1 April-
Paaschgebruiken in Oostenrijk en Hongarije.
DUITSCH PATRIOTISME.
ZATERDAG 31 MAART 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
15
De Weensche Aartsbisschop wascht de voeten van
twaalf grijsaards. Gebatikte paascheieren.
Het gevecht van Wojwode Cibere en Koning Konc.
Wat al zoo tot opsluiting aanleiding kan
geven. Een Hollandsch antwoord op Heil
HitierDe Winterhilfe.
Weenen, 27 Maar t.
(Van onzen correspondent.)
De Paaschdagen naderen en allerwegen in
Oostenrijk bereidt men zich reeds op dit
groote feest voor. In tal van huizen, vooral in
de dorpen en gehuchten en in de eenzame
boerenwoningen op het platteland en in het
gebergte, waar de bevolking godsdienstiger
gebleven is dan in de wufte steden, treft men
op het oogenblik wilgekatjes aan, hier
„Palm"--katjes geheeten, die men aan het
begin van deze week uit de kerken heeft mee
gebracht, waar de priesters hen gezegend
hebben. In sommige streken van het land
worden de huizen er ook aan den buiten
kant mee versierd. De katjes worden een heel
jaar lang zorgvuldig bewaard, want zij zijn
een talisman, waarvan het heet, dat zij het
huis tegen het inslaan van den bliksem en
tegen brandgevaar beschermen.
Op Witten Donderdag, die hier in Oosten
rijk „GroeneDonderdag" heet („Gründonners-
tag") luiden de kerkklokken voor het laatst.
Dan „vliegen zij naar Rome", zooals de volks
mond zegt, en dan zwijgen zij totdat het
feest van de Verrijzenis gevierd wordt. Op
dezen Groenen Donderdag worden heel veel
groene spijzen op tafel gezet, zooals sla en
spinazie en groentensoep. Dat is gezond en
dat moet er toe bijdragen, dat men gedu
rende het geheele jaar in een goede con
ditie blijft en da,t men frisch van geest en
flink van lichaam is. een oud gebruik, het
,3aumbeten" (in sommige dialecten heet
dat „Bambeten") is ook nog steeds op den
Donderdag vóór Paschen in zwang geble
ven. Dit is een herinnering aan het gebed
van Christus op den Olijfberg. De boeren
gaan naar hun velden toe en knielen onder
een boom neer om daar een lang gebed te
verrichten. In het oosten van Stiermarken
doen de boeren dat met bloote voeten. En in
Tirol worden op den da ar opvolgenden Vrij
dag de boomen gegeeseld, opdat zij veel
vruchten zullen dragen.
Op den Groenen Donderdag heeft in de
machtige Kathedraal in het hartje van de
binnenstad van Weenen en heel eigenaardige
ceremonie plaats. De kardinaal en aartsbis
schop van de hoofdstad begiet de bloote voe
ten van twaalf heel oude mannen met water,
dat hij uit een kan in een bekken laat vloeien.
Dan wascht hij die voeten om hen vervolgens
af te drogen. Dit is een plechtigheid, die in
vroegere tijden door den keizer verricht werd.
Er werden voor deze ceremonie fraaie groen
blauwe kannen vervaardigd, die met den
gekroonden keizerlijken adelaar versierd wa
ren en die heel mooi van tint waren. Meri
treft dergelijke kannen tegenwoordig nogal
eens in antiquiteitenwinkels aan en ook ziet
men hen hier en daar in de woningen van kunst
zinnige Weensche families staan.
De grijsaards, dien de hooge eer te beurt
valt deze behandeling van de voetwassching
te ondergaan, worden uit de bewoners van
oude-mannenhuizen gekozen. Ze voelen zich
buitengewoon gelukkig, ze hebben al sedert
dagen over bijna niets anders gesproken en
zij zullen het plechtige oogenblik tot aan het
einde van hun leven nimmer vergeten. Na
afloop van de kerkelijke Ceremonie krijgen zij
een heerlijk maal in het aartsbisschoppelijk
paleis, dat vlak naast de kathedraal gelegen
is.
In den nacht van Zaterdag op Zondag en
in sommige streken in den nacht van Zon
dag op Maandag worden op de bergen groote
vuren ontstoken. Paaschvuren genaamd.
Soms ziet men tientallen tegelijk aan alle
kanten in de duisternis branden en vaak ook
worden de namen van Christus en Maria met
vurige letters op de hellingen van het ge
bergte geschreven.
Het volk wil weten, dat de zon des Zon
dagsmorgens heel in de vroegte drie vreugde
sprongen maakt. Om drie en vier uur worden
reeds geweerschoten gelost, vreugdeschoten,
waarvan het geluid duizendvoudig door de
wanden van de bergen en rotsen weerkaatst
wordt. Het is nog niet geheel licht gewor
den, wanneer de plechtige diensten in de ker
ken beginnen. Er heerscht een diepe duister
nis in deze godshuizen. Er hangen zwarte
doeken voor de vensters, zoodat het licht van
den aanbrekenden dag niet naar binnen kan
komen. Alleen op het altaar glimmen en
kele lichtjes. Men heeft er een „Heilig Graf"
aangebracht, men ziet er het lichaam van
den Heiland liggen. Alle aanwezigen knie
len in de banken, rechts de mannen links
de vrouwen. Zij prevelen hun gebeden, en
zachtkens hoort men het gemurmel van hun
stemmen. En dan verschijnt de priester om
een gebed uit te spreken, hij heft de mon
strans ten hemel en opeens, op hetzelfde
oogenblik, suizen alle zwarte doeken naar be
neden en breekt het daglicht de kerk bin
nen. Het orgel begint machtig te ruischen.
steeds sterker zingen de zware tonen. Buiten,
op de bergen, worden „Pöllerschüsse", vreugde
schoten, gelost, klaroenen schallen, de deuren
van de kerk vliegen wijd open en na afloop
van den dienst trekken allen naar buiten om
in feestelijken optocht, met vliegende vaan
dels en wapperende vlaggen en met vroolijke
muziek door de straten van het plaatsje en
langs de velden en akkers te wandelen.
Te Weenen wordt dit feest van de Verrijze
nis reeds des Zaterdagsnamiddags gevierd.
Tienduizenden stroomen naar de Kathedraal
en stellen zich op het plein op. want het
reusachtige kerkgebouw blijkt te klein te zijn
cm hen allen te kunnen bevatten. Wan
neer de zware klokken met hun donkere stem
men beginnen te luiden, trekt 'n lange, bonte
processie, waarin de kardinaal en verschil
lende bisschoppen en andere hooge kerkelijke
dignitarissen medeloopen, om den dom heen. i
Iets later hebben dan soortgelijke optoch
ten bij de andere kerkgebouwen plaats.. In
de huizen worden daarna feestgerechten op
den disch gebracht. Overal wordt ham ge
geten. ..Osterschinken is de hoofdschotel.
Reusachtige hoeveelheden worden veror
berd. En ook komen gekleurde eieren op ta
fel. In de dorpen is het gebruikelijk, dat vrien
den en kennnissen elkaar manden met le
vensmiddelen en met flesschen wijn toestu
ren. Zoodra die fleschen leeg zijn en dat
duurt meestal niet lang! worden ze op
nieuw gevuld en dan weer aan den oorspron-
kelijken eigenaar teruggestuurd. Die dan ook
weer zijn dorst gaat lesschen. Voor kinderen
worden Paascheieren op allerlei plaatsen
verstopt, in de huizen en in de tuinen. En
dan is het een groote pret voor het kleine
grut om die eieren, waarvan het heet, dat
de „Paaschhaas" hen gebracht heeft, te gaan
zoeken. Hier en daar worden op Paasch-
Maandag allerlei volksspelen gehouden, met
wedstrijden in het hardloopen en worstelen.
Soms hebben die vermakelijkheden op fees
telijk versierde terreinen en weilanden
plaats, die „Osteranger" heeten en" die er
ongeveer net zoo uitzien als de „Paaschwei-
den" in verschillende deelen van ons land. Er
worden op Paaschmaandag ook veel groote
wandelingen en uitstapjes in de natuur ge
maakt. Reeds Goethe sprak in zijn Faust
over zulk een „Osterspaziergang".
In de buurt van Salzburg en in een groot
gedeelte van het mooie Sutzkammergut be
staat nog een oeroud gebruik, dat „Osterei-
fahren" genoemd wordt. De jongelui trek
ken er in den nacht van Paaschmaandag op
Dinsdag op uit om allerlei kattekwaaa uit
te halen. Zij maken de deur van een stal
open om er een koe uit weg te voeren, die zij
in den stal van een ander neerzetten. Zij
trekken hooiwagens en andere karren naar
buiten om hen ergens op een plat dak te
hijschen. Zij leggen eggen en ploegen en
diorschvlegels in een put, zij halen zelfs deu
ren uit scharnieren om die voor de kerk te
deponeeren. En ze hangen parapluies, koffie
molens. koekepannen. potten en ketels, em
mers en kannen, stoelen en bankjes aan de
hoogste takken van de boomen op. Den vol
genden morgen heerscht er een geweldige
verwarring in het dorp en op de boerderijen.
En vaak duurt het vrij lang voordat een ieder
weer zijn vee in zijn eigen stal heeft en al
de voorwerpen, die des nachts ontvreemd
zijn, weer in zijn bezit terug gekregen heeft.
Ook in Hongarije wordt veel aan Paschen
gedaan. Paschen wordt daar „husvétel" ge
noemd, dat beteekent „vleesch nemen". Het is
het feest, dat een einde maakt aan den lan
gen va/tentijd, die na Carnevals-Dinsdag,
..hushagyökedd" (hagyö komt van hagyni,
afstand doen van. en kedd beteekent Dins
dag). begonnen is. Hier en daar worden
eigenaardige volksspelen gehouden. Op Car
nevals-Dinsdag hebben de wojwode Cibere
(dat beteekent „poespas") en koning Konc
(„mergbeen"' of „lekker en veel eten"), twee
verkleede kerels of ook wel twee potsierlijk
uitgedoste poppen, met elkaar gevochten.
Toen heeft de arme, „kale" Cibere het ge
wonnen. Maar nu wordt het gevecht her
haald en nu treedt de welgedane koning Konc
zegevierend uit den strijd te voorschijn. Ci
bere. een pop van stroo en lompen, wordt in
optocht met gezang door het heele dorp ge
dragen en dan buiten den kom van de huizen
verbrand of in het water gesmeten. Of ook
wel eens over de grens van een naburige ge
meente geworpen.
Paaschmaandag kan voor de Hongaarsche
dorpsmeisjes wel eens erg onpleizierig wor
den, want dan mogen de jongens haar in het
water gooien. Nu gebeurt dat tegenwoordig
wel niet vaak meer zoo, maar de arme kinde
ren krijgen toch altijd nog een flinken em
mer water over haar lichaam en bovendien
gebeurt het ook nogal dikwijls, dat de jon
gens haar in een trog van den stal leggen en
dan een paar emmers water over haar uit
storten. Daar moeten ze frisch van worden,
zegt de sage en dan zullen ze later flinke
vrouwen zijn. Ook worden ze wel eens onder
de pomp gehouden. Poëtisch heet het dan.
dat „bloemen, die goed begoten worden, niet
vlug verwelken!"
De arme meisjes schreeuwen en gillen wel
geweldig en maken een vervaarlijk misbaar,
maar zij mogen niet eens een boos gezicht
zetten, integendeel, zij moeten hun aanran
ders ook nog geschenken geven, en wel in den
vorm van bontgekleurde Paascheieren, een
paar glaasjes brandewijn en stukken koek.
De Paascheieren worden in Hongarije
Verschillende gissingen.
d' Eersten dag van de groene April
Scheerd men de gek met wie men wil.
Jan de Regt.
Als wij in onze eerste schooljaren op den
eersten April ergens op uitgestuurd werden en
wij bemerkten, dat wij bij den neus genomen
waren, dan was dikwijls de eerste vraag:
„Waarom juist op 1 April?" En dan kregen
we het oude rijmpje te hooren:
„Op den eersten April
Stuur je de gekken waar je wil."
Veel wijzer werden we daar ook al niet van
en om niet voor nóg „gekker" aangezien te
worden, zwegen we maar. Totdat we thuis,
heel voorzichtig, eens polsten, waarom juist
op dien dag de malste grappen werden uitge
haald. „Ja. kwam dan, eenigszins aarzelend,
het antwoord, „dat komt, geloof ik, nog uit
den tijd van de watergeuzen, die Alva gefopt
hadden op den eersten April".
Doch naarmate we ouder werden, kwam dat
antwoord ons toch niet zoo héél aannemelijk
meer voor, want in Duitschland, Frankrijk,
Engeland, kortom in verschillende landen
van Europa, ja zelfs buiten ons werelddeel,
waren de Aprilmoppen in zwang en men kon
toch moeilijk aannemen, dat het innemen
eener Hollandsche stad voor zooveel andere
landen aanleiding zou kunnen hebben gegeven
tot een dergelijke gewoonte.
Tegenwoordig loopt alles gewoonlijk af met
een onschuldige fopperij, doch vroeger stuurde
men elkaar het liefst daarheen, waar een pak
slaag op te loopen was, aldus schrijft ter Gouw,
en zelfs de deftigste lieden vonden vermaak
in dergelijke aardigheden. „Deze zond bespot
telijke geschenken rond; gene noodigde gas
ten op feestmalen, die niet gegeven werden;
hier ontmoette men onnoozele halzen, die om
belachelijke boodschappen gezonden waren,
daar anderen, die zichzelven op de zotste wijze
toegetakeld hadden en met troepjes als April-
meestal rood gekleurd. Er wordt heel veel
zorg aan besteed en men komt dan ook overal
ware kunstwerken tegen.De Hongaren houden
er een heel bijzondere techniek op na om die
eieren te kleuren. Ze batikken de eieren na
melijk in den letterlijken zin des woords.
Eerst bestrijken zij hen met was, d.w.z. zij
teekenen er verschillende ornamenten op. die
typisch Hongaarsch zijn en die grooter.deels
aan vormen van bloemen en planten ontleend
zijn. En dan worden de eieren in koude verf
gedompeld. Zoodoende krijgt men witte fi
guren en op een rooden grond.
W. M. BEKAAR.
LANGS DE RAILS.
Handschoenen.
't Was in de tram, een schommelende
wagen, dat de juffrouw plaats nam, oogen-
schijnlijk heel kalm. Zonder eenigen humor.
Het bleef echter niet zoo rustig!
..Hé, tante Betje!" werd ik ineens opge
schrikt, juist toen ik bijkans dommelend bij
mezelf overdacht, dat ik me dezen dag nu
eens heerlijk liet rijden ik had een dag
kaart en ik niet behoefde te trappen, als
ware ik bezitter van een reuzen-buitenplaats
en had ik een ton bank-debet. Helaas, geen
van beide berusten op waarheid.
Tante Betje scheen een goede bekende te
zijn van de juffrouw, want zij schikte ge
willig voor haar in en de begroeting was heel
amicaal.
„Zoo Bet! Mensch, mensch, de tram gaat
d'rect 't onderste boven! Wat wor' je toch
dik!"
Betje geneerde zich een beetje voor het
luidruchtig gepraat van haar kennis.
Met een schokje begon de tram te rijden,
eenigszins schommelendwe naar bakboord
zijde zijde van tante Betje.
Toen klonk het door de tram:
„Toe mensch, schik een beetje op! Je zit
me maar te porren!" En tot de andere reizi
gers. drie in getal: „Ja, dat mensch het
altijd de gewoonte iemand in z'n ribben
te porren! Zóó!" en even werd de „porderij"
bij tante Betje gedemonstreerd, die voort
durend zenuwachtig zat te lachen.
De juffrouw vond. dat zoo'n tram je zee
ziek maakte met z'n geschommel en gewieg
en zei in één adem door:
„Zeg, ik heb gisteren een handschoen ge
vonden en vanmorgen vond ik er weer een.
Nou heb ik er twee! Ze verschillen wel een
beetje van mekaar, maar dat geeft niks, as
je er maar blij mee bent!"
De handschoenen werden getoond, de eene
donker, de andere licht.
„Nou zeg", meende tante Betje, ..daar kom
je voor een koopje an! Die hoed heb je zeker
ook gevonden?"
't Was niet zeer complimenteus ten opzich
te van den hoed want deze zag er met z'n
vogelveertje 't leek wel van een huis-
musch veertje zeer elegant uit.
„Die hoed is m'n rijkste bezit. Gemakke
lijk. Je doet maar zoo en ie is af", en even
werd het hoedje van het hoofd gelicht -als
ware het een heeren-gleufhoed.
De passagiers vermaakten zich kostelijk
en ik prente de zaak goed in m'n geheugen
Drie menschen waren veel te weinig om van
dit stukje humor te genieten.
„Ja mensch. dat is een hoed uit duizenden.
Tegenswoordig zette ze zoo'n ding een beetje
scheef. Dat is mode en deftig, geloof ik". En
de hoed werd op één oor geplaatst, alzoo aan
toonende de „hoedendracht" van de tegen
woordige vrouw.
„Ja, en straks heien ze nog een tweede
en die plakken ze op d'r andere oor".
De twaalf minuten rijtijd waren op één
minuut na om. Tante Betje nam een halte
voor het eindpunt afscheid en werd door de
juffrouw met: .Dag dikke Amsterdammer!"
uitgeleide gedaan tot op het balkon.
Toen werden de handschoenen aangedaan,
de eene goed, de andere verkeerd.
Want het waren twee rechter!
gekken rondzwierven. Met één woord, de
straat was weleer op den eersten April vol
gekken en de vernuftige geesten schreven op
dien dag Aprilsprookjes om er 's avonds, als
ze op den Doelen zaten, hun vrienden mee
beet te nemen of te vermaken".
In Frankrijk vermaakt men zich op den
eersten April met een „poisson d'Avril", Enge
land met een „April-fool". de Duitschers
lachen om de grappen van 's „Aprilschicken",
en in het Noorden kent men den „gekkendag"
als bij ons.
In Duitse Wand geloofde men, dat de April
grappen hun oorsprong vonden in een mis
lukking van ver-schillende speculanten. Op den
Rijksdag te Augsburg in 1530 zouden veel en
gewichtige dingen verhandeld worden. Men
wilde de godsdienstgeschillen uit den weg rui
men wat natuurlijk mislukte men wilde
de Duitschers geld laten opbrengen voor den
Turkschen oorlog wat ook al niet gelukte
en men wilde het muntwezen, dat deerlijk in
de war was, in orde brengen, wat evenmin ge
lukte. Maar voor dit laatste werd tenminste
een nadere datum Vastgesteld en wel 1 April
1531. op welken dag een nieuwe muntregeling
zou worden ingevoerd. Onmiddellijk waren
duizenden speculanten in de weer om daar wat
aan te verdienen; maar jawel, toen die eerste
April kwam, gebeurde er niets, en al de spe
culanten keken op hun neus en werden in het
openbaar voor den mal gehouden. Ter Gouw
vermoedt echter, dat die vertelling zelve ^en
Aprilsprookje is, waarmede eens een Duitsche
professor in de historie zijn collega's heeft
willen beetnemen.
Fransche grappenmakers hebben hun land-
genooten wijsgemaakt, dat ,.le poisson d'Avril"
oorspronkelijk een Prins van Lotharingen was.
Deze was door Lodewijk XIII ir het kasteel te
Nancy opgesloten: maar hij zwom op den
eersten April de Maas over en ontkwam. Maar
ook daarvoor heeft ter Gouw een heel na
tuurlijke oplossing. Hij schrijft: „De prins wist
wel, dat op den eersten April de menschen
aan niets anders dan gekheid dachten en geen
zijner bewakers een oogenblik op hem zou
letten; daarom nam hij zijn kans waar en
zwom weg".
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
BERLIJN, 8 Maart.
In de laatste dagen van het „Tweede Rijk"
was het meer en meer gebruikelijk gewor
den, zakenbrieven e.d. te besluiten „mit
deutschem Gruss" de volbewuste Germaan
schrijft dit bijvoegeUjk naamwoord, in af
wijking van de Duitsche grammatica, eer
biedig met een hoofdletter D. zonder evenwel
voor anderen nationaliteiten van den regel
af te wijken.
Hollandsche firma's in Berlijn, of eigenlijk
Hollandsche eigenaren van Berlijnsche Zaken
in Hollandsche pijpen, tabak en sigaren
Hollandsche koffie, thee en cacao, en in de
echte Hollandsche ontbijtkoek, beschuitjes,
krentebroodjes en wafelen, smakelijkheden
die voor eiken Duitschen bakker een vreemd
gedicht zijn en blijven, hoezeer zijn „Volks -
genossen" ze ook weten te waardeerenen
deze Hollanders in den vreemde bieden hun
„Waarde Landgenooten" aan. elke bestel
ling prompt uit te voeren en vrij thuis te
bezorgen door heel Berlijn wat heel wat
zeggen wil en eindigen nu ook hoog
achtend hun brief met Hollandschen groet".
Waarom ook niet met zooveel hoera-
patrlotlsme om je heen.
Met ons Hollandsch kan je al niet hooger
dan de hoofdletter H. of je zou in banket
letters moeten vervallen. Een groote firma
in Amsterdam heeft nu ook den nieuwen
groet van het „Derde Rijk" in den zelfden
trant beantwoord, maar lang niet in den
zelfden geest, aardiger. Zoo ..aardig", dat de
lui. die het hoorden van den man. die het
met eigen oogen gelezen had, het een
„sniedliche W:tz" vonden, waarom ze har
telijk moesten lachen. Ze snapten 't! De
Maatschappij ..Deutsche Seefisch-Handlung"
in Berlijn had een brief gericht aan de Am-
sterdamsche firma, dien zij besloot met een
..Heil Hitler". In zijn antwoord schreef de
Amsterdammer ten slotte: „Onze Koningin
laat u ook groeten".
Er gaan hier veel aardige, soms zeer gees
tige verhaaltjes rond. waarin met de nieuwe
gebruiken, die op slag nieuwe gewoonten
moesten worden, een loopje wordt genomen.
Ze worden rondgefluisterd en je schrijft ze
niet graag op, omdat de Hoogmogenden zich
zoo licht op hun teentjes getrapt voelen. En
toch zijn zij bijna alle van zoo onschuldigen
aard, dat 't zelfs de musschen vrij moest zijn
ze van de daken uit te tjilpen. Maar de
schrik zit er zoo in, dat zelfs in besloten
gezelschappen iedereen oppast voor aan
wezige vrienden, die in staat zijn. zijn ui of
mop tegen hem uit te spelen, om hem vroeg
of laat de een of andere plagerij betaald te
zetten. Zelfs de tegenspeler bij een bridge-
partijtje, die het verlies van een robbertje
slecht verdraagt, kan een gevaarlijke worden
Hoeveel zijn door zulke verraderlijke vrind
jes in een onaangenamen toestand geraakt.
Wat zij argeloos als een grapje vertelden,
bracht hen op die manier voor 6 en meer
maanden in de gevangenis. Onverstandig
is het uitbazuinen van scherpen kritiek. Er
zijn er. d;e zulke kritiek uitlokken door hun
vriendelijk toehooren in het prettige gezel
schap op "n aardig avondje, wat een dame
die nog wel in een ministerie al 10 jaren
lang een goede betreking had. deze positie
kostte en ook haar recht op pensioen, ter
wijl zij bovendien nog met een jaar ge
vangenisstraf werd bestraft. Het heerschap
dat haar had aangeklaagd, had haar na af
loop van het gezellige avondje ook nog
galant naar huis gebracht. De juffrouw was
vee] te ver gegaan, zij was te laken. Maar
ook de galante meneer.
Velen zijn ook de dupe geworden van een
ergerlijken absoluut ondoordachten uitroep.
Hoeveel oude Duitsch-Nationalen en Monar
chisten gaven in de dagen der Republiek deze
niet de schuld van al hun groote en kleine
ergernissen. Als een driftig heertje op straat
over een paaltje struikelde, dat er al stond
in Bismarck's tijd. dan snauwde hij im
pulsief: „ou!diese verfluchte Republik!"
Ten aanhooren tan drommen republikein-
sche wandelaars. Niemand deed 'm wat. Toen
er onlangs zoo een op zijn wandeling voor
den tienden keer een collectebus van de
„Winterhilfe rammelend werd voorgehouden,
snauwde hij driftig een scheldwoord op de
Winterhilfe". Met een oprecht berouw zit
hij daar nu wel over te mijmeren, want hij
werd direct „eingesperrt" en heeft 't stellig
niet zoo kwaad bedoeld als het opgenomen
werd. Maar op dezen „Winterhilfe" paste,
allerminst een spot- of scheldwoord. Het was
een zware strijd tegen honger en koude.
Alle krachten moesten worden ingespannen
om dit liefde werk te steunen. Het is gelukt,
volkomen. In dezen winter heeft niemand
koude en honger geleden in Duitschland.
Anderhalf millioen menschen hebben dit
werk belangeloos gediend en allen, die kon
den geven, hebben met hun gaven geholpen.
Uit deze vrijwillige gaven is voor ruim 300
millioen Mark aan goed en geld aan de be-
hoeftigen uitgereikt, een bedrag dat nieuwe
belastingen niet hadden kunnen opbrengen.
De kosten hebben nauwelijks 1 pro mille be
dragen.
Met Paschen houdt „Winterhilfe" op te
bestaan, het werk „Volkswohlfarf volgt
haar op, waarvoor echter minder geld dan
daadwerkelijke hulp zal worden gevorderd.
De sierlijke schildjes aan de deuren met het
opschrift „Wir helfen" verdwijnen. Die
maandelijks minstens 1 Mark gaven, waren
bevrijd van alle collectes langs de huizen.
Op den eersten Zondag der maand is hutspot
niet langer het middagmaal, dat particulie
ren werd aanbevolen en restaurants een
voudig bevolen, om het verschil in prijs met
de kosten van een copieus diner aan „Winter
hilfe" af te dragen en driftige heertjes wor-
lende geldbussen een kansje minder voor
den dan niet meer opgeschrikt door ramme-
hun. om te worden „eingesperrt" achter slot
en grendel.
H. L.
AGENDA.
Heden:
ZATERDAG 31 MAART
Stadsschouwburg, Wilsonsplein: .Vorste
lijke Emigranten". 8.15 uur.
Aandeelhoudersvergadering N.V. Electri-
sche Luxe Broodfabriek v.h. „De Zeeuw".
8 uur.
Luxor Sound Theater: „S. O. S. IJsberg".
2.30, 7 en 9-15 uur.
Palace: „Ei* was eens een prins". Op het
tooneel: Russakoff Duo, Grande attraction
de Dance. 2.30. 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „Hanneles Hemel
vaart'. Op het tooneel: Acht Rolling Ladies,
rolSchaats-ballet. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Gebouw H. K. B.: Feestavond Dans-Insti-
tuut G- J. De Lange. 8.30 uur,
Frans Halsmuseum. Tentoonstelling werk
van leden van Kunst zij ons Doel". Opening.
3 uur.
Teyler's Museum. Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
ZONDAG 1 APRIL
(Eerste Paaschdag.)
Niemand weet hun oorsprong.
Volgens oudheidkundigen echter is de Aprils-
gekheid veel ouder dan de Christelijke jaar
telling en zij meenen, dat men den oorsprong
in de Noorsche mythologie moet zoeken. Som
migen hebben dien meenen te vinden in den
naam van Thor. „Der Thor" zeggen zij, „be
teekent in het Hoogduitsch de „dwaas". De god
Thor werd in April vereerd en is dus letterlijk
de Aprils-Thor, de „Aprilsgek". Deze explicatie
is echter zóó mooi. dat ze ook wel op 1 April
uitgevonden zal zijn, meende ter Gouw, die
niet lichtgeloovig schijnt geweest te zijn.
Er bestaat echter nog een mooier verhaal.
Daar was eens een reus, die Thiassi heette en
een mooie dochter had, Skathi genaamd. Nu
werd Thiassi in een gevecht met de Asen ge
dood. „Dat zal ik ze betaald zetten", zei
Skathi, die zichzelve voor een heldin hield cn
ze trok een wapenrusting van haar vader aan.
marcheerde rechtuit naar Asgard. waar de
Asen woonden, en riep hun toe. dat maar uit
moest komen, wie moed had, want dat ze met
den eersten den beste vechten wilde! Maar de
goden wilden met geen jongejuffrouw vech
ten en Balder stak zijn hoofd uit het vens+er
en zei: „Kom maar binnen, Skathi, wij weten
wel waar het jou om te doen is; jij wou graag
een man hebben. Welnu, beste meid. je mag
uitzoeken; maar met één beding: je mag van
niemand meer dan de beenen zien. En de Asen
zullen je bruiloft vieren met een klucht, dat je
schateren zult van 't lachen". Dit beviel
Skathi wel, ze mocht Balder wel lijden en be
sloot hem te kiezen. Al de Asen wierpen spoe
dig een wollen deken over het hoofd en lieten
alleen de beenen onbedekt. Toen Skathi bin
nenkwam, greep ze dadelijk een paar stevige
beenen en riep: „Dat is Balder, hij zal mijn
man zijn! Maar o wee. in plaats van den
schoonen Balder had zij den leelijken Niord
gepakt. En toen gaven de Asen haar de klucht
op den koop toe. Toen zij nu de vrouw var-
den somberen regengod Niord geworden was.
werd zij ook onder de Asimen opgenomen en
als de godin der voorjaarsstormen vereerd. „En
zoo hebben" volgens eenige andere ge
schiedschrijvers „reeds de Germaansche
volken de boert, door hunne goden met Skathi
gepleegd, jaarlijks gevierd met grappen op
den eersten April".
Reeds in de oudheid waren de 1-April-grap
pen dus bekend, doch niemand weet met
eenige zekerheid hun oorsprong te vinden. Het
mag intusschen als een onbetaalbare gran be
schouwd worden van degene, die de April
moppen heeft „uitgevonden", dat door alle
eeuwen heen de oudheidkundigen nog steeds
zoekende zijn, de bron van alle April-fopperij
te vinden.
JOH. CHR. WIJNAND.
Stadsschouwburg: Revue: „O, bedoel je
dat?" 8 uur.
Schouwburg Jansweg: Het Nieuwe Schouw-
tooneel: „Van je vrienden moet je het heb
ben". 8.15 uur.
Cabaret La Gaité Dancing.
Frans Halsmuseum Tentoonstelling werk
van leden van ..Kunst'zij ons Doel 10-4 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en ces
avonds.
MAANDAG 2 APRIL
(Tweede Paaschdag.)
Stadsschouwburg: Revue: „O, bedoel ie
dat?" 8 uur.
Schouwburg Jansweg: Het Hollandsch Too-
neelneel: „De Kroegzangeres". 8.15 uur.
Gem. Concertzaal: Variété-avond. 8 uur
Cabaret La Gaité, Dancing.
Frans Halsmuseum Tentoonstelling werk
van leden van „Kunst zij ons Doel". 10-4 uur.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds
DINSDAG 3 APRIL
Frans Halsmuseum. Tentoonstelling werk
van leden van „Kunst zij ons Doel". 10-4 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
ROOSTER VAN APOTHEKEN.
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid.)
Voor de apotheken die toestemming ge
vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en
Zondags te sluiten, is door den Inspecteur
der Volksgezondheid een sluitingsrooster op
gemaakt.
Van Zaterdag 31 Maart des avonds 8 uur
tot en met 1 April des avonds 8 uur zijn de
volgende apotheken geopend:
H. J. M. Bartels. Apotheek Loomeycr Bar-
teliori^straat 11 Tel 10175.
B. W. Ferguson, Park-Apotheek. Klever
parkweg 13, Tel. 11793.
W. P. Woutersen. Apotheker, Koninginne
weg 3 Tel. 12038.
Van Zondag 1 April, des avonds 8 uur tot
en met Vrijdag 6 April:
^P-JTh. A. van Rijn, Kleine Houtweg 15. Tel.
Mej. S. G. Beckeringh, Apotheek Loomeyer
Zijl weg 34, Tel. 12495.
F. C Kuipers Azn„ Schoterbosch-Apotheek
Rijksstraatweg 19. Tel. 12711.
W. P. Woutersen, Apotheker. Koninginne
weg 3. Tel. 12038.
Alsmede op 2 April: Apotheek j. w. Florijn
Groote Houtstraat 78, Tel. 10500.