort" overheen de den, om het eerste te beschermen, zijn geluk kig voorbij. Als we tegenwoordig een schort dragen is dat, om de japon te beschermen en dat is dan ook alles. Toch, wij vrouwen zijn nu eenmaal ïjdel, zien we er zelfs bij het werk niet graag uit als een vogelverschrikker. De moderne schor ten zijn alleraardigst. Een eerste vereischte is natuurlijk, dat het materiaal stevig en waschbaar is: dat sluit echter geenszin s leuke patroontjes uit. De mouwen zijn lang en wijd, zoodat we niet bang hoeven te zijn de japonmouw te kreu kelen. Pelerines, knoopen en meer dergelijke dingen maken, dat de schorten er bijna uit zien als japonnen zoodat het dragen ervan heelemaal niet zoo onaangenaam is, als men misschien zou denken. In alle landen is weer Carnaval gevierd. Minder druk, minder uitbundig dan andere jaren; de juiste stemming ontbrak. Maar tóch is het gevierd. Men heeft de voorbereidingen gemaakt, het feest op touw gezet. De wil om Carnaval :e vieren was er. Een bal masqué, een carnaval blijven ondanks alles hun aan trekkingskracht behouden. Ze hebben iets in zich van de kinderlijke pret die het zich ver- kleeden altijd geeft. Waarom verkleedt het kind zich? Om iemand anders te zijn. Hij wil konnig, ridder, Indiaan wezen. En een volwassene? Och, die vindt het ook nog wel eens aardig om voor een enkel keertje „iets anders" te zijn, iets anders dan het mensch dat hij iederen dag „voorstelt". Een willekeurig iemand anders? Nee. dat toch niet; hij wil nadenken wat het best bij hem pasit. Mogelijkheden dringen zich op. In ons zijn vele mogelijkheden waarvan vele door omstandigheden en opvoeding nooit na^r buiten komen. Ze leven daar dikwijls onbewust. Tot we ze plotseling leeren ken nen soms door het woord van een ander. Een vriendin van mij trok eens mijn horos coop en vertelde o.a. zooals dat in vak termen heelt dat ik „geen wegvallende eigenschappen had Dat beteekent dus dat ik alle denkbare eigenschappen in me zou heb ben. „Dat lijkt me nogal onmogelijk", zei ik, „dan moet je wel een wonder-mensch zijn." ,3eeld je niet in", zei mijn vriendin rustig, „er zijn massa's menschen die hetzelfde in hun horoscoop hebben Staan." Alle denkbare eigenschappen. Zou het zoo wezen? Ja, het kan. maar dan diep verbor gen. Goede en kwade eigenschappen. Je leert ze kennen als je om mee-gevoel gevraagd wordt. Daar zit een mensch tegenover je en ver telt je van zijn duister leven. Een leven dat hemelsbreed verschilt met. het jouwe. Er is zelfs sprake van misdaadBegrijp je? vraagt hij. En ja, je begrijpt; je veroordeelt niet, je voelt het mee. je begrijpt. En daar zit iemand tegover je die vertelt van een schoon, edel leven, een leven van lou ter opoffering. Een leven dat hemelsbreed verschilt van het jouwe. En je staat met be wondering, maar toch niet in stomme verba zing tegenover dien ander. Want je begrijpt dat leven, je weet dat het zoo kan en in de vervoering van het oogenblik geloof je zelfs het ook wel zoo te kunnen. Al die dingen zouden nieit mogelijk zijn als al dat misdadige en al dat edele ook niet in je zelf sluimerde. Wat je absoluut niet kent, kun je ook niet begrijpen. Het leeft in je en veel van walt daar in je leeft dringt zich op een gegeven moment naar voren als er aan je gevraagd wordt; „En wat zou jij nu wel het liefst voorstellen op het bal masqué?" Typisch dat het kordate, ietwat kattige vrouwtje zoo graag een bescheiden bloemen meisje wil zijn; dat het ingetogen, bedeesde EEN HOLLANDSCHE MODE-ONTWERPER. Tentoonstelling en demonstratie van modellen in Kunstzaal Kleikamp, Den Haag. Het is een be langrijk en verblïj dend teeken, dat een mode-ontwer per door een kunst zaal in de gelegen heid wordt gesteld zijn ontwerpen te exposeeren en de- monstreeren; voor al voor het ten op zichte van derge lijke dingen zich nog al te vaak op een conservatief standpunt plaatsen de Holland is het dat, en het bewijst, dat de gedachte, dat het ontwerpen van anode werkelijk een schoone kunst is, ook hier steeds meer veld wint. Daarbij komt boven dien nog, dat de ont werper, van wien hier teekeningen en modellen getoond werden, zelf een Hollander is, die zich verschuilt on der den naam van „Leo", en die sinds eenigen tijd een „atelier voor mode- ontwerp" in Den Haag gevestigd heeft, waar men, zooals de naam al zegt, modellen kan laten ontwerpen, die dan onder persoonlijke leiding'van den ontwerper uitgevoerd worden. De ontwerper werkt dus individueel: een sys teem dat zijn voordeelen en zijn nadeelen heeft, want hoewel het ontwerpen van een model speciaal voor de toekomstige draagster, terwijl gegarandeerd wordt dat dat model niet voor een tweeden keer uitgevoerd zal worden, zijn inderdaad groote voordeelen heeft, kan het voor een vrouw met een zeer pei-soonlijke en eigen smaak een onoverkomelijk bezwaar heeten, dat zij niet zelf uit een serie aanwe zige en pasklare japonnen haar keuze kan be palen. Misschien zal „Leo" er op den duur toch nog toe komen, het risico van het vaker doen uitvoeren van zijn ont/werpen te wagen. Intusschen is het feit, dat een Hollandsche mode-ontwerper zich in Den Haag gevestigd j heeft en er sinds Augustus van het vorig jaar een aanmerkelijk niet alleen artistiek, maar ook zakelijk succes mocht boeken ook zonder nevenbeschouwingen al interessant genoeg. Men herinnert zich misschien dat „Leo" niet de eerste is, die deze poging waagt, maar dat nog maar enkele jaren geleden een andere Hollander, Joan Pretorius. hetzelfde probeer de. maar al vrij snel schipbreuk leed. Het meet gezegd worden, dat de modellen van ..Leo's" voorganger, die zichzelf waarschijn lijk overschatte en in allen gevalle veel te veel hooi op zijn vork nam. zich kenmerkten door het feit, dat hij zich in het minst niet stoorde aan de heerschende mode, maar trachtte een eigen stijl te volgen wat na tuurlijk voor het slagen van de zakelijke on derneming, die tenslotte ieder modehuis is, een fout is; terwijl „Leo" zich op het aan merkelijk maatschappelijker en bovendien van juister inzicht getuigende standpunt stelt, dat de mode, zooals zij door de Parij- sche modehuizen gelanceerd wordt, toon- aangevend is voor de geheele wereld en door 1 geen mode-ontwerper verbeterd zou kunnen worden Dientengevolge vallen zijn modellen volkomen binnen de groote lijn van de heer schende mode. Aan de muren van de achterzaal van de kunstzaal Kleikamp in Den Haag hingen dus de laatste drie dagen van de vorige week ruim honderd geteekende modellen van ..Maison Leo", velen er van speciaal ontwor pen voor cliënten en voor hen uitgevoerd, de rest slechts ontworpen en niet uitgevoerd: een groot aantal nieuwe modellen voor 1934 waren ook al „en évidence", terwijl er een viertal speciaal voor de mannequins, door wie ze gedragen werden, ontworpen waren om de kunst van den ontwerper ook nog op een andere wijze dan door middel van teeke ningen onder de oogen van de inderdaad vele belangstellenden te brengen, die gekomen waren om de voortbrengselen van Holland's op het oogenblik eenigen couturier te bezien. Vier wanden met ontwerpen, een viertal uitgevoerde modellen; en als ge eens even rondgezien hebt en ge ziet de eerste manne quin verschijnen in een zomersch completje van hyacinthenkleur, 'n eenvoudige jurk, met driekwart langen mantel van bleekgeel, en bijpassenden hoed. en daarna de volgende, en nog een volgende in een tafzijden avond toiletje van roode en groene bloemen op een crème fond. en lest en bijna best een groot avondtoilet van wolkende parelgrijze tule over sluitend zilverlamé met korten sleep, dan trekt ge al ras uw conclusies en kunt op uw vingers de sterke punten en de zwakheden van dezen mode-ontwerper aftel len. Sterke punten: het gebruik van kleuren en materialen: het eenige, maar wel heel be langrijke zwakke punt: te groote gecompli ceerdheid van de modellen. Een fout. mee gebracht uit Berlijn? Want de modellen van de Duitsche, en zelfs de Weensche modehui zen hebben immers zelden dat wonderlijke eenvoudige raffinement, waarvan de Fran- sche couturiers het geheim schijnen te bezit ten, en dat juist oorzaak is van hun speciale reputatie: nog maar enkele dagen geleden schreef de leider van één van de allerbeste Parijsche huizen, namelijk Molyneux, het vol gende. dat iedere Duitsche. en Weensche, en Hollandsche ontwerper wel zeer ter harte mag nemen: „Iedereen kan wel een gecom pliceerde japon ontwerpen, maar slechts de schepping van dengene, die tegelijkertijd eenvoudig en individueel weet te zijn, mag geniaal genoemd worden." Aha! En niette- staande de dikwijls groote charme van zijn modellen is dat nog ietwat dilettantistische te-gecompliceerd-zijn Leo's" kardinale fout. waarbij dan onmiddellijk opgemerkt moet worden, dat hij zelf bekende, dat bij uitvoe ring van zijn modellen meestal ingrijpende vereenvoudigingen aaneebracht werden zoodat het ook mogelijk zou zijn, dat de zwakke stee.hier in het systeem zit: in het teekenen van de modellen dikwijls zonder ze uit te voeren, wat misschien veroorzaakt, dat de praktijk van het vak een beetje op den achtergrond gedrongen wordt door het toch altijd theoretischer teekenen. Ik meen b.v. dat Paul Poiret zelden of nooit een mode: teekent, maar zijn japonnen veelal regelrecht om een mannequin drapeert en spelt, en ze dan pas met een gedetailleerde schets van een eventueele garneering naar zijn ateliers stuurt, waar ze afgewerkt worden. Maar intusschen kan „Leo" gefelici teerd worden met zijn resultaten, en Holland kan men ge lukwenschen met zijn eersten mode ontwerper, die zich laten we hopen, voor goed op vader- landschen bodem gevestigd heeft. Een modehuis is nu eenmaal de combi natie van een artis tieke en een zake lijke onderneming, en in elk geval had ,Leo", toen hij zich een maand of wat geleden hier vestig de. geen beter tijd stip uit kunnen kie zen. Het Holland sche publiek heeft altijd een reputatie gehad, voor /moei lijkheid'", en inder daad was de nei ging om aan pro ducten uit het buitenland de voorkeur te geven boven Hollandsche, hier bijna onuit roeibaar, tot ze onder den druk van de te genwoordige omstandigheden bezweek en plaats maakte voor een nationaal gevoel en een neiging om producten van eigen bodem de voorkeur te geven, zooals hier nog zelden te voren bestond. Dat „Leo" en het Hollandsche publiek er beiden wel bij mogen varen! WILLY VAN DER TAK. Bruine boonensoep (Potage Condé) voor 4 personen: 1/2 L. bruine boonen, 11/4 L. L. bouillon (bijv. van 4 bouillonblokjes) of water met zout, 1 ui, 1 ons borstspek; enkele sneden brood zonder korst, 2 lepels boter of vet. Wasch de boonen en laat ze een nacht weeken in zooveel water, dat ze ruim be dekt zijn. Breng ze de volgende dag aan de kook en laat ze gaar en stuk koken, voeg er op het laatst wat zout bij. Wrijf de boonen door een zeef, zoodat alleen de schillen ach terblijven. Verdun de boonenpuree door er in kleine scheutjes langzamerhand de bouil lon bij te voegen: breng de soep met de fijngesnipperde ui en het in dobbelsteentjes gesneden spek aan de kook en laat ze 20 minuten zachtjes doorkoken totdat ze mooi gebonden is en de ui gaar en zacht is. Pre senteer bij deze soep een schaaltje met in boter gebakken dobbelsteentjes brood. Macaronischoteltje met appelmoes (4 per sonen) 11/2 ons macaroni, l pond zure moesappelen, 1/2 ons suiker, paneermeel, boter. Schil de appelen, snijd ze in vieren, ver wijder de klokhuizen en laat de appelen met, Moderne Vrouwenkruistocht. Opnieuw een. die op een te kort der mo derne vrouw wijst en een middel meent te hebben gevonden om een paradijs op aarde voor te bereiden: Mevrouw A. E. Talens Ebbens, de schrijfster van „Moderne Vrouwenkruistocht (N.V. Uitg. Mij. A. E. E. Kluwer. Deventer), heeft beproefd, gewa pend met veel idealisme, eenigen filosofi- schen en historischen zin. gepaard aan reli gieus gevoel en belangstelling voor de in gewikkelde problemen waarin de wereld verward zit, de vrouwen te voeren naar een hooger doel dan bridgen, dansen of chauf- feeren. haar te doordringen van haar zen ding. de menschheid te genezen van de kwalen waaraan zij lijdt, tengevolge van de jarenlange eenzijdige mannelijke intel- lectueele overheersching, om haar door echt vrouwelijke medewerking in plaats van na doen van den man in een gelukkiger cul tuurstadium binnen te leiden. Evenals zoovelen, die in kort bestek zulke belangrijke vraagstukken willen oplossen, is het haar niet gelukt te ontkomen aan zekere onvolledigheid en schijnbare inconsequenties welke ons niet beletten haar werk te waar- deeren als een eerlijke poging om de mensch heid aan wezenlijk, in plaats van aan schijn geluk te helpen. Zijzelf zegt, dat aan dit boek geloof in de evolutie van de menschheid ten grondslag ligt en zij stelt zich volgens haar zeggen daarbij op het standpunt, door mr. dr. J. J. v. d. Leeuw ingenomen in zijn boek „Historisch-Idealistische Politiek", n.l. dat er in de cultuur der menschheid drie stadiën zijn: lo. Het natuurstadium; 2o. het cultuurstadium: 3o. het creatuurstadium. We zullen dit alles niet in bijzonder aan critiek onderwerpen. Op volstrekt weten schappelijke basis schijnt dit werkje niet te berusten, wij vragen ons slechts af, wat er in de ideeën van schrijfster aannemelijk glinkt in het belang der maatschappij. Als zij in haar woord vooraf een deel van de misère van den tijd wijt aan de vrouwen, omdat deze haar roeping als vrouw en moe der hebben verzaakt, moet men dit niet op vatten als een eigenlijk verwijt aan de be trokkenen. die volgens haar evolutie ideeën ook dit cultuurstadium hadden te doorleven om in een volgend stadium de wereld tot haar waar geluk te voeren en zichzelf te mogen zijn. Veel belangrijker achten wij haar opvat tingen aan het slot van haar beschouwingen welke getuigt van haai- besef, dat de vrouw niet meer terug mag naar het eenzijdig be krompen gezinsegoïsme van een vroeger tijd perk en dat zij alleen door als vrouw zich zelf te mogen zijn, de wereld kan doen stijgen tot een hooger peil van geluk. Ondanks haar generaliseeren op sommige plaatsen over de vrouw erkent schrijfster terecht zeer verschillende typen vrouwen. Zij behoort in de laatste plaats tot hen, die willen nivelleeren, maar ziet geestelijke groe pen van verschillende ontwikkeling en wil samenwerking van de groepen, welke tot één sfeer behooren. Geen communisme dus en geen individualisme, geen ouderwetsch ge zin waarvan de wereld door verschillende oorzaken toch reeds Is afgedwaald maar- een samenwerking, welke de vrouw kan los maken van haar materieele en uiterlijke plichten, om haar in staat te stellen tot meer verinnerlijking, om de geestelijke moe der van het gezin te zijn We gelooven. dat schrijfster hier voor zéér verre toekomst ziet, terwijl zij in haar strijd tegen dilettantisme en voor deskundige hulp ook in het gezin (werkelijk de weg dei- evolutie reeds nu) misschien iets te ver gaat, al erkent zij de beteekenis van de synthese in de gezinstaak der vrouw, welke zij dan meer geestelijk opvat. Er is kans voor haar verkeerd te worden begrepen, omdat zij de drie cultuurstadiën in eenzelfde maatschappij schetst. We zullen hier alleen stilstaan bij wat ons sympathiek is in haar ideeën, daar 't in kort bestek niet mogelijk is, een volledig overzicht te geven van den inhoud en de strekking. Haar bijna revolutionaire gedachte, dat menschen uit éénzelfde sfeer vaak beter bij elkaar be hooren, dan de leden van een gezin, be teekent niet een oorlogsverklaring aan alle banden des bloeds. maar kan leiden tot meer bijeenbrengen wat bij elkaar past een weg, die de moderne jeugd reeds zoekt. Vooral voelen we veel voor haar inzicht, dat het op den duur mogelijk zal zijn bij alle werk en beroepen een arbeidsverdeeling te krijgen volgens den aanleg, waarbij het vrouwelijk aandeel dan niet langer als min waardig mag worden geschat. In de mees te gevallen zal de grenslijn dan wel samen vallen met de geslachten, maar waar dit anders is. zal de maatschappij toch altijd het meest hebben te wachten van individuen, die harmonisch den individueelen aanleg heb ben kunnen volgen. We meenen, dat in dezen tijd van werkloosheid deze idee weinig suc ces zal hebben, maar ze belooft een gezon der maatschappij, dan het eenzijdig weren van de vrouw van de arbeidsmarkt., buiten die der zoogenaamd vrouwelijke beroepen. En is er niet reeds specialisatie in vele be roepen? In de goede arbeidsgemeenschappen heeft men bovenbedoelde werkwijze trouwens met succes toegepast. Om niet te uitvoerig te worden zullen we het werkje, dat wellicht iets te breed is op gezet, in den titel vooral, niet in alle onder- deelen behandelen. De dienstbodenquaestie is er evenmin vergeten als allerlei paeda- gogische en geestelijke stroomingen We raden den lectuur aan, want het kan bijdragen tot verruiming van blik, wat zoo noodig is. En het kan positief nut stichten omdat het niet zekere conventies en begin selen wegwerpt, zonder ei- iets beters voor in de plaats te geven. Men leze echter critisch en aanvaardt» niet op gezag. Dat de vrouw geroepen is in dezen onevenwichtigen tijd de menschheid te bemoederen beseffen wij allen. Zij die dit denken te bereiken door haar uitsluitend terug te dringen naar de oude plaats, toonen gemis aan alle inzicht in evolutie en in de ingewikkelde moeilijkheden waarmede men te doen heeft en waarbij de medewerking van de beste vrouwen onontbeerlijk is. Zij die vermannelijking der vrouw zoeken, wat nooit het ideaal der vrouwenbeweging is geweest, of aan de vrouw dezelfde e'.schen stellen als aan den man, maken haar mede werking tot een onvruchtbaar uiterlijk ge doe. waarvan noch de vrouw, noch de maat schappij voordeel trekken. Dat mevr. T.E. dit. beeft beseft, stempelt voor ons haar werk tot een lezenswaardige vruchtbare bijdrage in de literatuur over het vrouwen vraagstuk. EMMY J. B. een bodempje water gaar en tot moes koken. Zeef het moes en vermeng het met de suiker Breek de macaroni in stukjes van ongeveer 3 centimeter lengte, kook ze in ruim kokend water met wat zout gedurende 1,2 uur; giet daarna het water af. Vul een met boter be smeerde vuurvaste schotel laag om laag met macaroni en appelmoes, maar zorg dat de bovenste laag uit macaroni bestaat. Bestrooi het geheel met wat paneermeel, leg hier en daar een klontje boter en zet het schoteltje in een heete oven voor het vormen van een mooi goudbruin korstje. Kaneelkoekjes: 200 gr. bloem, 170 gr. witte suiker, 150 gr. boter, 1 ei, 2 a 3 theelepels kaneel, zout. Klop in een kom het ei met een snuifje zout en de kaneel; voeg de bloem, de suiker en de boter toe, snijdt de boter in stukken en kneed daarna de massa met een vlugge koele hand tot een soepele deegbal. Rol het. deeg op een met bloem bestrooide aanrecht- uit tot een lap van ongeveer 1/2 centimeter dikte, steek er, met behulp van een uitsteekvormpje of een glas. ronde koekjes uit, of snijd er ruiten van; leg deze op een met boter be smeerd bakblik en bak ze in een matig warme oven gaar (15 a 20 minuten). Laat ze even bekoelen en neem ze daarna van het bakblik. Bewaar ze (niet voordat ze door en door koud zijn) in een goed gesloten trommel. C. F. OM ZELF TE MAKEN! No. 316: jurkje in tweekleurig materiaal voor meisjes van 10 tot 12 jaar. Het rokje en het onderstuk der mouwen zijn effen, ter wijl het hesje geruit is of in een contrastee- rende kleur. Het kraagje is van zijde of crêpe de chine. Benoodigd materiaal: 1,70 Meter effen van 100 c.M. breedte en 2 Meter geruite stof van 70 c.M. breedte. No. 322: pakje van Engelsche stof voor jon gens van 9 tot 12 jaar. Kraagje en man chetten zijn van effen shantung of linnen. Benoodigd: 1,50 Meter van 130 c.M. breedte. Beide patronen zijn tegen den prijs van 38 cent per stuk in alle maten te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitge versmaatschappij„De Mijlpaal" postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden voldaan in postzegels, per postwissel of wel per postgiro 41632. De lezeressen worden vriendelijk verzocht naast het nummer van het verlangde patroon ook de gewenschte maat, d.w.z. boven-, taille- en heupwijdte benevens den leeftijd van het kind, voor wie het patroontje bestemd is, op te geven. Gelieve verder naam en adres duidelijk te vermelden. Men voorkomt daardoor onnoo- dige vertraging in de opsturing. KOSTSCHOOLMISèRE. Mélanie was een zielig, geelbleek meisje van zestien jaar. Ze was groot en ze liep gebogen. Ze torste een hevig verdriet en al begrepen de ande ren het niet, voor haar was het een onover komelijk iets dat ze alleen van Zaterdag middag tot Maandagochtend thuis mocht zijn. Toen ze pas op kostschool was, laad ze zich. kapot gehuild. Haar oogen waren voortdu rend roodomrand en glansloos, haar mond hoeken trokken naar beneden, als bij een oude vrouw. Wanneer men haar wilde troosten, stroom den de tranen opnieuw en het eenige wat ze jammerend uitbracht was: „Als je eens wist, wat een verdriet ik heb!" We lieten haar tenslotte maar aan haar lot over. Als ze al te ziek en te ellendig was, liet de directrice haar een paar dagen in bed blijven. Dat gehuil in de klas en aan tafel en zelfs op de wandeling begon haar te ver velen. Het scheen alsof Mélanie zich inbeeldde, dat zij de eenige was die een tehuis en een moeder had, waarnaar ze verlangde. Tegen het eind der week knapte ze altijd wat op, dan werd haar rug ook wat rechter en ze glimlachte weemoedig als iemand iets tegen haar zei. Anders lachte ze nooit. Don derdags of Vrijdags vertelde ze soms over: „Mama en „Thuis". Was de Zaterdag aangebroken, dan spron gen, bij elke toenadering de tranen weer in haar oogen en ze huilde: „Oh. ik moet Maan dag terug komen! Daar huil ik zoo van!" Zoo ging het gedurende het heele school jaar. Na de groote vacantie kwam ze niet te rug. Voor een tweede maal zouden ze haar die ellende niet weer aandoen. Een tijdje daarna bezocht ik Mélanie thuis, bij haar moeder. Ze had nu iets triomfante lijks in haar wezen, haar rug strekte zich, de oogen stonden helder in het frissche ge zichtje. Ze was bepaald knap geworden. „Zoo. Mélanie. Ben je gelukkig thuis?" „Oh ja," glimlachte ze vriendelijk, „en bo vendien, ik ga gauw trouwen!" ELISABETH M. PALIES.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 12