Koningin-Moeder ten grave gedragen. Tienduizenden brengen een laatsten groet Groote ontroering bij allen. Een Koningin ontvangt haar Moeder. DINSDAG 27 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 2 Het is thans een week geleden, dat Ko ningin Emma na een kort ziekbed aan haar Koninklijke nabestaanden, aan land en volk ontviel. Groot was de ontroering, die door allen ging, toen zij vernamen: de Koningin Moeder is niet meer. AUerwege rouwde men om het verscheiden van de zoo geliefde Vorstinne. Deze natio nale bewogenheid bleek bij het défilé, dat in ontróerenden eenvoud zoo treffend was: zij bleek overduidelijk bij de plechtige uitvaart van H.M. de Koningin-Moeder, welke heden heeft plaats gehad. De schaduwen van dit oogenblik wierpen zich reeds eenige dagen vooruit. Reeds gis teravond vereenigden zich ontelbare scharen van allerlei richtingen en gezindten in een plechtige Ure des Gedenkens om in de kerk gebouwen in een godsdienstig samenzijn aan de gevoelens van droefheid uiting te geven. De roepstem van den Raad van Ministers had aldus alom weerklank gevonden. Van daag was het dan een dag van rouw voor ons geheele land, maar wel zeer in het bijzonder voor de residentie, nu het stoffelijk overschot van de Koningin-Moeder van uit Haar pa leis aan het Lange Voorhout is uitgedragen om te worden ter ruste gelegd in den Konink lijken grafkelder van dé Oranjes en hun Verwanten in de oude Prinsenstad Delft. Nog was het vroeg in den morgen: het ochtendgloren was nauwelijks zichtbaar, maar reeds vulden zich de straten met dui zenden en nog eens duizenden, van heinde en verre samengestroomd om getuige te zijn van den laatsten tocht van de alom in alle lagen onzer samenleving zoozeer geliefde Vorstinne, die leefde in de harten van oud en jong. Iets onzeebaars lag in die vroege ochtend uren over de stad; die duizenden, welke zich door de straten bewogen, met als uiterlijk teeken var. deelneming in den natlonalen rouw strikjes of rosetten van oranje met zwart dragende. De binnenstad lag als het ware gevangen in een gordel van afzetting, welke als een wijde lus gelegd was van Staatsspoorstation naar Hollandsche spoorstation. Een plechtig heid als deze. was voor ons land zonder pre cedent. Wel zijn er ook in vroegere jaren be grafenissen van vorstelijke personen geweest maar de omstandigheden waren toen geheel anders.Dank zij de ontwikkeling der ver keersmiddelen, kon heden een groot deel van onze bevolking de plechtigheid bijwonen. De autoriteiten hadden dan ook thans, veel meer dan ooit te voren, te rekenen met een mas sale belangstelling, welke strenge voorschrif ten noodzakelijk maakte. Dit kwam duidelijk tot uiting, toen de politie er toe overging, reeds om 7 uur vanochtend, den grooten ring te sluiten om de binnenstad, waarbinnen zich geen verkeer meer mocht begeven Het aanzien van de srad teeker.de ook rouw af door de tallooze vlaggen, welke haif- stoks waren uitgestoken, door de omfloerste lantaarns, die aanstonds ontstoken zouden worden, wanneer de stoet voorbij trok. Een aangrijpende stilte. Het statige Voorhout, waar de voorjaars bloemen als teeken van jong en nieuw leven uit den grond opschieten, bood al vroeg een ongekend schouwtooneel. Langs de fraaie la nen vormde zich gaandeweg de rijen tot een compacte menigte, welke zich daar langs den weg geschaard had. zoo dicht mogelijk bij het paleis van de betreurde doode. Maar on danks de aanwezigheid van die duizendkop pige schare verstomde elk rumoer. Veeleer heerschte er een aangrijpende beklemmende stilte, welke een pijnlijk contrast vormde met de vreugdetonen, welke anders in datzelfde Voorhout steeds uit de menigte opschallen bij gelegenheid van vorstelijke feestdagen. Thans, op dezen rouwdag, zweeg de menig te eerbiedig stil, een devote stilte, welke slechts verbroken wordt door het gebeier der klokken, waarmede wijding werd gegeven aan de droeve plechtigheid, welke zich straks zou gaan voltrekken. Militaire afdeelingen. Inmiddels gingen de uren voorbij en het werd tegen half tien. De militaire troepen kwamen aanmarcheeren. Zij behooren tot onderdeelen van onderscheidene eenheden onzer weermacht. Een detachement van de brigade Grenadiers en Jagers betrok de eere- wacht bij het paleis. De verdere troepenmacht dient voor de af zetting van het begin van den te volgen weg: Voorhout en Kneuterdijk. Het is een verte genwoordiging van ons geheele leger, een groote verscheidenheid van weermachtafdce- lingen: huzaren, luchtvaartafdeellng. school - compagnie van den motordienst. regiment wielrijders, veldartillerie motorartillerie, corps rijdende artillerie, luchtdoelartillerie, genie troepen. pontonniers, torpedisten, hospitaal soldaten. enz enz. Maar tevens kwamen van de richting Den- neweg aangerukt de detachementen, bestemd voor "het militaire gedeelte van den rouw stoet. Inmiddels was de Koninklijke Familie met de vorstelijke verwanten van wijlen H.M. de Koningin-Moeder en de verdere vorsten en vorstinnen, die voor de begrafenis zijn over gekomen. in het paleis samengekomen. De oud-hofprediker, de hoogbejaarde ds Weiter, leidde daar een rouwdienst. Het uur van vertrek nadert. Het uur van vertrek nadert meer en meer Voor zoo ver het Voorhout niet is afgezet,1 is het één menschenmenigte. Talrijke depu taties hebben in de omgeving van het paleis een plaats gekregen. Daar staan o.m. enkele honderden burgemeesters uit verschillende plaatsen van ons land. Ook zijn er opgesteld de weeskinderen, verpleegsters, de leden vau 't Haagsch Comité voor Volksfeesten, de leden van de vereeniging van oud-Indische gene raals en hooge militaire autoriteiten en voort verschillende andere corporaties. Ook voor de schoolkinderen was een regeling getroffen. Van elke school waren vijf kinderen aange wezen, die gezamenlijk bij het paleis een plaats gekreeen hadden. Tegen half elf wordt in de nabijheid van het paleis de rouwstoet opgesteld. Deze wordt geopend door een detachement mare chaussee te paard met omfloersten stan daard en standaardwacht. Daarachter volg de de algemeene troepencommandant, generaal-majoor van Andel, als bevelhebber In de eerste militaire afdeeling, met zijn staf. Dadelijk daarop volgt in den stoet de Koninklijke Militaire kapel onder leiding van zijn directeur, kapitein Walther Boer. Het militair escorte van den rouwstoet be stond uit twee gedeelten, het eene, dat aan den rouwwagen en de volgkoetsen voorafging en het tweede, dat den stoet sluit. Het eerste militaire gedeelte omvatte een bataljon infanterie met omfloerst vaandel en vaandelwacht van het Regiment Grenadiers en wordt gevormd door vier compagnieën, resp. uit de n, III, IV en Vde Infanterie Brigade. Daarachter kwam een escadron huzaren met omfloersten standaard van het lilde half-regiment huzaren. Nadat dit gedeelte van het Militair escorte zich had opgesteld, reed de rouwstoet van het Koninklijk Huls voor. Achter de Huzaren kwam een rijknecht-majoor met twee rij knechts te paard. Direct daarachter volgde een Hofrijtuig met een lakei, gaande naast elk portier en waarin gezeten de Kamerheer i.b.d., Jhr. ir. Six. In een tweede Hofrijtuig namen plaats de oud-intendant van Soest- dijk, de heer Groeneveldt, de secretaris van wijlen H.M. de Koningin-Moeder, Jhr. Witsen Elias' en de geneésheer, die wijlen H.M. de Koningin-Moeder tijdens Haar ziekte be handeld heeft, dr. de Jongh. Vervolgens kwamen zes hofrljtuigen. waarin de 24 kamerheeren, die als dragers van het stof felijk overschot van H.M. de Koningin- Moeder fungeerden, gevolgd door een Hof rijtuig bestemd voor de dragers van de slip pen van het rouwkleed. Naast elk portier ging ook hier een lakei. In het volgende rijtuig had plaats genomen de Opper-ceremoniemeester van H.M. de Koningin, Graaf du Monceau. Het wordt een lange stoet door de vele galarijtuigen en hofkoetsen van hoogwaardigheidsbekleders. De rouwwagen. Om elf uur rijdt de rouwwagen voor het paleis-bordes. Het plechtige moment,-waarop het stoffelijk overschot van H.M. de Konin gin-Moeder naar buiten wordt gedragen is aangebroken. Dof gerommel van omfloerste trommels, verhoogend de stemming van dit ontroerende oogenblik, verbreekt alleen de doodscbe stilte, welke alom heerscht. De kist van blank eikenhout op de hoeken met zilver gemonteerd, bevattende het stof felijk hulsel van de grijze Vorstinne, wordt uit het Paleis gedragen, kamerheeren van de .Moeder des Vaderlands" verrichten dit laatste dienstbetoon en plaatsen de kist in den rouwwagen. Diep ontroerd ontblootte de overtalrijke schare het hoofd. De treur muziek van het muziekkorps van het Vde Regiment, onder leiding van zijn kapelmees ter v. d. Glas, doet de klagende rouwtonen van Grieg's ..Ases Tod" hooren. Het is de klacht van Peer Gynt om zijn gestorven moeder. Rouwwagen en lijkkist dragen het stempel van vorstelijke soberheid. De hemel van den wagen is afgezet met een zilveren omlijsting en draagt een zilveren kroon, terwijl aan de vier hoeken zwarte struispluimen met zil veren franje zijn aangebracht. De galabok is gedrapeerd met zwart fluweel, omzoomd met zilveren franje en draagt ter weers zijden het Koninklijk wapen in zilver. De kist, eveneens gedrapeerd met zwart fluweel afgezet met zwart zilveren franje en galons, wordt overdekt met een zwart fluweelen kleed dat tot dicht bij den beganen grond afhangt. Op het lijkkleed worden de Kroon van de ontslapen vorstin, benevens haar ordeteeke- nen gehecht op een rood fluweelen kussen, geplaatst. De rouwwagen wordt getrokken door 8 met rouwkleeden gedekte paarden waarvan 6 van den bok bestuurd, terwijl het voorste span door een postillon wordt bereden. De vier slippen van het rouwkleed werden gedragen door hooge hofdignitarissen. de heeren Jhr. Schlmmeipenninck. Juckema van Burmania, baron Rengers van Warmenhuizen mr. Dr. J. A. Baron van Harinxma thoe éloo- ten en Sixma baron van Heemstra. De 24 kamerheeren. die het stoffelijk over schot van Hare Majesteit naar buiten hadden gedragen, stelden zich ter weerszijden van den rouwwagen op. Het waren: Rechts van den rouwwagen, van achterer af, de heeren Jhr. E. R. van der Wijck, Jhr C. A. de Pesters, A. W. J. J. baron van Nagell Jhr. mr. F. J. J. M. van Rijckevorsel, Jhr mr H. G. van Holthe tot Echten, mr. dr. J A. baron de Vos van Steenwijk, F. M. L. Baron van Geen, mr. S. B. M. W. Graaf van Lmburg Stirum, J. W. J. Baron Taets van Amerongen, Jhr mr. W. M. de Brauw. Jhr. mr. dr. W. F. Röell, A J. Looxma van Weide ren baron Rengers. Links van den rouwwagen van achteren af de heeren: R. F. C. Baron Bentinck van Schoonheeten, mr. A. Baron Schimmelpen- ninck van der Oye. mr. G. W. H. Baron van Imhoff, mr. C. J. Baron van Tuyll van Se- rooskerken, Jhr. H. J. Repelaer van Driel, R. L. J. H. M. Graaf Marchant d'Ansembourg, W. A. A. J. Baron Schimmelpenninck van der Oye. mr J. C. Baron Baud, S. J. Baron van Tuyil van Serooskerken, mr. J. F. Baron van Haersolte, mr. E. L. M. H. Baron Speyart van Woerden en J. M. H. F. J. Baron de Weichs de Wenne. Dadelijk achter den rouwwagen stelden zich te voet de officianten en het personeel van wijlen H.M. de Koningin-Moeder op. Langzaam reed de stoet het voorplein af. Officieren der landmacht van het Militaire Huis reden er achter te paard, twee aan twee, naar ouderdom van rang. In het eerste hofrijtuig achter den rouw wagen reden in den stoet mede hofdames van de overleden vorstin. Naast elk portier ging een lakei. Dan volgden een aantal gala hof rij tuigen, bestemd voor de vorstelijke personen. In het voorste hadden plaats ge nomen Prins Hendrik en de Vorst van Wal deck, broeder van Koningin Emma. Langs dezen koets, zoomede langs verschillende andere dezer rijtuigen gingen ter weerszijden hofjagers en lakeien. In deze volgrijtuigen waren o.a. gezeten de Zweedsche Prins Eugen, Prins Karei van België, Prins Felix van Luxemburg en de verdere reeds vroeger vermelde vorstelijke familieleden. Verder bevonden zich in den stoet eenige hooge hofdignitarissen van H.M. de Koningin zoomede de Minister-President van Luxem burg. de heer Bech, als vertegenwoordiger der Regeering van zijn land, en voorts onder scheidene hoogwaardigheidsbekleeders, adju danten van de buitenlandsche vorstelijke personen, benevens de aan hen toegevoegde Nederlandsche officieren. Vervolgens kwamen de officianten en per soneel van H.M. de Koningin, die tijdens het Regentschap van Koningin Emma de thans ontslapen vorstin gediend hebben, al len bejaarde menschen. die hun ontroering nauwelijks meester zijn bij dezen zwaren gang. De bloemen en kransen, welke In de laatste dagen in zoo overstelpenden getale bij de baar van de Koningin-Moeder waren neer gelegd, werden in bloemenwagens geladen en aldus volgden ook deze laatste bewijzen van trouw en aanhankelijkheid uit alle kringen van Haar Volk, Koningin Emma. Het muziekkorps van het Vde regiment speelt het Waldecksche volkslied. Dé rouwwagen zet zich in beweging. Het was elf uur toen de rouwwagen met zijn dierbare last zich in beweging zette. En op dit moment rolde van uit de verte het gerommel aan van het eerste minuutschot, door een artillerie-batterij afgegeven. Zoowel in Den Haag als in Delft staan de vuurmon den opgesteld. Het tweede gedeelte van het militair escorte volgde. Voorafgegaan door een hoofdofficier marcheerde een bataljon marinetroepen met vaandel, tamboers en pijpers, gevolgd door een muziekkorps, daarachter een bataljon infanterie met twee batterijen veldartillerie terwijl een detachement der Koninklijke Ma rechaussee den stoet sloot. Het langzame vertrek van den plechtstati- gen.in alle vorstelijkheid toch zoo soberen rouwstoet was een treffend moment, dat nie mand onberoerd kon laten. Voor de duizen den, die het bijwoonden, was het een oogen blik, dat onvergetelijk zal zijn. Zoo ving de lange tocht naar Delft aan. Langs den weg. Wellicht nooit te voren zag Den Haag een menschenmenigte op hare straten als heden. Er was geen plaatsje op de daken, voor de vensters van de huizen op de balkons, op de stoepen en box-dessen onbezet. Op de trottoirs stonden de menschen samengepakt te wach ten om zelfs maar een glimp "van den Ko ninklijken rouwstoet te kunnen zien. Overal waar er slechts op eenigerlei wijze gelegen heid voor was, had men tribunes gebouwd om belangstellenden gelegenheid te geven het schouwspel gade te slaan. Door sommigen wordt een deel van het geld voor de plaatsen beschikbaar gesteld voor het Koningin Em ma fonds voor Ouden van dagen, zoomede van het Nationaal Crisis Comité. Echter hing over het geheel een plechtig zwijgen. Onder doodsche stilte trok de stoet door de stad. Op verschillende punten waren deputaties van vereenigingen en organisaties opgesteld. Ook voor de leden der Staten-Ge- neraal waren plaatsen aangewezen, vanwaar zij het voorbijtrekken van den stoet konden gadeslaan. De leden der volksvertegenwoordi ging zaten in het Departement van Finan ciën, in het bureau van den Generalen Staf en in de Rijksgebouwen aan den Hofweg. De Haagse he gemeenteraad had plaats genomen in het gebouw van het gemeente-archief aan het Rijswijkscheplein. Zeer groote depu taties waren er van de Bui'gerwacht en van den Vrijwilligen Landstorm en van tallooze andere vereenigingen, met hun omfloerste vaandels. Op het Lange Voorhout stonden de reserve- officieren opgesteld en bewezen als militaire eerefront de laatste eer aan het stoffelijk overschot van H. M. de Koningin-Moeder. Op een andere plaats stonden de beroeps-of ficieren en weer elders de onder-officieren in grooten getale deelnemende aan dit eer betoon. Langs Kneuterdijk, Hofweg. Spui. en Plet- terijkade werd naar het Rijswijkscheplein gereden. Op de Pletterljkade werd een oogen blik halt gehouden om aan de slippendragers en de kamerheeren, die tot hier toe te voet den tocht hadden medegemaakt gelegenheid te geven in de voor hen bestemde hofrijttni- gen plaats te nemen. Ook de bejaarde offi cianten en leden van het personeel, die be zwaarlijk den langen weg naar Delft konden afleggen, namen in de rijtuigen plaats. Weer verder ging de stoet langs den Rijswijksche weg in de richting van Rijswijk. De rouwstoet verliet het Haagse he terri toir en was op Rijswijksch grondgebied aan gekomen. Vóór het Raadhuis stonden daar Burgemeester en Wethouders met den Raad opgesteld om een laatsten groet te brengen. Het zal ongeveer één uur geweest zijn, toen de stoet de Hoornbrug bereikte en vervolgens over den nieuwen Rijksweg naar Delft voort schreed. Tot aan de Hoornbrug speelden de muziekkorpsen treurmuziek van Chopin, Beethoven, Schubert, Bouman en anderen. Op den nieuwen Rijksweg zwegen de mu ziekkorpsen. Slechts de tamboers en pijpers deden zich hier hooren. De Koningin en de Prinses. Zij. die de ovei-ledene Vorstinne het naast stonden, waren in het paleis aan het Lange Voorhout achtergebleven. De Koningin en de Prinses met de vrouwelijke verwanten van wijlen H. M. de Koningin-Moeder vergezelden Haar niet op den laatsten tocht. Zij zouden zich afzonderlijk naar Delft begeven en daar den stoet in de kerk opwachten. Zoodra het laatste gedeelte van den rouwstoet de Hoorn brug was gepasseerd, werd dit aan het paleis gemeld en reed een aantal gesloten hofauto's voor. waarin HM. met de Prinses en de ove rige dames uit haar gezelschap plaats na men. Langs den afgezetten weg werd naar de Hoornbrug gereden. Toen werd de oude weg naar Delft genomen, waar men geruimen tijd voordat de stoet in zicht was, arriveerde. Bij de grens der gemeente Delft stond de Burgemeester om H. M. op te wachten en naar de kerk te begeleiden. In de vestibule van het kerkgebouw wachtte H.M. de aan komst van den stoet af. In Delft. Langs den nieuwen Rijksweg ging de stoet verder naar Delft. Ook daar braxxdden langs den weg de lantaarns, welke met rouw om floerst waren. Op de markt waren geen deputaties en geen vaandels toegelaten. Op deze historische plek stond de bevolking zonder onderscheid van rang of stand dicht opeen gepakt de aankomst van den Koninklijken stoet af te wachten. Langs den weg stonden nog opge steld deputaties van de Technische Hooge School en van de Corpora der studenten van onze universiteiten, alsmede vertegenwoordi gers van de Kamers van Koophandel uit Ge heel Nederland. Bij het bereiken van de kom der gemeente Delft, bij het Kalverbosch, hadden de slippendragers en kamerheeren hun rijtui gen weer verlaten en zich ter weerszijden van den rouwwagen opgesteld. Op de markt voor de kerk stonden de ma riniers met de marinekapel onder leiding van den kapelmeester Leistikow. De Koninklijke Militaire Kapel speelde bij het oprijden van het plein en zwenkte toen uit den stoet, ter hoogte van het standbeeld van Hugo de Groot. Zachte treurmuziek bleef klinken, terwijl de markt zich meer en meer vulde met mili tairen te paard en te voet, hofr ij tuigen, tot dat eindelijk de rouwwagen tot het Kerkplein genaderd was. Toen zweeg alle muziek. Onder treffende stilte reed de wagen voort tot op korten afstand van de Nieuwe Kerk. Toen zette de Marine-Kapel het Wilhelmus op de oude toonzetting in en onder deze plechtige tonen werd de kist door de Kamer heeren in de kerk gedragen. Hier wachtte H.M. de Koningin. Neen, het was de dochter, die Haar Moe der ontving. In de kerk. Langzaam werd de kist door een 45 M. lan ge doorgang en door het dwarsschip naar het koor gedragen en daar op een catafalk ge plaatst. Het stoffelijk overschot werd voorafgegaan door den waarnemenden Kamerheer-Cere- monemeester, waarachter de Opper-Ceremo- niemeester, gevolgd door den Hofmaarschalk, dragende de Kroon met ordeteekens op een kussen. Nadat de baar op de daarvoor bestemde plaats was nedergezet, werd deze overdekt met het rouwkleed. De Kroon en de Orde teekens op het kxissen werden door den Hof maarschalk aan den Opper Kamerheer over- handgd, die deze op de kist plaatste. Nadat de opper-ceremoniemeester, de Kamerheer- ceremoniemeester en de vier slipendragers zich bij d baar hadden geplaatst, ving de plechtige kerkdienst aan. De Koningin, de Prinses en de vorstelijke personen schaarden zich ér rondom, tegen over het schoone van Konijnenburg-raam. Het dwarsschip was voorts geheel bezet met autoriteiten, mii\isters, staatsraden, de- puaties uit de Staten-Generaal, hoogwaar digheidsbekleeders, gezanten en vertegen woordigers van onderscheidene corporaties en collegers. De kerk was in grijze en witte tinten ge kleed. De 12 -pilaren van den grafkelder der Oranje's waren eveneens omhangen met pa- relgrijze banden met afhangende linten. De rouwdienst. Terwijl de kist naar binnengedragen werd. speelde het orgel buiten was de muziek opgehouden het Waldecksche volkslied. Het kerkorgel werd voor deze gelegenheid bespeeld door den blinden organist W- van Thienen. De leiding van het muzikale gedeel te berustte bij dr. Joh. Wagenaar. Op het orgel hadden zich drie bazuinblazers opge steld. de heeren J. Zonneveld, Ph. J. Zalme en L. W. Schweitzer. Na een votum te hebben uitgesproken, las prof. Obbink Mattheus 28 17. Alle aanwezigen zongen daarna gezang 209:1 en 3: „Wees gegroet, gij eersteling der dagen Morgen der verrijzenis Bij wiens licht de macht der hel verslagen En de dood vernietigd is. en vers 3 In Uw hoede zijn we wel geborgen En schoon eerlang het oog ons breek' Open gaat het op den grooten morgen Na deez' aardsche lijdensweek. 1 Rede prof- Obbink. Vervolgens hield de hofprediker, prof. dr. H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de Utrecht- sche Universiteit, de volgende rede: Het moge niemand verwonderen dat wij hier, staande aan den ingang van een graf kelder, zijn begonnen met een Paaschlied op de lippen en het lezen van het Paaschevan- gelie dat ons spreekt van overwinning van den dood door het leven Immers hier, bij de lijkbaar van ons aller Koninklijke Moeder, der Vorstin, die zoo wonderlijk bemind was door het Nederlandsche volk. mogen wij niet en kel ons hoofd in droefheid buigen on treu ren om den zwaren slag die ons geliefd Vor stenhuis en ons Vaderland heeft getroffen, maar moeten wij ook roemen in de wonder lijke liefde Gods, die dood zijn scherpen prik kel heeft ontnomen en het graf van wreed heid beroofd. Haar. naar het Koninklijke woord, „ons aller Moeder" wier gansche leven één mach tig getuigenis was van de liefde van Chris tus, dragen wij in de „Stille Week" naar Haar laatste rustplaats, die toch niet „Haar laatste rustplaats" is, want reeds rijst de Paaschzon boven haar graf. God heeft Haar zóó begenadigd, Haar, die naast veel levens vreugde ook veel zware smart heeft gekend in Haar leven, dat Haar die ééne smart waar voor zij vreesde: het oogenblik van het af scheid nemen van die Haar het liefste op aarde waren, is bespaard gebleven. God sloot' Haar oogen zoo vredig toe en nam Haar tot Zich zonder scheidingssmart. En nu staan wij hier en gedenken Haar, deze begenadigde vrouw. Het zou gemakkelijk zijn bij deze lijkbaar te prijzen en te danken voor alles wat Zij voor ons land en volk ge daan heeft en geweest is. Ja, het zou gemak kelijk zijn en verleidelijk ook. Er zou veel te zeggen zijn, veel dat bekend is en nog meer dat niemand weet. Maar wij zullen dat niet doen. Allereerst niet, omdat de majesteit van den dood verbiedt de grootheid van een mensch te roemen, maar ook omdat wij daar mee niet zouden spreken in den geest van Haar die wij straks ten grave zullen dragen. Hier is iets anders om over te spreken. Dat rijke leven was zoo rijk en heerlijk door de voortdurende gemeenschap met Hem die de grond is van alle waarachtige grootheid. De liefde van Christus was de stuwkracht van Haar gansche leven, de altijd vloeiende bron van Haar vroomheid en vreugde, het geheim van Haar gezegend werk. Christus heeft ge zegd dat wij zoo hebben te leven dat de men schen onze goede werken ziende, onzen Va der, die in den Hemel is, verheerlijken. Zoo te leven dat de menschen ons er om prijzen, is. al veel, maar méér is het als het zoover komt dat de menschen óns en óns doen" ziende, erkennen dat hier meer is dan men--' schelijk kunnen en deswege onzen Vader in den hemel verheerlijken voor wat Hij door menschen doet. Zóó was Haar werk en Haar leven. Zoo zien wij dan nu over menschelijke da den eix mensclielijke deugden heen naar Hem, uit Wien. door Wien en tot Wien alle dingen zijn en danken Hem voor wat Hij ons Vor stenhuis en ons Land en Volk heeft geschon ken in dit heerlijk leven dat wij zoo noode uit ons leven zullen missen. En wij kunnen niet nalaten op deze plaats onze geëerbiedigde Koningin en onze Prinses Juliana gelukkig te prijzen dat God Haar de genade verleent op deze wijze en met zulke gevoelens Haar zoo beminde Moeder en Groot moeder ten grave te geleiden, en daarbij zich gedragen te weten door de gebeden van allen die bidden hebben geleerd. Wij weten en getuigen hier met dankbaai'heid aan God dat menschelijke Majesteit zich ootmoedig buigt voor Gods liefde in Christus. God zij geloofd, die ons Volk in Oranje zulk een Vor stenhuis gaf. Zoo is het dan waarlijk niet enkel rouw die ons samenbrengt, maar ons hart is vol van dank en geluk voor Gods groote liefde, zoo dat wij aan deze lijkbaar Paaschliederen kunnen zingen, liederen der overwinning in den mond van sterfelijke menschen. Amalia van Solms nam bij Haar huwelijk als levensleuze: quid reddam Domino (wat zal ik den Heer vergelden)? Wij doen dat ook hier bij deze lijkbaar. Wat zullen wij volk van Nederland, den Heer vergelden voor wat Hij ons gaf in dit zoo begenadigde le ven? Wij willen elkander hier bij deze lijk baar beloven dat wij den band tusschen Oranje en Nederland die ons Land en Volk reeds tot zoo grooten zegen is geweest, niet alleen bewaren maar versterken en daardoor toonen dat wij bij elkaar behooren en bij elkander willen blijven en samen ontvangen den zegen dien Gods goedheid ons nog zal willen schenken. Geloofd zij Jezus Christus! Amen. Na de rede van professor Obbink zongen alle aanwezigen, wederom begeleid door or gel en bazuinen, Gezang 273:1 en 11. Beveel gerust Uw wegen Al wat u het harte deert Der trouwe hoed' en zegen Van Hem, die het al regeert Die wolken, lucht en winden Wijst spoor en loop en baan Zal ook wel wegen vinden Waarlangs mijn voet kan gaan Hoor onze smeekgebeden Heer, red uit allen nood Help onze wankele schreden En leer ons tot den dood Op Uwe hoede en zegen Vertrouwen, vroom van zin: Zoo voeren onze wegen Gewis ten Hemel in. Na het uitspreken van het „Amen" waar mede de dienst beëindigd wordt, zou zich de Opper-Kamerheer. de Hofmaarschalk en het daarvoor bestemde personeel van H.M. de Koningin-Moeder naar de baar begeven. Kroon en ordeteekens zullen er af worden genomen en overgegeven aan den Opper- Kamerheer om daarna door den Hofmaar- chalk in bewaring te worden genomen. Ver volgens zou de kist, van het rouwkleed wor den ontdaan door de hiervoor bestemde dra gers en, voorafgegaan door den Commissaris van den Koninklijken Grafkelder en prof,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 2