BIOSCOOP. HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct Radiomuziek der week ZATERDAG 10 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 17 HET TOONEEL. MARIE VAN EYSDEN-VINK 70 JAAR. Mevrouw Marie van EysdenVink wordt 14 Maart 70 jaar. Al is het bijna reeds 10 jaar geleden, dat mevrouw Van Eysden officieel afscheid heeft genomen van het tooneel zij is na dien tijd tijd nog twee maal opgetreden, ook te Haarlem het publiek heeft daarom deze populaire actrice nog niet vergeten. Wei nige kunstenaressen zijn in Nederland zoo ge liefd geweest als Marie van EysdenVink, en dat niet alleen als actrice maar ook als vrouw. Zij heeft in de tooneelwereld ongeveer de zelfde plaats ingenomen als me vrouw NoordewierReddingius in de muziek wereld. Zij was populair in den besten zin van het woord; naar haar ging steeds een stroom van sympathie uit, omdat zij was en nog steeds is een zoo lieve, zonnige en bovenal hoogstaande vrouw. Ik geloof niet, dat er in de tooneelwereld een tweede paar menschen is aan te wijzen, dat steeds zoo gelukkig is geweest als Diek en Marie van Eysden. Dit wisten ook de Rotterdammers en h.et was een der redenen, waarom men de Van Eysden' een zoo hooge achting toedroeg. Maar nu wij over Marie van EysdenVink schrijven ter gelegenheid van haar 70en ver jaardag, is het toch in de eerste plaats de ge liefde tooneelspeelster, die wij herdenken. Haar weg is op het tooneel wel steeds over rozen gegaan, want zij mocht reeds heel jong op een populariteit bogen, als maar weinigen voor bil na haar ooit hebben bezeten. Het was toen een andere tijd als tegenwoordig en het tooneel nam te Rotterdam een grootere plaats in dan nu. Marietje Vink werd door de Rot terdammers op de handen gedragen, en ook buiten de Maasstad was zij de meest geliefde ingenue. Allen, die in dien tijd jong waren, zullen het zich herinneren. Zij weten ook, wat de naam Marietje Vink op een tooneel-pro- gramma waard was. En nadat zij Marie van Eysden was geworden, is dit niet veranderd, bleef zij de zonnige, gulle, actrice, van wie warmte en leven uitging, zoodra zij op de planken verscheen. Toen zij op haar zestigste jaar besloot heen te gaan, was zij nog steeds dezelfde en schreef Top Naeff van haar in de „Groene": „Mevrouw van Eysden is niet te vervangen, of het moest door een tweede mevrouw Van Eysden zijnl" Hoe waar is dit gebleken, want zij is nooit vervangen en wij missen haar nog steeds op het tooneel. Mijn eerste herinneringen aan mevrouw Van Eysden gaan terug tot mijn prille jeugd. Zij was toen nog Marietje Vink, toen ik haar het eerst in Dokter Klaus op de kermis te Harlingen zag spelen. Willem van Zuylen was Lubowsky en Derk Haspels Klaus en ik weet nog, dat ik dien avond om van Zuylen zóó luidkeels zat te lachen, dat ik ik was een jongen van misschiein pas 12 jaar be paald hinderlijk werd voor mijn omgeving. Maar ik weet ook nog, dat ik een prop in de keel kreeg en de tranen mij langs de wangen biggelden, toen dokter Klaus aan Roosje het verhaal deed van den dood van zijn kleine patiënte. Den volgenden middag ik zie het nog ge beuren vlieg ik, in ren uit een nauw steegje schietend, pardoes tegen twee dames aan. Eén van die twee dames was..Roosje, toen nog Marietje Vink. Mevrouw Van Eysden zal zich die onbelangrijke episode in haar leven zeker niet meer herinneren, maar ik vergeet haar nooit. Voor haar was ik op dat oogenblik slechts een willekeurige kwajongen, voor mij echter was zij Roosje van het tooneel, een hooger wezen, iemand uit een andere, een mooiere wereld. Ik nam mijn petje af. stot terde schuchter 'n paar woorden van excuus en voelde mij op dat oogenblik alleronge lukkigst. Sinds die botsing zag ik Marie Vink vele jaren elke kermis weer op het tooneel. Ik zag haar in „Durand en Durand" en ..Het Partijtje Piket" met Willem van Zuylen en haaar verloofde Diek van Eysden in Me- jonkvrouwe de la Seigliere met Derk Has pels als de markies, in Platijn en Co. met Rosier Faassen. in Het Faillissement van Björnsjon met Catherine Beersmans en de twee Haspelen, in Bataille en Dames van Scribe, in De Demi-Monde van Alexander Dumas en in De Slavin van Fulda en al die avonden staan onverbleekt in mijn geheugen, want zij beteekenden voor mij de grootste feestavonden van het jaar. Als ik in de ko medie zat, dan leefde ik in een andere wereld en in die wereld was Marie Vink voor mij steeds de prinses van mijn droomen. En ook later, toen ik. ouder geworden, haar zag als Marie van Eysdert kwam bijna altijd iets van die tooneelherinneringen uit mijn jeugd naar boven. Mevrouw Van Eysden was voor mij steeds de vertegenwoordigster van dien ouden, mooien tijd der onvolprezen „Rot- terdomsche .School". Achter haar zag ik in mijn verbeelding de Haspelsen. Van Zuylen, Le Gras. Rosier Faassen en Catherina Beers mans. ais zij sprak, hoorde ik den klank der stemmen van al die vroegere grooten. Zij was voor mij een stuk traditie, dat ik vooral in dezen traditieloozen tijd nog al tijd mis. Zij heeft meer dan 40 jaar lang de fakkel hoog gehouden van de beproefde, oude I Rotterdammers, zij en Alida TartaudKlein en haar naam roept nog steeds bij mij de schimmen op van hen, die het Rotterdamsch tooneel eens groot hebben gemaakt. Toen zij heenging, nam zij een stuk looneelgeschiede- nis met zich mee, waarop Rotterdam jaren lang met recht trotsch was geweest. En wij moeten bekennen, dat het Rotterdamsch too neel zich na haar heengaan nooit meer heeft hersteld. Voor ons nationaal tooneel is de tweede stad van Nederland al sinds jaren van geenerlei be teekenis meer. Welk een gul, levendig talent bezit zij! O zeker, ons land heeft grooter actrices gekend dan mevrouw Van EysdenVink, maar zij nam onder haar kunstzusters toch een zeer aparte, roemrijke plaats in. Weinigen speel den met een zoo meesleepend entrain en zulk een brio, wisten zoo'n kleur en leven op de planken te brengen. Zij speelde altijd met volle overgave en iiefde en vulde het tooneel geheel met haar breed, levendig, zonnig spel. Zij was op haar best in de „comedie" waarin zij was binnengeleid door haar neef en leermeester, dien voortreffelijken comédien Louis Moor maar haar talent was veelzij dig genoeg om ook in ander werk te schitte ren. Nooit is dit sterker uitgekomen dan in Emants' Domheidsmacht, waarin zij de hoofd rol, die zoo vele verschillende kanten had, prachtig tot leven bracht. Nog altijd zou er voor de thans 70-jarige een groote plaats wezen op ons tooneel. In Roeping van Jo van AmmersKüller en De Vijf Frankforters bewees zij indertijd toen zij nog geen 60 was welk een lieve groot moeder zij ook kon zijn. Zij heeft haar plaats van „grootmoeder" tot schade van ons tooneel aan anderen overgelaten; maar als vrouw heeft zij goed gedaan midden in haar glorie heen te gaan. Zou een actrice, die den gouden tijd der Rotterdammers heeft meege maakt, zich nog hebben kunnen schikken in het tooneelleven van deze dagen, met al zijn beslommeringen, zijn financieele zorg, zijn wilde jacht ik herinner maar aan het tot laat in den nacht reizen in auto-bussen en verminderende belangstelling van het publiek. Zij heeft nu bijna louter mooie herinne ringen aan haar tooneelcarrière en is 'n geluk kige vrouw gebleven. Zou dit ook zoo zijn ge weest, wanneer zij het tooneel niet had vaar wel gezegd? Niet velen hebben den moed mid den in hun roem het tooneel vaarwel te zeg gen. Mevrouw Van Eysden toonde zich ook hierin de verstandige vrouw. Zij heeft thans een zonnigen winter, zooals ook de lente, de zomer en de herfst in haar leven zonnig wa ren. Er zal zeker niemand in Nederland zijn, die deze lieve, sympathieke vrouw dat niet van ganscher harte gunt. j. b. SCHUIL. ELSE MAUHS TE EINDHOVEN GEHULDIGD. Tijdens, de voorstelling van „Vorstelijke Emigranten" te Eindhoven, is Else Mauhs op hartelijke wijze gehuldigd. Toen zij voor het eerst teh tooneele verscheen, werd zij met een warm applaus verwelkomd. Voor het ingaan der pauze, werd zij door het bestuur der Philips Vereeniging toege sproken, dat de aardige attentie had haar een kolossale, van bloemen vervaardigde ring aan te bieden. Het publiek bracht haar staande een ovatie. CINEMA PALACE Een Nacht in Cairo met Ramon Novarro en Myrna Lay. Een Novarro-film bij uitstek! Bijna voort durend is Ramon in deze film in actie. Hij is hier sluw, huichelachtig, gedienstig, de volmaakte gids, en ook de man, die de liefde tot Kunst (met kapitale K) weet op te voe ren. Hij is zeker van zich zelf en overtuigd en weet dus zijn voorgesteld doel te berei ken. Myrna Lay is een allerliefste Diana, die het heel begrijpelijk maakt, dat haar ver loofde niet de eenige man is, die haar lief heeft. Ze heeft prachtige momenten, ze weet in haar gezichtje een ongenaakbare hoog hartigheid te leggen, die ieder ander dan Jamil (Novarro) zou afschrikken om ook maar iets te ondernemen ten opzichte van haar. Voor Jamil is het juist een reden te meer om haar te willen overwinnen. Jamil, een Egyptische tolk, maar tevens de zoon van den vorst van een Arabischen woestijn- stam. neemt aan het station in Cairo af scheid var. de verschillende dames, voor wie hij als gids is opgetreden. Ridderlijk, voor komend. romantisch en knap als hij is, heeft hij ze allen in de waan gebracht, dat zij stuk voor stuk, enorm veel in zijn leven zijn gaan beteekenen en dat het afscheidnemen hem zwaar valt, zooals het trouwens voor de di verse dames ook ontzettend tragisch is. Hij heeft ettelijke waardelooze ringen, die hij ze bij het afscheid geeft, waarvoor ze hem een van haar kostbare juweelen schenken. Als zoo'n trein dan ook vertrokken is, is hij eenige bazarringen armer en even zoovele juweelen rijker. Het is een mooi zaakje voor hem. Op een van die excursies ziet hij Diana Standing met haar gezelschap uit den trein stappen. Ze wordt door haar verloofde, een Engêlsch ingenieur afgehaald. Door haar schoonheid is hij zoo bekoord, dat hij besluit dat hij haar gids zal worden, niets kan hem daar van afhouden. Het lukt hem dan ook natuurlijk. Hij is de alom-tegenwoordige, voortdurend dienende geest, die Diana's wen- schen voorkomt en in den stillen strijd met haar verloofde, steeds de vanzelf-sprekende overwinnaar is. Diana staat sterk onder de bekoring van zijn persoonlijkheid, maar zij verweert er zich uit alle macht tegen, ze snauwt hem af en ze wijst hem op zijn plaats maar Jamil weet, dat hij eenmaal zijn doel zal bereiken. Diana beleeft met Jamil vreeselijke avon turen, waarbij zij al haar moed en zelfbe- heersching noodig heeft om niet te bezwij ken. Hier is haar spel werkelijk prachtig. Haar strakke, wilskrachtige, bedroefde ge zichtje is aandoenlijk; ze blijft, niettegen staande de smaad, de beheerschte, trotsche vrouw, die zich toch nog boven de omstan digheden voelt. Twee sterke willen, die van Diana en van Jamil, botsen hier tegen elkaar, beiden worden ze gedreven door hetzelfde gevoel, liefde. En die liefde is het ten slotte, die hen beiden overwint en ze als een ge lukkig paartje de film doet beëindigen. Het is een romantische film, met uit foto grafisch oogpunt schitterende opnemingen, een film om met genoegen naar te kijken. Verder geeft het programma veel muziek, de journaal een aardige „Musical act", Stu- dentenjool en het tooneel een paar acro baten, Raymond Fils, die met een benijdens waardige vlugheid en lenigheid ongeloofe- lijke toeren verrichten. Het applaus, dat z< kregen was dan ook dubbel en dwars ver diend- REMBRANDT THEATER May West in „Ik ben geen engel". De film, en daarmee de filmkritiek, is toch eigenlijk een gecompliceerde aangelegen heid. May West-, de nieuwe ster aan den Amerikaanschen hemel, ontleent haar ver maardheid in de eerste plaats aan de her vorming, welke zij heet te brengen in het ideaal van vrouwelijke schoonheid. Zij is de verdelgster van de slanke lijn en als zoodanig de patrones van de banketbakkers en co- mestibles-winkeiiers. Maar een dergelijke functie geeft nog geenerlei waarborg voor artistieke hoedanigheden. Het is wel eens een belemmering voor het objectieve oordeel, wanneer de faam iemand vooruit gaat. Dan valt de kennismaking licht tegen. Ofschoon toegevend, dat het gewicht van May West in de vleeschelijke beteekenis van het woord boven het gemiddelde uitgaat kan men haar niet bepaald een gezellige dikke zus noemen. Zij zal menig carnivoor in dit opzicht teleurstellen. Dan komt de tweede norm, waaraan men haar in verband met haar reputatie moet toetsen. Zij is ons voorgeschilderd als be giftigd met een bovenmatige „sex-appeal' en moest met haar nieuw soort lichamelijke attracties zelfs Mariene Dietrich daarin over troeven. Zij zou nog weer eens de echte, ouderwetsche Eva zijn, die wij onder de mo derne overbeschaving uit het oog hadden verloren. Inderdaad schijnt zij op sommige bezoe kers dezen indruk te maken. Schrijver dezes bereikten reeds dagen voordat „Ik ben geen engel" in Haarlem zou komen, protesten van jongedames, die de film elders hadden gezien en die hem in hevige bewoordingen smeek ten, een protest tegen deze ordinaire ver tooning van wulpschheid te laten hooren. De vraag is echter, of deze verontwaardiging Een foto van Mae West, een Amerikaansche filmster, waarvoor den laatsten tijd erg veel reclame is gemaakt. Ze betrad op 6-jarigen leeftijd de planken van het variété en speelde thans de films Night after night, She done him wrong (naar haar tooneelstuk Diamant Lil) en I'm no angel. De scenario's voor haar films schrijft zij zelf. (Adv. Ingez. Med.) EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG Het zij mij vergund ditmaal weer met een korten terugblik te beginnen. De Concertge bouw-uitvoering van Donderdagavond ein digde met een ovatie, van voor ons land zeer ongewone warmte en afmeting, een ovatie, die de luidsprekers zes en een halve minuut lang daveren deed. Voor de soliste Lotte Schone kon zij niet bestemd zijn, want op een paar werkelijk bijzonder mooie mo menten na was haar .J'rühlingsstimme", vooral wat de coloratuur 'betreft, nu niet van dien aard dat zij in een vrijen en eer lijken wedkamp een ernstige concurrentie van een Hélène Cals of een Ankie van Wickevoort Crcrranelin zou kunnen worden. De ovatie kon niemand anders gelden dan Pierre Monteux, die voor het laatst daar ter plaatse het orkest geleid had. Zijn plotse linge ontslagneming, waarvan het in de pers gepubliceerde bericht, als een onver wachte donderslag aan den muzikalen he mel klonk, en waarvan de aanleiding nog in een volkomen duister gehuld is, moet ook vele getrouwe radioluisteraars smartelijk tref/en. Tien jaar heeft Monteux geduren de een deel van het concertseizoen Mengel berg vervangen en zich vooral door de uit voering van een geweldig aantal noviteiten groote verdiensten verworven. Zijn verbijs terend geheugen stelde hem daarbij in staat al die noviteiten, zelfs de meest gecompli ceerde partituren, uit het hoofd te dirigee- ren, en gesteund door zijn virtuoze dirigeer- techniek, eiken inzet van een instrument of groep afzonderlijk en feilloos aan te geven. Den scheidenden dirigent komt ook in deze rubriek een oprecht woord van hulde toe en ik wil mij gaarne tot tolk daarvan maken, al heb ik Monteux altijd kwalijk genomen, dat hij, vast aangesteld voor publiekelijk gesubsidieerde werkzaamheid in Nederland, zich gedurende die tien jaren nimmer de moeite getroost heeft om onze taal althans zoover meester te worden, dat hijgde repe tities in het Nsderlandsch kon lefden. Van de in dit opzicht betoonde tegemoetkoming van de leden van het Concertgebouworkest zou men denkelijk buiten ons land moeilijk een weerga hebben kunnen vinden. Maar ik wil dezen terugblik niet met een dissonant besluiten en dus eindigen met Monteux hulde en dank te brengen voor het vele nieuwe dat hij ons gebracht heeft. Das Alte stürzt, es andert sich dlie Zeit. Und neues Leben blüht aus den Ruïnen. Zoo is 't ook gegaan met het Helmann- trio, dat zoo vaak voor de microfoon ge speeld heeft. Weinige maanden geleden is het „gestürzt" doordat de pianiste er uit trad. Maar de splijtzwam heeft geen blij vende sohade kunnen aanrichten: elk der deelen, waarin het ensemble zich gesplitst had, is weer tot een nieuw organisme aan gegroeid en nu hebben we, evenals dat bij de Shizomyceten zelve gebruikelijk is, twee triocombinaties in plaats van één. De eerste, waarin George van Renesse de plaats van Henriette Bosmans heeft ingenomen, is nog niet voor de microfoon opgetreden; de an dere, waarin Francis Koene en Carel van Leeuwen Boomkamp zich bij de pianiste hebben aangesloten debuteert Maandag avond. Zoo is nieuw leven uit de ruïnes ge bloeid. Maar het eerste levensteeken van het nieuwe organisme is verre van nieuwer- wetsoh. Het komt met Mendelssohn's op. 66, en hoewel dit tweede trio van Mendelssohn vrij wat minder afgespeeld is als zijn op. 49 in d kl. t., is het toch ten deele merkbaar verouderd, vooral wat het Andante espres- sivo en de Finale betreft. De tertsen- en sextenstroop van het An dante smaakt velen in onzen tijd een beetje naar de schimmel de fungi of zwammen laten me vandaag blijkbaar niet los! en de Finale vertoont een gezwollenheid en holheid die men tegenwoordig eerder als pathologisch dan als pathetisch aanvoelt. De koraalmelodie ook in Mendelssohn's cellosonate op. 58 komt er een voor is on machtig om den indruk van het bombasti sche geheel te weren. Daarentegen bevat het Allegro energies daar, waar de al te praatzieke pianostem voor een wijle tot rust komt heel mooie brokken muziek. Ik noem als voorbeelden het zangthema en vooral de zeer spannende voortzetting en uitspinning van een deel daarvan in de doorwerking: een episode, die ook wat het ratiès van den componist behoort, zooais klankbeeld betreft tot de gelukkigste inspi- men die ook in zijn „Hebriden"-Ouverture vindt. Zulke momenten zou men in het Trio op. 49 tevergeefs zoeken. Het Scherzo heeft ondanks zijn bewegelijkheid niet het lichte sprankelende karakter, dat de meeste van M.'s scherzi zoo bekoorlijk maakt.: men krijgt eer den indruk van haastig voorbij vliegende spookverschijningen, die in het Trio een soort- van rondedans houden. Maar het is er niet minder merkwaardig om en vormt wel het geestigste deel van het ge- heele werk. Huizen zendt Maandagavond een vrij on bekende werk van Tchaikowsky uit: de Suite uit zijn Ballet „Het Zwanenmeer", op. 20. Dit ballet is in 1874 gecomponeerd; de pre mière er van ging in 1876 te Moskou Zoowel hier als het volgende jaar te St. Petersburg werd het koel ontvangen en het geraakte weldra in vergetelheid. Het schijnt in vier bedrijven een geschiedenis van meisjes, die in zwanen omgetooverd zijn te behandelen. Tchaikowsky kreeg voor het componeeren 800 roebel, maar dat was ook het eenige succes dat hij er mee behaalde. De uit de hoofdnummers samengestelde Suite schijnt nog wel nu en dan uitgevoerd te zijn. Noch Leipzig, noch Daventry zullen in de komende week Cantates van Bach brengen: daarentegen kondigt Rad. Suisse Rom. voor Donderdagavond een Baohuitzending aan, die drie Cantates omvat. De laatste daarvan, de Cant. no. 15, die voor Paschen bestemd is, dateert uit Bach's 18de of 19de levens jaar. For kei, de eerste biograaf van J. S. Bach, heeft beweerd, dat Bach eerst om streeks 1720, dus toen hij 35 jaar oud was, een volkomen meesterschap in zijn werken toonde. Schweitzer spreekt dit tegen en haalt als bewijs voor de juistheid zijner zienswijze de Cantate no. 15 aan. Vooral het slot-ko- raal met de fanfare-achtige tussohenspelen der blazers prijst hij als van aangrijpende werking. De Cantate no. 64 was voor den derden Kerstdag van 1723 bestemd. Zij begint met een koorfuga en is volgens Schweitzer ge schikt om algemeen bekend te worden. In het recitatief „Geh, Welt" illustreert de bas de gaande beweging. Zij kan desnoods met begeleiding van enkel strijkorkest uitgevoerd worden. De solocantate voor bas en orkest „Ich ha be genug" is vervuld met gedachten aan den dood. Zij behandelt het hemelsche verlangen van den grijsaard die reeds met deze wereld afgedaan heeft. Buitengewoon mooi is het. wiegenlied van den dood ..Schlummert ein, ihr matten Augen. fallet sanft und selig zu. In de aria ,Jch freue mich auf meinen Tod" komt een vreugde stemming tot uiting. Serge Prokofieff ds Zaterdag in Brussel VI. de gast. Ik hoorde hem onlangs via een Engêlsch radiostation zijn eigen pianocon cert spelen. Hij moet een geweldige pianist zijn. Maar met het classisme zijner „Sym- phonie elassique" zal het, gehoord zijn pia noconcert. vermoedelijk wel niet zoo'n vaart loopen. Vooral niet als men het woord ..klassiek" neemt in de beteekenis waarin het oorspronkelijk bedoelt is, dus niet als „ouderwetsch", maar als „standaard". De Serenade K. V. 250 van Mozart is de z.g. .,Haffner"-serenade. ter gelegenheid van de bruiloft des burgemeesters gesmaakt. He: virtuoze Rondo is algemeen bekend. Als geheel is zij wat overmatig lang. Eigenaardig er in is de Menuet in de mineurtoonsoort. Ze wordt Dinsdag door Berlijn uitgezonden. een juiste maatstaf kan zijn. In de eerste plaats hebben vrouwen wel eens een ave- rechtsch oordeel over de aantrekkelijkheid van haar sexe-genooten, en bovendien kan bij deze dames, die toevallig allen de slanke lijn in haar uiterste volmaaktheid vertegen woordigen, een onbewuste wrok zich uiten jegens de aanvalster op haar tot nog tce geldend schoonheidsprivelege. De mannen, wier oordeel ik vroeg en ook ikzelf hebben van de bijzondere sex-appeal van May West weinig gemerkt. Deze vrouw mist het fascineerende van een geraffineer de coquette en daartegenover mist zij even eens c'»ï wulpsche rauwheid van een zeeha ven deerne. Zij speelt de verleidster, maar ze speelt deze met de gekunstelde argeloosheid van een II. B. S -bakvisch. die een rol ver vult in een tooneelstukje bij het vijftigjarig bestaan ran de school Haar baby-aebtig gezicht met de Ingestu deerde schalksche lonkjes. de eigenaardige loop met die tic in de knie. de stereotiepe kreungeluidjes bij haar tusschenwerpsels, het is alles zoo kinderlijk kunstmatig, dat het elke minder oir bare gedachte onmogelijk maakt en elk minder platonisch gevoel in den kiem versmoort En zoo zijn we cfan gekomen tot punt num- mero drie: het spel van May West als film actrice. Ofschoon voor vele belangstellenden in dit fenomeen het laatste, moet het voor den filmcriticus het eerste punt zijn May West op grond van haar optreden in „Ik ben geen engel een groote artiste te noemen, zou ik niet op mij durven nemen. In eik geval komt zij boven het middelma tige uit. De Ingetogen ondeugendheid, waarmee zij de haar toegeschreven behaagzucht zich laat welgevallen; de humor, waarmee zij haar episoden in scène zet en vooral ook de eer lijkheid. welke haar ontroeringen geloofwaar dig maakt, stempelen haar tot een actrice van goed gehalte. Hartstocht openbaart zich al heel weinig in de wijze, waarop ze als Tirra haar liefde voor Clayton vermoeden doet; het is een bijna zakelijke, maar zuivere gevoelsuitdrukking, welke haar in de ver makelijke en toch ook weer als maatschap pelijke satyre indrukwekkende rechtzaal scène typeert, wanneer zij haar eigen wezen onthult en vrijpleit van hetgeen de faam, in dezen product van mannelijke wensch-fan- tasieën, haar heeft toegedicht. Hier is May West, die haar eigen scenario schrijft, zichzelf en hier maakt zij den goe den verstaander ook het geheim van haar succes begrijpelijk. May West is heelemaal geen wulpsch wezen, dat met ordinaire mid delen de mannen verleidt. May West laat maar al te goed merken, hoe ze zelf den draak steekt met den humbug, die de re clame noodig had om haar een aureool te verschaffen. En door deze ooüjke spot is het vooral dat zij amuseert. Amuseert, maar niet biologeert. Op het tooneel voert een dansnaar acro batische dansen uit. Bij het buitenlandsch nieuws treft den toeschouwer een imposante opname van een kudde buffels. Polygoon herdenkt den tot auto-bewaker gedegradeer- den of gepromoveerden pontjesman van het Rokin en het lustrum van de Deventer Land bouwschool. H. G. CANNEGIETEIR. luxor Luxor heeft zich door den grooten toeloop naar De Onzichtbare Man genoopt gezien, dit merkwaardige werk nog een week te pro- longeeren, van welke gelegenheid ongetwij feld zeer vele liefhebbers alsnog gebruik zullen maken. Behalve dit hoofdnummer bevat het pro gramma een teekenfilm en een twee-acter, welke tezamen met het gebruikelijke jour naal den toeschouwer in staat stellen, den avond op een prettige manier door te brengen. zondagmtddagconcert der h.o.v. Men schrijft ons: Wanneer stadgenooten op de een of andere wijze voor het voetlicht treden is de belangstelling in den regel grooter dan wan neer een onbekende haar of zijn „entree joyeuse" maakt. Speciaal voor Zondagmiddag wordt de aan dacht gevestigd voor het optreden van Fred. Leidner, solo-altist der H.O.V.die in het „Concert voor alt-viool en orkest" van Carl Stamitz de solo-partij zal vervullen. Het pro gramma vermeldt verder werken van Ra- meau, Ed. Grieg (Per Gynt Suite No. 1). Ber lioz, terwijl als eerste uitvoering wordt aan gekondigd: „Pavane pour une infante dé- funte" van M. Ravel. ELISABETH BERGNER, de groote Duit :-ke actrice in de hoofdrol van de Engelsche film „Catharina de Groote". Bij de première in Berlijn hebben nationaal-socialisten getracht de vertooning onmogelijk te maken, omdat Elisabeth Bergner en haar echtgenoot en regisseur Paul Czinner Joodsche uitgewekenen zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 17