DE VROUW IN DE XXe EEUW.
MODE-TIPS.
KEUKENGEHEIMEN.
DONDERDAG 12 APRIL 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
6
STRUIKELBLOKKEN
IN DE MODE.
Elke mode houd er haar voetangels en klem
men op na, niet alleen voor de corpulente onder
ons, of voor de zeer lange of zeer korte figuren,
voor haar die te weinig kleur hebben en ook
die te veel hebben, maar net zoo goed voor
de normale figuren, die met het meest mo
gelijke gemak dadelijk wegwandelen in maat
42 en 44, ja»zelfs voor haar die het, op dit
oogenblik gehuldigde modefiguur hebben. Al
tijd zijn er van die schijnbaar onbelangrijke
voorschriften, die slechts voor een heel enkele
gelukkige zijn weggelegd wat intusschen
ook weer niet bij iedere nieuwe mode dezelfde
is, want de mode van vandaag kan haar tot
in alle bijzonderheden zeer flatteeren, die
van morgen is misschien voor haar type in het
geheel niet geschikt.
Daarom gaan velen van ons in het begin
van een seizoen ettelijke malen „eens kijken"
naar de winkeletalages, teneinde zich een
denkbeeld te vormen van de bijzonderheden
en de kleinigheden van de huidige mode. Zij
stellen zich dan voor, hoe zij er zelf in dit
of dat aardige japonnetje zouden uitzien, zij
vergelijken de toiletjes met elkaar, en zij ko
men zeker wel tot een bepaalde slotsom van
wat ze vermoedelijk niet, en wat ze wél staat.
Vermoedelijk zeg ik, omdat het natuurlijk
nooit met volkomen zekerheid kan worden
gezegd: kleur en snit dragen zooveel bij, dat zij
een onvolkomenheid in het geheel over het
hoofd doen zien.
De voetangel van de zomermode, wanneer
wij het zoo noemen mogen, is het ronde,
kraaglooze halsje, de klem is het ronde kin
derhoedje.
Om te beginnen met het eerste: het ronde,
kinderlijke halsje past bij 'n slanken, niet te
langen hals, waarop troont een pittig, klein en
sprekend gezichtje.
Maar wie heeft dat nu zult u misschien
zeggen als dat zoo was. zou die mode maar
voor enkele menschen bruikbaar zijn.
Toch is Gat niet zoo, want de meeste jonge
meisjes flatteert deze dracht buitengewoon,
onze jonge meisjes met hun pittige gezichtjes,
met het korte, eenvoudige haar, met al het
frissche dat zulke jonge meisjesgezichten
vertoonen. En daarmee bedoel ik dan niet al
leen de meisjes van hoogstens duizend lentes,
maar ook de oudere, die straks met hun zon
verbrande gezichten grappig zullen uitkomen
boven de zoete, ronde kraagjes, de half-
opstaande boordjes en de geheel kraaglooze,
ronde hals-uitsnijdingen
Maar voor de ouderen wordt het moeilijker,
die hebben een andere mode noodig dan het
jonge meisje. En dat is toch ook heel begrij-
perüjk: een zeer jong meisje in een lange
zwarte avondjapon heeft zoo iets hulpeloos,
dat men het gevoel kan krijgen: kind. ben je
met de japon van je moeder uitgestuurd? Ter
wijl die mama in zoo'n toiletje er zeker veel
aantrekkelijker zal uitzien
In nog sterker mate gaat het met de andere
moeilijkheid in onze mode: het ronde kinder
hoedje. Dit vraagt hetzelfde pittige kinder
gezicht, en daarbij nog een mooi, blank voor
hoofd, eigenlijk een heel gaaf gezichtje, dat den
hoed alleen noodig heeft als achtergrond.
Terwijl toch de meeste vrouwen de schaduw
die de rand van den hoed geeft, als een be
langrijke factor voor het al of niet flatteus
zijn van een hoofddeksel aanmerken.
En de mutsjes dan, die geven toch ook geen
schaduw, en ze flatteeren heel veel vrouwen.
Inderdaad is dat waar, maar zij maken ook
geen achtergrond voor het hoofd: feitelijk om
sluiten zij enkel het haar, accentueeren daar
mee de hoofdlijn en gev%n dus alleen wat kleur
aan het hoofd, zoodat dit met of zonder muts
gedragen, in vorm hetzelfde blijft. En dat is
is met de kinderhoedjes allerminst het geval.
Wees er daarom voorzichtig mee, de
zomermode heeft nog genoeg andere modellen,
waarvan er zeker wel een is, dat u flatteert.
En wanneer u dan met een flatteerenden
hoed-met-rand gelukkig bent, zal geen sterve
ling denken: zij koopt een hoed met een rand,
omdat zij schaduw over haar gezicht moet
hebben, want de eerste frischheid is eraf!
Maar wel zult u eruit zien als een vrouw, die
quasi-jong wil schijnen, wanneer u een kin
derhoedje opzet, dat niet bij uw gezicht past.
E. E. J.—P.
KNIPPATROON.
Twee aardige voorjaarsjaponnetjes:
No. 191: japonnetje van losse wollen stof
met gaz-neering van zijde. Dit model is zeer
slankmakend en dus speciaal geschikt voor
dames met zwaardere figuren.
Benoodigd materiaal: 5 Meter van 95 oM.
breedte en 80 cM. zijde voor garneering van
100 cM. breed.
No. 224: snoezig japonnetje van gestreepte
zijde met kraagje en manchetten van effen
Benooti.T-i materiaal: 2.80 Mete, van 130
c.M. breeci en voor de garneering 75 c.M.
van 90 cM. breedte.
Belde patronen zijn tegen den prijs van
50 ets. per stuk in alle maten te verkrij
gen bij de ..Afdeeling Knippatroonen" van
de Uitgeversmaatschappij: „De Mijlpaal",
postbox 175 te Amsterdam.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
bij bestelling niet alleen het nummer van
het patroon maar ook de gewenschte maat,
d.w.z. boven-, taille- heupwijdte op te geven.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overge
maakt per postwissel, in postzegels of wel
per postgiro 41632.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden,
VOORJAARSMODELLEN.
Alle groote magazijnen hebben hun shows
gehad; we. hebben mooie en we hebben
leelijke dingen gezien in de collecties, maar
over het algemeen kan toch gezegd wor
den, dat het meerendeel der getoonde mo
dellen voldeed aan de eischen, die een
moderne vrouw er aan stelt. Onze afbeel
ding toont u eenige der nieuwe modellen, die
bijzonder in den smaak der kijklustige dames
vielen.
No. 1: jumperkleed bestaande uit een
geknoopt bovendeel met een vierkante hals
uitsnijding, een origineele sluiting en een
effen gladden rok met een diepe plooi in den
voorbaan
No. 2: voorjaarscostuum van bewerkte
stof: het korte jakje heeft een klein pele-
rinetje. Effen revers en manchetten.
No. 3: costuum van dunne jersey met een
groote kraag. De garneering bestaat uit een
lange geknoopte shawl van genopte crêpe de
chine. De naad van het jasje loopt door in
die van den rok.
No. 4: mantel van gewerkt tweed voor
koelere dagen met breede doorgestikte revers
in dezelfde kleur van de ceintuur.
No. 5: japon van angora-kasha met origi
neele puntig ingezette stukken; groote glim
mende zwarte knoopen vormen de gar
neering.
No. 6: voorjaarsmantel van geruite tweed
in raglan-coupe.
De sluiting is op zij en bestaat uit vier
groote knoopen.
No. 7: complét, bestaande uit drie-kwart
mantel en japon.
De mantel is van licht kameelhaar; de
revers van hetzelfde materiaal als de ja
pon, van donkere geruite stof. De mantel is
gegarneerd met stiksels en heeft een hoogen
kraag.
No. 8: voorjaarsmantel van Engelsche
stof. De randen der revers en de rokzoom
zijn van effen stof. De mantel wordt gesloten
door een koordje, waaraan twee knoopsgaten
gehaald worden.
No. 9: namiddagcomplèt bestaande uit een
mantel van donkere stof met een groote
shawlkraag van genopt chépe de chine, het
zelfde materiaal der japon, met bijpassende
tasch. De mantel wordt zijwaarts gesloten
met drie driekantige witte knoopen.
No. 10: lichte vorjaarsmantel in Engelsche
snit met doorgestikte naden en ceintuur.
De Vrouwenraad en Vrouwenarbeid.
De 35ste algemeene vergadering van den
Nat. Vrouwenraad van Nederland (welke
thans ongeveer 60 aangesloten vereenigingen,
13 vereenigingvoorstandsters en 6 plaatselijke
raden omvat) op 5, 6 en 7 April j.l. gehou
den in het Amstelhotel te Amsterdam, zal bij
allen, die haar hebben bijgewoond de mooie
heaiinnering laten aan een welwillende samen
werking, waarbij de beste traditiën van de
zen bond van maatschappelijke werkers van
verschillende richting en levensbeschouwing,
hebben hoogtij gevierd. Er heerschte een
ware Paaschstemming, een geest van ver
nieuwing en onderling begrijpen en waar
de er en, van verzoening, zonder verdoezeling
van tegenstellirfgen. De uitvoerige en be
zielde rede van de voorzitster, mr. Frida Katz,
wijdde reeds deze milde verstandhouding in:
Was het niet, of zij bij de herdenking van
H. M. de Koningin-Moeder, den aanwezigen
iets medegaf van de innerlijke rust, welke,
zooals zij zoo ontroerend deed uitkomen, uit
ging van deze moederlijke Vrouw, een rust,
welke, zooals zij eveneens betoogde niet die
was van eene, die buiten het leven stond,
maar die gepaard ging met een innig mede
leven en een warme belangstelling voor alle
sociale nooden en levensvormen. Het was, of
Frida Katz, met dit voorbeeld voor oogen de
vrouwen, hier bijeen, opwekte tot bezinning
en zelfinkeer bij de behandeling van de-
vraagstukken, welke van menschelijk en
maatschappelijk standpunt moesten worden
beschouwd, tot luisteren naar elkanders mee
ning en tot eerbiediging van wederkeerige
idealen, zooals zij het ook verzocht in haar
verdere rede, waarin zij de achterstelling der
vrouw in dezen tijd niet ontkende, maar den
wenk gaf de oorzaken op te sporen, opdat zoo
mogelijk een zuivering kon voortvloeien uit
de moeilijkheden, waarmede we nu te strijden
hebben. Was er wel altijd voldoende reke
ning gehouden met den vrouwelijken aard?"
vroeg zij zich voorzichtig af. We kunnen he
laas hier in kort bestek haar toespraak niet
geheel memoreeren, maar willen hier nog in
het bijzonder wijzen op haar opwekking tot
de aanwezige vertegenwoordigers van ver-
eenigingen. welke ook mannen in haar be
stuur hebben, ernaar te streven, dat ook
mannen deze algemeene vergaderingen zullen
bezoeken, opdat de volledige samenwerking
tusschen man en vrouw, waarvoor de Vrou
wenraad steeds heeft gewerkt in deze verga
deringen tot haar recht moge komen. Een
voortreffelijke gedachte van de presidente,
want, terwijl in het Parlement het vrouwe
lijk inzicht te weinig aan den dag treedt, om
dat de vrouwen te sterk in de minderheid
zijn, hoort men. behalve dan in de openbare
vergaderingen in dit „Vrouwenparlement" te
weinig de opvattingen van den man. Toch
zal er voor de mannen, die hier in de min
derheid zijn, minder gevaar bestaan hun
zienswijze onder den invloed der vrouw prijs
te geven, dan voor de vrouw in het parle
ment zich door den man te laten over-
heerschen, omdat zij niet geschoold in de po
litiek en lijdend aan een minderwaardig
heidscomplex sneller geneigd was haar in
tuïtief oordeel te offeren aan de logische re
deneeringen van den man, waarbij wel eens
'n factor is vergeten, welke de onberedeneerde
vrouw dank zij haar innerlijk gevoel niet kon
vergeten. De Vrouwenraad, waar geen partij
belangen, geen andere overwegingen gelden
dan die, in het motto van den Raad neer
gelegd (Gelijk gij wilt, dat u de menschen
doen zullen, doe gij hun desgelijks), schijnt
wel de uitgezochte plaats, om man en
vrouw te leeren eikaars levenshouding te
begrijpen, eikaars tekorten aan te vullen, el-
kaars fouten te verbeteren, zonder dat er bij
een der partijen iets wordt onderdrukt of
gekwetst.
Geheel in den geest van het zoeken wat
bindt, waren er ditmaal weinig voorstellen,
omdat bij instemming over principieele vraag
stukken, zoo menigmaal de hartstochten wor
den gewekt en de toon der debatten heftiger
wordt dan wenschelljk is. Toch was er hier
één voorstel, dat in dezen tijd, (waarin de
minister van Binnenlandsche Zaken door een
circulaire waarbij de vrouw in de practijk
geheel wordt teruggedrongen tot de zooge
naamd specifiek vrouwelijke beroepen veel
verbittering wekte) niet mocht ontbreken en
dat moest uitgaan van een der meest feminis
tische leden van den Vrouwenraad, een voor
stel nl. gericht tegen de achterstelling der
vrouw op het arbeidsterrein. De redactio-
neele vorm, waarin de Ned. Ver. van Vrou-
wenbelangen en gelijk Staatsburgerschap dit
voorstel gegoten had, was zooals mejuffrouw
G. van der Molen het bij de gedachtenwisse-
ling erkende werkelijk wel een uiting van
den geest van samenwerking in den den Raad
voorgestaan, want deze redactie was onge
twijfeld een vergelijk tusschen het gloeiend
protest, dat alle voorstanders van vrijheid van
arbeid voor alle vrouwen gaarne hadden
doen hooren en het zachte verwijt waarmede
de rechtsche elementen onder de leden van
den Raad konden instemmen. Het voorstel
luidde: „De Nationale Vrouwenraad, door
drongen van 't bewustzijn dat in deze zware
tijden offers gebracht moeten worden door
alle groepen der bevolking, en dat dus ook
de vrouwen haar deel der lasten behooren te
dragen, betreurt het evenwel, dat de werken
de vrouw thans in vele opzichten wordt ach
tergesteld bij haar mannelijken collega, en
haar moeizaam verkregen recht op vrije be
roepskeuze en betaalden arbeid daardoor
wordt aangetast." De 75-jarige feministe
Joh. Naber, oud-presidente van den Raad,
vond het voorstel te tam en was gekomen
met een amendement, dat een nieuw voorstel
beteekend%, waarin zij het betreuren door een
protest verving en sprak van verzaking van
het bij de herziening van de grondwet in 1932
vastgelegde beginsel van gelijk Staatsburger
schap van den Nederlandschen man en de
Nederlandsche vrouw. In haar toelichting,
welke zij, wegens ernstige ziekte van een fa
milielid (de natuur is sterker dan de leer)
niet persoonlijk kon uitbrengen, achtte zij
het treuren en offers brengen sentimenteel
en ondoelmatig, door actie hadden de vrou
wen, toen zij nog geen kiesrecht hadden, iets
bereikt, Maar, hoe geestig haar toelichting,
uitnemend voorgedragen door Rosa Manus,
mocht zijn, in een even waardige als rede
lijke gedachtenwisseling heeft de Raad me
juffrouw Manus overtuigd, dat intrekking
van het amendement verkieslijk was, om de
door mejuffrouw van der Molen in een uit
stekend pleidooi aanbevolen eenstemmigheid
te verkregen. Mej. van der Molen, die zich
nog een paar jaar geleden een krachtig tegen
standster toonde van den beroepsarbeid der
gehuwde vrouw, verdedigde thans met vuur en
argumenten het recht op een bestaan van de
ongehuwde vrouw, daarbij nog eens toelich
tend, hoe zoo menige ongehuwde vrouw kost-
winster is en hoe in dezen tijd zelfs zij, die
het vandaag niet noodig hebben morgen door
onzekerheid van kapitaalbezit gedwongen
kunnen zijn deel te nemen aan den strijd om
het bestaan en dan niet meer kunnen slagen,
als zij niet zijn voorbereid. Zij bezwoer als
het ware den Raad de groote beteekenis te
begrijpen van een eenstemmige uitspraak
van dit groote lichaam en... zij heeft over
tuigd. Wel kon mevr. Wijnaendts Francken
niet onmiddellijk instemmen in intrekking
van het amendemetn Naber (ook zij had be
loofd dit te verdedigen) meenend dat het
woord protest moest worden gehoord, en ook
mevrouw Van Riel en mejuffrouw van Dorp
zochten naar een krachtiger uiting van de
algemeene verontwaardiging onder de wer
kende vrouwen, maarhet zwakke „be
treurt" is tenslotte vervangen door „komt op
tegen het feit", omdat de presidente waar-
echuwde tegen het woord protest, dat de Raad
wel eens sympathieën zou kunnen kosten.
Zoo is de eenstemmige uitspraak begroet met
geestdriftig applaus. Moge zij na
werken in de openbare meening!
We hopen, dat het ons mogelijk is. later
nog terug te komen op het heldere rapport
van mej. Westerman omtrent de quaestie
van het openen van de mogelijkheid van
vroeger pensioen voor het onderwijzend per
soneel, dat concludeert tot een verzoek aan
de regeering, om de zaak in studie te ne
men. Helaas moeten we ons beperken in dit
overzicht en kunnen daardoor geen recht
doen wedervaren aan de belangrijke versla
gen van de int. comitéleden en de Vereen igin
gen. Alleen zij gememoreerd het sympathieke
moment, toen de moeder van de presidente
met duidelijke stem haar verslag uitbracht
voor de Commissie ter Voorziening in het
onderwijs aan zieke kinderen te Amsterdam
en bij het betreden van het podium lévendig
werd toegejuicht, een hulde aan de pas van
een zware ziekte herstelde moeder, die met
zooveel voldoening de dochter den Raad zag
leiden, waarin zij zelf zoovele jaren had ge
werkt; een hulde aan de dochter, die dank zij
de verstandige opvoeding van deze moeder
deze verantwoordelijke taak met zooveel tact
en toewijding naast haar veel ander werk kan
vervullen. Voorts zij nog opgemerkt, dat in
dat van het lid voor Vrouwenarbeid H.M. de
Koningin-Moeder werd herdacht om haar
taak als regentes, terwijl ook daar natuurlijk
werd gewaagd van de achterstelling der
vrouw op arbeidsgebied. Het voortreffelijk
verslag van het Comitélid voor vrede en ar
bitrage wees wel op het gecompliceerde van
het vredeswerk evenals het rapport van mevr.
van Itallie over de Vredesconferentie te Brus
sel. En de openbare vergaderingen hebben
eveneens de vrouwen, die vaak geneigd zijn
simplistische oplossingen te zoeken, doen zien
hoe samengesteld alle problemen zijn, hoe
bijv. bij het geneeskundig onderzoek voor t
huwelijk de quaestie van de erfelijkheid wel
eens wordt overschat en het tijdperk van het
onderzoek moeilijk is te bepalen, terwijl ook
aan de quaestie van het Ned. Fabrikaat vele
zijden zijn. We moeten verwijzen naar de
verslagen, welke later uitvoerig worden ge
publiceerd in het officieele verslag over de
vergadering. We herhalen, dat we de herin
nering zullen behouden aan een geest van
samenwerking, welke zeldzaam is in dezen
tijd en veelbelovend voor de toekomst.
EMMY J. B.
,Het is de plicht van een mensch om geluk
kig te zijn".
We voelen dat het een waar woord is, maar
we weten tevens dat het ook is: een zware
eisch. Te zwaar feitelijk voor ons menschen.
Want kan u iemand aanwijzen die op deze
manier zijn plicht vervult? Wie is een werke
lijk gelukkig mensch?
En dan is er nog de groote vraag-: als ons
zelf het geluk rijkelijk ten deel valt, mogen
'e dan gelukkig zijn terwijl zooveel anderen
verdriet en ongeluk hebben? Mogen we en
kunnen we?
De plicht van den mensch om gelukkig te
zijn, terwijl het ongeluk ons bezoekt, ter
wijl het aanklopt bij hen die ons lief zijn, ter
wijl de heele wereld er onder gebukt gaat. Het
lijkt geen plicht, het lijkt zorgeloosheid, onge
voeligheid.
En tóchHet is de plicht van een
mensch om gelukkig te zijn". Een waar woord.
Wij moeten er althans naar streven gelukkig
te zijn. En ons niet vermeiden in het onge
luk. Want dit laatste is ook een levenshou
ding!
„Ik maak er nog maar het beste van wat er
van te maken is", zei een moedige huisvrouw
tegen mij. Al jaren is haar man werkloos, moet
het gezin met drie kleine kinderen bestaan van
een beetje steun. Er was een kale, maar nette
kamer, er waren kinderen in verstelde jurkjes
en pakjes, maar het waren vroolijke kinde
ren. En je voelde je even warm worden van
binnen. Ja, zoo was het goed, deze moeder
was vroolijk en moedig ondanks alles, zij deed
haar plicht.
Neem je het de moeder kwalijk, die haar
plicht niet doet, die niet tegen de ellende en
de zorgen opkan en haar gezin ongelukkig
maakt?
Nee, kwalijk neem je het haar niet. Het is
zoo goed te begrijpen.
Maar zet je die twee gezinnen tegenover
elkaar dan begrijp je zoo goed: gelukkig zijn is
plicht.
Want gelukkig zijn dat is ook gelukkig
maken. En daarmee is dan meteen de vraag
beantwoord of we tegenover anderen wel het
recht hebben gelukkig te zijn. Ja, zeker, dat
recht hebben we; er gaat dan iets van ons uit,
iets van dat geluk gaat van ons naar anderen
over.
Hoe komt men er toe te glimlachen ondanks
eigen ellende, ondanks alle ellende der wereld?
Het geloof brengt ons er toe. Het geloof in den
zin van het leven, in den zin van ons leven.
Het beste er van maken wat er ook gebeure,
het niet loslaten maar er moedig aan verder
arbeiden. En dan de hoop, dat het toch nog
wel eens beter zal worden, een hoop, die zeker
in vervulling zal gaan. Want juist door te ge-
looven en te hopen wordt ons leven beter. Het
wint innerlijk, doet ons daardoor zooveel
sterker staan tegenover het uiterlijk gebeuren.
En nu we deze twee genoemd hebben: ge
loof en hoop, nu weten we wel wat er volgt en
wat „het meeste is van deze drie". Het meest
van alle is de liefde.
Moeten we daar nog iets van zeggen, van
dezen teeren en toch zoo sterken band die
menschen bindt? Van ons geloof en onze hoop
die uitgaat naar het toch eens triomfeeren van
de liefde, ondanks alle feiten in het heden die
daarmee schijnen te spotten?
Laten weOch nee. ik zal niet zeggen:
laten we gelukkig zijn. Maar: laten we probee-
ren gelukkig te zijn. Door te gelooven in het
leven, door te hopen op betere dagen, door
in ons het ideaal hoog te houden, het ideaal
van de werkende, zich omhoog worstelende
liefde.
Het is onze plicht om gelukkig te zijn, onze
plicht om nooit te wanhopen!
BEP OTTEN
Spinazieschotel (4 personen1: 1 K.G. spina
zie, 2 ons kalfsgehakt, 2 12 d.L. bouillon (b.v.
van 1 bouillonblokje), 20 gr. bloem, 40 gr.
boter, zout, peper, 3 eieren.
Maak de spinazie schoon, wasch ze eenige
malen tot het water volkomen helder is, zet
ze zonder water op en laat ze vlug gaar wor
den; laat ze uitlekken en hak of maal ze zoo
fijn mogelijk. Zorg, dat onder het gaar worden
van de spinazie een witte saus is bereid; ver
warm hiervoor roerende de boter met de bloem,
voeg er langzamerhand in kleine scheutjes de
bouillon bij, laat de saus roerende even door
koken en maak ze verder af met iets peper.
Roer de spinazie door de saus, meng er ook het
kalfsgehakt door en de goed geklopte eieren.
Doe de massa in een flink met boter inge-
smeerden puddingvorm, sluit den vorm en
kook de pudding 1 uur in een pan met kokend
water. Stort de pudding op een verwarmden
schotel, leg er een rand van gekookte rond
uitgestoken aardappeltjes omheen; presen
teer er wat gesmolten boter bij.