De voorbereidingen voor de begrafenis van wijlen H. M. de Koningin Moeder.
W
mm
Verkeerd begrepen
de Hoornbrug bij Rijswijk werd door pontonniers Maandag een pontonbrug geslagen, daar de Hoornbrug In verband roet de
begrafenis ven wijlen H, M. de Koningin Moeder heden den geheelen dag was afgezet
Lente. Het bekende crocussenveld in het Vondelpark te
Amsterdam staat bijna in bloei
Een boerendans in Berlijn. Op de Wittenbergplalz In de
Duitsche hoofdstad werden dezer dagen door groepen uit
Schreiberhau folkloristische dansen uitgevoerd
Het watersportseizoen staat weer voor de deur en allerwegen worden de voorbereidingen
getroffen. Op de scheepswerven zijn .alle hens aan dek"
De scheepsramp van de „Tcheflouskin". De reddingbrigades slaagden er in het
in het ijs beknelde schip te bereiken. Een gedeelte der bemanning begeeft
zich met de redders op weg naar het vasteland
De winkels te den Haag werden tijdig van barricades voorzien in verband met
de drukte bij de begrafenisplechtigheden van wijlen H. M. de Koningin Moeder
FEUILLETON
door
RUBY M. AYRES.
Vertaling van J. G. H. v. d. Bovenkamp Jr.
17)
Bundle zeide niet veel en nu weet ik
pas, dat zij van het eerste oogenblik af haar
vermoedens heeft gehad. Bovendien besefte
ik op dat oogenblik niet, dat het ten eenen-
male onmogelijk is om zoo iets voor de oogen
van een vrouw verborgen te houden.
En dien avond, toen de duisternis was ge
vallen en ik mijn gordijnen had dichtge
schoven, haalde ik uit mijn or.de schrijftafel
de oude vergeelde brieven die mij eens waren
gezonden door'het meisje, dat nu de vrouw
was geworden van een anderen man.
Ik las die brieven niet over maar gooide
ze in eeh grooten bundel in het haardvuur.
Ik had niet langer recht op die brieven
maar ik moest mijn hoofd omwenden toen
ik zag dat de vlam aan die brieven begon
te lekken en toen ik mij omwendde had ik
het gevoel dat een man moet hebben, als hij
zich afwendt van het graf van zijn vrouw
en de wereld koud en leeg voor zich ziet lig
gen.
De open lade van de schrijftafel gaapte
mij aan, als of zij vroeg om de oude herin
neringen waarvan ik haar had beroofd.
Ik wilde die lade sluiten en op slot doen,
toen ik dacht aan die geheime lade van het.
bureau. Het was mogelijk dat daarin nog
iets zou liggen, dat naderhand de wonde
opnieuw zou openscheuren! als het in mijn
handen kwam. In die geheime lade had ook
mijn eerste minnebrief gelegen aan haar,
toen ik haar de schrijftafel had gezonden.
Voorzichtig zocht ik naar het kleine knopje
in het beeldhouwwerk, dat de lade zou doen
openspringen, maar zoo lang was zij geslo
ten geweest, dat zij eerst weigerde open te
gaan. Maar dan klonk een scherp tikken en
de lade was open.
Tastend liet ik mijn hand door de lade gaan
en inderdaad vond ik daar een brief.
Langzaam haalde ik dien brief te voor
schijn en zonder er naar te kijken wierp ik
hem in het haardvuur.
Maar er scheen iets te zijn, dat mij toe
fluisterde:
„Dat is de laatste schakel de laatste
schakel die je verbindt met het mooiste ge
deelte van je leven".
En voordat ik goed en wel begerep wat ik
gedaan had, graaide ik den brief weer uit
de vlammen.
Ik draaide de enveloppe een paar maal
om en zag toen tot mijn verwondering dat
het zegel van de enveloppe nog niet verbro
ken was.
Haastig scheurde ik de enveloppe open,
trok het velletje papier te voorschijn en
las niet meer dan drie woorden, die dwars
over het blad papier waren geschreven:
„Liefste vergeef mij!"
De brief dateerde van vijf jaar terug!
Ik heb altijd wel gedacht, dat Bundie
vermoedde dat er iets gaande was en achter
de deur stond te wachten,'want toen de volle
beteekenis van die drie woorden tot mij door
drong en ik de lade van het bureau met een
harden slag dicht wierp hoorde ik een
haastig kloppen op de deur en het volgende
oogenblik trad Bundie naar binnen.
In haar oogen las ik medelijden en den
wensch om te troosten en toen ik niets zeide,
doch haar maar strak bleef aanstaren moest
zy wel iet» zeggen. En zij stamelde:
„Ik dacht ik meende, dat u geroepen
had
„Neen ik riep niet ik heb niets
noodig", antwordde ik kort.
Zij aarzelde, alsof zij iets wilde zeggen,
maar dan wendde zij zich om in de richting
van de deur.
Ik vroeg my zelf af of zij wist of zij
vermoedde dat de moeder van den jongen
aan den overkant niemand anders was dan
de vrouw die ik al jaren geleden had lief
gehad die ik nog liefhad, al was zij dan
ook de vrouw van een ander.
Bundle had haar nooit gezien ik had
kennis met haar gemaakt tijdens mijn va-
cantie, die ik aan zee had doorgebracht.
Maar als wij daar in die Laan zouden blijven
wonen, zou zij het toch eens moeten weten
en zou het dan eigenlijk niet veel beter zijn
om het haar nu maar te vertellen?
Ik riep haar terug, toen zij al bezig was de
deur achter zich dicht te trekken.
„Bundie zeide ik, waarna ik mijn keel
schraapte en nogmaals haar naam noemde;
„Bundle die dame uit Laburnum Lodge is
inderdaad een vrouw die ik goed gekend
heb eigenlijk gezegd
Maar meer kon ik niet zeggen.
Als ik een vrouw geweest was zou ik op
dat oogenblik luid snikkend de kamer zijn
uitgeloopen maar nu bleef ik haar met
starre oogen staan aankijken, terwijl de
heele kamer om my heen scheen te draaien.
Maar Bundle wis alles haar hart dat
in haar jongen tijd zoo trouw had geklop*
voor den ontrouwen politieman, had gevoeld
wat ik haar wilde zeggen.
„Oh, Master Arthur ik weet alles!" riep
zij uit, terwijl groote tranen haar over de
wangen liepen.
„Ik wist het al op den dag, dat die lieve
schat uw foto van den schoorsteen nam
toen zij een beetje melk kwam leenen, dat
ik haar heb meegegeven in de zilveren kan.
Hs hei ook eens van een aan gehouden
hoewel hij mij niet trouw bleef en het is
onmogelijk om liefde verborgen te houden
voor de oogen van een vrouw die zelfs eens
heeft liefgehad. En ik ben zoo blij voor jullie
beiden Maar ik heb altijd wel gedacht,
dat het nog eens heelemaal in orde zou
komen".
.Bundle! Bundle!" viel ik haar gejaagd in
de rede en een dof gekreun steeg op uit mijn
borst. ,Blij? Hoe kan jé blij zijn. nu zij voor
eeuwig onbereikbaar voor mij is. Zij is ge
trouwd en
En toen vertelde Bundie mij het groote
nieuws, dat de lezer misschien al geraden
heeft doch dat mij trof als een donder
slag waaronder ik een oogenblik geheel
machteloos was.
Zelfs op het oogenblik kan ik mijn groote
geluk nog niet heelemaal beseffen en vrees
ik iederen dag plotseling te zullen wakker
schrikken uit mijn droom om te bemerken,
dat ik nog steeds als vrijgezel op nummer
twaalf in Onze Laan woon.
„Getrouwd!" riep Bundie uit en als de toe
stand niet zoo tragisch was geweest, zou ik
gelachen hebben om de verontwaardiging,
die uit haar stem klonk. „Getrouwd? Denkt
u dan dat u de eenige bent, die trouw kan
blijven aan een liefde van jaren geleden,
Matser Arthur? Getrouwd? Zij is evenmin
getrouwd als u! Zij is net zoo min moeder
van dien aap van een jongen, als ik! Zij is
Mrs. Tenant niet maar een kennisje die
haar komt helpen het huis aan kant maken
en wel, als u de man bent waarvoor ik
u aanzie, dan zet u uw hoed op en wandelt u
even naar den overkant!"
Schijnbaar ben ik niet de man waarvoor
Bundie mij aanzag want ik zette mijn
hoed niet op en ik wandelde niet naar den
overkant maar blootshoofds rende ik naar
Laburnum Lodge!
Ik weet nog niet wat ik In die eerste op
welling van dolle vreugde had willen doen
en het eenige wat ik zag was een slank wit
figuurtje dat in den tuin stond van het
pas betrokken huis.
Ik trad vlug op haar toe en in mijn
hand hield ik den brief met de drie woorden
de brief dien zij in de geheime lade gelegd
moest hebben toen zij de schrijftafel aan mij
terugstuurde.
Ik stak haar dien brief toe.
,.D:e brief heb ik vanavond pas gevonden"
zeide ik heesch. „Al die jaren heb ik er op
gewacht, is het nog niet te laat?"
Het waren heel doodgewone woorden
maar zij begreep wat ik wilde zeggen maar
wat ik toch niet onder woorden kon brengen
al mijn spijt over de lange jaren die nut
teloos waren heengegaan mijn liefde die
steeds gegroeid was sinds wij van elkaar
gescheiden waren en zij antwoordde
maar waartoe zou ik u dat vertellen, daar
het alleen voor mij bestemd was.
Wjj waren weer bij elkaar en dat is het
eenige feit van beteekenis.
Ik woon nu niet meer in Onze Laan. maar
de vuilnisman ziet toch nog altijd kans om
er een half uur af te nemen om de vuilnis
bak van Bundie te komen ledigen.
„Daar moet ik toch werkelijk eens een
eind aan maken", zig ik wel eens.
Mijn vrouw glimlacht dan.
„Jij bent niet de eenige man op aarde, die
het recht heeft, om een vrouw lief te heb
ben. Master Arthur",, zegt zij plagend.
„Maar de vuilnisman en Bundie moeten al
heel groote dwazen zijn als zij denken ooit
zoo gelukkig te kunnen worden als wij, vindt
je niet?"
„Daar ben ik zoo heel zeker nog niet van",
twoordt m'*n vrouw lac'^nd.
Maar ik ben er wel zeker van!
EINDE.