VROUWE JUSTITIA
MEN BEHOORT NIET
TE BEMERKEN DAT MEN
EEN MAAG BEZIT.
HAAR STRAFRECHTSPRAAK.
Een lichte horsteling
ZATERDAG 10 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
15
Strafsoorten.
Wanneer ik thans hieronder het een
ander ga meedeelen over de soorten van straf
fen die ons Wetboek kent, wil ik beginnen
met eenige korte opmerkingen over de dood
straf. hoewel deze straf hier te lande reeds
lang tot het verleden behoort. Naar aanleiding
toch van het proces betreffende de brandstich
ting in het Duitsche Rijksdaggebouw, dat ge
ëindigd is met het uitspreken en de voltrek
king van de doodstraf tegen onzen landgenoot
Van der Lubbe, is het voor en tegen van de
doodstraf weer meer ter sprake gekomen. In
ons land is deze straf wat betreft het burger
lijk strafrecht (in tegenstelling met het mili
taire strafrecht) reeds afgeschaft in het jaar
1870, wat niet wegneemt, dat thans nog vele
voorstanders van die straf te vinden zijn. Jaren
lang hebben voor- en tegenstanders in alle
landen elkander bestreden, en het spreekt wei
van zelf dat men het over dit onderwerp nooit
eens zal worden.
Het ligt niet in mijn voornemen al het pro
en contra hier te bespreken, doch het kardi
nale punt is m.i. dat men ook deze twistvraag
op den duur niet alleen zal kunnen blijven be-
oordeelen uit een oogpunt van rechtmatigheid,
maar dat de wetgever wellicht door de om
standigheden gedwongen zal worden zijn at
tentie te schenken aan de eischen van doel
matigheid. Waaruit dan weer logisch volgt dat
men er niets vreemds in behoeft te zien, dat
het eene land wèl en het andere land niet de
doodstraf kent.
Reeds de toenmalige Minister van Justitie
Modderman, die bij de poging tot wederinvoe
ring van de doodstraf ten onzent heftig daar
tegen heeft geageerd, verklaarde toch uit
drukkelijk dat de tegenstanders van de dood
straf wel over alle bezwaren zouden heenstap
pen. indien het onomstootelijk zou blijken, dat
zonder die straf de bestaande rechtsorde niet
te handhaven waren. Zou dus in ons land de
criminaliteit ten opzichte van zeer ernstige
misdrijven, waaronder in de eerste plaats te
tegen de veiligheid van den Staat en tegen de
rangschikken zijn ernstige roofmoorden of
zedendelicten, maar ook vooral misdrijven
Koninklijke waardigheid en dergelijke, in zoo
danige mate toenemen dat de straffen, die
thans kunnen worden toegepast, onvoldoende
zouden blijken te zijn, dan zou men al ware
het slechts bij wijze van proefmaatregel, tot
wederinvoering van de doodstraf kunnen
overgaan met als hoofddoel: preventieve wer
king. Of door dit middel het gestelde doel zou
worden bereikt zou dan nog moeten worden
afgewacht, doch laat ons hopen dat het zoo
ver nooit zal komen, want objectief beschouwd
is het nooit goed te praten de rechtmatigheid
geheel aan de doelmatigheid op te offeren.
Zooals men weet wordt als de meest voor
Öe hand liggende bedenking tegen de doodstraf
aangevoerd de onherstelbaarheid van de straf
indien zij eenmaal is voltrokken, zulks in ver
band met mogelijke rechterlijke dwalingen.
Het denkbeeld is dan ook wel eens geopperd
de doodstraf alleen uit te spreken en te vol
trekken bij een bekentenis van den verdachte,
doch hiertegen is natuurlijk aan te voeren dat
dan bij misdrijven, waarop de doodstraf ge
steld is, zoo goed als geen bekentenissen meer
zouden worden afgelegd.
Een andere vraag is nog in dit verband of
het niet wenschelijk zou zijn verdachten, die
tot levenslange gevangenisstraf zijn veroor
deeld, de gelegenheid te geven zelf in de plaats
hiervan de doodstraf te kiezen. Nu heb ik
menigeen hooren beweren, wanneer dat onder
werp ter sprake kwam „liever dood, dan
levenslang"; en al wil ik, om misverstand te
voorkomen, daaraan direct toevoegen dat het
.gezelschap, waaruit die stemmen opstegen, nu
wel niet bestond uit moordenaars en roof
ridders, meen ik toch, dat indien die keuze
eens werkelijk moest worden gedaan, het
levenslang het zou winnen, ook al zou de mo
gelijkheid van gratie en amnestie over het
hoofd worden gezien.
Ik bemerk echter dat ik voor dit onderwerp
reeds meer plaats heb gevergd dan mijn plan
was. en zal nu overgaan tot de opsomming en
bespreking van de straffen, die krachtens ons
wetboek kunnen worden opgelegd.
Deze worden dan onderscheiden in „hoofd
straffen" en „bijkomende straffen". De hoofd
straffen zijn; gevangenisstraf, hechtenis en
geldboete; de bijkomende straffen: ontzetting
uit bepaalde rephten, plaatsing in een Rijks
werkinrichting, verbeurdverklaring van be
paalde voorwerpen en openbaarmaking van
de rechterlijke uitspraak. Hier zij echter ter
loops opgemerkt dat voor strafrechtelijke min
derjarigen (beneden 18 jaar) wier bestraffing
ik later wellicht nog aan een afzonderlijke
bespreking zal onderwerpen, als hoofdstraf
fen kunnen en worden opgelegd: plaatsing in
een tuchtschool, geldboete en berisping, waar
bij dan nog de verschillende leeftijden en an
dere factoren oen rol spelen. Ook de voorwaar
delijke veroordeeling zal ik voorloopig buiten
beschouwing laten.
De door mij aangegeven volgorde der hoofd
straffen wijst meteen aan de betrekkelijke
zwaarte der straffen, d.w.z. dat de gevange
nisstraf door den wetgever als de zwaarste
straf is beschouwd en zoo vervolgens. Natuur
lijk zal de vraag, wat door den veroordeelde
zwaarder te dragen is, b.v. een gevangenisstraf
van een week. of een hechtenisstraf van een
maand of een geldboete van eenige honderden
guldens, van persoonlijke „voorkeur" en aller
lei andere omstandigheden afhangen die ik
bij een eventueele bespreking van de „straf
maat" zal kunnen behandelen.
De beide genoemde vrijheidstraffen, gevan
genisstraf en hechtenis, verschillen onderling
in aard en strekking. De voornaamste verschil
len zijn de volgende: In de eerste plaats is de
hechtenisstraf bedoeld om opgelegd te wor
den wegens schuldmisdrijven en overtredingen
alsmede ter vervanging van niet betaalde op
gelegde geldboeten. De beide straffen worden
niet in dezelfde gestichten ondergaan; gevan
genisstraf moet worden ondergaan in de
strafgevangenissen en de hechtenisstraf in de
huizen van bewaring. Verder moeten de ..ge
vangenen" den arbeid verrichten die hun i
wordt opgedragen terwijl aan de „gehechten"
tot zekere hoogte de keuze van arbeid wordt
gelaten en deze laatsten ook hetgeen zij met
dien arbeid verdienen als zakgeld mogen be
houden. Van het loon van gevangenen wordt
een gedeelte van het verdiende loon afgezon
derd als uitgaanskas opdat zij bij hun ontslag
niet direct zonder geld op straat zullen staan.
Toen de doodstraf is afgeschaft heeft de
wetgever gemeend, de levenslange gevange
nisstraf te moeten behouden. Er kunnen zich
misdrijven voordoen van zoo ernstigen aard,
dat de schuldigen niet meer in de maatschap
pij mogen tex-ugkeeren. Toch is de levenslange
gevangenisstraf van zeer ongelijke werking in
verband met den leeftijd van de veroordeelden,
en zal zij in de enkele gevallen waarin zij
wordt toegepast in zeker opzicht meer be
schouwd moeten worden als veiligheidsmaat
regel dan als straf
In geen enkel wetsartikel wordt echter de
levenslange gevangenisstraf imperatief
voorgeschreven, maar zij is steeds ter keuze
van den rechter gesteld naast een tijdelijke
gevangenisstraf die in dat geval ten hoog
ste twintig jaren kan zijn. Van de misdrijven
die met levenslang worden bedreigd noem
ik in de eerste plaats: aanslag op het leven
of de vrijheid van de regeerende Koningin,
aanslag ondernomen met het oogmerk om
het rijk onder vreemde heerschappij te bren
gen, een geslaagden aanslag op het leven
van een regeerend hoofd van een bevriende
natie; verder het misdrijf van moord en nog
enkele andere zware misdrijven, zoodra deze
iemands dood tengevolge hebben gehad, zoo
ais kan voorkomen bij brandstichting, ver
giftiging, het opzettelijk veroorzaken van
een spoorwegramp enz. enz. Tenslotte zij
volledigheidshalve nog vermeld dat zij. die
veroordeeld zijn tot levenslange gevange
nisstraf of tot een straf langer dan vijf
jaren, deze moeten ondergaan in de bij
zondere strafgevangenis te Leeuwarden.
Behalve nu het geval, dat ook levens
lange gevangenisstraf naast een tijdelijke
is gesteld, is de duur der tijdelijke gevan
genisstraf ten hoogste vijftien jaren en ten
minste één dag. Vijftien jaren kan o.a. wor
den opgelegd bij doodslag 'is moord zonder
voorbedachten rade), abortus met doodelijk
gevolg, zware mishandeling den dood ten
gevolge hebbende enz.
Wordt een gevangenisstraf opgelegd van
vijf jaren of minder, dan moet deze geheel
in afzondering d.i. cellulair, worden onder-
gaap, terwijl bij een langeren duur deze
maatregel gedurende de vijf eerste jaren
wordt toegepast (uitgezonderd de tot levens
lang veroordeelden, die steeds van de ande
ren gescheiden blijven).
In het laatste geval kan den veroordeelde
echter op zijn verzoek vergund worden zijn
verderen straftijd eveneens geheel of ge
deeltelijk in een afzonderlijke cel door te
brengen. Eenerzijds vreesde de wetgever dat
een langere eenzame opsluiting dan vijf
jaren een te zwaren druk op den veroordeel
de zou kunnen leggen, anderzijds heeft hij
gemeend de keus te moeten laten aan hen,
die eventueel de cel zouden blijven prefe-
reeren. De cellulaire opsluiting wordt echter
niet toegepast op kinderen beneden de veer
tien jaar, op gevangenen boven de 60 jaar
tenzij op eigen verzoek, en op hen die daar
voor na geneeskundig onderzoek ongeschikt
blijken te zijn; terwijl de gevangenen die
hun straf in de gemeenschap ondergaan,
worden verdeeld in klassen, welke verdeeling
bij afzonderlijke wet, de z.g.n. Beginselen
wet, nader wordt geregeld.
De duur van de hechtenisstraf is bepaald
op ten minste één dag en ten hoogste een
jaar. Slechts bij uitzondering in geval van
samenloop van misdrijven of bij recidive,
kan het maximum verhoogd worden tot 1
jaar en 4 maanden. Het eigenaardige is hier
dat aan den veroordeelde op zijn verzoek
vergund wordt de hechtenis in afzondering
door te gaan. Daar de hechtenlisstraffen
meestal niet van zoo'n langen duur zijn
zal, dunkt mij, van die vergunning nog wel
eens worden gebruik gemaakt, omdat me
nig tot hechtenis veroordeelde de eenzame
cel zal verkiezen boven het toch altijd
venigszins twijfelachtige milieu van de ge
meenschap.
Als derde hoofdstraf is genoemd de geld
boete, waarvan het bedrag ten minste vijf
tig cents is en voor een minderjarig persoon
die tijdens de uitspraak nog niet 18 jaar is.
ten hoogste negentig gulden. Voor straf
rechtelijk meerderjarigen is ge.n algemeen
maximum in de wet neergelegd ma» is de
rechter gebonden aan de maxima in de bij
zondere wetsbepalingen geriemd. Wr-neT
de boete niet wordt betaald kan, indien, de
omstandóghden zulks toelaten, die boete op
de goederen en inkomsten van den veroor
deelde wordien verhaald, en zoo dit niet mo
gelijk ls ,dan treedt voor de boete de hech
tenisstraf in de plaats (bij minderjarigen
tuehtsdhoolstrafDe duur van deze ver
vangende hechtenisstraf kan echter nooit
langer zijn dan zes maanden, een enkele
uitzondering daargelaten.
De termijnen binnen welke de boete moet
worden betaald wordt- niet bepaald door den
rechter, maar door het- Openbaar Ministerie,
dat met de uitvoering van het vonnis is
belast. Die termijn wordt medegedeeld op
een uittreksel van het vonnis aan den Ont
vanger der Registratie, aan wien de boete
moet worden betaald en deze geeft den ver
oordeelde daarvan schriftelijk kennis. Is de
boete niet binnen den gestelden termijn be
taald dan wordt het extract-vonnis weer
aan het Openbaar Ministerie teruggezon
den. opdat dit kan zorgdragen dat de ver
vangende hechtenis worde toegepast. Wel
wordt dan op het laatste moment meestal
nog wel gelegenheid gegeven de boete als
nog te betalen, doch om het misbruik te
gen te gaan ..het water steeds tot aan de
lippen te laten komen", is het vorig jaar dc
bepaling opgenomen, dat wanneer de vast
gestelde termijn waarbinnen de boete be
taald moet worden is verstreken, _nog wel
met betaling kan worden genoegeA geno
men. maar alleerf onder de voorwaarde dat
de boete dan met 20 pet. moet worden ver
hoogd.
Wanneer van deze nieuwe bepaling mede
verwacht wordt dat de veroordeelden er
eerder toe zullen overgaan de opgelegde
boeten te betalen in plaats van de vervan
gende hechtenis te ondergaan, zal moeten
worden afgewacht of de practijk dat opti
misme zal rechtvaardigen. Een proef om
het Openbaar Ministerie of den Ontvanger
te machtigen genoegen te nemen met b.v.
4/5 van de opgelegde boete indien deze bin
nen kor teren termijn wordt betaald gaf ik
minstens evenveel kans van slagen.
EEN JURIST.
Een mensch die volmaakte gezondheid geniet,
behoort zijn inwendige organen niet te ge
voelen. Men behoort niet te bemerken dat men
een maag bezit. Zoodra men zich echter
bewust gevoelt dat men een maag bezit, komt
dit omdat er iets niet in orde is, en zelfs wan
neer deze kenteekenen slechts gering zijn.
zooals een gevoel van bezwaring of zure opris
pingen, behoort men onmiddellijk de nood
zakelijke maatregelen te nemen om er een
eind aan te maken. Gebruik Gebismureerd
Magnesium, want mettertijd kunnen deze
symptomen ontaarden tot meer ernstige aan
doeningen, zooals zure oprispingen, gasophoo-
ping in de maag en darmen, bemoeilijkte
spijsvertering, maagontsteking en dagelijksche
hoofdpijnen, na het gebruik der maaltijden
en indien dergelijke aandoeningen chronisch
worden, zijn zij langdurend en moeilijk te
genezen. Een half theelepeltje Gebismureerd
Magnesium, onmiddellijk na de maaltijden of
wanneer behoefte daaraan zich voordoet, zal
U binnen 5 minuten verlichting brengen en
alle toekomstige verwikkelingen voorkomen.
Gebismureerd Magnesium is verkrijgbaar bij
alle Apothekers en Drogisten a f 1.- ner flesch
of 1.75 per groote flesch, die voordeeliger is
(Adv. Ingez. Med.)
N. S. B. VERGADERT IN DEN
JANSSCHOUWBURG.
IR. B. WIGERSMA BEANTWOORDT VRAGEN
VAN MR. L. G. VAN DAJVI.
der tanden met LVOROL is reeds voldoende
om den leelijken tandaanslag te verwijderen
Een speciaal polijstbestanddeel veel zachter
dan het glazuur geeft dit prachtig resultaat.
(Adv. Ijigez. Med.)
In den Jansschouwburg hield de N.S.B
Vrijdagavond een vergadering. De zaal en de
eerste verdieping waren geheel vol, de stoelen
op het tooneel (dat door coulissen met een
boschgezicht was afgesloten) werden niet be
zet, links stond het portret van de Koningin
op een schildersezel geplaatst, de orkestruim
te was met vlaggen afgesloten en daaronder
bracht een strijkje enkele nationale en bui-
tenlandsche volksliederen ten gehoore. De
heer Koster, die als spreker was aangekondigd
was verhinderd en in zijn plaats sprak de
heer Vlekke uit Haarlem, hoofd van de Hille-
gomschool te Amsterdam, die versohillende
onderwerpen behandelde welke reeds meer
malen ter sprake zijn gekomen. ij noem
de belangstelling die men van alle zijden voor
de N.S.B. heeft, de propaganda die daarvan
uitgaat, de wenschen der N.S.B. Nederland
weer zijn plaats in de volkenrij terug te ge
ven, de verdediging van de troon, de houding
der regeeringt die wel roode burgemeesters
tolereert doch van fascistische burgemeesters
aftreden eischt, de leugen dat de N.S.B. den
illegalen weg zou willen bewandelen, de be
tere behandeling die de S.D.A.P. ondervindt,
omdat men zou hopen t.z.t. daar bondsge-
nootschap te vinden, de woorden van den
sociaal-democraat Dr. Henri Polak, die heeft
gezegd, dat de S.D.A.P. zoo noodig het voor
beeld van de Oostenrijkse he socialisten moest
volgen, de conclusie daaruit dat de Neder-
landsche sociaal-democraten geenszins zijn
te vertrouwen, het verderfelijke van den klas
senstrijd en het democratische standpunt,
evenals van het gele, rose en roode marxis
me, de zekerheid dat nu reeds bij een Kamer
ontbinding de N.S.B. met een klein legertje
fascisten onder leiding van Ir. Mussert de
Staten-Generaal zou binnen marcheeren, het
faillissement dat de N.S.B. van de politieke
partijen heeft aangevraagd bij de rechtbank
van het Nederlandsche volk. de dwaze wijze
van stemmen, waarbij iedere stem gelijke
waarde heeft en de opvatting dat de eenig
echte democratie, die van den corporatieven
staat is. „De Kamerleden zijn na hun verkie
zing in eens tot wonderdieren gebombar
deerd. Iemand die nog niet eens wist hoe hij
van f 3000 moest rondkomen, wordt geacht
na zijn verkiezing wel met de begrootingen
om te kunnen gaan", zei de heer Vlekke. (Ge
lach)
..Het is onmogelijk dat iedereen op ieder
gebied alles weet", vervolgde de spreker, het
zijn dus öf wondermenschen öf groote ezels.
En daar het aantal wonderen klein is, ma
ken zij kans het andere te zijn!" (Gelach).
Vervolgens werd de opvatting weerlegd, dat
het democratische stelsel historisch met- ons
volksleven vergroeid was. Zijns inziens was
het een misvorming die ontstaan is door de
Fransche revolutie en de heer Vlekke wensch-
te terug te keeren naar dat moment, toen de
organische evolutie is onderbroken. Terug
gaan, natuurlijk zonder de oude toestanden
weer te aanvaarden. De gilden nam de heer
Vlekke als voorbeeld als kern van den corpo
ratieven staat: elk beroep moet een corpora
tie hebben, die een publiekrechterlijk lichaam
moet zijn en een orgaan van den staat. De
bedrijfsradenwet van Mr. Verschuur is reeds
bij voorbaat gedoemd te mislukken en mag
geenerlei aanspraak maken te rusten op de
corporatie-idee. want heeft niet de S.D.A.P.
reeds aangedrongen op een evenredige ver
tegenwoordiging in deze „bedrïjfs-comités?"
'Applaus). Bij verzekerde deskundigheid, zoo
als bij den corporatieven staat het geval zou
zijn. zou niet kunnen gebeuren wat nu is ge
schied: dat een groot aantal arbeiders ont
slagen moet worden door een fout in de wet
geving (met name de tabakswet, die bepaalt
dat een zekere hoeveelheid sigaren die bene
den een bepaald gewicht blijft, als machine
sigaren worden gekenmerkt, waarvoor meer
accijns betaald moet worden dan voor hand-
werk-sigaren)
Een fabrikant liet handwerkslgaren maken,
die door deze wet als machine-sigaren wer
den gekenmerkt en heeft nu machines uit
Duitschland laten komen (waar Hitier ma
chinale fabrikatie heeft verboden) en is nu
gedwongen inderdaad machine-sigaren te
maken en de helft van zijn arbeiders (500)
te ontslaan. (Foei-geroep).
De spreker noemde een voorbeeld van ver
zet tegen het gezag van anti-revolutionnalre
zijde, toen men de Christelijke onderwijzers
die op wachtgeld zijn gesteld zou hebben aan
gespoord niet te gehoorzamen aan den drang
van de overheid, op te komen als onderwij
zer (es). Tenslotte zei de heer Vlekke dat „een
vrijzinnig-democraat op een vergadering te
Bloemendaal heeft gezegd dat de N.S.B. ach
teruit ging". (De heer Vlekke zei ons bij in- 1
formatie, dat hij de uitlating van Mr. Van
Dam bedoelde, verleden week in Rusthoek)
Diezelfde week werd in Eindhoven lidmaat
schapskaart nummer 31.000 uitgereikt. Eind
1933 waren er pas 23.000 leden. (Ir. B. Wigers-
ma zei in zijn rede die hierna volgde dat het
aantal leden minder is dan 31.000, omdat door
het Ambtenarenreglement leden zijn verval
len, terwijl de leiding zelf een zuiveringsactie
is begonnen, waardoor eveneens leden zijn
afgevoerd. Hij noemde het aantal leden 25000.
Geheime leden zijn er niet. Jongeren van 16
jaar kunnen toetreden tot de jongerenorga
nisatie, na een schriftelijke verklaring van
hun ouders. In Haarlem zijn er 70. die niet
mede geteld worden bij de 1500 gewone
den).
De heer Wigersma was uitgenoodigd de
vragen te beantwoorden die Mr. L. G. van
Dam eenige weken geleden op een vergade
ring van Vrijzinnig-Democraten heeft ge
steld. en waarbij de N.SB.'er, de heer Tj. O.
v. d. Weide, te weinig tijd had gekregen alle
vragen uitvoerig te behandelen. Ir. Wigersma
zei deze beantwoording met tegenzin te doen.
daar hij afkeerig was van dergelijk politiek
gehaspel op openbare vergaderingen. De be
doeling daarbij is steeds op geslepen wijze de
dubbelzinnigheden in anderer program te
zoeken, te probeeren ae lachers op de hand
te krijgen en de eerlijke bedoeling is ver te
zoeken. Daar ernstige menschen de N.S.B.
echter om antwoord hebben gevraagd, heeft
men er gevolg aan gegeven, doch volgens den
spreker zal elk antwoord door de tegenstan
ders op Sophistische wijze -worden behandeld,
ma.w. zij zullen zóó worden uitgelegd en toe
gelicht als zij dat willen.
De vrijzinnig democratische bond heeft
een pamflet rondgestuurd waarin tegen de
N. S. B. wordt gewaarschuwd, waarbij citaten
worden aangehaald die nergens bij de N. S.
B. zijn te vinden. Volgens den heer Wigersma.
zijn zij geput uit een fascistisch geschrift dat
Ir. A. A. Mussert zelfs nooit onder oogen heeft
gehad en dat geschreven is door iemand,
waarmede hij niets heeft te maken. Behalve
enkele goede uitlatingen die in deze brochure
voorkomen, zijn er vele on-fascistisch, on
zinnig, grof en onhebbelijk en ook de leider
noemde ze funest. (Inmiddels zou van dit ge
schrift een nieuwe uitgave zijn verschenen
waarin die uitdrukkingen zijn teruggeno
men). De vrijzinnig-democraten hebben den
schijn gewekt dat de N.S.B. het eens is met
deze uitlatingen. „Dat zijn nu de manieren
van het parlementarisme", zei de heer Wi
gersma.
De heer Van Dam zegt, dat hij het program
van de N. S. B. heeft vernietigd, doch tel
kens duikt het weer op en zal de bevolking
nu vertrouwen kunnen schenken aan een
vertegenwoordiger die ongelijk blijkt te krij
gen? De heer Wigersma hekelde voorts het
feit, dat personen posities innemen die zij
niet waardig zijn. (geval-Abrahams, die met
een prijzend speechje door den burgemeester
werd bedankt)Doch niemand heeft iets ge
zegd over Ir. Mussert, die heengaat na veel
belangrijk werk te hebben verricht.
Daarna noemde Ir. Wigersma de vragen
van Mr. Van Dam. De eerste was: „Wat is de
financieele politiek van de N. S. B.?"
„Het antwoord is te vinden in het pro
gram van de N. S. B. en als men vraagt hoe
men het wil uitvoeren, zou ik willen antwoor
den" (aldus spreker), „dat wij het niet zullen
toevertrouwen aan menschen die niet met
financieele zaken op de hoogte zijn. Op fat
soenlijke wijze zal de financieele politiek wor
den uitgevoerd: alle verplichtingen zullen
worden nagekomen, maar zoo gauw als moge
lijk is moeten de schulden, die onder dit stel-
stel hoog zijn opgeloopen, worden afgelost".
De tweede vraag was:
„Waarom heeft de N. S. B. een weerbaar
heid?" De heer Van Dam had gezegd dat hij
er zich mee kon vereenigen als het om de orde
op vergaderingen te handhaven was, doch
daar in Duitschland nu nog S.A. en S. S. zijn,
terwijl dat nu toch niet meer noodig zal
zijn, vermoedt hij dat deze weerbaarheid i
dient om de N.S.B. te steunen in een even
tueele onwettige actie. Dit is volgens Ir. Wi
gersma absoluut niet waar, want met een on
wettige actie wint men het volk niet. Dat
hebben andere partijen bewezen. De bedoe
ling van de weerbaarheid is: mannen te
kweeken, die weten te gehoorzamen opdat zij
later zelf gehoorzaamheid zullen kunnen
eischen.
Militaire tucht is goed (wat niets te maken
heeft met wapenen voegde de heer Wigersma
eraan toe) en het middel van tucht is beter
dan weekelijke psychologie en een te veel
aan paedagogisch gedaas. Als leeraar heeft
hij ervaren dat de jongens prijs stellen op
tucht en orde. De weerbaarheidsorganisatie
is van onschatbare waarde voor den toevoer
van kerels met zelfvertrouwen en durf. Mi
nister-president Colijn -heeft onderzocht dat
zij niet gewapend zijn en zelf heeft Ir. Wi
gersma geadviseerd op een desbetreffende
vraag van een weerbaarheidsman: „Laat je
liever een flink pak op je nek geven, dan dat
je een knuppel ter verdediging bij je draagt,
want dan zou dat direct aan de N. S. B. wor
den verweten". Wanneer de heer Van Dam
de menschen wil wijs maken dat de weerbaar
heid een gevaar is voor revolutie, dan heeft
hij minder vertrouwen in het Nederlandsche
leger dan de heer Wigersma. die verwacht dat
dat wel in staat is een dergelijke revolutie
te onderdrukken. Alleen zou de N. S. B. wen
schen dat de weerbaarheidsmenschen moch
ten meehelpen aan de instandhouding der
orde. doch dat is hun onmogelijk gemaakt,
omdat zij niet in burgerwachten opgenomen
mogen worden, evenmin als in den landstorm
De derde vraag behandelde de houding van
de N. S. B. tegenover "net Huis van Oranje,
waarover veel dwaze dingen worden verkon
digd, zooals de heer Wigersma opmerkte,
Menschen die voor kort nog met de S.D.A.Pè
samen wilden werken, wier politieke instel
ling naar de republiek uitgaat (bedoeld werd
de vrijzinnig democraten) zijn nu Oranjeklan
ten geworden. De leer van de N.S.B. is dat de
staat het eenig blijvende is, en dat de
vorsfc(in) het symbool is van de eenheid. De
Koningin zal in den fascistischen staat meer
macht krijgen, zooals vroeger de vorst ook
had, wat tegen den zin van Thorbecke is
veranderd. Spr. noemde in dit verband o.a.
het recht van oorlogverklaren dat de Staten-
Generaal aan zich heeft willen trekken, en
het recht van gratie. De vorstin moet vrij zijn
in haar keuze wien zij als raadsheer wil be
noemen en ook in de benoeming van de an
dere ministers (wat bij voorbeeld in overleg
met den raadsheer kan geschieden), waarbij
natuurlijk de grondwet als uitgang zal moe
ten dienen.
Op de vraag over den brand in de telefoon
centrale, wilde de heer Wigersma niet meer
ingaan daar dat z.i. reeds voldoende is ge
daan door de heeren Smit Kleine en v. d.
Weide. „Er mogen fouten in het program zijn"
audus besloot de heer Wigersma zijn rede,
.het gaat om de beginselen en de uitvoe
ring komt vanzelf."
TWEEDE VREDESCONGRES TE
ROTTERDAM.
OOK JONGEREN ZULLEN GETUIGEN.
Op het Tweede Vredescongres, dat Donder
dagavond 22 Maart zal worden gehouden in
't Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen,
Schiedamschesingel te Rotterdam, zullen het
woord voeren: de heer Robert Peereboom,
dir.-hoofdredacteur van Haarlem's Dagblad,
over Onze strijd tegen lauwen en onverschil
ligen: mevr. W. van Itallie van Embden,
Leiden, over: Het Vredesvraagstuk en zijn
weerspiegeling in de vrouwen; de heer W. L.
van Warmelo, Blaricum. over: De Volken
bond inplaats van bloedig geweld: Pater J.
Fennell. Amsterdam, over: De Vredesbe
weging een noodzakelijkheid: Prof. dr. C. G.
van Riel, Amsterdam, over: Een gezond in
ternationalisme tegen een overdreven natio
nalisme.
Iedere rede duurt 15 minuten.
Voorts zullen, als noviteit, een jongen en
meisje uit de Rotterdamsche studeerende
jeugd een korte getuigenis afleggen voor de
jongeren, ten bate der Wereld-Vredesge-
dachte.
Eduard Flipse zal, ten slotte, met zijn
Mannenkoor Apollo" voor en na de pauze
met enkele Vredesliederen het Congres muzi
kaal illustreeren.
Voor den Politierechter.
LOSBANDIGHEID.
Toen de plattelanders geïsoleerd leefden,
was het een veel voorkomend verschijnsel,
dat de opgeschoten kwajongens in boerendor
pen 's avonds met hun tijd geen raad wisten
en begunstigd door de duisternis niets betera
konden doen dan menschen en dieren lastig
te vallen. Nu het isolement is opgeheven en dc
radio ook voor verstrooiing zorgt, mocht men
verwachten, dat de lust om kwaad te doen niet
meer boven zou komen, maar heelemaal is ze
toch niet verdwenen, getuige het feit., dat -n
Haarlemmermeer een jonge man zijn vermaak
hierin zocht, dat hij een hit van een ander
een touw om een der achterbeenen bond en
dat touw toen zoo aanhaalde, dat het been
werd opgetrokken, zoodat het dier op drie
pooten moest staan. Hij verlustigde er zich in,
dat de hit wanhopige pogingen deed om het
been los te krijgen, maar toen er iemand na
derde, vond hij het geraden om weg te loopen,
zonder het dier te bevrijden. Dat vastbinden
was geen onschadelijk plezier, want het beest
verrekte zich en moest later worden afge
maakt.
„Waarom deed je dat?", vroeg de politie
rechter en de jongen gaf als verklaring: los
bandigheid.
Als excuus kon de losbandigheid dan ook
bij officier en rechter geen ingang vinden: de
officier vroeg den jongen hoe hij het zou vin
den, als hij op die manier aan het getuigen-
hekje zou worden vastgelegd.
De officier vond het een schandelijk geval
van dierenmishandeling: het was hier uit lou
ter wreedheid een dier pijn doen en daarvoor
kan alleen gevangenisstraf een bevredigende
bestraffing zijn, waarmee de rechter het vol
maakt eens was. De eisch was 14 dagen, de
uitspraak 7; dit laatste naar aanleiding van
het nog blanco strafregister.
RELLETJE IN DE KOOG.
Men weet het. fascisten en communisten
vedragen elkander niet al te best en als het
voorkomt, dat eenige fascisten een groep com
munisten op een eenzamen weg ontmoeten,
bestaat er veel kans. dat er slag geleverd
wordt. Zoo dachten de maréchaussées in Koog
aan de Zaan er ook over en omdat zij geroe
pen zijn dergelijke veldslagen te voorkomen,
joegen ze het heele stel uit elkander.
Een secretarie-ambtenaar uit Koog aan de
Zaan, die getuige was van dat optreden, uitte
daarover zijn tevredenheid door te zeggen: „Ik
vind het rijk, dat de marechaussées die troe
pen uit mekaar geslagen hebben", maar die
sympathiebetuiging was nu weer niet naar
den zin van een daar aanwezigen communist,
die bovendien dezen ambtenaar niet zoo bij
zonder gezind was, omdat deze bemoeienis had
met de steunregeling, waarvoor de ander
meende nu en dan een woordje mee te moeten
spreken. Hij vatte de aangehaalde uitdrukking
zóó op. dat de ambtenaar het plezierig vond,
dat de arbeiders werden afgeranseld en daar
om gaf hij dien heer een trap en een slag.
Daarvoor had de man zich nu te verant
woorden. Hij gaf den slag toe, maar over den
trap liet zijn geheugen hem in den steek. De
rechter kon geen excuus voor dit optreden vin
den: ontevredenheid te uiten door schoppen
en slaan is niet toelaatbaar. De Officier
eischte f 25 boete. De rechter oordeelde echter,
dat er termen waren voor een zwaardere straf.
Hij verminderde de boete tot f 15. maar
plaatste een stok achter de deur in den vorm
van een maand gevangenisstraf, voorwaarde
lijk.
De verdachte zag van hooger beroep af.
WEDERSPANNIGHEID.
Een bewoner uit Hillegom had vele jaren in
Duitschland gewoond en daar een Berlinerin
tot echtgenoote gevonden, wat hem min of
meer verduitscht had. zooals hij zei. hetgeen
hij duidelijk trachtte te maken. Zoo meende
hij. dat als je halfdronken in een café Duit
sche liederen stond te zingen, dat niet gekwa
lificeerd kon worden als schreeuwen, waar
omtrent hij dus van meening verschilde met
den veldwachter. Voorts beweerde hij, dat een
Duitsche vrouw het heel niet onaangenaam
vond. als haar man met een „brom" in thuis
kwam; zijn vrouw althans vond. dat hij be-
minlijker echtgenoot was, als hij een glaasje
had gedronken. Ook bestond er tusschen hem
en den verwachter verschil van meening
over den graad van dronkenschap, waarin de
Hillegommer op den avond, waar 't om ging,
had verkeerd en over de wenschelijkheid om
naar het bureau gebracht te worden. Dat ver
schil van meening had zich cd dien avond dui
delijk geuit, want toen de veldwachter hem
had beetgepakt om hem naar het bureau te
brengen, rukte hij zich los en ging loopen, of
liever hij deed een poging daartoe, maar viel,
wat hem, zooals hij zei, op een blauw, opge
zwollen gezicht te slaan kwam.
Nu moest hij zich voor wederspannlgheid
verantwoorden; hij hoorde vijf dagen gevan
genisstraf tegen zich eischen, wat hem' op de
grens van een zenuwcrisis bracht, want op tie
gevangenis had hij 't niet begrepen. Hij wou
niet meer drinken, dreigde Hillegom metter
woon te verlaten wien dat dreigement gold,
is niet recht duidelijk en smeekte om een
mildere straf.
De rechter vond eenige verschooning; hij
veranderde de straf in f 25 boete, waarover de
Hillegommer zóó blij was of hij f 25 cadeau
had gekregen, want hij zei wel drie keer:
„dank u wel!" en huppelde vriendelijk groe
tend de zaal uit,