VOOR DE VROUW
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
ICeiikerweheTmen
DONDERDAG 15 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
VOOR REGENDAGEN.
/y
Hoe onaangenaam regendagen ook zijn; we
moeten ze op den koop toe nemen. Het ver
velendste is, dat ze zoowel in den zomer als
in den winter voorkomen, maar als we een
passende garderobe er voor bezitten, wordt
de onaangenaamheid iet of wat gereduceerd.
Het doelmatigst zijn wel de losse jassen,
die over een tailleurcostuum gedragen kun
nen worden.
Raglanmodellen met afgestikte naden zijn
zeer modern Daarbij draagt men dan een
kinderhoedje, zooals op de teekening is af
gebeeld. dat ieder gezicht er jeugdig en be
koorlijk doet uitzien.
De sportieve regenjas heeft groote leeren
knoopen en eveneens sterk geaccentueerde
naden. De ceintuur wordt nauw aangehaald.
Deze jas doet slanke vrouwen nog slanker
lijken en iets zwaardere niet dik.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Nu het voorjaar weer in aantocht is, moe
ten onze kleine jongens ook in nieuwe, fleurige
pakjes gestoken worden. Nog te vaak hoort
men verkondigen, dat jongens niet aardig ge
kleed kunnen gaan. Het hier afgebeelde mo
delletje dient om het tegendeel te bewijzen.
No. 325; jongenspakje voor kleuters van 2 tot
6 jaar. Manchetjes en bies langs den hals zijn
van een ander materiaal; de sluiting bestaat
uit kleine knoopjes.
Benoodigd materiaal: 1.20 Meter stof van
130 c.M. breedte.
Het patroon is tegen den prijs van 38 ets.
te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen"
van de Uitgeversmaatschappij: „De Mijlpaal",
postbox 175 te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overgemaakt
per postwissel, in postzegels, of wel per post
giro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
bij bestelling niet alleen het nummer, maar
tevens de maat. d.w.z. boven-, taille- en heup
wijdte. benevens den leeftijd van het jongetje
voor wien het bestemd is, op te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden. Men voorkomt daardoor onnoodige
vertraging in de toezending.
Hansje is naar de bioscoop geweest. En ik
krijg de heele film te hooren. Hij heeft het
fabelachtige vermogen een zeer onbenullig,
onlogisch filmverhaal van begin tot eind te
onthouden. Je hebt meer menschen en kin
deren die daartoe in staat zijn. Ik vind net
erg knap, ik mis daar alle „gevoel" voor.
Maar dank zij dat mis ik ook de belangstel
ling voor het vertelde filmverhaal. Er is niet
veel wat mij meer kan vervelen.
Maar Hansje vertelt. En ik zeg af en toe
„zoo" en „o" hoewel ik al lang den
draad kwijt ben. Er zijn al ettelijke mannen
vermoord en er is een meisje verdwenen,
maar de zin van dat alles ontsnapt me.
„Nou", zegt hij „en dan gaat de man Frank
rijk uit omdat ze hem achterna zitten. En
dan ontmoet hij in Amerika weer dat meisje
waar hij verliefd op is".
Tja, de wereld is vol toevalligheden. Deze
man schijnt al een heel gunstig lot beschoren
te zijn. Hij is dan ook niet voor niets een
filmheld. Het happy end is wachtend. Maar
ik kan nu toch niet laten te vragen: „Hoe
komt ze op eens in Amerika?"
„Daar is ze juffrouw in een lunchroom ge
worden. Je ziet haar net als er vreeselijk in
die lunchroom gevochten wordt".
„Ik vind het toch gek", houd ik vol, „dat
is geen verhaal. Je moet toch weten hoe ze
daar komt".
„Met een boot natuurlijk. Je lijkt Gerard
wel, die begreep ook niets van het verhaal".
Gerard, Hansje's oudere broer, heeft blijk
baar te veel „gedacht" toen hij de film zag.
Om zoo'n film te begrijpen moet je juist niet
denken. Je kijkt maar, je ziet wat er gebeurt.
We zijn nog lang niet aan het eind. Na het
gevecht in de lunchroom komen nog ettelijke
gevechten. Allemaal haat en nijd bravoure-
stukjes en geweld. En er worden tegenwoor
dig toch'zooveel goede films gemaakt!
Ik kijk naar Hansje die met een vuurroode
kleur zit. te praten. ,,En toen kwamen ze daar
en toen gingen ze daar naar toe". Eindelijk
is het uit. Op eens uit.
„Waarom is het nu uit?" vraag ik. Ik zie
aan Hansje's gezicht, dat hij mijn vraag aan
teleurstelling toeschrijft en om te voorkomen
dat hij mij ten pleziere een nieuw verhaal
zal beginnen, laat ik er gauw op volgen: „Ik
bedoel: wat is het slot van het verhaal?"
„Nou, hij steekt dien verrader dood en...."
„Maar hij heeft er al zooveel dood gesto
ken. Waarom is dit nu de laatste?"
,,'t Was de ergste", zegt Hansje. En dat is
tenminste een argument. Het eindigt dus in
een climax. „En hij heeft het meisje gekre
gen".
Ja, inderdaad, dat is het slot van vele ver
halen. Hoewel velen beweren dat dit pas het
begin is. Maar waarom krijgt hij dit meisje
nu pas? In het begin schenen ze het al
gloeiend eens te zijn.
„Hansje", zeg ik, „dit is geen verhaal. Dat
is bij elkaar geraapte onzin. Hoe is het mo-
;elijk, dat je het zoo onthouden kunt? Er zit
;een gram logica in".
Maar het woord „logica" kent Hansje niet.
Zin en inhoud verwacht hij niet van zijn
film. Het moet akelig leeg zijn in zijn hoofdje
waar hij deze beeldenreeksen in op kan ne
men en bewaren.
En we nemen ons voor Hansje voortaan te
wennen aan andere verhalen, verhalen die
we hem voor zullen lezen. Met een begin, een
climax en een slot. Met een logisch verloop en
een gezonde moraal. Het verhaal mag hij de:
noods vergeten, als hij de moraal maar vast
houdt. Opdat ziin hoofdje niet zoo leeg blijve
als deze leege films!
BEP OTTE.
Zwabische soep (4 personen)
1 12 L. bouillon (b.v. van 5 bouillonblokjes)
1 groote ui, 60 gr. boter, 4 aardappelen, 4
dunne sneedjes wittebrood, 1/2 pond saucijs
jes. 1 eetlepel fijn gehakte peterselie, zout,
peper, 1 ei.
Hak de ui fijn, laat ze in de heete boter,
tegelijk met de in kleine dobbelsteentjes ge
sneden rauwe aardappelen, lichtgeel worden,
voeg er de dunne sneedjes brood bij en giet
er dan de bouillon over. Laat de soep koken,
tot de aardappelen zacht zijn. zeef ze, en
kook de gezeefde soep nog 10 minuten met de
gewasschen saucijsjes, voeg peper en zout
naar smaak toe. Klop in de soepterrine het ei
met de zeer fijn gehakte peterselie goed door
elkaar, giet er dan voorzichtig en flink roe
rende de heete soep bij.
Gepocheerde eieren met tomatensaus (6
personen)
6 eieren, 6 sneedjes oud brood zonder korst.
4 d.L. bouillon, 2 eetlepels tomatenpuree, een
stukje ui, 1 laurierblad. 1 kruidnagel, 1 pe
perkorrel, 40 gr. bloem, 40 gr. boter.
Fruit voor de tomatensaus de fijn gesnip
perde ui met de kruiden in de boter licht
bruin. voeg de tomatenpuree en de bloem toe
en, onder voortdurend roeren, langzamerhand
de bouillon. Laat de saus even doorkoken er
zeef ze daarna. Rooster de sneedjes brood of
bak ze in een weinig boter, plaats ze op een
verwarmde schotel. Maak in een niet te diepe
oan 'n ruime hoeveelheid water aan de kook,
voeg er een scheutje azijn bij om het stollen
van het eiwit te bevorderen. Breek telkens
éen van de eieren in een kopje en laat het
van daaruit voorzichtig in het zacht kokende
water vallen; geef aan de eieren een kook
tijd van 3 a 4 minuten en neem ze dan on
een schuimspaan uit de pan. Leg op elk
sneedje geroosterd of gebakken brood een ge
pocheerd ei en bedek ze-met de dikke toma
tensaus. Garneer de schotel met eenige takjes
frlssche peterselie.
Gebakken grutjes (4 personen)
1 L. melk of karnemelk, 1 1/2 ons boek
weitegrutjes, iets zout, bloem, vet of boter om
in te bakken.
Breng de melk, of de karnemelk (af en toe
roerende), aan de kook met iets zout. Strooi
er de grutjes al roerende in en laat de pap,
steeds roerende, ongeveer 15 minuten koken,
zoodat ze gaar en zeer dik is. Giet de pap op
een met koud water omgespoelde schaal en
laat ze door en door koud worden: snijd ze
in nette punten (zooals een ronde taart wordt
gesneden), wentel deze door bloem en bak ze
vlug in heet vet of heete boter aan alle kan
ten goudbruin. Presenteer de gebakken grut
jes met bruine suiker, stroop of stroopsaus.
C. F.
MODE-TIPS.
Nog altijd wordt aan hals- en schouder-
deel de meeste aandacht gewijd. Al deze kleine
plisséekraagjes, ruchetjes, e.d.; ze hebben met
één slag ons hart veroverd, zoodat we er niet
gauw toe zullen komen ze in den steek te laten.
Misschien draagt het feit, dat we met de
verschillende garnituurtjes eenzelfde jurkje
zoo kunnen veranderen, dat het telkens nieuw
lijkt, daar niet weinig toe bij
De eerste voorjaarshoedjes hebben zich al
schuchter vertoond, Madame Mode is terug
gekomen van de diep in het gezicht gezette
dopjes. In plaats daarvan zullen we ons ver-
toonen met het ronde kinderhoedje, dat scheef
naar achteren opgezet wordt en het heele
voorhoofd vrij laat. Deze vorm is bijzonder
flatteus, daar het hoedje het gezicht als het
ware omlijst.
De mode schijnt zich voor het aankomende
seizoen bijzonder op handwerk te specialisee-
ren. We zullen compléts en tailleurcostuums
dragen van zware handweefstoffen in mooie
effen tinten.
OM ZELF TE MAKEN!
IETS VOOR DE GARDEROBE,
De kleine bijkomstigheden van ons toilet
worden meestal stiefmoederlijk behandeld.
Onze handschoenen gooien we ergens neer om
ze bij het weggaan, te zoeken. Het mooie
shawltje, dat zoo aardig onzen mantel opfleurt
hangen we op een of anderen kleerenhaak, of
op den kapstok, zoodat het heelemaal kreukt.
We geven U hier een idee, hoe al dez-e klei
nigheden op te bergen. Daarvoor nemen we
een mooien kleerenbeugel, liefst met een
koperen haak. Van effen of gebloemde stof
knippen we twee stukken van 30 c.M. hoogte
en breedte. Van boven wordt de vorm iets af
gerond, evenals van onderen, zooals op de af
beelding duidelijk is te zien. De onderkant
wordt gestikt en omgekeerd; aan de boven
zijde wordt de beugel bevestigd; de stof komt
er met een hoofdje omheen en wordt onder
den beugel met kleine steekjes vastgenaaid.
De tasch zit nu stevig vast. We behoeven niet
anders meer te doen dan in het midden van
voren een ongeveer 17 c.M. langen knip te
geven, die keurig omgezoomd wordt. Tenslotte
hangen we precies in het midden onderaan
den zak een balletje, dat bestaat uit een met
stof overtrokken stukje lood, om de tasch in
het juiste model te houden.
Dit is een ideale bergplaats voor onze
toiletbijkomstigheden en ook als we bezoek
hebben, behoeven we nooit meer te zoeken,
naar shawl, tasch of handschoenen van onze
gasten.
Een kans voor de industrie-arbeidster.
HUISMUZIEK.
Ze kon niet zeggen of ze wel of niet van
muziek hield. Soms dacht ze ja, soms dacht
ze nee.
Laat ik nu eerst vertellen dat Liselotje pas
zes jaar was en er zijn wel ouderen, die geen
antwoord weten op die vraag.
Als ze tusschen licht en donker op de kin
derkamer voor de piano zat en telkens met
een schuin oog keek hoe de baby aan den
overkant naar bed gebracht werd. dan wist
ze het zeker: ze vond muziek akelig.
En als ze op de pianoles de eerste oefe
ningetjes heel stuntelig liet hooren, dan wist
ze het ook: naar was muziek. Wanneer
moeder vroolijke liedjes zong met haar, dan
vond Liselotje het prettig, maar er waren
veel akelige liedjes. Dat vond ze als ze jam
merden of galmden. Maar dat wist ze zelf
nog niet.
Zong moeder, dan vond het kind het meest
al mooi, maar als moeder heel hoog zong, dan
was het alsof ze pijn voelde.
Als moeder zong, terwijl ze in schemer bij
de piano zat, dan werd het kind bedroefd en
als moeders stem naar boven klonk, wanneer
het bedtijd was en Liselotje moest gaan sla
pen. dan moest ze huilen.
Nee. het kleine meisje zou toch gezegd
hebben dat ze niet van muziek hield.
ELISABETH M. PALIES.
Men verwijt de zoogenaamd „burgerlijke
vrouwenbeweging" wel, dat zij te weinig het
belang der handenarbeidsters heeft begrepen,
dat zij bij haar vraag om rechten te eenzijdig
heeft gedacht aan de geestelijke ai-beidsters
en te weinig voeling zou hebben gehouden
met haar, die in de industrie, in den land
bouw enz. haar bestaan verdienen. In haar
algemeenheid is deze opmerking ernaast.
Alleen reeds het werk van een vereeniging als
Onderlinge Vrouwenbescherming, ten bate
van de ongehuwde moeder, waarbij toch in de
eerste plaats de slachtoffers uit de arbeiders
klasse werden geholpen in haar onmiddellij-
ken nood, zoowel als door de verbetering van
de wetgeving, bewijst, dat de vrouwen uit de
intellectueels kringen van den aanvang af
bereid waren de zusters uit andere kringen
tegemoet te komen. En de Tentoonstelling
van Vrouwenarbeid van 1898 wierp een scherp
licht op de „hongerloonen", het bui'eau voor
Vrouwenax-beid heeft gestreden voor betere
arbeidsvoorwaarden voor alle arbeidstei's.
slechts was de samenwex-king met de handen
arbeidsters niet altijd mogelijk door een wan-
trouwen aan die zijde, terwijl het altijd lastig
blijft menschen van verschillende groepen,
van verschillende opvoeding en gedachten-
sfeer bijeen te brengen en tezamen iets te
doen bereiken. Dat ondervindt men nationaal
zoowel als internationaal. Elkaar begrijpen,
kloven overbruggen, blijft de zwaarste taak
bij alle werk voor een betere wereld. De brug
moet worden gebouwd door menschenliefde
zoowel als door tact en geloof in het goede,
dat in ieder mensch sluimert. Het is een
werk van veel geduld, waarbij een onwankel
baar vertrouwen in het einddoel noodig is.
om bij vele schijnbare mislukkingen het niet
op te geven. Het is zooveel eenvoudiger te
zeggen: „Ik heb wel gewild, maar zij wilden
niet", en zich af te wenden en de naasten te
veroordeelen. omdat zij anders zijn door aan
leg, geboorte, omstandigheden.
Feitelijk is de vrouwenbeweging ten deele
voortgekomen uit den strijd der vrouwen op
het gebied der zedelijkheid en tegen de dub
bele moraal.
In de uitgestrekte Nieuwe Wereld, waar
heel veel gebeurt, dat wij met onze traditiën
en behoudenden zin niet kunnen bewonderen
of begrijpen; waar naast de grove zelfzucht,
pi'imitieve opvattingen en het meest stuitend
materialisme, ook plaats is voor een jong
idealisme, dat met veel meer energie en een
milde bereidheid tot geven, welke bij ons uit
zondering blijft, in pi-actische daden wordt
omgezet, in die nieuwe wereld met haar
schijndemocratie kent men eveneens de wijde
klove, tusschen hen die het hoogste bereikten
op materieel gebied en hen, die in de laagte
ploeteren. De wijze, waarop men daar de toe
nadering tracht te vex-wezenlijken. pleit voor
de ruime opvattingen van de Amerikaansche
vrouwen die ons wel eens te ver gaan, ja zelfs
ergeren in haar overhaaste en oppervlakkige
oplossingen van de moest ingewikkelde
vraagstukken, maar die dan toch ir. doortas
tendheid en ondernemingsgeest verre onze
meerderen zijn. We hebben ze een paar maal
hier gehad, de vrouwen van de uitgebreide
Federatie van vrouwen, die in eenig beroep
wei-ken in een vak zoowel als in zaken
en we waren verrast hoevele groepen men
daar had kunnen vereenigen. Wel waren we
niet dadelijk geïmponeerd bij de bezoek
sters waren immers zoovele niet-werkende
vrouwen met juist die eigenaardigheden, wel
ke we in de Amerikaanschen minder sympa
thiek vinden, maar ze kwamen een paar jaar
achter elkaar en tenslotte kwam er ook hier
een vereeniging van werkende vrouwen tot
stand.
Misschien mag men nog meer succes ver
wachten van het werk van de Bryn Mawr
Summer School (in Pennsylvania) for Women
Workers in Industry, welke, zooals mevrouw
Wijnaendts Francken in de N. R o 11. C r t.
vei-telde, de laatste 10 jaar elk jaar 4 of 5
plaatsen voor Europeesche industriewerksters
beschikbaar heeft gesteld en in 1934 een Ne-
derlandsche industrieai-beidster gedurende 8
weken gastvrijheid wil bieden. De aanvang
van den cursus is op 16 Juni bepaald, de be
langhebbende zou dus, volgens deze mededee-
ding (welke schr. ontving van de secretaresse
van de Bryn Mawr School), den 2en Juni met
de Holl. Ameiikalijn moeten vei'trekken, 13,
14. 15 Juixi in New York kosteloos verblijf
krijgen, terwijl de school daarna kost en in
woning verstrekt voor twee maanden. Alleen
de reis moet worden bekostigd door het land,
waaruit de belanghebbende komt.
Mevr. W. Fr. vraagt zich af, of vrouwenver-
eenigingen en andere in aanmerking komen
de lichamen niet de „geringe reissom derde
klasse" kunnen bijeenbrengen. Zij kan weten,
dat de vrouwenverenigingen zelfs geen mid
delen bezitten om de reis van eigen afgevaar
digden naar congressen te bekostigen. Intus-
schen zouden de verenigingen kunnen be
proeven of de betrokken maatschappijen geen
reductie voor dit doel wilden geven en samen
werking kunnen zoeken met de vakvereni
gingen. Maarde tijden zijn slecht!
De cursussen willen jeugdige fabx-ieksarbeid-
sters de gelegenheid geven tot vrije studie en
ontwikkeling, haar een juister inzicht schen
ken in nijverheidsproblemen en een sterk ver
antwoordelijkheidsgevoel om aan de oplos
sing daarvan mee te werken. Economie, ge
schiedenis en kennis van politiek, Engelsche
taal en natuurwetenschappen worden hier
geleerd. Er wordt geen pressie geoefend in
eenige speciale economische richting, bedoe
ling is slechts het inzicht te verruimen en
daardoor het gevaar te voorkomen, dat zij
worden meegesleept door allerlei gevoelsargu
menten. Er is veel aantrekkelijks in het denk
beeld maar natuurlijk ook het gevaar, dat de
tijd te kort is. om het doel te bereiken, dat
halve kennis erger kwaad sticht dan in het
geheel geeix kennis. Veel zal van de leiders
afhangen. De candidate moet in elk geval
reeds eenige ontwikkeling hebben, hoewel
niet wordt gedacht aan de opzichteres. die
reeds een hooger trap heeft bereikt. Zij moet
tusschen 20 en 35 jaar oud zijn en eenvoudig
Engelsch kunnen lezen en schrijven, zoodat
er reeds een basis van kennis en zucht naar
studie bestaat. Vermoedelijk zal men bij de
Nederlandsch-Amerikaansche Fundatie wel
verdere inlichtingen kunnen krijgen. Het adres
van de Amerikaansche secretaresse is Kathe-
rine I. Kautz. Executive Secretary Office: 302
East 35th Street New York City. Wij Hollan
ders zijn altijd critisch en geneigd dadelijk de
bezwaren te zien. We hopen, dat in dit geval
toch een proef mogelijk zal zijn, want al op
perden we zelf twijfel van een goede keuze
van de gelukkige, die den cursus mag volgen
zal een deel van het succes afhankelijk zijn.
En dan.dit plan is nu weer juist een van
die bruggen, waarover we in den aanvang
schreven.
EMMY J. B.
FLUWEEL.
Zou er wel één stof in den handel zijn, die
in den loop der jaren meer populair is ge
worden dan het flatteuse fluweel?
Werd vroeger een fluweelen japon of man
tel als weelde bijna zouden we zeggen: als
rijkelui's dracht beschouwd, tegenwoordig
telt de kleerkast van bijna iedere vrouw ten
minste één toiletje, mantel, casaque of rok
van deze zoo zeer gewilde stof. Fluweel wordt
gebruikt voor hoeden en tasschen, voor
schoentjes en kussens, ja, waar niet voor?
Over het behandelen van fluweel raken wij
echter niet gauw uitgepraat. Uitgeslagen en
gevlekt fluweel, verschoten en geplet, nat
fluweel en fluweel dat vaal is geworden, alles
komt voor in de praktijk van het leven en
telkens weer zit men met de handen in het
haar. We zullen nu eenige van de meest
voorkomende gevallen 'behandelen.
Een bad.
Men kan fluweel van donkere kleur gerust
een „bad" geven, mits de stof van goede kwa
liteit en kleurecht is. Heeft men dus vuil of
gevlekt fluweel, van welks soliditeit men in
alle opzichten overtuigd is, dan laat men een
pan vol kokend water en een oits houtz-eep
een paar uur trekken, vervolgens verwijdert
men de zeep, giet het water in een emmer en
vult dien bij met schoon koud water. In dit
sopje laat men het fluweelen kleedingstuk
een nacht staan. Dan neemt men het uit het
sop (vooral niet wasschen of wx-ingenl), spoelt
herhaaldelijk na in schoon koud water, tot
dat geen zeepdeelen meer achter zijn geble
ven en hangt het (ook weer zonder wringen
of drukken) te drogen. Opstrijken aan den
achterkant tei*wijl het fluweel strak gespan
nen wordt gehouden. Vooral niet op de strijk
plank!
Fluweel in lichte kleuren wascht men op
dezelfde manier, maar men gebruikt dan
goede, zachte huishoudzeep inplaats van
houtzeep.
Gordijnen.
Fluweelen overgordijnen, die een vettige
streep hebben gekregen door de voortduren
de aanraking van een handWat nu?
Schoonwrijven met benzine (voorzichtig) of
tetra. Mocht er een pletvlek komen, dan het
fluweel met den achterkant boven den wa
sem houden, voorzichtig tegen den draad op
borstelen en het daarna nog eens met de
hand glad wrijven.
Halskragen.
Fluweelen halskragen kan men vetvrij ma
ken door ze af te wrijven met een lapje van
dezelfde stof gedi-enkt in sterk verdunde am
monia. Men doet het beste, op 10 deelen lauw
water. 1 deel ammonia te nemen.
Fluweelen kragen van winterjassen reinigt
men op de volgende wijze: Schoon zand wordt
verhit, in een fijn linnen zakje gedaan en
daarmee de vetvlekken wrijven, zoolang tot
zij verdwenen zijn.
Hoeden.
Fluweelen hoeden en mutsen, die nat zijn
geregend, mogen volstrekt niet worden afge
veegd. Men schudt er de druppels flink af en
laat den hoed rustig drogen.
Om fluweelen hoeden schoon te maken,
kan met succes een klein, gebogen schuiertje
worden gebruikt, dat omwoeld is met gaas en
waarmee zonder moeite ook stof uit de
plooien kan worden weggenomen.
Nat geworden fluweel.
Al wat fluweel is. moet men na een regen
bui uitschudden en dan, zonder er vei-der iets
aan te doen, rustig laten drogen. Eerst als
het volkomen droog is. kan men het met een
zachten borstel opschuieren.
Opfrisschen.
Een uitstekend middel om smoezelig- ge
worden fluweel weer schoon te krijgen, is
het volgende: men neemt drie geschilde, eoed
schoon gewasschen aardappelen en snijdt ze
m dunne schijven. Hierop giet men kokend
water. Als dit koud is, zeeft men het en ver
mengt het met eenzelfde hoeveelheid spiri
tus. Dit mengseltje is een prachtmiddel om
al wat men aan fluweel rijk is. als nieuw te
maken. Men wrijft den bovenkant van het
fluweel schoon en strijkt den achterkant met
een warmen bout. Nogmaals wijzen wij er op
dat men fluweel vooral niet op de gewone
manier, dus op strijkplank of tafel, mag strij
ken! Het zou er totaal door bederven! Laat
een der huisgenooten het. met beide handen
strak gespannen houden, zoodat de heete
bout over den achterkant van het fluweel
kan glijden, zonder dat dit gedrukt wordt.