VOOR DE VROUW DE VROUW IN DE XXe EEUW. ICeiikerweheTmen DONDERDAG 15 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 VOOR REGENDAGEN. /y Hoe onaangenaam regendagen ook zijn; we moeten ze op den koop toe nemen. Het ver velendste is, dat ze zoowel in den zomer als in den winter voorkomen, maar als we een passende garderobe er voor bezitten, wordt de onaangenaamheid iet of wat gereduceerd. Het doelmatigst zijn wel de losse jassen, die over een tailleurcostuum gedragen kun nen worden. Raglanmodellen met afgestikte naden zijn zeer modern Daarbij draagt men dan een kinderhoedje, zooals op de teekening is af gebeeld. dat ieder gezicht er jeugdig en be koorlijk doet uitzien. De sportieve regenjas heeft groote leeren knoopen en eveneens sterk geaccentueerde naden. De ceintuur wordt nauw aangehaald. Deze jas doet slanke vrouwen nog slanker lijken en iets zwaardere niet dik. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. Nu het voorjaar weer in aantocht is, moe ten onze kleine jongens ook in nieuwe, fleurige pakjes gestoken worden. Nog te vaak hoort men verkondigen, dat jongens niet aardig ge kleed kunnen gaan. Het hier afgebeelde mo delletje dient om het tegendeel te bewijzen. No. 325; jongenspakje voor kleuters van 2 tot 6 jaar. Manchetjes en bies langs den hals zijn van een ander materiaal; de sluiting bestaat uit kleine knoopjes. Benoodigd materiaal: 1.20 Meter stof van 130 c.M. breedte. Het patroon is tegen den prijs van 38 ets. te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitgeversmaatschappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overgemaakt per postwissel, in postzegels, of wel per post giro 41632. De lezeressen worden vriendelijk verzocht bij bestelling niet alleen het nummer, maar tevens de maat. d.w.z. boven-, taille- en heup wijdte. benevens den leeftijd van het jongetje voor wien het bestemd is, op te geven. Gelieve verder naam en adres duidelijk te vermelden. Men voorkomt daardoor onnoodige vertraging in de toezending. Hansje is naar de bioscoop geweest. En ik krijg de heele film te hooren. Hij heeft het fabelachtige vermogen een zeer onbenullig, onlogisch filmverhaal van begin tot eind te onthouden. Je hebt meer menschen en kin deren die daartoe in staat zijn. Ik vind net erg knap, ik mis daar alle „gevoel" voor. Maar dank zij dat mis ik ook de belangstel ling voor het vertelde filmverhaal. Er is niet veel wat mij meer kan vervelen. Maar Hansje vertelt. En ik zeg af en toe „zoo" en „o" hoewel ik al lang den draad kwijt ben. Er zijn al ettelijke mannen vermoord en er is een meisje verdwenen, maar de zin van dat alles ontsnapt me. „Nou", zegt hij „en dan gaat de man Frank rijk uit omdat ze hem achterna zitten. En dan ontmoet hij in Amerika weer dat meisje waar hij verliefd op is". Tja, de wereld is vol toevalligheden. Deze man schijnt al een heel gunstig lot beschoren te zijn. Hij is dan ook niet voor niets een filmheld. Het happy end is wachtend. Maar ik kan nu toch niet laten te vragen: „Hoe komt ze op eens in Amerika?" „Daar is ze juffrouw in een lunchroom ge worden. Je ziet haar net als er vreeselijk in die lunchroom gevochten wordt". „Ik vind het toch gek", houd ik vol, „dat is geen verhaal. Je moet toch weten hoe ze daar komt". „Met een boot natuurlijk. Je lijkt Gerard wel, die begreep ook niets van het verhaal". Gerard, Hansje's oudere broer, heeft blijk baar te veel „gedacht" toen hij de film zag. Om zoo'n film te begrijpen moet je juist niet denken. Je kijkt maar, je ziet wat er gebeurt. We zijn nog lang niet aan het eind. Na het gevecht in de lunchroom komen nog ettelijke gevechten. Allemaal haat en nijd bravoure- stukjes en geweld. En er worden tegenwoor dig toch'zooveel goede films gemaakt! Ik kijk naar Hansje die met een vuurroode kleur zit. te praten. ,,En toen kwamen ze daar en toen gingen ze daar naar toe". Eindelijk is het uit. Op eens uit. „Waarom is het nu uit?" vraag ik. Ik zie aan Hansje's gezicht, dat hij mijn vraag aan teleurstelling toeschrijft en om te voorkomen dat hij mij ten pleziere een nieuw verhaal zal beginnen, laat ik er gauw op volgen: „Ik bedoel: wat is het slot van het verhaal?" „Nou, hij steekt dien verrader dood en...." „Maar hij heeft er al zooveel dood gesto ken. Waarom is dit nu de laatste?" ,,'t Was de ergste", zegt Hansje. En dat is tenminste een argument. Het eindigt dus in een climax. „En hij heeft het meisje gekre gen". Ja, inderdaad, dat is het slot van vele ver halen. Hoewel velen beweren dat dit pas het begin is. Maar waarom krijgt hij dit meisje nu pas? In het begin schenen ze het al gloeiend eens te zijn. „Hansje", zeg ik, „dit is geen verhaal. Dat is bij elkaar geraapte onzin. Hoe is het mo- ;elijk, dat je het zoo onthouden kunt? Er zit ;een gram logica in". Maar het woord „logica" kent Hansje niet. Zin en inhoud verwacht hij niet van zijn film. Het moet akelig leeg zijn in zijn hoofdje waar hij deze beeldenreeksen in op kan ne men en bewaren. En we nemen ons voor Hansje voortaan te wennen aan andere verhalen, verhalen die we hem voor zullen lezen. Met een begin, een climax en een slot. Met een logisch verloop en een gezonde moraal. Het verhaal mag hij de: noods vergeten, als hij de moraal maar vast houdt. Opdat ziin hoofdje niet zoo leeg blijve als deze leege films! BEP OTTE. Zwabische soep (4 personen) 1 12 L. bouillon (b.v. van 5 bouillonblokjes) 1 groote ui, 60 gr. boter, 4 aardappelen, 4 dunne sneedjes wittebrood, 1/2 pond saucijs jes. 1 eetlepel fijn gehakte peterselie, zout, peper, 1 ei. Hak de ui fijn, laat ze in de heete boter, tegelijk met de in kleine dobbelsteentjes ge sneden rauwe aardappelen, lichtgeel worden, voeg er de dunne sneedjes brood bij en giet er dan de bouillon over. Laat de soep koken, tot de aardappelen zacht zijn. zeef ze, en kook de gezeefde soep nog 10 minuten met de gewasschen saucijsjes, voeg peper en zout naar smaak toe. Klop in de soepterrine het ei met de zeer fijn gehakte peterselie goed door elkaar, giet er dan voorzichtig en flink roe rende de heete soep bij. Gepocheerde eieren met tomatensaus (6 personen) 6 eieren, 6 sneedjes oud brood zonder korst. 4 d.L. bouillon, 2 eetlepels tomatenpuree, een stukje ui, 1 laurierblad. 1 kruidnagel, 1 pe perkorrel, 40 gr. bloem, 40 gr. boter. Fruit voor de tomatensaus de fijn gesnip perde ui met de kruiden in de boter licht bruin. voeg de tomatenpuree en de bloem toe en, onder voortdurend roeren, langzamerhand de bouillon. Laat de saus even doorkoken er zeef ze daarna. Rooster de sneedjes brood of bak ze in een weinig boter, plaats ze op een verwarmde schotel. Maak in een niet te diepe oan 'n ruime hoeveelheid water aan de kook, voeg er een scheutje azijn bij om het stollen van het eiwit te bevorderen. Breek telkens éen van de eieren in een kopje en laat het van daaruit voorzichtig in het zacht kokende water vallen; geef aan de eieren een kook tijd van 3 a 4 minuten en neem ze dan on een schuimspaan uit de pan. Leg op elk sneedje geroosterd of gebakken brood een ge pocheerd ei en bedek ze-met de dikke toma tensaus. Garneer de schotel met eenige takjes frlssche peterselie. Gebakken grutjes (4 personen) 1 L. melk of karnemelk, 1 1/2 ons boek weitegrutjes, iets zout, bloem, vet of boter om in te bakken. Breng de melk, of de karnemelk (af en toe roerende), aan de kook met iets zout. Strooi er de grutjes al roerende in en laat de pap, steeds roerende, ongeveer 15 minuten koken, zoodat ze gaar en zeer dik is. Giet de pap op een met koud water omgespoelde schaal en laat ze door en door koud worden: snijd ze in nette punten (zooals een ronde taart wordt gesneden), wentel deze door bloem en bak ze vlug in heet vet of heete boter aan alle kan ten goudbruin. Presenteer de gebakken grut jes met bruine suiker, stroop of stroopsaus. C. F. MODE-TIPS. Nog altijd wordt aan hals- en schouder- deel de meeste aandacht gewijd. Al deze kleine plisséekraagjes, ruchetjes, e.d.; ze hebben met één slag ons hart veroverd, zoodat we er niet gauw toe zullen komen ze in den steek te laten. Misschien draagt het feit, dat we met de verschillende garnituurtjes eenzelfde jurkje zoo kunnen veranderen, dat het telkens nieuw lijkt, daar niet weinig toe bij De eerste voorjaarshoedjes hebben zich al schuchter vertoond, Madame Mode is terug gekomen van de diep in het gezicht gezette dopjes. In plaats daarvan zullen we ons ver- toonen met het ronde kinderhoedje, dat scheef naar achteren opgezet wordt en het heele voorhoofd vrij laat. Deze vorm is bijzonder flatteus, daar het hoedje het gezicht als het ware omlijst. De mode schijnt zich voor het aankomende seizoen bijzonder op handwerk te specialisee- ren. We zullen compléts en tailleurcostuums dragen van zware handweefstoffen in mooie effen tinten. OM ZELF TE MAKEN! IETS VOOR DE GARDEROBE, De kleine bijkomstigheden van ons toilet worden meestal stiefmoederlijk behandeld. Onze handschoenen gooien we ergens neer om ze bij het weggaan, te zoeken. Het mooie shawltje, dat zoo aardig onzen mantel opfleurt hangen we op een of anderen kleerenhaak, of op den kapstok, zoodat het heelemaal kreukt. We geven U hier een idee, hoe al dez-e klei nigheden op te bergen. Daarvoor nemen we een mooien kleerenbeugel, liefst met een koperen haak. Van effen of gebloemde stof knippen we twee stukken van 30 c.M. hoogte en breedte. Van boven wordt de vorm iets af gerond, evenals van onderen, zooals op de af beelding duidelijk is te zien. De onderkant wordt gestikt en omgekeerd; aan de boven zijde wordt de beugel bevestigd; de stof komt er met een hoofdje omheen en wordt onder den beugel met kleine steekjes vastgenaaid. De tasch zit nu stevig vast. We behoeven niet anders meer te doen dan in het midden van voren een ongeveer 17 c.M. langen knip te geven, die keurig omgezoomd wordt. Tenslotte hangen we precies in het midden onderaan den zak een balletje, dat bestaat uit een met stof overtrokken stukje lood, om de tasch in het juiste model te houden. Dit is een ideale bergplaats voor onze toiletbijkomstigheden en ook als we bezoek hebben, behoeven we nooit meer te zoeken, naar shawl, tasch of handschoenen van onze gasten. Een kans voor de industrie-arbeidster. HUISMUZIEK. Ze kon niet zeggen of ze wel of niet van muziek hield. Soms dacht ze ja, soms dacht ze nee. Laat ik nu eerst vertellen dat Liselotje pas zes jaar was en er zijn wel ouderen, die geen antwoord weten op die vraag. Als ze tusschen licht en donker op de kin derkamer voor de piano zat en telkens met een schuin oog keek hoe de baby aan den overkant naar bed gebracht werd. dan wist ze het zeker: ze vond muziek akelig. En als ze op de pianoles de eerste oefe ningetjes heel stuntelig liet hooren, dan wist ze het ook: naar was muziek. Wanneer moeder vroolijke liedjes zong met haar, dan vond Liselotje het prettig, maar er waren veel akelige liedjes. Dat vond ze als ze jam merden of galmden. Maar dat wist ze zelf nog niet. Zong moeder, dan vond het kind het meest al mooi, maar als moeder heel hoog zong, dan was het alsof ze pijn voelde. Als moeder zong, terwijl ze in schemer bij de piano zat, dan werd het kind bedroefd en als moeders stem naar boven klonk, wanneer het bedtijd was en Liselotje moest gaan sla pen. dan moest ze huilen. Nee. het kleine meisje zou toch gezegd hebben dat ze niet van muziek hield. ELISABETH M. PALIES. Men verwijt de zoogenaamd „burgerlijke vrouwenbeweging" wel, dat zij te weinig het belang der handenarbeidsters heeft begrepen, dat zij bij haar vraag om rechten te eenzijdig heeft gedacht aan de geestelijke ai-beidsters en te weinig voeling zou hebben gehouden met haar, die in de industrie, in den land bouw enz. haar bestaan verdienen. In haar algemeenheid is deze opmerking ernaast. Alleen reeds het werk van een vereeniging als Onderlinge Vrouwenbescherming, ten bate van de ongehuwde moeder, waarbij toch in de eerste plaats de slachtoffers uit de arbeiders klasse werden geholpen in haar onmiddellij- ken nood, zoowel als door de verbetering van de wetgeving, bewijst, dat de vrouwen uit de intellectueels kringen van den aanvang af bereid waren de zusters uit andere kringen tegemoet te komen. En de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid van 1898 wierp een scherp licht op de „hongerloonen", het bui'eau voor Vrouwenax-beid heeft gestreden voor betere arbeidsvoorwaarden voor alle arbeidstei's. slechts was de samenwex-king met de handen arbeidsters niet altijd mogelijk door een wan- trouwen aan die zijde, terwijl het altijd lastig blijft menschen van verschillende groepen, van verschillende opvoeding en gedachten- sfeer bijeen te brengen en tezamen iets te doen bereiken. Dat ondervindt men nationaal zoowel als internationaal. Elkaar begrijpen, kloven overbruggen, blijft de zwaarste taak bij alle werk voor een betere wereld. De brug moet worden gebouwd door menschenliefde zoowel als door tact en geloof in het goede, dat in ieder mensch sluimert. Het is een werk van veel geduld, waarbij een onwankel baar vertrouwen in het einddoel noodig is. om bij vele schijnbare mislukkingen het niet op te geven. Het is zooveel eenvoudiger te zeggen: „Ik heb wel gewild, maar zij wilden niet", en zich af te wenden en de naasten te veroordeelen. omdat zij anders zijn door aan leg, geboorte, omstandigheden. Feitelijk is de vrouwenbeweging ten deele voortgekomen uit den strijd der vrouwen op het gebied der zedelijkheid en tegen de dub bele moraal. In de uitgestrekte Nieuwe Wereld, waar heel veel gebeurt, dat wij met onze traditiën en behoudenden zin niet kunnen bewonderen of begrijpen; waar naast de grove zelfzucht, pi'imitieve opvattingen en het meest stuitend materialisme, ook plaats is voor een jong idealisme, dat met veel meer energie en een milde bereidheid tot geven, welke bij ons uit zondering blijft, in pi-actische daden wordt omgezet, in die nieuwe wereld met haar schijndemocratie kent men eveneens de wijde klove, tusschen hen die het hoogste bereikten op materieel gebied en hen, die in de laagte ploeteren. De wijze, waarop men daar de toe nadering tracht te vex-wezenlijken. pleit voor de ruime opvattingen van de Amerikaansche vrouwen die ons wel eens te ver gaan, ja zelfs ergeren in haar overhaaste en oppervlakkige oplossingen van de moest ingewikkelde vraagstukken, maar die dan toch ir. doortas tendheid en ondernemingsgeest verre onze meerderen zijn. We hebben ze een paar maal hier gehad, de vrouwen van de uitgebreide Federatie van vrouwen, die in eenig beroep wei-ken in een vak zoowel als in zaken en we waren verrast hoevele groepen men daar had kunnen vereenigen. Wel waren we niet dadelijk geïmponeerd bij de bezoek sters waren immers zoovele niet-werkende vrouwen met juist die eigenaardigheden, wel ke we in de Amerikaanschen minder sympa thiek vinden, maar ze kwamen een paar jaar achter elkaar en tenslotte kwam er ook hier een vereeniging van werkende vrouwen tot stand. Misschien mag men nog meer succes ver wachten van het werk van de Bryn Mawr Summer School (in Pennsylvania) for Women Workers in Industry, welke, zooals mevrouw Wijnaendts Francken in de N. R o 11. C r t. vei-telde, de laatste 10 jaar elk jaar 4 of 5 plaatsen voor Europeesche industriewerksters beschikbaar heeft gesteld en in 1934 een Ne- derlandsche industrieai-beidster gedurende 8 weken gastvrijheid wil bieden. De aanvang van den cursus is op 16 Juni bepaald, de be langhebbende zou dus, volgens deze mededee- ding (welke schr. ontving van de secretaresse van de Bryn Mawr School), den 2en Juni met de Holl. Ameiikalijn moeten vei'trekken, 13, 14. 15 Juixi in New York kosteloos verblijf krijgen, terwijl de school daarna kost en in woning verstrekt voor twee maanden. Alleen de reis moet worden bekostigd door het land, waaruit de belanghebbende komt. Mevr. W. Fr. vraagt zich af, of vrouwenver- eenigingen en andere in aanmerking komen de lichamen niet de „geringe reissom derde klasse" kunnen bijeenbrengen. Zij kan weten, dat de vrouwenverenigingen zelfs geen mid delen bezitten om de reis van eigen afgevaar digden naar congressen te bekostigen. Intus- schen zouden de verenigingen kunnen be proeven of de betrokken maatschappijen geen reductie voor dit doel wilden geven en samen werking kunnen zoeken met de vakvereni gingen. Maarde tijden zijn slecht! De cursussen willen jeugdige fabx-ieksarbeid- sters de gelegenheid geven tot vrije studie en ontwikkeling, haar een juister inzicht schen ken in nijverheidsproblemen en een sterk ver antwoordelijkheidsgevoel om aan de oplos sing daarvan mee te werken. Economie, ge schiedenis en kennis van politiek, Engelsche taal en natuurwetenschappen worden hier geleerd. Er wordt geen pressie geoefend in eenige speciale economische richting, bedoe ling is slechts het inzicht te verruimen en daardoor het gevaar te voorkomen, dat zij worden meegesleept door allerlei gevoelsargu menten. Er is veel aantrekkelijks in het denk beeld maar natuurlijk ook het gevaar, dat de tijd te kort is. om het doel te bereiken, dat halve kennis erger kwaad sticht dan in het geheel geeix kennis. Veel zal van de leiders afhangen. De candidate moet in elk geval reeds eenige ontwikkeling hebben, hoewel niet wordt gedacht aan de opzichteres. die reeds een hooger trap heeft bereikt. Zij moet tusschen 20 en 35 jaar oud zijn en eenvoudig Engelsch kunnen lezen en schrijven, zoodat er reeds een basis van kennis en zucht naar studie bestaat. Vermoedelijk zal men bij de Nederlandsch-Amerikaansche Fundatie wel verdere inlichtingen kunnen krijgen. Het adres van de Amerikaansche secretaresse is Kathe- rine I. Kautz. Executive Secretary Office: 302 East 35th Street New York City. Wij Hollan ders zijn altijd critisch en geneigd dadelijk de bezwaren te zien. We hopen, dat in dit geval toch een proef mogelijk zal zijn, want al op perden we zelf twijfel van een goede keuze van de gelukkige, die den cursus mag volgen zal een deel van het succes afhankelijk zijn. En dan.dit plan is nu weer juist een van die bruggen, waarover we in den aanvang schreven. EMMY J. B. FLUWEEL. Zou er wel één stof in den handel zijn, die in den loop der jaren meer populair is ge worden dan het flatteuse fluweel? Werd vroeger een fluweelen japon of man tel als weelde bijna zouden we zeggen: als rijkelui's dracht beschouwd, tegenwoordig telt de kleerkast van bijna iedere vrouw ten minste één toiletje, mantel, casaque of rok van deze zoo zeer gewilde stof. Fluweel wordt gebruikt voor hoeden en tasschen, voor schoentjes en kussens, ja, waar niet voor? Over het behandelen van fluweel raken wij echter niet gauw uitgepraat. Uitgeslagen en gevlekt fluweel, verschoten en geplet, nat fluweel en fluweel dat vaal is geworden, alles komt voor in de praktijk van het leven en telkens weer zit men met de handen in het haar. We zullen nu eenige van de meest voorkomende gevallen 'behandelen. Een bad. Men kan fluweel van donkere kleur gerust een „bad" geven, mits de stof van goede kwa liteit en kleurecht is. Heeft men dus vuil of gevlekt fluweel, van welks soliditeit men in alle opzichten overtuigd is, dan laat men een pan vol kokend water en een oits houtz-eep een paar uur trekken, vervolgens verwijdert men de zeep, giet het water in een emmer en vult dien bij met schoon koud water. In dit sopje laat men het fluweelen kleedingstuk een nacht staan. Dan neemt men het uit het sop (vooral niet wasschen of wx-ingenl), spoelt herhaaldelijk na in schoon koud water, tot dat geen zeepdeelen meer achter zijn geble ven en hangt het (ook weer zonder wringen of drukken) te drogen. Opstrijken aan den achterkant tei*wijl het fluweel strak gespan nen wordt gehouden. Vooral niet op de strijk plank! Fluweel in lichte kleuren wascht men op dezelfde manier, maar men gebruikt dan goede, zachte huishoudzeep inplaats van houtzeep. Gordijnen. Fluweelen overgordijnen, die een vettige streep hebben gekregen door de voortduren de aanraking van een handWat nu? Schoonwrijven met benzine (voorzichtig) of tetra. Mocht er een pletvlek komen, dan het fluweel met den achterkant boven den wa sem houden, voorzichtig tegen den draad op borstelen en het daarna nog eens met de hand glad wrijven. Halskragen. Fluweelen halskragen kan men vetvrij ma ken door ze af te wrijven met een lapje van dezelfde stof gedi-enkt in sterk verdunde am monia. Men doet het beste, op 10 deelen lauw water. 1 deel ammonia te nemen. Fluweelen kragen van winterjassen reinigt men op de volgende wijze: Schoon zand wordt verhit, in een fijn linnen zakje gedaan en daarmee de vetvlekken wrijven, zoolang tot zij verdwenen zijn. Hoeden. Fluweelen hoeden en mutsen, die nat zijn geregend, mogen volstrekt niet worden afge veegd. Men schudt er de druppels flink af en laat den hoed rustig drogen. Om fluweelen hoeden schoon te maken, kan met succes een klein, gebogen schuiertje worden gebruikt, dat omwoeld is met gaas en waarmee zonder moeite ook stof uit de plooien kan worden weggenomen. Nat geworden fluweel. Al wat fluweel is. moet men na een regen bui uitschudden en dan, zonder er vei-der iets aan te doen, rustig laten drogen. Eerst als het volkomen droog is. kan men het met een zachten borstel opschuieren. Opfrisschen. Een uitstekend middel om smoezelig- ge worden fluweel weer schoon te krijgen, is het volgende: men neemt drie geschilde, eoed schoon gewasschen aardappelen en snijdt ze m dunne schijven. Hierop giet men kokend water. Als dit koud is, zeeft men het en ver mengt het met eenzelfde hoeveelheid spiri tus. Dit mengseltje is een prachtmiddel om al wat men aan fluweel rijk is. als nieuw te maken. Men wrijft den bovenkant van het fluweel schoon en strijkt den achterkant met een warmen bout. Nogmaals wijzen wij er op dat men fluweel vooral niet op de gewone manier, dus op strijkplank of tafel, mag strij ken! Het zou er totaal door bederven! Laat een der huisgenooten het. met beide handen strak gespannen houden, zoodat de heete bout over den achterkant van het fluweel kan glijden, zonder dat dit gedrukt wordt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 11