BIOSCOOP.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct
Radiomuziek der week
ZATERDAG 10 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
17
HET TOONEEL.
MARIE VAN EYSDEN-VINK
70 JAAR.
Mevrouw Marie van EysdenVink wordt 14
Maart 70 jaar. Al is het bijna reeds 10 jaar
geleden, dat mevrouw Van Eysden officieel
afscheid heeft genomen van het tooneel zij
is na dien tijd tijd nog twee maal opgetreden,
ook te Haarlem het publiek heeft daarom
deze populaire actrice nog niet vergeten. Wei
nige kunstenaressen zijn in Nederland zoo ge
liefd geweest als Marie van EysdenVink,
en dat niet alleen als actrice maar ook als
vrouw. Zij heeft in de tooneelwereld
ongeveer de zelfde plaats ingenomen als me
vrouw NoordewierReddingius in de muziek
wereld. Zij was populair in den besten zin van
het woord; naar haar ging steeds een stroom
van sympathie uit, omdat zij was en nog
steeds is een zoo lieve, zonnige en bovenal
hoogstaande vrouw. Ik geloof niet, dat er in
de tooneelwereld een tweede paar menschen
is aan te wijzen, dat steeds zoo gelukkig is
geweest als Diek en Marie van Eysden. Dit
wisten ook de Rotterdammers en h.et was een
der redenen, waarom men de Van Eysden'
een zoo hooge achting toedroeg.
Maar nu wij over Marie van EysdenVink
schrijven ter gelegenheid van haar 70en ver
jaardag, is het toch in de eerste plaats de ge
liefde tooneelspeelster, die wij herdenken.
Haar weg is op het tooneel wel steeds over
rozen gegaan, want zij mocht reeds heel jong
op een populariteit bogen, als maar weinigen
voor bil na haar ooit hebben bezeten. Het was
toen een andere tijd als tegenwoordig en het
tooneel nam te Rotterdam een grootere plaats
in dan nu. Marietje Vink werd door de Rot
terdammers op de handen gedragen, en ook
buiten de Maasstad was zij de meest geliefde
ingenue. Allen, die in dien tijd jong waren,
zullen het zich herinneren. Zij weten ook, wat
de naam Marietje Vink op een tooneel-pro-
gramma waard was. En nadat zij Marie van
Eysden was geworden, is dit niet veranderd,
bleef zij de zonnige, gulle, actrice, van wie
warmte en leven uitging, zoodra zij op de
planken verscheen. Toen zij op haar zestigste
jaar besloot heen te gaan, was zij nog steeds
dezelfde en schreef Top Naeff van haar in de
„Groene": „Mevrouw van Eysden is niet te
vervangen, of het moest door een tweede
mevrouw Van Eysden zijnl" Hoe waar is dit
gebleken, want zij is nooit vervangen en wij
missen haar nog steeds op het tooneel.
Mijn eerste herinneringen aan mevrouw
Van Eysden gaan terug tot mijn prille jeugd.
Zij was toen nog Marietje Vink, toen ik haar
het eerst in Dokter Klaus op de kermis
te Harlingen zag spelen. Willem van Zuylen
was Lubowsky en Derk Haspels Klaus en ik
weet nog, dat ik dien avond om van Zuylen
zóó luidkeels zat te lachen, dat ik ik was
een jongen van misschiein pas 12 jaar be
paald hinderlijk werd voor mijn omgeving.
Maar ik weet ook nog, dat ik een prop in de
keel kreeg en de tranen mij langs de wangen
biggelden, toen dokter Klaus aan Roosje het
verhaal deed van den dood van zijn kleine
patiënte.
Den volgenden middag ik zie het nog ge
beuren vlieg ik, in ren uit een nauw steegje
schietend, pardoes tegen twee dames aan. Eén
van die twee dames was..Roosje, toen nog
Marietje Vink. Mevrouw Van Eysden zal zich
die onbelangrijke episode in haar leven zeker
niet meer herinneren, maar ik vergeet haar
nooit. Voor haar was ik op dat oogenblik
slechts een willekeurige kwajongen, voor mij
echter was zij Roosje van het tooneel, een
hooger wezen, iemand uit een andere, een
mooiere wereld. Ik nam mijn petje af. stot
terde schuchter 'n paar woorden van excuus
en voelde mij op dat oogenblik alleronge
lukkigst.
Sinds die botsing zag ik Marie Vink vele
jaren elke kermis weer op het tooneel. Ik
zag haar in „Durand en Durand" en ..Het
Partijtje Piket" met Willem van Zuylen en
haaar verloofde Diek van Eysden in Me-
jonkvrouwe de la Seigliere met Derk Has
pels als de markies, in Platijn en Co. met
Rosier Faassen. in Het Faillissement van
Björnsjon met Catherine Beersmans en de
twee Haspelen, in Bataille en Dames van
Scribe, in De Demi-Monde van Alexander
Dumas en in De Slavin van Fulda en al die
avonden staan onverbleekt in mijn geheugen,
want zij beteekenden voor mij de grootste
feestavonden van het jaar. Als ik in de ko
medie zat, dan leefde ik in een andere wereld
en in die wereld was Marie Vink voor mij
steeds de prinses van mijn droomen.
En ook later, toen ik. ouder geworden, haar
zag als Marie van Eysdert kwam bijna
altijd iets van die tooneelherinneringen uit
mijn jeugd naar boven. Mevrouw Van Eysden
was voor mij steeds de vertegenwoordigster van
dien ouden, mooien tijd der onvolprezen „Rot-
terdomsche .School". Achter haar zag ik in
mijn verbeelding de Haspelsen. Van Zuylen,
Le Gras. Rosier Faassen en Catherina Beers
mans. ais zij sprak, hoorde ik den klank der
stemmen van al die vroegere grooten.
Zij was voor mij een stuk traditie, dat ik
vooral in dezen traditieloozen tijd nog al
tijd mis. Zij heeft meer dan 40 jaar lang de
fakkel hoog gehouden van de beproefde, oude I
Rotterdammers, zij en Alida TartaudKlein
en haar naam roept nog steeds bij mij de
schimmen op van hen, die het Rotterdamsch
tooneel eens groot hebben gemaakt. Toen zij
heenging, nam zij een stuk looneelgeschiede-
nis met zich mee, waarop Rotterdam jaren
lang met recht trotsch was geweest. En wij
moeten bekennen, dat het Rotterdamsch too
neel zich na haar heengaan nooit meer heeft
hersteld. Voor ons nationaal tooneel is de
tweede stad van Nederland al sinds jaren
van geenerlei be teekenis meer.
Welk een gul, levendig talent bezit zij! O
zeker, ons land heeft grooter actrices gekend
dan mevrouw Van EysdenVink, maar zij
nam onder haar kunstzusters toch een zeer
aparte, roemrijke plaats in. Weinigen speel
den met een zoo meesleepend entrain en zulk
een brio, wisten zoo'n kleur en leven op de
planken te brengen. Zij speelde altijd met
volle overgave en iiefde en vulde het tooneel
geheel met haar breed, levendig, zonnig spel.
Zij was op haar best in de „comedie"
waarin zij was binnengeleid door haar neef
en leermeester, dien voortreffelijken comédien
Louis Moor maar haar talent was veelzij
dig genoeg om ook in ander werk te schitte
ren. Nooit is dit sterker uitgekomen dan in
Emants' Domheidsmacht, waarin zij de hoofd
rol, die zoo vele verschillende kanten had,
prachtig tot leven bracht.
Nog altijd zou er voor de thans 70-jarige
een groote plaats wezen op ons tooneel. In
Roeping van Jo van AmmersKüller en De
Vijf Frankforters bewees zij indertijd toen
zij nog geen 60 was welk een lieve groot
moeder zij ook kon zijn. Zij heeft haar plaats
van „grootmoeder" tot schade van ons
tooneel aan anderen overgelaten; maar als
vrouw heeft zij goed gedaan midden in haar
glorie heen te gaan. Zou een actrice, die den
gouden tijd der Rotterdammers heeft meege
maakt, zich nog hebben kunnen schikken in
het tooneelleven van deze dagen, met al zijn
beslommeringen, zijn financieele zorg, zijn
wilde jacht ik herinner maar aan het tot
laat in den nacht reizen in auto-bussen en
verminderende belangstelling van het publiek.
Zij heeft nu bijna louter mooie herinne
ringen aan haar tooneelcarrière en is 'n geluk
kige vrouw gebleven. Zou dit ook zoo zijn ge
weest, wanneer zij het tooneel niet had vaar
wel gezegd? Niet velen hebben den moed mid
den in hun roem het tooneel vaarwel te zeg
gen. Mevrouw Van Eysden toonde zich ook
hierin de verstandige vrouw. Zij heeft thans
een zonnigen winter, zooals ook de lente, de
zomer en de herfst in haar leven zonnig wa
ren. Er zal zeker niemand in Nederland zijn,
die deze lieve, sympathieke vrouw dat niet
van ganscher harte gunt.
j. b. SCHUIL.
ELSE MAUHS TE EINDHOVEN GEHULDIGD.
Tijdens, de voorstelling van „Vorstelijke
Emigranten" te Eindhoven, is Else Mauhs op
hartelijke wijze gehuldigd. Toen zij voor het
eerst teh tooneele verscheen, werd zij met een
warm applaus verwelkomd.
Voor het ingaan der pauze, werd zij door
het bestuur der Philips Vereeniging toege
sproken, dat de aardige attentie had haar
een kolossale, van bloemen vervaardigde ring
aan te bieden.
Het publiek bracht haar staande een ovatie.
CINEMA PALACE
Een Nacht in Cairo met Ramon
Novarro en Myrna Lay.
Een Novarro-film bij uitstek! Bijna voort
durend is Ramon in deze film in actie. Hij
is hier sluw, huichelachtig, gedienstig, de
volmaakte gids, en ook de man, die de liefde
tot Kunst (met kapitale K) weet op te voe
ren. Hij is zeker van zich zelf en overtuigd
en weet dus zijn voorgesteld doel te berei
ken. Myrna Lay is een allerliefste Diana, die
het heel begrijpelijk maakt, dat haar ver
loofde niet de eenige man is, die haar lief
heeft. Ze heeft prachtige momenten, ze weet
in haar gezichtje een ongenaakbare hoog
hartigheid te leggen, die ieder ander dan
Jamil (Novarro) zou afschrikken om ook
maar iets te ondernemen ten opzichte van
haar. Voor Jamil is het juist een reden te
meer om haar te willen overwinnen. Jamil,
een Egyptische tolk, maar tevens de zoon
van den vorst van een Arabischen woestijn-
stam. neemt aan het station in Cairo af
scheid var. de verschillende dames, voor wie
hij als gids is opgetreden. Ridderlijk, voor
komend. romantisch en knap als hij is, heeft
hij ze allen in de waan gebracht, dat zij stuk
voor stuk, enorm veel in zijn leven zijn gaan
beteekenen en dat het afscheidnemen hem
zwaar valt, zooals het trouwens voor de di
verse dames ook ontzettend tragisch is. Hij
heeft ettelijke waardelooze ringen, die hij ze
bij het afscheid geeft, waarvoor ze hem een
van haar kostbare juweelen schenken. Als
zoo'n trein dan ook vertrokken is, is hij
eenige bazarringen armer en even zoovele
juweelen rijker. Het is een mooi zaakje voor
hem. Op een van die excursies ziet hij Diana
Standing met haar gezelschap uit den trein
stappen. Ze wordt door haar verloofde, een
Engêlsch ingenieur afgehaald. Door haar
schoonheid is hij zoo bekoord, dat hij besluit
dat hij haar gids zal worden, niets kan hem
daar van afhouden. Het lukt hem dan ook
natuurlijk. Hij is de alom-tegenwoordige,
voortdurend dienende geest, die Diana's wen-
schen voorkomt en in den stillen strijd met
haar verloofde, steeds de vanzelf-sprekende
overwinnaar is. Diana staat sterk onder de
bekoring van zijn persoonlijkheid, maar zij
verweert er zich uit alle macht tegen, ze
snauwt hem af en ze wijst hem op zijn plaats
maar Jamil weet, dat hij eenmaal zijn doel
zal bereiken.
Diana beleeft met Jamil vreeselijke avon
turen, waarbij zij al haar moed en zelfbe-
heersching noodig heeft om niet te bezwij
ken. Hier is haar spel werkelijk prachtig.
Haar strakke, wilskrachtige, bedroefde ge
zichtje is aandoenlijk; ze blijft, niettegen
staande de smaad, de beheerschte, trotsche
vrouw, die zich toch nog boven de omstan
digheden voelt. Twee sterke willen, die van
Diana en van Jamil, botsen hier tegen elkaar,
beiden worden ze gedreven door hetzelfde
gevoel, liefde. En die liefde is het ten slotte,
die hen beiden overwint en ze als een ge
lukkig paartje de film doet beëindigen.
Het is een romantische film, met uit foto
grafisch oogpunt schitterende opnemingen,
een film om met genoegen naar te kijken.
Verder geeft het programma veel muziek,
de journaal een aardige „Musical act", Stu-
dentenjool en het tooneel een paar acro
baten, Raymond Fils, die met een benijdens
waardige vlugheid en lenigheid ongeloofe-
lijke toeren verrichten. Het applaus, dat z<
kregen was dan ook dubbel en dwars ver
diend-
REMBRANDT THEATER
May West in „Ik ben geen engel".
De film, en daarmee de filmkritiek, is toch
eigenlijk een gecompliceerde aangelegen
heid. May West-, de nieuwe ster aan den
Amerikaanschen hemel, ontleent haar ver
maardheid in de eerste plaats aan de her
vorming, welke zij heet te brengen in het
ideaal van vrouwelijke schoonheid. Zij is de
verdelgster van de slanke lijn en als zoodanig
de patrones van de banketbakkers en co-
mestibles-winkeiiers. Maar een dergelijke
functie geeft nog geenerlei waarborg voor
artistieke hoedanigheden.
Het is wel eens een belemmering voor het
objectieve oordeel, wanneer de faam iemand
vooruit gaat. Dan valt de kennismaking licht
tegen. Ofschoon toegevend, dat het gewicht
van May West in de vleeschelijke beteekenis
van het woord boven het gemiddelde uitgaat
kan men haar niet bepaald een gezellige
dikke zus noemen. Zij zal menig carnivoor in
dit opzicht teleurstellen.
Dan komt de tweede norm, waaraan men
haar in verband met haar reputatie moet
toetsen. Zij is ons voorgeschilderd als be
giftigd met een bovenmatige „sex-appeal'
en moest met haar nieuw soort lichamelijke
attracties zelfs Mariene Dietrich daarin over
troeven. Zij zou nog weer eens de echte,
ouderwetsche Eva zijn, die wij onder de mo
derne overbeschaving uit het oog hadden
verloren.
Inderdaad schijnt zij op sommige bezoe
kers dezen indruk te maken. Schrijver dezes
bereikten reeds dagen voordat „Ik ben geen
engel" in Haarlem zou komen, protesten van
jongedames, die de film elders hadden gezien
en die hem in hevige bewoordingen smeek
ten, een protest tegen deze ordinaire ver
tooning van wulpschheid te laten hooren. De
vraag is echter, of deze verontwaardiging
Een foto van Mae West, een Amerikaansche filmster, waarvoor den laatsten tijd erg veel
reclame is gemaakt. Ze betrad op 6-jarigen leeftijd de planken van het variété en speelde
thans de films Night after night, She done him wrong (naar haar tooneelstuk Diamant
Lil) en I'm no angel. De scenario's voor haar films schrijft zij zelf.
(Adv. Ingez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
Het zij mij vergund ditmaal weer met een
korten terugblik te beginnen. De Concertge
bouw-uitvoering van Donderdagavond ein
digde met een ovatie, van voor ons land
zeer ongewone warmte en afmeting, een
ovatie, die de luidsprekers zes en een halve
minuut lang daveren deed. Voor de soliste
Lotte Schone kon zij niet bestemd zijn, want
op een paar werkelijk bijzonder mooie mo
menten na was haar .J'rühlingsstimme",
vooral wat de coloratuur 'betreft, nu niet
van dien aard dat zij in een vrijen en eer
lijken wedkamp een ernstige concurrentie
van een Hélène Cals of een Ankie van
Wickevoort Crcrranelin zou kunnen worden.
De ovatie kon niemand anders gelden dan
Pierre Monteux, die voor het laatst daar ter
plaatse het orkest geleid had. Zijn plotse
linge ontslagneming, waarvan het in de
pers gepubliceerde bericht, als een onver
wachte donderslag aan den muzikalen he
mel klonk, en waarvan de aanleiding nog
in een volkomen duister gehuld is, moet ook
vele getrouwe radioluisteraars smartelijk
tref/en. Tien jaar heeft Monteux geduren
de een deel van het concertseizoen Mengel
berg vervangen en zich vooral door de uit
voering van een geweldig aantal noviteiten
groote verdiensten verworven. Zijn verbijs
terend geheugen stelde hem daarbij in staat
al die noviteiten, zelfs de meest gecompli
ceerde partituren, uit het hoofd te dirigee-
ren, en gesteund door zijn virtuoze dirigeer-
techniek, eiken inzet van een instrument of
groep afzonderlijk en feilloos aan te geven.
Den scheidenden dirigent komt ook in deze
rubriek een oprecht woord van hulde toe en
ik wil mij gaarne tot tolk daarvan maken,
al heb ik Monteux altijd kwalijk genomen,
dat hij, vast aangesteld voor publiekelijk
gesubsidieerde werkzaamheid in Nederland,
zich gedurende die tien jaren nimmer de
moeite getroost heeft om onze taal althans
zoover meester te worden, dat hijgde repe
tities in het Nsderlandsch kon lefden. Van
de in dit opzicht betoonde tegemoetkoming
van de leden van het Concertgebouworkest
zou men denkelijk buiten ons land moeilijk
een weerga hebben kunnen vinden. Maar ik
wil dezen terugblik niet met een dissonant
besluiten en dus eindigen met Monteux
hulde en dank te brengen voor het vele
nieuwe dat hij ons gebracht heeft.
Das Alte stürzt, es andert sich dlie Zeit.
Und neues Leben blüht aus den Ruïnen.
Zoo is 't ook gegaan met het Helmann-
trio, dat zoo vaak voor de microfoon ge
speeld heeft. Weinige maanden geleden is
het „gestürzt" doordat de pianiste er uit
trad. Maar de splijtzwam heeft geen blij
vende sohade kunnen aanrichten: elk der
deelen, waarin het ensemble zich gesplitst
had, is weer tot een nieuw organisme aan
gegroeid en nu hebben we, evenals dat bij
de Shizomyceten zelve gebruikelijk is, twee
triocombinaties in plaats van één. De eerste,
waarin George van Renesse de plaats van
Henriette Bosmans heeft ingenomen, is nog
niet voor de microfoon opgetreden; de an
dere, waarin Francis Koene en Carel van
Leeuwen Boomkamp zich bij de pianiste
hebben aangesloten debuteert Maandag
avond. Zoo is nieuw leven uit de ruïnes ge
bloeid. Maar het eerste levensteeken van
het nieuwe organisme is verre van nieuwer-
wetsoh. Het komt met Mendelssohn's op. 66,
en hoewel dit tweede trio van Mendelssohn
vrij wat minder afgespeeld is als zijn op. 49
in d kl. t., is het toch ten deele merkbaar
verouderd, vooral wat het Andante espres-
sivo en de Finale betreft.
De tertsen- en sextenstroop van het An
dante smaakt velen in onzen tijd een beetje
naar de schimmel de fungi of zwammen
laten me vandaag blijkbaar niet los! en
de Finale vertoont een gezwollenheid en
holheid die men tegenwoordig eerder als
pathologisch dan als pathetisch aanvoelt.
De koraalmelodie ook in Mendelssohn's
cellosonate op. 58 komt er een voor is on
machtig om den indruk van het bombasti
sche geheel te weren. Daarentegen bevat
het Allegro energies daar, waar de al te
praatzieke pianostem voor een wijle tot
rust komt heel mooie brokken muziek. Ik
noem als voorbeelden het zangthema en
vooral de zeer spannende voortzetting en
uitspinning van een deel daarvan in de
doorwerking: een episode, die ook wat het
ratiès van den componist behoort, zooais
klankbeeld betreft tot de gelukkigste inspi-
men die ook in zijn „Hebriden"-Ouverture
vindt. Zulke momenten zou men in het Trio
op. 49 tevergeefs zoeken. Het Scherzo heeft
ondanks zijn bewegelijkheid niet het lichte
sprankelende karakter, dat de meeste van
M.'s scherzi zoo bekoorlijk maakt.: men
krijgt eer den indruk van haastig voorbij
vliegende spookverschijningen, die in het
Trio een soort- van rondedans houden. Maar
het is er niet minder merkwaardig om en
vormt wel het geestigste deel van het ge-
heele werk.
Huizen zendt Maandagavond een vrij on
bekende werk van Tchaikowsky uit: de Suite
uit zijn Ballet „Het Zwanenmeer", op. 20.
Dit ballet is in 1874 gecomponeerd; de pre
mière er van ging in 1876 te Moskou Zoowel
hier als het volgende jaar te St. Petersburg
werd het koel ontvangen en het geraakte
weldra in vergetelheid. Het schijnt in vier
bedrijven een geschiedenis van meisjes, die
in zwanen omgetooverd zijn te behandelen.
Tchaikowsky kreeg voor het componeeren
800 roebel, maar dat was ook het eenige
succes dat hij er mee behaalde. De uit de
hoofdnummers samengestelde Suite schijnt
nog wel nu en dan uitgevoerd te zijn.
Noch Leipzig, noch Daventry zullen in de
komende week Cantates van Bach brengen:
daarentegen kondigt Rad. Suisse Rom. voor
Donderdagavond een Baohuitzending aan,
die drie Cantates omvat. De laatste daarvan,
de Cant. no. 15, die voor Paschen bestemd
is, dateert uit Bach's 18de of 19de levens
jaar. For kei, de eerste biograaf van J. S.
Bach, heeft beweerd, dat Bach eerst om
streeks 1720, dus toen hij 35 jaar oud was,
een volkomen meesterschap in zijn werken
toonde. Schweitzer spreekt dit tegen en haalt
als bewijs voor de juistheid zijner zienswijze
de Cantate no. 15 aan. Vooral het slot-ko-
raal met de fanfare-achtige tussohenspelen
der blazers prijst hij als van aangrijpende
werking.
De Cantate no. 64 was voor den derden
Kerstdag van 1723 bestemd. Zij begint met
een koorfuga en is volgens Schweitzer ge
schikt om algemeen bekend te worden. In
het recitatief „Geh, Welt" illustreert de bas
de gaande beweging. Zij kan desnoods met
begeleiding van enkel strijkorkest uitgevoerd
worden.
De solocantate voor bas en orkest „Ich
ha be genug" is vervuld met gedachten aan
den dood. Zij behandelt het hemelsche
verlangen van den grijsaard die reeds met
deze wereld afgedaan heeft. Buitengewoon
mooi is het. wiegenlied van den dood
..Schlummert ein, ihr matten Augen. fallet
sanft und selig zu. In de aria ,Jch freue
mich auf meinen Tod" komt een vreugde
stemming tot uiting.
Serge Prokofieff ds Zaterdag in Brussel
VI. de gast. Ik hoorde hem onlangs via een
Engêlsch radiostation zijn eigen pianocon
cert spelen. Hij moet een geweldige pianist
zijn. Maar met het classisme zijner „Sym-
phonie elassique" zal het, gehoord zijn pia
noconcert. vermoedelijk wel niet zoo'n vaart
loopen. Vooral niet als men het woord
..klassiek" neemt in de beteekenis waarin
het oorspronkelijk bedoelt is, dus niet als
„ouderwetsch", maar als „standaard".
De Serenade K. V. 250 van Mozart is de
z.g. .,Haffner"-serenade. ter gelegenheid
van de bruiloft des burgemeesters gesmaakt.
He: virtuoze Rondo is algemeen bekend. Als
geheel is zij wat overmatig lang. Eigenaardig
er in is de Menuet in de mineurtoonsoort.
Ze wordt Dinsdag door Berlijn uitgezonden.
een juiste maatstaf kan zijn. In de eerste
plaats hebben vrouwen wel eens een ave-
rechtsch oordeel over de aantrekkelijkheid
van haar sexe-genooten, en bovendien kan
bij deze dames, die toevallig allen de slanke
lijn in haar uiterste volmaaktheid vertegen
woordigen, een onbewuste wrok zich uiten
jegens de aanvalster op haar tot nog tce
geldend schoonheidsprivelege.
De mannen, wier oordeel ik vroeg en ook
ikzelf hebben van de bijzondere sex-appeal
van May West weinig gemerkt. Deze vrouw
mist het fascineerende van een geraffineer
de coquette en daartegenover mist zij even
eens c'ȕ wulpsche rauwheid van een zeeha
ven deerne. Zij speelt de verleidster, maar ze
speelt deze met de gekunstelde argeloosheid
van een II. B. S -bakvisch. die een rol ver
vult in een tooneelstukje bij het vijftigjarig
bestaan ran de school
Haar baby-aebtig gezicht met de Ingestu
deerde schalksche lonkjes. de eigenaardige
loop met die tic in de knie. de stereotiepe
kreungeluidjes bij haar tusschenwerpsels,
het is alles zoo kinderlijk kunstmatig, dat
het elke minder oir bare gedachte onmogelijk
maakt en elk minder platonisch gevoel in
den kiem versmoort
En zoo zijn we cfan gekomen tot punt num-
mero drie: het spel van May West als film
actrice. Ofschoon voor vele belangstellenden
in dit fenomeen het laatste, moet het voor
den filmcriticus het eerste punt zijn
May West op grond van haar optreden in
„Ik ben geen engel een groote artiste te
noemen, zou ik niet op mij durven nemen.
In eik geval komt zij boven het middelma
tige uit.
De Ingetogen ondeugendheid, waarmee zij
de haar toegeschreven behaagzucht zich laat
welgevallen; de humor, waarmee zij haar
episoden in scène zet en vooral ook de eer
lijkheid. welke haar ontroeringen geloofwaar
dig maakt, stempelen haar tot een actrice
van goed gehalte. Hartstocht openbaart zich
al heel weinig in de wijze, waarop ze als
Tirra haar liefde voor Clayton vermoeden
doet; het is een bijna zakelijke, maar zuivere
gevoelsuitdrukking, welke haar in de ver
makelijke en toch ook weer als maatschap
pelijke satyre indrukwekkende rechtzaal
scène typeert, wanneer zij haar eigen wezen
onthult en vrijpleit van hetgeen de faam, in
dezen product van mannelijke wensch-fan-
tasieën, haar heeft toegedicht.
Hier is May West, die haar eigen scenario
schrijft, zichzelf en hier maakt zij den goe
den verstaander ook het geheim van haar
succes begrijpelijk. May West is heelemaal
geen wulpsch wezen, dat met ordinaire mid
delen de mannen verleidt. May West laat
maar al te goed merken, hoe ze zelf den
draak steekt met den humbug, die de re
clame noodig had om haar een aureool te
verschaffen. En door deze ooüjke spot is het
vooral dat zij amuseert. Amuseert, maar niet
biologeert.
Op het tooneel voert een dansnaar acro
batische dansen uit. Bij het buitenlandsch
nieuws treft den toeschouwer een imposante
opname van een kudde buffels. Polygoon
herdenkt den tot auto-bewaker gedegradeer-
den of gepromoveerden pontjesman van het
Rokin en het lustrum van de Deventer Land
bouwschool.
H. G. CANNEGIETEIR.
luxor
Luxor heeft zich door den grooten toeloop
naar De Onzichtbare Man genoopt gezien,
dit merkwaardige werk nog een week te pro-
longeeren, van welke gelegenheid ongetwij
feld zeer vele liefhebbers alsnog gebruik
zullen maken.
Behalve dit hoofdnummer bevat het pro
gramma een teekenfilm en een twee-acter,
welke tezamen met het gebruikelijke jour
naal den toeschouwer in staat stellen, den
avond op een prettige manier door te
brengen.
zondagmtddagconcert der h.o.v.
Men schrijft ons:
Wanneer stadgenooten op de een of
andere wijze voor het voetlicht treden is de
belangstelling in den regel grooter dan wan
neer een onbekende haar of zijn „entree
joyeuse" maakt.
Speciaal voor Zondagmiddag wordt de aan
dacht gevestigd voor het optreden van Fred.
Leidner, solo-altist der H.O.V.die in het
„Concert voor alt-viool en orkest" van Carl
Stamitz de solo-partij zal vervullen. Het pro
gramma vermeldt verder werken van Ra-
meau, Ed. Grieg (Per Gynt Suite No. 1). Ber
lioz, terwijl als eerste uitvoering wordt aan
gekondigd: „Pavane pour une infante dé-
funte" van M. Ravel.
ELISABETH BERGNER, de groote Duit :-ke
actrice in de hoofdrol van de Engelsche film
„Catharina de Groote". Bij de première in
Berlijn hebben nationaal-socialisten getracht
de vertooning onmogelijk te maken, omdat
Elisabeth Bergner en haar echtgenoot en
regisseur Paul Czinner Joodsche uitgewekenen
zijn.