Een cross country. De heropening der luchtlijn naar Zeeland. STAATSGEHEIMEN. Een auto, waarin twee personen ge zeten waren, is te Asten in de Zuid- Willemsvaart gereden De beide Qe autoriteiten verlaten de Notre Dame te Parijs, waar deze week in tegenwoordigheid inzittenden kwamen hierbij om het van ve|e kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders een pontificale H Mis leven. Maréchaussee s stellen een van requiem werd gecelebreerd voor wijlen Koning Albert van België, onderzoek in. In de omgeving van Ede is Donderdag een cross country voor nieuwelingen gehouden door de K.M.S.V. Een der deelnemers in actie. In het Stedelijk Museum te Amsterdam is men thans bezig met de voorbereidingen voor de Deensche ten toonstelling, welke 10 Maart as. geopend zal worden. Het uitpakken der schilderijen. In het Koloniaal Instituut te Amsterdam is men thans bezig met de voorbereidingen voor de Heemschut-tentoonstelling welke mid den Maart geopend zal worden. Jack Hylton, da bekende bandleider, .rri.eerd. Donderde, per vliegtuig op Schiphol. wIE Bij gelegenheid van zijn bezoek aan Berlijn heeft Koning Boris van Bulgarije een Hl] „I in ons lend eenige concerten geven. hel vliegye|d We.lheven ter heropening krans e|eg(j bij het doodemonument Unter den Linden. van de luchtlijn op Zeeland FEUILLETON Naar het Amerikaansch bewerkt door THEA BLOEMERS (Nadruk verboden) 33 „Ik weet wat het beteekent onder het gewicht van zijn eigen illusies te bezwijken". Een vluchtige herinnering flitste even door haar verbijsterde hersens, fragment van een babbelpraatje, waarmee Addie onlangs op 'n middag was thuisgekomen George Darden had het detectiveberoep gekozen als gevolg van een tragedie in zijn eigen leven en hij had zijn groote reputatie niet alleen te dan ken aan zijn buitengewone gave om schuldigen te ontdekken, maar ook aan zijn behoedzame, menschlievende zorg, onschuldigen voor on verdiende straf te behoeden. Misschien zou hy dan ook begrijpen waaromZe ver zonk in grondeloos, tobbend gepeins, de oogen hield ze omlaag gericht het was doodstil in het schemerige vertrek. Toen ze hem het gezicht toewendde, zat George Dar den strak-recntop en roerloos in zijn stoel en zijn droefgeestige oogen, wijdopen nu, boorden in de haren. Opeens greep een ontzettende angst voor hem haar aan. Haar voorhoofd was klam en ijskoud. Ze begon het te beseffen: ze was hulpeloos —als was in zijn handen zooals. zonder dat ze het geweten had. van den beginne af het geval was geweest. Haar geestkracht was gebroken het suprème moment, dagenlang door Darden verbeid, naderde snel. Iedere gedachte aan verderen tegenstand gleed van haar af. Waartoe êiende het nog? Waar was het hem om te doen? Om te hooren wie dien onmensch had gedood? Nu, dat mocht hij weten, als hij zoo graag wilde Ze stiet een diepen zucht uit een zucht van namelooze opluchting. Een oogenblik kwam het gevoel van rust over haar, het was alsof een drukkende last van haar was afgevallen, dien zij langs een einde- loozen, zwaren weg zonder geestdrift en door den nood gedwongen, gedragen had. Het geloei van een claxon klonk van bui ten op, de stilte in de kamer ruw verscheu rend. Toen het geluid was weggestorven, hoorde ze Darden's ademhaling gaan en eensklaps veerde ze overeind, zelf naar adem hijgend. Zijn gezicht droeg een medelijdende uitdrukking, die echter niet in staat was zijn voldoening te verbergen. Er was een diepe, haast mysterieuze gloed in zijn oogen. die ze er nog nooit eerder in had gezien. Met een gesmoorden kreet stond ze op. Ze bedekte haar wangen met de handen de adem brandde in haar keel en haar lippen waren droog, alsof gloeiend ijzer ze verschroeid had. Ook Georg Darden was opgestaan. Een heelen tijd hield ze haar oogen vra gend op hem gericht. Toen wankelde ze opeens naar hem toe. strekte met een gebaar van hulpzoeken de hand uit en dwong zich tot een gejaagd ademloos fluisteren. „Nu weet u het". ...Ja", bevestigde hij met zachte, milde stem, „nu weet ik het". Ze verwijderde zich een paar stappen van hem. een ontsteld achteruitdeinzen was het en klemde zich aan de tafel vast om zich staande te houden. Maar heele houding hield <*en pathisch smeeken in. „Wat bent u van nlan met mij te doen?" Ze sprak nog op fluistertoon, maar haar stem was duidelijk verstaanbaar. Hij liep de kamer door, maar liet door geen gebaar of beweging blijken of hij gehoord had wat zij zei. Er was nu een harde trek om zijn mond, die haar den moed benam haar vraag te herhalen. Krachteloos liet zij zich op een stoel neervallen. Haar wijd-open, starre angst-oogen waren als gehecht aan zijn gestalte, terwijl hij op het telefoontoestel toeging. Zonder ook maar een onderdeel van een seconde haar kant U't te kijken, nam hij den hoorn op en wachtte tot hij gehoor -kreeg. „Wilt u alstublieft de dames en heeren in de wachtkamer verzoeken boven te komen op de flat van Miss Haskell?" hoorde ze hem na enkele oogenblikken vragen. Hij legde den hoorn neer en bleef, diep in gedachten voor zich uitstarend, bij het tele foontafeltje staan. Zijn herinnering ging te rug naar den avond in het donkere huis van den moord en naar de drie woorden, die, licht en zacht als fladderend dons, zijn ooren had den bereikt: „Hij komt terug!" Hij bracht zich de verwarring voor den geest, die zich van hem had meester gemaakt, toen hij getracht had het met zichzelf eens te worden of ze hem werkelijk die woorden had toege fluisterd of. dat ze, in de opgewonden span ning van het oogenblik alleen maar, als een soort telepathie haar onuitgesproken ge dachten op hem overgedragen had. Dit raadsel herhaalde zich nu. Had ze daar in dien verren hoek van de kamer, diep in de schaduw en ternauwernood meer dan een zwart silhouet in het verwijderde licht schijnsel van de donkeromkapte lamp. in derdaad den naam uitgesproken, waarom hij deze heele zenuwsloopende week geworsteld had? Of was die naam, zonder dat haar stem hem gestalte had gegeven, onder de drang der emotie, waaraan zij beiden ten prooi waren geweest, in zijn bewustzijn gegleden? Hij had het trekken van haar lippen gezien, ondanks het halfduister het bewegen var haar keelspieren waargenomen Een felle schrik priemde plotseling In zijn hersens. Als hij zich eens vergist had. Als de hevigheid van zijn verlangen hem parten had gespeeld, als zij op stuk van zaken heele- maal geen naam had genoemd? Hij overlegde bij zichzelf; als hij haar nu vroeg te herhalen wat zij hem had gezegd, zou ze het niet doen. Ze had de oogen nu gesloten, dp lange, fluweelachtige wimpers overschaduwde ze, donkere kringen lagen er onder; het leek of ze sliep. Het bleeke, afge tobde gezicht, waarvan geen spier vertrok was een masker vann vertwijfeling, al haar willen moest verlamd zijn. Waar zou ze zich ok nog om bekommeren, nu haar mooie zuivere droom tot een hoon was geworden? Was ze zelfs nog in staat om te denken? Neen, ze zou den naam niet herhalen, als hij er om vroeg, was de slotsom waartoe Darden kwam. Hij moest maar hopen, dat de verklaringen van den anderen haar tot spreken zouden dwingen. Dat was zijn eenige kans en de hare xxin. De Diefstal. Daar het dienstmeisje uit was. liet Darden de bezoekers die van beneden kwamen, bin nen. Het waren er meer drie: Grimes Buck- ner, met een opgedrongen rood gezicht; In specteur Nash. koel en effen de onaan doenlijke politieman in functie en Miss Con ner, een kleine brunette met een sierlijk figuurtje en een wiegenden gang en leven dige. zwarte oogen. Lucy Patton en Tom Malloy hadden er ook moeten zijn. Darde- wierp Nash een vra- genden blik toe en ae Inspecteur antwoordde met zachte stem, terwijl hij den detective op den gang terzijde nam: „Malloy brengt Miss Patton mee zooals af gesproken is. Ik verwacht ze elk oogenblik". Toen ze de woonkamer inkwamen had Miss Haskell op een der beide canapé's plaats genomen. Een van haar moede handen zocht steun en kracht in de vastere hand van Addie Colvin die nu ook te voorschijn was ge komen en zich naast haar had gezet. Be groetingen en voorstellingen bleven achter wege, Mary had de oogen neergeslagen. Haar wit gezicht stond onbewegelijk. Darden stond met zijn rug naar het venster en overzag de aanwezigen zooals een rede naar zijn auditorium. Buckner was op de canapé aan de andere zijde van het vertrek gaan zitten zóó, dat de lamp zich tusschen hem en Mary Haskell bevond. Rechts van den Senator, tegenover Darden, zat Miss Conner; Nash leunde tegen de deur, die naar het portaal voerde. „Wilt u zoo goed zijn de andere lichten aan te draaien, Nash?" verzocht Darden. Toen de middenlampen aanflisten en de ka mer tot in alle hoeken helder verlicht was, zettij hij zich in ongedwongen houdingen op de leuning van een armstoel en vervolgde: „We zullen er nu toe overgaan vast te stellen wie het vertrouwelijke stuk uit den jaszak van Senator Buckner gestolen en wie Revis heeft vermoord. Inspecteur Nash en ik weten wie het gdaan heeft. En de reden waarom wy u verzocht hebben hier bijeen te komen, u en Miss Patton en Mr. Malloy is, dat wij meenen dat het voor elk van u slechts aangenaam kan zijn, wanneer de enkele elkaar tegensprekende feiten, hier en niet in de openbaarheid van de rechtzaal opgehelderd worden. Als iemand uwer naar aanleiding van de door ons ontdekte feiten iets in het midden heeft te brengen, is het daar nu de voor voor". (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9