Brieven van een Controleur B.B, VALENCIA VIERT FEEST. UIT DE ZIJDE-STAD ZATERDAG 21 APRIL 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 14 Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD Hoe het geworden is. Het Leprooshuis in 1718. Belangrijke vondsten en Prettige tochten. Het kan verkeeren. zei Bredero. De vorige mail had ik een massa te vertellen en nu is er niet zooveel bijzonders gebeurd, hoewel het al schrijvende altijd nog wel meevalt. Giste ren kwam de boot van Java met o.a. mevr. Bjorklund die het eenzame leven op de Tam- bora-onderneming met haar man gaat dee- len. Een heele waag voor haar, maar het is oogenschijnlijk een flink type die van aan pakken weet. een Zweedsche die met een grappig accent Hollandsch spreekt. Ook wa ren er een paar jongelui aan boord die hier een 14 dagen komen jagen en dan nog een Amerikaan, een tourist, die beweerde dat hij een jaar geleden in een droom den klank Soembawa had gehoord. Met veel moeite had hij uitgezocht, dat het deze schoone plaats was. Hij was er toen van New York uit, via Australië op afgetrokken en daar was hij. Het klonk erg onwaarschijnlijk en het was ook een zeer eigenaardig type. Hij sprak heel slecht Engelseh en we wisten niet. wat we aan hem hadden. Hij deed zoo'n beetje als millionnair, had heel veel gereisd, had een vliegmachine gehad, was parachutespringer geweest enz. Enfin, hij vertelde allerlei ver halen waarvan we nog geen procent geloof den. We lieten hem wat paardrijden, hadden een kleine hoop dat hij er af zou sukkelen maar dat viel nog mee. We lieten hem verder nog een en ander zien, maar waren erg dank baar dat hij den volgenden morgen met een auto naar Taliwang vertrok en vandaar met een prauw naar Lombok. Hij heeft dus zijn droom verwezenlijkt. Ik hoop dat het hem meegevallen is en wij zijn hem gelukkig kwijt. Verder maakte ik een aardigen tocht naar Lape met Kapitein Datoek Ranga en mijn assistent. Eerst woonden we in de moskee den Mauluddienst (Mohammedaanschen feest dag» bij-, netjes met sarong en hoofddoek en bloote voeten als echte bruine broeders, ge hurkt en wij hebben alles meegepreveld. Daarna te paard een twaalf K.M. ver, een hoogen berg van 400 M. op. waar eigenaardige steenen graven waren gevonden, die we eens wilden bekijken. Een tijd geleden hadden we er ergens anders ook al 4 gevonden: dat wa ren groote zwerfsteenen, met een ruimte er in gehakt van haast twee meter lang, 40 c.M. breed en 60 c.M. diep. keurig glad afge- merkt; en in de buurt lagen groote zware steenen deksels die er op pasten. En de bui tenkanten der steenen zaten vol met primitie ve gebeeldhouwde poppetjes, krokodillen en andere figuren. Ze zijn vermoedelijk heel oud en ik weet niet of het graven, of zooals de bevolking zegt. waterreservoirs zijn of schat kamers. Ik heb het gerapporteerd aan des kundigen en ik hoop dat die eens komen kij ken om uit te maken wat het voor dingen zijn. Wie weet wat voor schitterende ontdek king het is! En nu kregen we bericht c'.at er weer 6 gevonden waren op den Olat Dongan, wij er dus heen. Het was een zware klim, maar de moeite werd beloond Deze steenen waren veel grooter, de openingen van de er in ge hakte gaten kleiner, maar de gaten zelf veer grooter. omdat ze naar binnen bol waren uit gekapt en zeker wel twee Meter diep waren. Ook hier waren deksels bij en ook hier was de buitenkant vol met teekeningen van pop petjes, krokodillen en hondjes. In één er van werden beenderen, een kaak. twee kiezen, wervels e*i stukken schedelbeen gevonden, waarschijnlijk niet van een mensch, eerder van een hert afkomstig. Ik zal die ook op sturen en maar afwachten wat er over be richt wordt. Als u dus binnenkort van wereld schokkende ontdekkingen op Soembawa hoort weet u wie de berichtgever is. Van boven dien berg af hadden we ook een prachtig uitzicht en de heele tocht was wel de moeite waard. We aanvaardden den terug- toch en waren om hal fzes op Lape, waar we nog onthaald werden op een voetbalwedstrijd de sport die hier zeer in de mode is. Elke kampong heeft zijn club met een prachtigen naam. nog mooier uniformen, maar het veld en het spel laten alles te wenschen over. Ze beginnen ook pas en loopen op een veel te klein veld met zijn twee en twintigen in de hitte en de staf, op een kluitje maar steeds achter den bal aan te hollen. Van plaatsen of samenspel hebben ze nog niet het minste begrip. Ze speelden tot half zeven door toen was het zoo donker, dat ze af en toe den bal niet meer konden vinden, laat staan de goal. zoodat de fraaie wedstrijd dan ook met 0—0 eindigde en wij naar huis terug gingen. Den volgenden dag langdradige besprekingen met den Sultan en 's avonds met den land- bouwconsulent van Koepang, in een prauw na.; de Tambora vertrokken. Dat was een leuke tocht. Het is een heel eind zeilen over zee. We hadden een Inlandsche vlerkprauw, zoo ongeveer anderhalven meter breed en 5 Meter lan gmet een groot vierkant zeil. be manning i zwarte koppen. We vertrokken om 7 uur s avonds van hier en waren, dank zij een gunstigen wind al om twee uur den vol gende:! middag op ..Lab Kenanga". de „ha ven" van de Tambora Toen nog een stevige wandeling van 12 K.M. naar de op 600 M. hoogte gelegen onderneming, waar we bui tengewoon gastvrij werden ontvangen. Me vrouw Bj. en haar man haalden ons al gauw over om een dag langer te blijven dan het plan was en daar het er zoo buitengewoon gezellig was. waren we al heel gauw verleid en bleven er twee volle dagen. Ze hebben zich daar midden in de rimboe heel goed en practisch ingericht, hebben o.a. een frigidaire en de lekkerste etentjes en drankjes, je rein ste paradijs. En gelukkig was er voor ons ge noeg loopwerk, heuvel op en af, zoodat de slanke lijn niet al te veel gevaar liep. Den derden dag tippelden we weer naar de kust, overnachtten daar en zaten tot heel laat in den nacht aan het strand met zijn drieën te babbelen. Den volgenden morgen in de prauw- terug naar Soembawa. We hadden een pracht tocht: veel wind, een mooie, zwaar deinende zee. zoodat we buitengewoon voorspoedig, na 10 uur zeilen, om 4 uur 's middags al op Soem bawa waren. Het was betoel een recordreis. Meestal doen ze er 2 dagen over. U ziet. ik heb de elementen nog steeds op mijn hand, onverschillig of het regen of wind betreft. En de twee dagen dat ik nu weer hier zit is het druk op kantoor. Ik heb me blauw zit ten tikken, schrijven rekenen en administree- ren enz., maar dat hoort nu eenmaal ook tot het baantje. Het is nu bij tienen en ik ga nog even de straat op om frisschen neus te halen. Dan naar kooi en morgen om half zes op om den nieuwen Assistent-Resident te ontmoeten, die met de Merel aankomt. De rijke collecties van Lyon. Onze Parijsche correspondent schrijft ons uit Lyon: En de crisis, meneer de President? Herriot, die naast ons over de balconleu- ning hangt, van de galerij vanwaar we een schitterend uitzicht hebben over de Jaar beurszalen kijkt ons een oogenblik doordrin gend aan. Hij denkt na over zijn antwoord. Ja. natuurlijk, ook in de zijde-industrie ondervindt men de gevolgen van de wereld crisis en van het sluiten van de grenzen. Maar lk kan het u niet genoeg herhalen: de crisis welke we doormaken is geen politieke crisis. Uit de nooden van 'n schatkist komen de misèren niet voort. Het heele wereldcon flict waarvan we hier. in de zijde-industrie natuurlijk ook de gevolgen ondervinden komt voort uit een gebrek van vertrouwen tusschen de volkeren. Men kan niet een enkel volk aanwijzen dat daaraan schuldig is: het is een algemeene psychose waartegen ik altijd met de meeste energie heb gestreden. Onze extjort is verminderd, aanzienlijk, maar ik heb er vertrouwen in dat de toestand beter zal worden binnen afzienbaren tijd. Herriot troont ons mede naar de magni fieke hallen waar rond Jaauard's eerste ma chine de groote Lyonsche zijdespinners hun producten hebben geëxposeerd. Een oude weefstoel, zooals Jacquard in zijn jeugd ken de en welke hem op de gedachte bracht om het zware „trekken" te vervangen door een eenvoudig kaavt-systeem is voor deze gelegen heid nog eens in werking gesteld. Daarnaast de moderne machine welke slechts hierin verschilt dat de pedaal welke Jacquard ge bruikte om zijn toestel In beweging te bren gen wordt vervangen door een electrischen motor: overigens wordt heden ten dage nog de uitvinding van Jacquard toegepast. Het is niet zonder emotie dat men even stil houdt voor de vitrine waarin enkele voorwerpen welke hebben toebehoord aan den genialen uitvinder. Daar is het brevet dat hem op da tum van 26 December 1791 werd toegekend, daar is het contract waarbij Napoleon hem een jaarlijksche toelage en een premie voor elke afgeleverde machine toekende. Daar zijn ook de teedeve brieven welke hij schreef aa- zijn trouwe levensgezellin en tenslotte het besluit waarbij hem. den grijsaard werd me- gedeeld dat het den koning had behaagd om hem voor zijn verdiensten te benoemen tot ridder van het Legioen van Eer. En rondom als opperste hulde aan den uitvinder een unieke collectie van weefsels, een rijkdom van kleuren en teekeningen en modellen vervaar digd in zïide of brocaat of fluweel. Als men ziet hoe men er in slaagt om draadje voor draadje, precies in de aewenschte tinten en nuances copieën te maken van portretten of van schilderijen, van staalgravures, dan eerst begrijpt men wat een vernuft er toe noodiv is geweest om zoo'n machine samen te stellen Elk naaldje moet precies op het gewenschte oogenblik het werk verrichten, daar mag geen foutje, geen afwiiking mogelük zijn. hoe moeilijk en ingewikkeld de teekenir.g ook is. Dat ..monikken-werk" werd verricht door Jacuard. De bescheiden Franse he industrie van weleer is een machtige organisatie ge worden welke ver uit gaat over de grenzen Aan den Schofersingel. Het vroegere pest- en dolhuis, later ook leprozenhuis, aan den Schotersingel, is thans ingericht tot tehuis voor ouden van dagen der gemeente Haarlem. Gedeeltelijk zijn de resten van 't oude gebouw in de vemï<i"<"de behuiizng nog te ontdekken, maar van het typische oude geheel is niet veel meer overgebleven. en als Frankrijk het eerste modeland ter we reld is geworden en ook in de eeuwen za' blijven, dan is dat voor een niet gering deel te danken aan Jacquard. Want het weefsel is ook door zijn uitvinding aanmerkelijk verbe terd en kan dank zij zijn uitvinding gebracht worden tot de groote menigte. Het meest overtuigende bewijs daarvan zouden we vinden in een van meest merk waardige musea van de wereld. Het is het historische museum dat door de Lyonsche ..soyeux" werd gesticht en waar we werden rondgeleid door den conservator, Mr. Henri d'Hennezl, auteur tevens van een magnifiek boekje waarin hij een overzicht geeft van de stoffen zijde e.a. In den loop der eeuwen. Denkt niet dat het een uitstalling Is van lap pen en doekjes zooals in een warenhuis: dit museum is een van de grootste merkwaardig heden van het rijke Lyon. En zeker niet min der dan in een schilderijenmuseum wordt men getroffen door het onvergelijkelijk schoone werk van kunstenaars die niet met een pen seel maar slechts met een naald zooveel wis ten uit te drukken. We zien eerst fragmenten van Egyptische stoffen, dateerend uit de XVIIIe tot XXe dy nastie, d.w.z. van ongeveer 3000 jaar v. C. En zoo van zaal tot zaal van vitrine tot vi trine komen we tot de weefsels vei-vaardigd door ti.idgenooten, weefsels zooals men zag uitgestald op de tentoonstelling van Decora tieve Kunsten. Maar wat. daar tusschen ligt! We volgen de vier periodes: het Byzantijn- *che, het Musulmansche. Italiaansche en Fransche. Het primitieve wordt, meer en meer verdrongen en als men het werk uit de mid deleeuwen ziet. hoe monnikken een heel le ven lang hebben gewerkt aan één altaarkleed of één priestermantel, hoe ze. vooral in de reügieuse tafereelen een uitdrukking hebben weten te geven aan de figuren, dan beseft men dat de weef-industrie nog wel iets an ders Is dan nering in lapjes en stoffen. Daar Is b.v. het priesterkleed van den kardinaal de Bourbon, bisschop van Lyon. een weefsel da teerend uit de XVde eeuw of de prachtige mantel welke Isabella van Spanie ten ge schenke gaf aan den eersten bisschop van Granada na de verjaging van de Mooren. Daar is een Ecce Home uit de Vlaamsche school, een stuk dat noch aua uitdrukking, noch qua kleur heft onder te doen voor het beste schilderij. En dan de weefsels uit de galante XVIIIe eeuw of uit de strenae decors, zoowel voor kleeding als voor meubelen uit de XVIe. Daar de enorme vitrine waarin niets dan manne quins die de geborduurde vesten en jassen dragen waarin de heeren hun opwachting maakten aan het Fransche hof. de statisklee- ren van de dignitarissen, de rijke japonnen van de dames, de speciale weefsels welke wer den gemaakt voor de kroningsfeesten van Napoleon, de enorme .doeken met adelaar en krans welke Napoléon speciaal in Lyon liet vervaardigen voor de decoratie van de Tuile rieën en om tevens de opkomende Fransche zij de industrie te steunen. Iets verder de zijden muurbekleedingen welke Catharina n van Rusland hier liet vervaardigen voor haar pa leizen. De „koninklijke" opdrachten van de Lodewijken om den kiezerlijken N. overal te vervangen door een L... de adelaar mocht blijven, omdat het anders te duur uitkwam. Het is een onvergetelijke les in de Historie welke ons hier in dit unieke museum werd gegeven. En de Lyonsche bevolking en in de eerste plaats de groote spinners, „les soyeux" die ons 's avonds een feestmaal aanboden chez la Mère Guy" een feestmaal zooals men alleen maar krijgen kan in deze ook om ziin culinaire wonderen beroemde streek, zijn fier op hun prachtige stichting. HENRY A. TH. LESTURGEON. HOE CHIMPANSé'S MET GELD OMSPRINGEN. Wat zou er gebeuren, als ook de dieren geldmanhen -,/erden en als zij er toe overgin gen, arbeid en belooning systematisch in geld middelen uit te drukken, hun behoeften daar mee in overeenstemming te brengen en hun gemeenschap op een financieele basis in te stellen door credieten te geven en wissels uit te schrijven, leeningen te doen en rente te bepalen? Zou dan de dierlijke kracht niet meer alleen heerschen, maar daarnaast ook 't kapitaalbezit en het geldwezen zich doen gelden? Men zal hierop stellig antwoorden: wat is dat voor een utopie! Hoe kan men zulk een vraag stellen? Maar deze vraag bleek ten minste niet zoo onwerkelijk te zijn, dat men er geen antwoord op zou kunnen geven. Uit experimenten, die prof. Robert M. Yerkes van de Academie der Wetenschappen te New-York heeft gedaan, kan men opmaken, dat er die ren zijn, die absoluut intelligent en bekwaam genoeg zijn om te begrijpen, wat geld is en hoe men er mee omgaat. Prof. Yerkes nam zijn proeven met chim- pansé's, die meestal als proefdieren in derge lijke intelligentietests moeten dienen. De expe rimenten, zoogenaamde „experimenten met symbolische belooning", werden ondernomen in de afdeeling voor vergelijkende psychologie van de Yale-Universiteit Bovendien werden van aile experimenten filmcpnemingen ge maakt. Prof. Yerkes leerde de dieren, op verschil lende manieren geld te verdienen, waarmee zij dan lekkernijen konden koopen of verlof kregen om buiten de kooi te gaan wandelen. Hij be loonde de turnprestaties en het optillen van gewichten met kleine gekleurde munten, die een verschillende waarde bezaten. De dieren moesten de munten in een automaat gooien en kregen daarvoor een grootere of kleinee lekkernij, zooals bijv. een grapefruit, een si naasappel of verschillende dranken. Was de chimpansée in het bezit van een bij zonder waardevolle munt, dan mocht hij een tijdje buiten de kooi gaan wandelen. Met een bijna ongelooflijke snelheid leerden de dieren, dit stellig niet zoo eenvoudige ver band begrijpen. Zij ontdekten al spoedig, hoe zij geld konden verdienen en wisten precies, wat zij voor de verschillende prestaties te ver wachten hadden en wat zij voor de verschil lende muntstukken konden koopen. De dieren, die voor dien tijd nooit bijzonde re belangsteling hadden getoond voor turnen en athletische oefeningen, den er nu hun best voor en ontzagen geen moeite, als zij iets kon den verdienen. Daartentegen waren de intelligente dieren even vlug met het uitgeven van het geld als met het verdienen. Alleen wanneer de auto maten waren gesloten, verzamelden zij het geld om bij het wederom functionneeren van de apparaten met het gebaar van een grand seigneur nochalant te kunnen uitgeven. Zij borgen hun klein vermogen op bepaalde plaatsen op. Was daartegen een chimpansé bezig, een tweede rekening te openen, dan kon men zeker zijn, dat hij oneerlijke zaken had gedaan, dat hij dit geld had gestolen; want hij deed dan in de oogen van de anderen buitengewoon geheimzinnig. Zonder dat men het hun had geleerd, pro beerden sommige chimpansé's, geld te leenen bij hun goede vrienden, maar als zij dit kregen moesten hun kameraden wel een buitenge in den avond rijden wij Valencia in: door zijn vuile, schilderachtige voorstadsstraatjes, waarin een par lantarens een rosig, flakke rend licht werpen, over. de breede, weidsche brug over de voor meer dan driekwart uitge droogde Rio Turia, onder het reusachtige steenbrok van de poort de Serranos door. We zijn van plan er den volgenden dag weer weg te gaan: noch de naam Valencia, noch de reputatie van de stad heeft bijzonder op onze verbeelding gewerkt, en de grootestadswalm die in den vorm van een alles doordringende knoflookgeur al bij de brug tegen ons opsloeg, draagt niet het hare tot een behoefte aan na dere kennismaking bij. De Spaansche dorpen ruiken alleen maar naar knoflook; de steden stinken er naar: op alle groentemarktjes lig gen de groene, lange slierten bij stapels te koop, alle spijzen zijn er mee bereid, en eik mensch, elk huis, elke straat is doortrokken van knoflookgeuren. Valencia is erger, dan wat we tot nog toe meemaakten; we knijpen onze neuzen dicht en besluiten nogmaals den volgenden morgen zoo vroeg mogelijk aan één van de banken geld op te halen en verder te gaan We vragen in het hotel naar de dichtsbij zijnde bank: hij is vlak bij, maar twee straten verder, maar morgen zijn alle banken dicht. Waarom zijn de banken hier plotseling op een gewonen Zaterdag dicht? Het is morgen geen gewone Zaterdag; het is zelfs een heel onge wone Zaterdag: morgen viert de Spaansche republiek haar derde verjaardag! Men is al bezig de vlaggen buiten te hangen: de vlaggen van de provincie Valencia, de vlaggen van de verschillende politieke partijen, en vooral de nieuwe vlag van de republiek, die niet mooi en bovendien uit heraldisch oogpunt niet juist is: het rood-geel-paars heeft lang niet de pralen de pracht van het rood-geel van de oude ko- ningvlag. En dus besluiten we nolens volens een dag langer in Valencia te blijven en de derde ver jaardag van de Spaansche republiek mee te helpen vieren: we zullen dan morgen maar de stad in gaan slenteren en zorgen om elf uur op het plein voor de Ayuntamiento het stadhuis te zijn, waar een troepenparade zal worden gehouden, en 's middags worden we Spaansch en zullen naar het stierengevecht gaan. dat in de Piazza de Toros de grootste van Spanje gehouden zal worden. Of zullen we niet gaan? Nee, laten we liever maar niet gaanJa, maar je kan niet in Spanje ge weest zijn, en geen stierengevecht gezien hebben. Laten we dan maar wel gaan We gan dus wel, en we gaven opdracht tot het koopen van vier plaatsen, en hangen den verderen avond over ons balkon in de straat te kijken, waarin met ontzaggelijk lawaai de oude, okergele trams, zwaar beladen met reus achtige reclames, rijden, en waarin het een voortdurend va et vient en stilstaan en rond hangen en weer doordrentelen is. Veel man nen, bijna geen vrouwen de Spaansche vrouw vertoont zich 's avonds zelden op niet op straat. Een half uur lang staan we volko men in het donker, schuifelt de pantoffel parade in het donker onder ons langs en staan de trams gelaten stil op het pleintje schuin etgenover ons: sinds een paar weken is er algemeene staking in Valencia, en de electri- sche centrale en de waterleiding worden er gedreven door militairen, die uiteraard wel eens te kort schieten. Valencia is al lang ge wend aan die donkere kwartiertjes en halve uurtjes: de kaarsen staan overal klaar, en meneer, zit, praat en leest verder bij kaars licht tenzij men het donker prefereert Dat komt ook hier voor, en is misschien een goede kant van zoo'n staking Het moet bui tengewoon zijn, zoo'n algemeene staking met al zijn inconvenienten, zeg ik den volgenden morgen tegen den hoteleigenaar. Hij kijkt mij doodverbaasd aan, en wuift met een elegant handgebaar mijn zotte veronderstelling ver van zich af. Lastig? Wel nee, alles loopt uit stekend, je merkt er niets van. Er is werkelijk niets lastigs of onaangenaams aan een alge meene staking De Hollander, die uit Holland komt met een hoofd vol met toch wel iet of wat alarmee- rende berichten over onlusten in Spanje, merkt hier tot zijn aanvankelijke verbazing niets van dat alles. Een half uurtje in het don ker meer niet. Geen bomaanslagen, geen oploopjes niets dan een vriendelijke, vredig kuierende menigte onder een Zuidelijk blauwe woon goede bui hebben. In het algemeen maakte men hen er beleefd attent op, dat zij het geld maar zelf moesten verdienen. De dieren vertoonden dus een uitgesproken zin voor het eerlijk verwerven van eigendom. Daarmede lijkt het, alsof alle voorwaardn voor het begin van een kapitalistische periode bij de chimpansé's aanwezig zijn. Men zou zelfs kunnen zeggen, dat zij de menschen op dit gebied kunnen overvleugelen, omdat zij geen onaangename crisiservaringen hebben gedaan zooals deze. Of de apen dan wel gelukkiger zouden zijn dan tegenwoordig, kunnen ook wij iet beant woorden. Vermoedelijk zouden ook zij dan de schaduwzijde van dezen vorm van civilisatie ondervinden. M. H. J. hemel, die aan niets anders denkt dan aan het heden en de zeer nabije toekomst. En zoo ook is de derde verjaardag van de re publiek: een dag die uiterlijk volkomen vredig voorbijgaat. De burgemeester spreekt van het stadhuis de menigte toe: er wordt luid ge klapt en een beetje gefloten: dat zegt hier niet veel, want men fluit hier ook al in de bios coop, als het publiek het niet volkomen eens is met de gedragingen van de hoofdpersonen. Men zingt het lied van de republiek, dat krachtig forsch van lijn en klank is: men lacht en juicht en fluit weer een beetje Het garni zoen van Valencia paradeert: kleine, tengere, dónkere Spaansche soldaatjes en officiertjes, die allemaal keurige witte handschoenen dra gen en er lustig en niet al te gelijk mee zwaaien: alleen de hoogste officieren nemen het heelemaal au sérieux, lachen geen enkel aardig meisje tusschen het publiek toe en kij ken statig en onbewogen voor zich uit of schreeuwen streng en met veel indrukwekkend gesis hun bevelen achterom. De stukkenrijders, vorstelijk achterop hun stukken gezeten, heb ben het bijzonder druk naar links en naar rechts; één pelt er apennootjes, een ander trekt een sliert kauwgum uit zijn mond, slob bert hem weer op en kauwt geweldig malend door. Een majoor, die zijn schrikkend en steige rend paard onmiddellijk weer in de hand heeft, krijgt een hartelijk open doekje en een serie met luider stem toegeworpen compli menten. Drie trams, die tot aan den nok toe vol waren, blijken als tribunes gediend te heb ben: na floop van de paradae stroomen ze leeg en de conducteur op pantoffels blijft eenzaam en alleen achter, in zijn vervallen vehikel, dat zich steunend in beweging zet en weghobbelt. We gaan naar huis door de nu, in het etens uur, zeer sterke knoflookgeuren, we koopen bloemen in het overdekte ronde bloemen markt je in het centrum van de stad, waar het zware paars van irissen en het pralende rood van rozen het prachtig doet bij de in het sche merig licht donker-romantisch^ gezichten van de erover gebogen roepende en wenkende vrouwen en we komen thuis, met de warme zon op onze gezichten, en hooren daar, dat het stierengevecht wegens het slechte weer niet doorgaat. Vier verbaasde Hollanders kijken op naar een blauwe, met wat witte wattewolken be zaaide hemel, en gaan pas langzaam beseffen, dat dit in Valencia, dat tweehonderdzestig dagen van het jaar een wolkenlooze hemel heeft, slecht weer is. Maar de beste toreador van Spanje zal optreden, hij moet duur be taald worden en met slecht weer komen er te weinig menschen. Morgen zal het door gaan blijven wetot morgen? En aangezien we nu eenmaal in het schuijte zitten en mee moeten varen blijven, we dus maar tot morgen Zondag. Geld wisselen kan men hier wel op Zondag, daarvoor zouden we niet hoeven blij ven. Niettemineen stierengevecht moet men gezien hebben, al kruipt een beetje be nauwdheid toch weer in ons hoog. En den middag' brengen we door met slen teren en in café's zitten op de echte Spaan sche manier: we klappen Spaansche in onze handen om de kellners, en worden bekeken, omdat we er zoo weinig Spaansch uitzien en omdat bovendien bijna geen Spaansche vrouw ooit in een café gaat zitten: om zes uur gaan we voor dertig cent een bioscoop in, waar de blonde Maria Jeritza zich met onmiskenbare operagebaren en een mooie stem door een Duitsche film met Spaansche onderschriften heen werkt, door kleine Spaansche jongetjes en groote Spaansche mannen eendrachtig be wonderd en toegeklapt. En om negen uur eten we vijf verschillende gangen, die allemaal hetzelfde smaken, namelijk naar knoflook. En in den avond hangen we weer over ons balkon en het licht gaat weer een half uurtje uit, en veel later moeten we nog even door de al ver laten straten naar de garage om iets uit de auto te halen. Een oud mannetje met een mager geel ge zicht zoekt de straat af naar cigarettenpeuk- jes, een klein wit jongetje met hongerige holle oogen scharrelt langs de trottoirbanden en zoekt naar alles wat van zijn gading is in de goot Zoo onder een blauwen hemel en in het warme zonlicht lijkt het of hier niets dan vre de en welvaart leeft. In den stillen verlaten avond herinnert men zich plotseling weer, dat dit land na aan den hongersnood moet zijn WILLY VAN DER TAK. De derde verjaardag van de Spaansche Republiek op 14 April.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 16