ten society huwelijk te Jutphaas. EEN EERESCHULD. Tweeden Paaschdag werd te Monte-Carlo de groote auto-race gehouden om den grooten prijs van Monte-Carlo. - Zestien coureurs namen er aan deel Oe keeper van het Praagsche hockey-elftal heeft het nakijken tijdens ket hockey-tournooi tegen Berlijn, dat gedurende de Paaschdagen in de Duitsche hoofdstad gespeeld werd Te Jutphaas is Dinsdag het huwelijk voltrokken tusschen jhr. L. E. de Geer, zoon van den oud-minister van Financiën, en jonkvrouwe A. H. Roëll. - Het bruidspaar Een groote luchtvaarttentoonsteIHng wordt op het oogen- Een uitzichttoren van 7 verdiepingen, waarop een telescoop geplaatst is, op Plaswijk Voorjaarsdrukte op de Amsterdamsche terrassen blik te Hilversum gehouden. Een der stand» le Hilligersberg is voor het publiek opengesteld FEUILLETON door ETHEL M. DELL. Vertaling van J. G. H. V. d. BOVENKAMP Jr. t) Zij glimlachte vriendelijk en keek hem recht in de oogen. „Hoe maakt Bonnie het?" vroeg zij dan, na een lichte aarzeling. Hij lachte even om die vraag, die heele- maal niet sloeg op zijn woorden. „Ronnie maakt het best en laat u zijn groe ten overbrengen. De volgende week zal hij vijf dagen verlof nemen, om u eens te ko men opzoeken. Hij zou die vijf dagen eigen lijk deze week al genomen hebben, maar daar heb ik een stokje voor gestoken". Verwonderd keek Hope hem aan. „Ja", ging hij rustig voort, „ik was zelf van plan om u een bezoek te brengen, en daar wilde ik Ronnie liever niet bij hebben, als het even mogelijk was". Hope gaf geen antwoord. Er was iets in zijn optreden, dat haar in groote verwarring bracht. Zij voelde, dat zij weer een klem- kreeg. „Dat was erg zelfzuchtig van mij, vindt u niet?" vroeg hij. „Ik weet het niet", antwoordde Hope. „Nu", zeide hij vlug, „ik geef u de verzeke ring, dat het van mijn kant niets anders ge weest is dan zelfzucht. Zullen wij hier op de warande ontbijten? Ik weet, dat u de hon neurs zult moeten waarnemen, daar Mrs Latimer nog alijd op bed ligt". In gedachten verzonken nam Hope plaats. Zij had Majoor Baring nog nooit zoo opge wekt en vroolijk meegemaakt. En dat zou zij ongetwijfeld heel erg prettig hebben gevon den, wanneer zij niet voortdurend aan Ron nie had moeten denken. „Was hij niet heel erg teleurgesteld?" vroeg zij na een paar oogenblikken. „Ja, verschrikkelijk", antwoordde Baring openhartig. „Hij werd groen van ellende, toen ik het hem vertelde. En ik geloof, dat het beter zal zijn, als ik u maar niet vertel, wat hij mij gezegd heeft". Hij sloeg haar over de tafel rustig gade en dat wist zij. Na een oogenblik sloeg zij haar oogen op en keek hem aan. „Ja, ik zou heel graag willen, dat u mij vertelde, wat hij gezegd heeft", zeide zij. „Nog niet", antwoordde Majoor Baring luchtig. „Ik wacht er op, om uit uw mond te vernemen, dat uw teleurstelling nog veel grooter is dan de zijne". „Ik zie niet in, waarom ik u dat zou moe ten zeggen", antwoordde zij, terwijl ze een kleur kreeg. Zij richtte haar oogen op de kof fiepot en scheen het patroontje daarvan ernstig te bestudeeren. „Oh neen?" vroeg Majoor Baring met ge veinsde verwondering. „En waarom niet?" „Omdat dat niet erg vriendelijk zou zijn", antwoordde zij ernstig. „Wilt u wel gelooven, dat ik zoo stoutmoe dig was om te veronderstellen, dat u zich werkelijk teelurgesteld gevoelde?" vroeg Ma joor Baring. Bij die woorden sloeg zij haar oogen op, en hun blikken ontmoetten elkander. Hoewel er om zijn lippen een glimlach speel de, was de boodschap, die uit zijn oogen straalde, voor haar niet verkeerd te begrij pen. Zy kreeg een hoogroode kleur en sloeg dan haar oogen weer neer. Hij liet haar niet lang in het onzekere. Heel teeder en heel resoluut boog hij zich over de tafel naar haar toe en sprak: „Ik zal je nu vertellen, wat je broer tegen me gezegd heeft, Hope". Zij voelde, hoe haar hart luid ging kloppen bij den teederen klank in zijn zachte stem. „Hij is een onbeschaamde jonge rekel, maar ik doe het maar met hem, omdat hij 't voorrecht heeft, jouw broer te zijn. Hij zei: Ga je gang en win haar voor je, ouwe jon gen. Mijn zegen heb je!" Dat was heel edel moedig van hem, vind je niet? De vraag is nu maar: Heb ik je gewonnen?" Zij kon geen woorden vinden, maar toen hij haar zijn handen toestak, legde zij zon der eenige aarzeling haar kleine handen in de zijne en voelde met een soort vreugde, hoe zijn sterke vingers zich stevig sloten om haar polsen. Toen hij weer het woord tot haar richtte, klonk zijn stem erg teeder en gedempt. „Hoe ik er toe gekomen ben, om je op die idiote manier aan de ontbijttafel mijn hu welijksaanzoek te doen, is mij niet erg dui delijk", zeide hij, „maar het is nu eenmaal gebeurd. Je moet niet beven, liefste. Ik be grijp wel, dat het een beetje onverwacht voor je gekomen is. Ik had eigenlijk langer moe ten wachten, maar onder de gegeven omstan digheden scheen het mij toe, dat ik moesi spreken. Maar er is heusch niets, waarvoor je bang behoeft te zijn. Kijk mij eens aan en zeg me dan, of ik voor jou iets meer mag zijn dan een vriend alleen. Wil je mijn vrouw worden, Hope?" Hope sloeg gehoorzaam haar oogen naar hem op en diep in haar ziel voelde zij een onuitsprekelijk groot vertrouwen in dien man. Haar oogen schoten op hetzelfde oogen blik vol tranen van geluk. „Natuurlijk", antwoordde zij onmiddellijk. „Natuurlijk". Naderhand, toen zij over zijn woorden na dacht, kreeg zij een kleur, toen zij zich her innerde. hoe vlug en beslist haar antwoord was geweest. Was het wel goed geweest, da' zij zich zoo geheel bloot gegeven had? Maar op het oogenblik zelf was het een spon taai- gezegde. Zou zij andere woorden hebben kun nen vinden, om uiting te géven aan hetgeen zij voelde, heel diep in haar hart? En dat wist Baring; en hij begreep daar om ook, dat die eenvoudige woorden voor her meisje meer be teekenden dan de plechtigste gelofte, wist, dat zij niets meer behoefde te zeggen, om hem gelukkig te maken. Hij boog alleen zijn hoofd over haar han den en drukte die langen tijd stevig tegen zijn lippen, voordat hij haar weer losliet. En dat was het eenige antwoord op haar spontanen uitroep. En toch kwam het haar voor, dat er iets plechtigs gelegen had in die doodeenvoudige handeling, alsof hij haar een duren eed van trouw had gezworen. HOOFDSTUK VI. Haar vijand. Niettegenstaande haar vaste voornemen om naar Ghantala terug te keeren voor de intrede van den natten moesson, bleef Hopk in Hill Station, totdat de hevigste regenval achter den rug was. Zij was liever naar haar witte bungalow teruggekeerd, maar haar gastvrouw, haar verloofde en haar broer schenen zich ver- eenigd te hebben tot een groot, machtig li chaam, dat haar dwong nog een paar weken rust te blijven houden in het frissche, be koorlijke Hill Station. En die drie menschen drongen zoo aan, dat zij eindelijk maar toegaf, en spijt had zij er niet van, daar het in Ghantala een buitenge woon slecht seizoen bleek te zijn. Er waren heel veel zieken en overal klaagde men over koorts en gebrek aan levensmiddelen. Baring ging daarna zelfs zoo ver. dat hij haar verbood om terug te keeren naar Ghan tala, voordat er een ommekeer was gekomen in den hachelijken toestand. .Als wij eenmaal getrouwd zijn", vertelde hij haar op grimmigen toon. „zal je mij on voorwaardelijk moeten gehoorzamen. Het kan dus in het geheel geen kwaad, als je nu alvast daaraan gaat wennen". En Hope had hem onvoorwaardelijk ge hoorzaamd. Er was iets aan dien man, dat iedereen tot gehoorzaamheid scheen te dwingen. Haar heimelijke vrees voor hem had zij nooit hee- lemaal kunnen overwinnen. En er waren oogenblikken, dat de gedachte, eens zijn on genoegen te zullen opwekken als hij tot de ontdekking kwam, dat zij bang voor hem was, haar heel erg ongerust maakte. Zijn kracht, waarvoor zij zulk een groot ontzag had, dezelfde kracht, die haar van hem had doen houden, die kracht vreesde zij ook. Onder zijn grootste teederheid bleef hij altijd de meester. En daarom stemde zij toe en bleef in Hill Station tot October, toen ook Mrs. Latimer naar Ghantala terugkeerde. Zij en Ronnie hadden elkaar in zes weken niet gezien en het scheen haar toe, dat zij maanden van hem verwijderd was geweest. Hij was aan het station om haar af te halen, maar zoodra zij hem zag, schrok zij hevig. Zij had haar broer nog nooit zoo mager en bleek gekend als op dat oogenblik. Hij be groette haar echter met een opgewektheid, die haar gedeeltelijk weer gerust wist te stel len. al was het dan ook niet voor langen tijd. Hij scheen heel erg blij te zijn, dat zij weer terug was en vertelde haar alle mogelijke nieuwtjes, die in het stadje de ronde deden, bracht haar vlug op de hoogte van de voor naamste gebeurtenissen van den laatsten tijd, zoodat zij na een half uur weer geheel „ingeleefd" was. Tijdens den rit naar de bungolaw praatte en lachte hij als een schooljongen, die geen zorgen kent. Haar oom kwam even uit zijn kamer te voorschijn om haar welkom te heeten, waar na hij zich echter onmiddellijk weer terug trok en zich voor de rest van dien dag in het geheel niet meer Bet zien. (Wondt ronv-oifld).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9