1 April- Paaschgebruiken in Oostenrijk en Hongarije. DUITSCH PATRIOTISME. ZATERDAG 31 MAART 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 15 De Weensche Aartsbisschop wascht de voeten van twaalf grijsaards. Gebatikte paascheieren. Het gevecht van Wojwode Cibere en Koning Konc. Wat al zoo tot opsluiting aanleiding kan geven. Een Hollandsch antwoord op Heil HitierDe Winterhilfe. Weenen, 27 Maar t. (Van onzen correspondent.) De Paaschdagen naderen en allerwegen in Oostenrijk bereidt men zich reeds op dit groote feest voor. In tal van huizen, vooral in de dorpen en gehuchten en in de eenzame boerenwoningen op het platteland en in het gebergte, waar de bevolking godsdienstiger gebleven is dan in de wufte steden, treft men op het oogenblik wilgekatjes aan, hier „Palm"--katjes geheeten, die men aan het begin van deze week uit de kerken heeft mee gebracht, waar de priesters hen gezegend hebben. In sommige streken van het land worden de huizen er ook aan den buiten kant mee versierd. De katjes worden een heel jaar lang zorgvuldig bewaard, want zij zijn een talisman, waarvan het heet, dat zij het huis tegen het inslaan van den bliksem en tegen brandgevaar beschermen. Op Witten Donderdag, die hier in Oosten rijk „GroeneDonderdag" heet („Gründonners- tag") luiden de kerkklokken voor het laatst. Dan „vliegen zij naar Rome", zooals de volks mond zegt, en dan zwijgen zij totdat het feest van de Verrijzenis gevierd wordt. Op dezen Groenen Donderdag worden heel veel groene spijzen op tafel gezet, zooals sla en spinazie en groentensoep. Dat is gezond en dat moet er toe bijdragen, dat men gedu rende het geheele jaar in een goede con ditie blijft en da,t men frisch van geest en flink van lichaam is. een oud gebruik, het ,3aumbeten" (in sommige dialecten heet dat „Bambeten") is ook nog steeds op den Donderdag vóór Paschen in zwang geble ven. Dit is een herinnering aan het gebed van Christus op den Olijfberg. De boeren gaan naar hun velden toe en knielen onder een boom neer om daar een lang gebed te verrichten. In het oosten van Stiermarken doen de boeren dat met bloote voeten. En in Tirol worden op den da ar opvolgenden Vrij dag de boomen gegeeseld, opdat zij veel vruchten zullen dragen. Op den Groenen Donderdag heeft in de machtige Kathedraal in het hartje van de binnenstad van Weenen en heel eigenaardige ceremonie plaats. De kardinaal en aartsbis schop van de hoofdstad begiet de bloote voe ten van twaalf heel oude mannen met water, dat hij uit een kan in een bekken laat vloeien. Dan wascht hij die voeten om hen vervolgens af te drogen. Dit is een plechtigheid, die in vroegere tijden door den keizer verricht werd. Er werden voor deze ceremonie fraaie groen blauwe kannen vervaardigd, die met den gekroonden keizerlijken adelaar versierd wa ren en die heel mooi van tint waren. Meri treft dergelijke kannen tegenwoordig nogal eens in antiquiteitenwinkels aan en ook ziet men hen hier en daar in de woningen van kunst zinnige Weensche families staan. De grijsaards, dien de hooge eer te beurt valt deze behandeling van de voetwassching te ondergaan, worden uit de bewoners van oude-mannenhuizen gekozen. Ze voelen zich buitengewoon gelukkig, ze hebben al sedert dagen over bijna niets anders gesproken en zij zullen het plechtige oogenblik tot aan het einde van hun leven nimmer vergeten. Na afloop van de kerkelijke Ceremonie krijgen zij een heerlijk maal in het aartsbisschoppelijk paleis, dat vlak naast de kathedraal gelegen is. In den nacht van Zaterdag op Zondag en in sommige streken in den nacht van Zon dag op Maandag worden op de bergen groote vuren ontstoken. Paaschvuren genaamd. Soms ziet men tientallen tegelijk aan alle kanten in de duisternis branden en vaak ook worden de namen van Christus en Maria met vurige letters op de hellingen van het ge bergte geschreven. Het volk wil weten, dat de zon des Zon dagsmorgens heel in de vroegte drie vreugde sprongen maakt. Om drie en vier uur worden reeds geweerschoten gelost, vreugdeschoten, waarvan het geluid duizendvoudig door de wanden van de bergen en rotsen weerkaatst wordt. Het is nog niet geheel licht gewor den, wanneer de plechtige diensten in de ker ken beginnen. Er heerscht een diepe duister nis in deze godshuizen. Er hangen zwarte doeken voor de vensters, zoodat het licht van den aanbrekenden dag niet naar binnen kan komen. Alleen op het altaar glimmen en kele lichtjes. Men heeft er een „Heilig Graf" aangebracht, men ziet er het lichaam van den Heiland liggen. Alle aanwezigen knie len in de banken, rechts de mannen links de vrouwen. Zij prevelen hun gebeden, en zachtkens hoort men het gemurmel van hun stemmen. En dan verschijnt de priester om een gebed uit te spreken, hij heft de mon strans ten hemel en opeens, op hetzelfde oogenblik, suizen alle zwarte doeken naar be neden en breekt het daglicht de kerk bin nen. Het orgel begint machtig te ruischen. steeds sterker zingen de zware tonen. Buiten, op de bergen, worden „Pöllerschüsse", vreugde schoten, gelost, klaroenen schallen, de deuren van de kerk vliegen wijd open en na afloop van den dienst trekken allen naar buiten om in feestelijken optocht, met vliegende vaan dels en wapperende vlaggen en met vroolijke muziek door de straten van het plaatsje en langs de velden en akkers te wandelen. Te Weenen wordt dit feest van de Verrijze nis reeds des Zaterdagsnamiddags gevierd. Tienduizenden stroomen naar de Kathedraal en stellen zich op het plein op. want het reusachtige kerkgebouw blijkt te klein te zijn cm hen allen te kunnen bevatten. Wan neer de zware klokken met hun donkere stem men beginnen te luiden, trekt 'n lange, bonte processie, waarin de kardinaal en verschil lende bisschoppen en andere hooge kerkelijke dignitarissen medeloopen, om den dom heen. i Iets later hebben dan soortgelijke optoch ten bij de andere kerkgebouwen plaats.. In de huizen worden daarna feestgerechten op den disch gebracht. Overal wordt ham ge geten. ..Osterschinken is de hoofdschotel. Reusachtige hoeveelheden worden veror berd. En ook komen gekleurde eieren op ta fel. In de dorpen is het gebruikelijk, dat vrien den en kennnissen elkaar manden met le vensmiddelen en met flesschen wijn toestu ren. Zoodra die fleschen leeg zijn en dat duurt meestal niet lang! worden ze op nieuw gevuld en dan weer aan den oorspron- kelijken eigenaar teruggestuurd. Die dan ook weer zijn dorst gaat lesschen. Voor kinderen worden Paascheieren op allerlei plaatsen verstopt, in de huizen en in de tuinen. En dan is het een groote pret voor het kleine grut om die eieren, waarvan het heet, dat de „Paaschhaas" hen gebracht heeft, te gaan zoeken. Hier en daar worden op Paasch- Maandag allerlei volksspelen gehouden, met wedstrijden in het hardloopen en worstelen. Soms hebben die vermakelijkheden op fees telijk versierde terreinen en weilanden plaats, die „Osteranger" heeten en" die er ongeveer net zoo uitzien als de „Paaschwei- den" in verschillende deelen van ons land. Er worden op Paaschmaandag ook veel groote wandelingen en uitstapjes in de natuur ge maakt. Reeds Goethe sprak in zijn Faust over zulk een „Osterspaziergang". In de buurt van Salzburg en in een groot gedeelte van het mooie Sutzkammergut be staat nog een oeroud gebruik, dat „Osterei- fahren" genoemd wordt. De jongelui trek ken er in den nacht van Paaschmaandag op Dinsdag op uit om allerlei kattekwaaa uit te halen. Zij maken de deur van een stal open om er een koe uit weg te voeren, die zij in den stal van een ander neerzetten. Zij trekken hooiwagens en andere karren naar buiten om hen ergens op een plat dak te hijschen. Zij leggen eggen en ploegen en diorschvlegels in een put, zij halen zelfs deu ren uit scharnieren om die voor de kerk te deponeeren. En ze hangen parapluies, koffie molens. koekepannen. potten en ketels, em mers en kannen, stoelen en bankjes aan de hoogste takken van de boomen op. Den vol genden morgen heerscht er een geweldige verwarring in het dorp en op de boerderijen. En vaak duurt het vrij lang voordat een ieder weer zijn vee in zijn eigen stal heeft en al de voorwerpen, die des nachts ontvreemd zijn, weer in zijn bezit terug gekregen heeft. Ook in Hongarije wordt veel aan Paschen gedaan. Paschen wordt daar „husvétel" ge noemd, dat beteekent „vleesch nemen". Het is het feest, dat een einde maakt aan den lan gen va/tentijd, die na Carnevals-Dinsdag, ..hushagyökedd" (hagyö komt van hagyni, afstand doen van. en kedd beteekent Dins dag). begonnen is. Hier en daar worden eigenaardige volksspelen gehouden. Op Car nevals-Dinsdag hebben de wojwode Cibere (dat beteekent „poespas") en koning Konc („mergbeen"' of „lekker en veel eten"), twee verkleede kerels of ook wel twee potsierlijk uitgedoste poppen, met elkaar gevochten. Toen heeft de arme, „kale" Cibere het ge wonnen. Maar nu wordt het gevecht her haald en nu treedt de welgedane koning Konc zegevierend uit den strijd te voorschijn. Ci bere. een pop van stroo en lompen, wordt in optocht met gezang door het heele dorp ge dragen en dan buiten den kom van de huizen verbrand of in het water gesmeten. Of ook wel eens over de grens van een naburige ge meente geworpen. Paaschmaandag kan voor de Hongaarsche dorpsmeisjes wel eens erg onpleizierig wor den, want dan mogen de jongens haar in het water gooien. Nu gebeurt dat tegenwoordig wel niet vaak meer zoo, maar de arme kinde ren krijgen toch altijd nog een flinken em mer water over haar lichaam en bovendien gebeurt het ook nogal dikwijls, dat de jon gens haar in een trog van den stal leggen en dan een paar emmers water over haar uit storten. Daar moeten ze frisch van worden, zegt de sage en dan zullen ze later flinke vrouwen zijn. Ook worden ze wel eens onder de pomp gehouden. Poëtisch heet het dan. dat „bloemen, die goed begoten worden, niet vlug verwelken!" De arme meisjes schreeuwen en gillen wel geweldig en maken een vervaarlijk misbaar, maar zij mogen niet eens een boos gezicht zetten, integendeel, zij moeten hun aanran ders ook nog geschenken geven, en wel in den vorm van bontgekleurde Paascheieren, een paar glaasjes brandewijn en stukken koek. De Paascheieren worden in Hongarije Verschillende gissingen. d' Eersten dag van de groene April Scheerd men de gek met wie men wil. Jan de Regt. Als wij in onze eerste schooljaren op den eersten April ergens op uitgestuurd werden en wij bemerkten, dat wij bij den neus genomen waren, dan was dikwijls de eerste vraag: „Waarom juist op 1 April?" En dan kregen we het oude rijmpje te hooren: „Op den eersten April Stuur je de gekken waar je wil." Veel wijzer werden we daar ook al niet van en om niet voor nóg „gekker" aangezien te worden, zwegen we maar. Totdat we thuis, heel voorzichtig, eens polsten, waarom juist op dien dag de malste grappen werden uitge haald. „Ja. kwam dan, eenigszins aarzelend, het antwoord, „dat komt, geloof ik, nog uit den tijd van de watergeuzen, die Alva gefopt hadden op den eersten April". Doch naarmate we ouder werden, kwam dat antwoord ons toch niet zoo héél aannemelijk meer voor, want in Duitschland, Frankrijk, Engeland, kortom in verschillende landen van Europa, ja zelfs buiten ons werelddeel, waren de Aprilmoppen in zwang en men kon toch moeilijk aannemen, dat het innemen eener Hollandsche stad voor zooveel andere landen aanleiding zou kunnen hebben gegeven tot een dergelijke gewoonte. Tegenwoordig loopt alles gewoonlijk af met een onschuldige fopperij, doch vroeger stuurde men elkaar het liefst daarheen, waar een pak slaag op te loopen was, aldus schrijft ter Gouw, en zelfs de deftigste lieden vonden vermaak in dergelijke aardigheden. „Deze zond bespot telijke geschenken rond; gene noodigde gas ten op feestmalen, die niet gegeven werden; hier ontmoette men onnoozele halzen, die om belachelijke boodschappen gezonden waren, daar anderen, die zichzelven op de zotste wijze toegetakeld hadden en met troepjes als April- meestal rood gekleurd. Er wordt heel veel zorg aan besteed en men komt dan ook overal ware kunstwerken tegen.De Hongaren houden er een heel bijzondere techniek op na om die eieren te kleuren. Ze batikken de eieren na melijk in den letterlijken zin des woords. Eerst bestrijken zij hen met was, d.w.z. zij teekenen er verschillende ornamenten op. die typisch Hongaarsch zijn en die grooter.deels aan vormen van bloemen en planten ontleend zijn. En dan worden de eieren in koude verf gedompeld. Zoodoende krijgt men witte fi guren en op een rooden grond. W. M. BEKAAR. LANGS DE RAILS. Handschoenen. 't Was in de tram, een schommelende wagen, dat de juffrouw plaats nam, oogen- schijnlijk heel kalm. Zonder eenigen humor. Het bleef echter niet zoo rustig! ..Hé, tante Betje!" werd ik ineens opge schrikt, juist toen ik bijkans dommelend bij mezelf overdacht, dat ik me dezen dag nu eens heerlijk liet rijden ik had een dag kaart en ik niet behoefde te trappen, als ware ik bezitter van een reuzen-buitenplaats en had ik een ton bank-debet. Helaas, geen van beide berusten op waarheid. Tante Betje scheen een goede bekende te zijn van de juffrouw, want zij schikte ge willig voor haar in en de begroeting was heel amicaal. „Zoo Bet! Mensch, mensch, de tram gaat d'rect 't onderste boven! Wat wor' je toch dik!" Betje geneerde zich een beetje voor het luidruchtig gepraat van haar kennis. Met een schokje begon de tram te rijden, eenigszins schommelendwe naar bakboord zijde zijde van tante Betje. Toen klonk het door de tram: „Toe mensch, schik een beetje op! Je zit me maar te porren!" En tot de andere reizi gers. drie in getal: „Ja, dat mensch het altijd de gewoonte iemand in z'n ribben te porren! Zóó!" en even werd de „porderij" bij tante Betje gedemonstreerd, die voort durend zenuwachtig zat te lachen. De juffrouw vond. dat zoo'n tram je zee ziek maakte met z'n geschommel en gewieg en zei in één adem door: „Zeg, ik heb gisteren een handschoen ge vonden en vanmorgen vond ik er weer een. Nou heb ik er twee! Ze verschillen wel een beetje van mekaar, maar dat geeft niks, as je er maar blij mee bent!" De handschoenen werden getoond, de eene donker, de andere licht. „Nou zeg", meende tante Betje, ..daar kom je voor een koopje an! Die hoed heb je zeker ook gevonden?" 't Was niet zeer complimenteus ten opzich te van den hoed want deze zag er met z'n vogelveertje 't leek wel van een huis- musch veertje zeer elegant uit. „Die hoed is m'n rijkste bezit. Gemakke lijk. Je doet maar zoo en ie is af", en even werd het hoedje van het hoofd gelicht -als ware het een heeren-gleufhoed. De passagiers vermaakten zich kostelijk en ik prente de zaak goed in m'n geheugen Drie menschen waren veel te weinig om van dit stukje humor te genieten. „Ja mensch. dat is een hoed uit duizenden. Tegenswoordig zette ze zoo'n ding een beetje scheef. Dat is mode en deftig, geloof ik". En de hoed werd op één oor geplaatst, alzoo aan toonende de „hoedendracht" van de tegen woordige vrouw. „Ja, en straks heien ze nog een tweede en die plakken ze op d'r andere oor". De twaalf minuten rijtijd waren op één minuut na om. Tante Betje nam een halte voor het eindpunt afscheid en werd door de juffrouw met: .Dag dikke Amsterdammer!" uitgeleide gedaan tot op het balkon. Toen werden de handschoenen aangedaan, de eene goed, de andere verkeerd. Want het waren twee rechter! gekken rondzwierven. Met één woord, de straat was weleer op den eersten April vol gekken en de vernuftige geesten schreven op dien dag Aprilsprookjes om er 's avonds, als ze op den Doelen zaten, hun vrienden mee beet te nemen of te vermaken". In Frankrijk vermaakt men zich op den eersten April met een „poisson d'Avril", Enge land met een „April-fool". de Duitschers lachen om de grappen van 's „Aprilschicken", en in het Noorden kent men den „gekkendag" als bij ons. In Duitse Wand geloofde men, dat de April grappen hun oorsprong vonden in een mis lukking van ver-schillende speculanten. Op den Rijksdag te Augsburg in 1530 zouden veel en gewichtige dingen verhandeld worden. Men wilde de godsdienstgeschillen uit den weg rui men wat natuurlijk mislukte men wilde de Duitschers geld laten opbrengen voor den Turkschen oorlog wat ook al niet gelukte en men wilde het muntwezen, dat deerlijk in de war was, in orde brengen, wat evenmin ge lukte. Maar voor dit laatste werd tenminste een nadere datum Vastgesteld en wel 1 April 1531. op welken dag een nieuwe muntregeling zou worden ingevoerd. Onmiddellijk waren duizenden speculanten in de weer om daar wat aan te verdienen; maar jawel, toen die eerste April kwam, gebeurde er niets, en al de spe culanten keken op hun neus en werden in het openbaar voor den mal gehouden. Ter Gouw vermoedt echter, dat die vertelling zelve ^en Aprilsprookje is, waarmede eens een Duitsche professor in de historie zijn collega's heeft willen beetnemen. Fransche grappenmakers hebben hun land- genooten wijsgemaakt, dat ,.le poisson d'Avril" oorspronkelijk een Prins van Lotharingen was. Deze was door Lodewijk XIII ir het kasteel te Nancy opgesloten: maar hij zwom op den eersten April de Maas over en ontkwam. Maar ook daarvoor heeft ter Gouw een heel na tuurlijke oplossing. Hij schrijft: „De prins wist wel, dat op den eersten April de menschen aan niets anders dan gekheid dachten en geen zijner bewakers een oogenblik op hem zou letten; daarom nam hij zijn kans waar en zwom weg". (Van onzen Berlijnschen correspondent). BERLIJN, 8 Maart. In de laatste dagen van het „Tweede Rijk" was het meer en meer gebruikelijk gewor den, zakenbrieven e.d. te besluiten „mit deutschem Gruss" de volbewuste Germaan schrijft dit bijvoegeUjk naamwoord, in af wijking van de Duitsche grammatica, eer biedig met een hoofdletter D. zonder evenwel voor anderen nationaliteiten van den regel af te wijken. Hollandsche firma's in Berlijn, of eigenlijk Hollandsche eigenaren van Berlijnsche Zaken in Hollandsche pijpen, tabak en sigaren Hollandsche koffie, thee en cacao, en in de echte Hollandsche ontbijtkoek, beschuitjes, krentebroodjes en wafelen, smakelijkheden die voor eiken Duitschen bakker een vreemd gedicht zijn en blijven, hoezeer zijn „Volks - genossen" ze ook weten te waardeerenen deze Hollanders in den vreemde bieden hun „Waarde Landgenooten" aan. elke bestel ling prompt uit te voeren en vrij thuis te bezorgen door heel Berlijn wat heel wat zeggen wil en eindigen nu ook hoog achtend hun brief met Hollandschen groet". Waarom ook niet met zooveel hoera- patrlotlsme om je heen. Met ons Hollandsch kan je al niet hooger dan de hoofdletter H. of je zou in banket letters moeten vervallen. Een groote firma in Amsterdam heeft nu ook den nieuwen groet van het „Derde Rijk" in den zelfden trant beantwoord, maar lang niet in den zelfden geest, aardiger. Zoo ..aardig", dat de lui. die het hoorden van den man. die het met eigen oogen gelezen had, het een „sniedliche W:tz" vonden, waarom ze har telijk moesten lachen. Ze snapten 't! De Maatschappij ..Deutsche Seefisch-Handlung" in Berlijn had een brief gericht aan de Am- sterdamsche firma, dien zij besloot met een ..Heil Hitler". In zijn antwoord schreef de Amsterdammer ten slotte: „Onze Koningin laat u ook groeten". Er gaan hier veel aardige, soms zeer gees tige verhaaltjes rond. waarin met de nieuwe gebruiken, die op slag nieuwe gewoonten moesten worden, een loopje wordt genomen. Ze worden rondgefluisterd en je schrijft ze niet graag op, omdat de Hoogmogenden zich zoo licht op hun teentjes getrapt voelen. En toch zijn zij bijna alle van zoo onschuldigen aard, dat 't zelfs de musschen vrij moest zijn ze van de daken uit te tjilpen. Maar de schrik zit er zoo in, dat zelfs in besloten gezelschappen iedereen oppast voor aan wezige vrienden, die in staat zijn. zijn ui of mop tegen hem uit te spelen, om hem vroeg of laat de een of andere plagerij betaald te zetten. Zelfs de tegenspeler bij een bridge- partijtje, die het verlies van een robbertje slecht verdraagt, kan een gevaarlijke worden Hoeveel zijn door zulke verraderlijke vrind jes in een onaangenamen toestand geraakt. Wat zij argeloos als een grapje vertelden, bracht hen op die manier voor 6 en meer maanden in de gevangenis. Onverstandig is het uitbazuinen van scherpen kritiek. Er zijn er. d;e zulke kritiek uitlokken door hun vriendelijk toehooren in het prettige gezel schap op "n aardig avondje, wat een dame die nog wel in een ministerie al 10 jaren lang een goede betreking had. deze positie kostte en ook haar recht op pensioen, ter wijl zij bovendien nog met een jaar ge vangenisstraf werd bestraft. Het heerschap dat haar had aangeklaagd, had haar na af loop van het gezellige avondje ook nog galant naar huis gebracht. De juffrouw was vee] te ver gegaan, zij was te laken. Maar ook de galante meneer. Velen zijn ook de dupe geworden van een ergerlijken absoluut ondoordachten uitroep. Hoeveel oude Duitsch-Nationalen en Monar chisten gaven in de dagen der Republiek deze niet de schuld van al hun groote en kleine ergernissen. Als een driftig heertje op straat over een paaltje struikelde, dat er al stond in Bismarck's tijd. dan snauwde hij im pulsief: „ou!diese verfluchte Republik!" Ten aanhooren tan drommen republikein- sche wandelaars. Niemand deed 'm wat. Toen er onlangs zoo een op zijn wandeling voor den tienden keer een collectebus van de „Winterhilfe rammelend werd voorgehouden, snauwde hij driftig een scheldwoord op de Winterhilfe". Met een oprecht berouw zit hij daar nu wel over te mijmeren, want hij werd direct „eingesperrt" en heeft 't stellig niet zoo kwaad bedoeld als het opgenomen werd. Maar op dezen „Winterhilfe" paste, allerminst een spot- of scheldwoord. Het was een zware strijd tegen honger en koude. Alle krachten moesten worden ingespannen om dit liefde werk te steunen. Het is gelukt, volkomen. In dezen winter heeft niemand koude en honger geleden in Duitschland. Anderhalf millioen menschen hebben dit werk belangeloos gediend en allen, die kon den geven, hebben met hun gaven geholpen. Uit deze vrijwillige gaven is voor ruim 300 millioen Mark aan goed en geld aan de be- hoeftigen uitgereikt, een bedrag dat nieuwe belastingen niet hadden kunnen opbrengen. De kosten hebben nauwelijks 1 pro mille be dragen. Met Paschen houdt „Winterhilfe" op te bestaan, het werk „Volkswohlfarf volgt haar op, waarvoor echter minder geld dan daadwerkelijke hulp zal worden gevorderd. De sierlijke schildjes aan de deuren met het opschrift „Wir helfen" verdwijnen. Die maandelijks minstens 1 Mark gaven, waren bevrijd van alle collectes langs de huizen. Op den eersten Zondag der maand is hutspot niet langer het middagmaal, dat particulie ren werd aanbevolen en restaurants een voudig bevolen, om het verschil in prijs met de kosten van een copieus diner aan „Winter hilfe" af te dragen en driftige heertjes wor- lende geldbussen een kansje minder voor den dan niet meer opgeschrikt door ramme- hun. om te worden „eingesperrt" achter slot en grendel. H. L. AGENDA. Heden: ZATERDAG 31 MAART Stadsschouwburg, Wilsonsplein: .Vorste lijke Emigranten". 8.15 uur. Aandeelhoudersvergadering N.V. Electri- sche Luxe Broodfabriek v.h. „De Zeeuw". 8 uur. Luxor Sound Theater: „S. O. S. IJsberg". 2.30, 7 en 9-15 uur. Palace: „Ei* was eens een prins". Op het tooneel: Russakoff Duo, Grande attraction de Dance. 2.30. 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: „Hanneles Hemel vaart'. Op het tooneel: Acht Rolling Ladies, rolSchaats-ballet. 2.30, 7 en 9.15 uur. Gebouw H. K. B.: Feestavond Dans-Insti- tuut G- J. De Lange. 8.30 uur, Frans Halsmuseum. Tentoonstelling werk van leden van Kunst zij ons Doel". Opening. 3 uur. Teyler's Museum. Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. ZONDAG 1 APRIL (Eerste Paaschdag.) Niemand weet hun oorsprong. Volgens oudheidkundigen echter is de Aprils- gekheid veel ouder dan de Christelijke jaar telling en zij meenen, dat men den oorsprong in de Noorsche mythologie moet zoeken. Som migen hebben dien meenen te vinden in den naam van Thor. „Der Thor" zeggen zij, „be teekent in het Hoogduitsch de „dwaas". De god Thor werd in April vereerd en is dus letterlijk de Aprils-Thor, de „Aprilsgek". Deze explicatie is echter zóó mooi. dat ze ook wel op 1 April uitgevonden zal zijn, meende ter Gouw, die niet lichtgeloovig schijnt geweest te zijn. Er bestaat echter nog een mooier verhaal. Daar was eens een reus, die Thiassi heette en een mooie dochter had, Skathi genaamd. Nu werd Thiassi in een gevecht met de Asen ge dood. „Dat zal ik ze betaald zetten", zei Skathi, die zichzelve voor een heldin hield cn ze trok een wapenrusting van haar vader aan. marcheerde rechtuit naar Asgard. waar de Asen woonden, en riep hun toe. dat maar uit moest komen, wie moed had, want dat ze met den eersten den beste vechten wilde! Maar de goden wilden met geen jongejuffrouw vech ten en Balder stak zijn hoofd uit het vens+er en zei: „Kom maar binnen, Skathi, wij weten wel waar het jou om te doen is; jij wou graag een man hebben. Welnu, beste meid. je mag uitzoeken; maar met één beding: je mag van niemand meer dan de beenen zien. En de Asen zullen je bruiloft vieren met een klucht, dat je schateren zult van 't lachen". Dit beviel Skathi wel, ze mocht Balder wel lijden en be sloot hem te kiezen. Al de Asen wierpen spoe dig een wollen deken over het hoofd en lieten alleen de beenen onbedekt. Toen Skathi bin nenkwam, greep ze dadelijk een paar stevige beenen en riep: „Dat is Balder, hij zal mijn man zijn! Maar o wee. in plaats van den schoonen Balder had zij den leelijken Niord gepakt. En toen gaven de Asen haar de klucht op den koop toe. Toen zij nu de vrouw var- den somberen regengod Niord geworden was. werd zij ook onder de Asimen opgenomen en als de godin der voorjaarsstormen vereerd. „En zoo hebben" volgens eenige andere ge schiedschrijvers „reeds de Germaansche volken de boert, door hunne goden met Skathi gepleegd, jaarlijks gevierd met grappen op den eersten April". Reeds in de oudheid waren de 1-April-grap pen dus bekend, doch niemand weet met eenige zekerheid hun oorsprong te vinden. Het mag intusschen als een onbetaalbare gran be schouwd worden van degene, die de April moppen heeft „uitgevonden", dat door alle eeuwen heen de oudheidkundigen nog steeds zoekende zijn, de bron van alle April-fopperij te vinden. JOH. CHR. WIJNAND. Stadsschouwburg: Revue: „O, bedoel je dat?" 8 uur. Schouwburg Jansweg: Het Nieuwe Schouw- tooneel: „Van je vrienden moet je het heb ben". 8.15 uur. Cabaret La Gaité Dancing. Frans Halsmuseum Tentoonstelling werk van leden van ..Kunst'zij ons Doel 10-4 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en ces avonds. MAANDAG 2 APRIL (Tweede Paaschdag.) Stadsschouwburg: Revue: „O, bedoel ie dat?" 8 uur. Schouwburg Jansweg: Het Hollandsch Too- neelneel: „De Kroegzangeres". 8.15 uur. Gem. Concertzaal: Variété-avond. 8 uur Cabaret La Gaité, Dancing. Frans Halsmuseum Tentoonstelling werk van leden van „Kunst zij ons Doel". 10-4 uur. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds DINSDAG 3 APRIL Frans Halsmuseum. Tentoonstelling werk van leden van „Kunst zij ons Doel". 10-4 uur. Bioscoopvoorstellingen. ROOSTER VAN APOTHEKEN. (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid.) Voor de apotheken die toestemming ge vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 31 Maart des avonds 8 uur tot en met 1 April des avonds 8 uur zijn de volgende apotheken geopend: H. J. M. Bartels. Apotheek Loomeycr Bar- teliori^straat 11 Tel 10175. B. W. Ferguson, Park-Apotheek. Klever parkweg 13, Tel. 11793. W. P. Woutersen. Apotheker, Koninginne weg 3 Tel. 12038. Van Zondag 1 April, des avonds 8 uur tot en met Vrijdag 6 April: ^P-JTh. A. van Rijn, Kleine Houtweg 15. Tel. Mej. S. G. Beckeringh, Apotheek Loomeyer Zijl weg 34, Tel. 12495. F. C Kuipers Azn„ Schoterbosch-Apotheek Rijksstraatweg 19. Tel. 12711. W. P. Woutersen, Apotheker. Koninginne weg 3. Tel. 12038. Alsmede op 2 April: Apotheek j. w. Florijn Groote Houtstraat 78, Tel. 10500.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 19