Brieven van een
Controleur B.B,
VALENCIA VIERT FEEST.
UIT DE ZIJDE-STAD
ZATERDAG 21 APRIL 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
14
Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD Hoe het geworden is.
Het Leprooshuis in 1718.
Belangrijke vondsten en Prettige tochten.
Het kan verkeeren. zei Bredero. De vorige
mail had ik een massa te vertellen en nu is
er niet zooveel bijzonders gebeurd, hoewel het
al schrijvende altijd nog wel meevalt. Giste
ren kwam de boot van Java met o.a. mevr.
Bjorklund die het eenzame leven op de Tam-
bora-onderneming met haar man gaat dee-
len. Een heele waag voor haar, maar het is
oogenschijnlijk een flink type die van aan
pakken weet. een Zweedsche die met een
grappig accent Hollandsch spreekt. Ook wa
ren er een paar jongelui aan boord die hier
een 14 dagen komen jagen en dan nog een
Amerikaan, een tourist, die beweerde dat hij
een jaar geleden in een droom den klank
Soembawa had gehoord. Met veel moeite had
hij uitgezocht, dat het deze schoone plaats
was. Hij was er toen van New York uit, via
Australië op afgetrokken en daar was hij.
Het klonk erg onwaarschijnlijk en het was
ook een zeer eigenaardig type. Hij sprak heel
slecht Engelseh en we wisten niet. wat we
aan hem hadden. Hij deed zoo'n beetje als
millionnair, had heel veel gereisd, had een
vliegmachine gehad, was parachutespringer
geweest enz. Enfin, hij vertelde allerlei ver
halen waarvan we nog geen procent geloof
den. We lieten hem wat paardrijden, hadden
een kleine hoop dat hij er af zou sukkelen
maar dat viel nog mee. We lieten hem verder
nog een en ander zien, maar waren erg dank
baar dat hij den volgenden morgen met een
auto naar Taliwang vertrok en vandaar met
een prauw naar Lombok. Hij heeft dus zijn
droom verwezenlijkt. Ik hoop dat het hem
meegevallen is en wij zijn hem gelukkig kwijt.
Verder maakte ik een aardigen tocht naar
Lape met Kapitein Datoek Ranga en mijn
assistent. Eerst woonden we in de moskee den
Mauluddienst (Mohammedaanschen feest
dag» bij-, netjes met sarong en hoofddoek en
bloote voeten als echte bruine broeders, ge
hurkt en wij hebben alles meegepreveld.
Daarna te paard een twaalf K.M. ver, een
hoogen berg van 400 M. op. waar eigenaardige
steenen graven waren gevonden, die we eens
wilden bekijken. Een tijd geleden hadden we
er ergens anders ook al 4 gevonden: dat wa
ren groote zwerfsteenen, met een ruimte er
in gehakt van haast twee meter lang, 40
c.M. breed en 60 c.M. diep. keurig glad afge-
merkt; en in de buurt lagen groote zware
steenen deksels die er op pasten. En de bui
tenkanten der steenen zaten vol met primitie
ve gebeeldhouwde poppetjes, krokodillen en
andere figuren. Ze zijn vermoedelijk heel oud
en ik weet niet of het graven, of zooals de
bevolking zegt. waterreservoirs zijn of schat
kamers. Ik heb het gerapporteerd aan des
kundigen en ik hoop dat die eens komen kij
ken om uit te maken wat het voor dingen
zijn. Wie weet wat voor schitterende ontdek
king het is! En nu kregen we bericht c'.at er
weer 6 gevonden waren op den Olat Dongan,
wij er dus heen. Het was een zware klim, maar
de moeite werd beloond Deze steenen waren
veel grooter, de openingen van de er in ge
hakte gaten kleiner, maar de gaten zelf veer
grooter. omdat ze naar binnen bol waren uit
gekapt en zeker wel twee Meter diep waren.
Ook hier waren deksels bij en ook hier was
de buitenkant vol met teekeningen van pop
petjes, krokodillen en hondjes. In één er van
werden beenderen, een kaak. twee kiezen,
wervels e*i stukken schedelbeen gevonden,
waarschijnlijk niet van een mensch, eerder
van een hert afkomstig. Ik zal die ook op
sturen en maar afwachten wat er over be
richt wordt. Als u dus binnenkort van wereld
schokkende ontdekkingen op Soembawa hoort
weet u wie de berichtgever is.
Van boven dien berg af hadden we ook een
prachtig uitzicht en de heele tocht was wel
de moeite waard. We aanvaardden den terug-
toch en waren om hal fzes op Lape, waar we
nog onthaald werden op een voetbalwedstrijd
de sport die hier zeer in de mode is. Elke
kampong heeft zijn club met een prachtigen
naam. nog mooier uniformen, maar het veld
en het spel laten alles te wenschen over. Ze
beginnen ook pas en loopen op een veel te
klein veld met zijn twee en twintigen in de
hitte en de staf, op een kluitje maar steeds
achter den bal aan te hollen. Van plaatsen
of samenspel hebben ze nog niet het minste
begrip. Ze speelden tot half zeven door
toen was het zoo donker, dat ze af en toe
den bal niet meer konden vinden, laat staan
de goal. zoodat de fraaie wedstrijd dan ook
met 0—0 eindigde en wij naar huis terug
gingen.
Den volgenden dag langdradige besprekingen
met den Sultan en 's avonds met den land-
bouwconsulent van Koepang, in een prauw
na.; de Tambora vertrokken. Dat was een
leuke tocht. Het is een heel eind zeilen over
zee. We hadden een Inlandsche vlerkprauw,
zoo ongeveer anderhalven meter breed en 5
Meter lan gmet een groot vierkant zeil. be
manning i zwarte koppen. We vertrokken om
7 uur s avonds van hier en waren, dank zij
een gunstigen wind al om twee uur den vol
gende:! middag op ..Lab Kenanga". de „ha
ven" van de Tambora Toen nog een stevige
wandeling van 12 K.M. naar de op 600 M.
hoogte gelegen onderneming, waar we bui
tengewoon gastvrij werden ontvangen. Me
vrouw Bj. en haar man haalden ons al gauw
over om een dag langer te blijven dan het
plan was en daar het er zoo buitengewoon
gezellig was. waren we al heel gauw verleid
en bleven er twee volle dagen. Ze hebben zich
daar midden in de rimboe heel goed en
practisch ingericht, hebben o.a. een frigidaire
en de lekkerste etentjes en drankjes, je rein
ste paradijs. En gelukkig was er voor ons ge
noeg loopwerk, heuvel op en af, zoodat de
slanke lijn niet al te veel gevaar liep. Den
derden dag tippelden we weer naar de kust,
overnachtten daar en zaten tot heel laat in
den nacht aan het strand met zijn drieën te
babbelen. Den volgenden morgen in de prauw-
terug naar Soembawa. We hadden een pracht
tocht: veel wind, een mooie, zwaar deinende
zee. zoodat we buitengewoon voorspoedig, na
10 uur zeilen, om 4 uur 's middags al op Soem
bawa waren. Het was betoel een recordreis.
Meestal doen ze er 2 dagen over. U ziet. ik
heb de elementen nog steeds op mijn hand,
onverschillig of het regen of wind betreft.
En de twee dagen dat ik nu weer hier zit
is het druk op kantoor. Ik heb me blauw zit
ten tikken, schrijven rekenen en administree-
ren enz., maar dat hoort nu eenmaal ook tot
het baantje. Het is nu bij tienen en ik ga
nog even de straat op om frisschen neus te
halen. Dan naar kooi en morgen om half zes
op om den nieuwen Assistent-Resident te
ontmoeten, die met de Merel aankomt.
De rijke collecties van Lyon.
Onze Parijsche correspondent schrijft ons
uit Lyon:
En de crisis, meneer de President?
Herriot, die naast ons over de balconleu-
ning hangt, van de galerij vanwaar we een
schitterend uitzicht hebben over de Jaar
beurszalen kijkt ons een oogenblik doordrin
gend aan. Hij denkt na over zijn antwoord.
Ja. natuurlijk, ook in de zijde-industrie
ondervindt men de gevolgen van de wereld
crisis en van het sluiten van de grenzen.
Maar lk kan het u niet genoeg herhalen: de
crisis welke we doormaken is geen politieke
crisis. Uit de nooden van 'n schatkist komen
de misèren niet voort. Het heele wereldcon
flict waarvan we hier. in de zijde-industrie
natuurlijk ook de gevolgen ondervinden komt
voort uit een gebrek van vertrouwen tusschen
de volkeren. Men kan niet een enkel volk
aanwijzen dat daaraan schuldig is: het is
een algemeene psychose waartegen ik altijd
met de meeste energie heb gestreden. Onze
extjort is verminderd, aanzienlijk, maar ik
heb er vertrouwen in dat de toestand beter
zal worden binnen afzienbaren tijd.
Herriot troont ons mede naar de magni
fieke hallen waar rond Jaauard's eerste ma
chine de groote Lyonsche zijdespinners hun
producten hebben geëxposeerd. Een oude
weefstoel, zooals Jacquard in zijn jeugd ken
de en welke hem op de gedachte bracht om
het zware „trekken" te vervangen door een
eenvoudig kaavt-systeem is voor deze gelegen
heid nog eens in werking gesteld. Daarnaast
de moderne machine welke slechts hierin
verschilt dat de pedaal welke Jacquard ge
bruikte om zijn toestel In beweging te bren
gen wordt vervangen door een electrischen
motor: overigens wordt heden ten dage nog
de uitvinding van Jacquard toegepast. Het is
niet zonder emotie dat men even stil houdt
voor de vitrine waarin enkele voorwerpen
welke hebben toebehoord aan den genialen
uitvinder. Daar is het brevet dat hem op da
tum van 26 December 1791 werd toegekend,
daar is het contract waarbij Napoleon hem
een jaarlijksche toelage en een premie voor
elke afgeleverde machine toekende. Daar zijn
ook de teedeve brieven welke hij schreef aa-
zijn trouwe levensgezellin en tenslotte het
besluit waarbij hem. den grijsaard werd me-
gedeeld dat het den koning had behaagd om
hem voor zijn verdiensten te benoemen tot
ridder van het Legioen van Eer. En rondom
als opperste hulde aan den uitvinder een
unieke collectie van weefsels, een rijkdom van
kleuren en teekeningen en modellen vervaar
digd in zïide of brocaat of fluweel. Als men
ziet hoe men er in slaagt om draadje voor
draadje, precies in de aewenschte tinten en
nuances copieën te maken van portretten of
van schilderijen, van staalgravures, dan eerst
begrijpt men wat een vernuft er toe noodiv
is geweest om zoo'n machine samen te stellen
Elk naaldje moet precies op het gewenschte
oogenblik het werk verrichten, daar mag
geen foutje, geen afwiiking mogelük zijn. hoe
moeilijk en ingewikkeld de teekenir.g ook is.
Dat ..monikken-werk" werd verricht door
Jacuard. De bescheiden Franse he industrie
van weleer is een machtige organisatie ge
worden welke ver uit gaat over de grenzen
Aan den Schofersingel.
Het vroegere pest- en dolhuis, later ook
leprozenhuis, aan den Schotersingel, is thans
ingericht tot tehuis voor ouden van dagen der
gemeente Haarlem. Gedeeltelijk zijn de resten
van 't oude gebouw in de vemï<i"<"de behuiizng
nog te ontdekken, maar van het typische oude
geheel is niet veel meer overgebleven.
en als Frankrijk het eerste modeland ter we
reld is geworden en ook in de eeuwen za'
blijven, dan is dat voor een niet gering deel
te danken aan Jacquard. Want het weefsel is
ook door zijn uitvinding aanmerkelijk verbe
terd en kan dank zij zijn uitvinding gebracht
worden tot de groote menigte.
Het meest overtuigende bewijs daarvan
zouden we vinden in een van meest merk
waardige musea van de wereld. Het is het
historische museum dat door de Lyonsche
..soyeux" werd gesticht en waar we werden
rondgeleid door den conservator, Mr. Henri
d'Hennezl, auteur tevens van een magnifiek
boekje waarin hij een overzicht geeft van de
stoffen zijde e.a. In den loop der eeuwen.
Denkt niet dat het een uitstalling Is van lap
pen en doekjes zooals in een warenhuis: dit
museum is een van de grootste merkwaardig
heden van het rijke Lyon. En zeker niet min
der dan in een schilderijenmuseum wordt men
getroffen door het onvergelijkelijk schoone
werk van kunstenaars die niet met een pen
seel maar slechts met een naald zooveel wis
ten uit te drukken.
We zien eerst fragmenten van Egyptische
stoffen, dateerend uit de XVIIIe tot XXe dy
nastie, d.w.z. van ongeveer 3000 jaar v. C.
En zoo van zaal tot zaal van vitrine tot vi
trine komen we tot de weefsels vei-vaardigd
door ti.idgenooten, weefsels zooals men zag
uitgestald op de tentoonstelling van Decora
tieve Kunsten. Maar wat. daar tusschen ligt!
We volgen de vier periodes: het Byzantijn-
*che, het Musulmansche. Italiaansche en
Fransche. Het primitieve wordt, meer en meer
verdrongen en als men het werk uit de mid
deleeuwen ziet. hoe monnikken een heel le
ven lang hebben gewerkt aan één altaarkleed
of één priestermantel, hoe ze. vooral in de
reügieuse tafereelen een uitdrukking hebben
weten te geven aan de figuren, dan beseft
men dat de weef-industrie nog wel iets an
ders Is dan nering in lapjes en stoffen. Daar
Is b.v. het priesterkleed van den kardinaal de
Bourbon, bisschop van Lyon. een weefsel da
teerend uit de XVde eeuw of de prachtige
mantel welke Isabella van Spanie ten ge
schenke gaf aan den eersten bisschop van
Granada na de verjaging van de Mooren.
Daar is een Ecce Home uit de Vlaamsche
school, een stuk dat noch aua uitdrukking,
noch qua kleur heft onder te doen voor het
beste schilderij.
En dan de weefsels uit de galante XVIIIe
eeuw of uit de strenae decors, zoowel voor
kleeding als voor meubelen uit de XVIe. Daar
de enorme vitrine waarin niets dan manne
quins die de geborduurde vesten en jassen
dragen waarin de heeren hun opwachting
maakten aan het Fransche hof. de statisklee-
ren van de dignitarissen, de rijke japonnen
van de dames, de speciale weefsels welke wer
den gemaakt voor de kroningsfeesten van
Napoleon, de enorme .doeken met adelaar en
krans welke Napoléon speciaal in Lyon liet
vervaardigen voor de decoratie van de Tuile
rieën en om tevens de opkomende Fransche
zij de industrie te steunen. Iets verder de zijden
muurbekleedingen welke Catharina n van
Rusland hier liet vervaardigen voor haar pa
leizen. De „koninklijke" opdrachten van de
Lodewijken om den kiezerlijken N. overal te
vervangen door een L... de adelaar mocht
blijven, omdat het anders te duur uitkwam.
Het is een onvergetelijke les in de Historie
welke ons hier in dit unieke museum werd
gegeven. En de Lyonsche bevolking en in de
eerste plaats de groote spinners, „les soyeux"
die ons 's avonds een feestmaal aanboden
chez la Mère Guy" een feestmaal zooals men
alleen maar krijgen kan in deze ook om ziin
culinaire wonderen beroemde streek, zijn fier
op hun prachtige stichting.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
HOE CHIMPANSé'S MET GELD
OMSPRINGEN.
Wat zou er gebeuren, als ook de dieren
geldmanhen -,/erden en als zij er toe overgin
gen, arbeid en belooning systematisch in geld
middelen uit te drukken, hun behoeften daar
mee in overeenstemming te brengen en hun
gemeenschap op een financieele basis in te
stellen door credieten te geven en wissels uit
te schrijven, leeningen te doen en rente te
bepalen? Zou dan de dierlijke kracht niet
meer alleen heerschen, maar daarnaast ook 't
kapitaalbezit en het geldwezen zich doen
gelden?
Men zal hierop stellig antwoorden: wat is
dat voor een utopie! Hoe kan men zulk een
vraag stellen? Maar deze vraag bleek ten
minste niet zoo onwerkelijk te zijn, dat men
er geen antwoord op zou kunnen geven. Uit
experimenten, die prof. Robert M. Yerkes van
de Academie der Wetenschappen te New-York
heeft gedaan, kan men opmaken, dat er die
ren zijn, die absoluut intelligent en bekwaam
genoeg zijn om te begrijpen, wat geld is en
hoe men er mee omgaat.
Prof. Yerkes nam zijn proeven met chim-
pansé's, die meestal als proefdieren in derge
lijke intelligentietests moeten dienen. De expe
rimenten, zoogenaamde „experimenten met
symbolische belooning", werden ondernomen
in de afdeeling voor vergelijkende psychologie
van de Yale-Universiteit Bovendien werden
van aile experimenten filmcpnemingen ge
maakt.
Prof. Yerkes leerde de dieren, op verschil
lende manieren geld te verdienen, waarmee zij
dan lekkernijen konden koopen of verlof kregen
om buiten de kooi te gaan wandelen. Hij be
loonde de turnprestaties en het optillen van
gewichten met kleine gekleurde munten, die
een verschillende waarde bezaten. De dieren
moesten de munten in een automaat gooien
en kregen daarvoor een grootere of kleinee
lekkernij, zooals bijv. een grapefruit, een si
naasappel of verschillende dranken.
Was de chimpansée in het bezit van een bij
zonder waardevolle munt, dan mocht hij een
tijdje buiten de kooi gaan wandelen.
Met een bijna ongelooflijke snelheid leerden
de dieren, dit stellig niet zoo eenvoudige ver
band begrijpen. Zij ontdekten al spoedig, hoe
zij geld konden verdienen en wisten precies,
wat zij voor de verschillende prestaties te ver
wachten hadden en wat zij voor de verschil
lende muntstukken konden koopen.
De dieren, die voor dien tijd nooit bijzonde
re belangsteling hadden getoond voor turnen
en athletische oefeningen, den er nu hun best
voor en ontzagen geen moeite, als zij iets kon
den verdienen.
Daartentegen waren de intelligente dieren
even vlug met het uitgeven van het geld als
met het verdienen. Alleen wanneer de auto
maten waren gesloten, verzamelden zij het
geld om bij het wederom functionneeren van
de apparaten met het gebaar van een grand
seigneur nochalant te kunnen uitgeven.
Zij borgen hun klein vermogen op bepaalde
plaatsen op. Was daartegen een chimpansé
bezig, een tweede rekening te openen, dan
kon men zeker zijn, dat hij oneerlijke zaken
had gedaan, dat hij dit geld had gestolen;
want hij deed dan in de oogen van de anderen
buitengewoon geheimzinnig.
Zonder dat men het hun had geleerd, pro
beerden sommige chimpansé's, geld te leenen
bij hun goede vrienden, maar als zij dit kregen
moesten hun kameraden wel een buitenge
in den avond rijden wij Valencia in: door
zijn vuile, schilderachtige voorstadsstraatjes,
waarin een par lantarens een rosig, flakke
rend licht werpen, over. de breede, weidsche
brug over de voor meer dan driekwart uitge
droogde Rio Turia, onder het reusachtige
steenbrok van de poort de Serranos door.
We zijn van plan er den volgenden dag weer
weg te gaan: noch de naam Valencia, noch de
reputatie van de stad heeft bijzonder op onze
verbeelding gewerkt, en de grootestadswalm
die in den vorm van een alles doordringende
knoflookgeur al bij de brug tegen ons opsloeg,
draagt niet het hare tot een behoefte aan na
dere kennismaking bij. De Spaansche dorpen
ruiken alleen maar naar knoflook; de steden
stinken er naar: op alle groentemarktjes lig
gen de groene, lange slierten bij stapels te
koop, alle spijzen zijn er mee bereid, en eik
mensch, elk huis, elke straat is doortrokken
van knoflookgeuren. Valencia is erger, dan
wat we tot nog toe meemaakten; we knijpen
onze neuzen dicht en besluiten nogmaals den
volgenden morgen zoo vroeg mogelijk aan één
van de banken geld op te halen en verder te
gaan
We vragen in het hotel naar de dichtsbij
zijnde bank: hij is vlak bij, maar twee straten
verder, maar morgen zijn alle banken dicht.
Waarom zijn de banken hier plotseling op een
gewonen Zaterdag dicht? Het is morgen geen
gewone Zaterdag; het is zelfs een heel onge
wone Zaterdag: morgen viert de Spaansche
republiek haar derde verjaardag! Men is al
bezig de vlaggen buiten te hangen: de vlaggen
van de provincie Valencia, de vlaggen van de
verschillende politieke partijen, en vooral de
nieuwe vlag van de republiek, die niet mooi en
bovendien uit heraldisch oogpunt niet juist is:
het rood-geel-paars heeft lang niet de pralen
de pracht van het rood-geel van de oude ko-
ningvlag.
En dus besluiten we nolens volens een dag
langer in Valencia te blijven en de derde ver
jaardag van de Spaansche republiek mee te
helpen vieren: we zullen dan morgen maar de
stad in gaan slenteren en zorgen om elf uur
op het plein voor de Ayuntamiento het
stadhuis te zijn, waar een troepenparade
zal worden gehouden, en 's middags worden we
Spaansch en zullen naar het stierengevecht
gaan. dat in de Piazza de Toros de grootste
van Spanje gehouden zal worden. Of zullen
we niet gaan? Nee, laten we liever maar niet
gaanJa, maar je kan niet in Spanje ge
weest zijn, en geen stierengevecht gezien
hebben. Laten we dan maar wel gaan
We gan dus wel, en we gaven opdracht tot
het koopen van vier plaatsen, en hangen den
verderen avond over ons balkon in de straat
te kijken, waarin met ontzaggelijk lawaai de
oude, okergele trams, zwaar beladen met reus
achtige reclames, rijden, en waarin het een
voortdurend va et vient en stilstaan en rond
hangen en weer doordrentelen is. Veel man
nen, bijna geen vrouwen de Spaansche
vrouw vertoont zich 's avonds zelden op niet
op straat. Een half uur lang staan we volko
men in het donker, schuifelt de pantoffel
parade in het donker onder ons langs en staan
de trams gelaten stil op het pleintje schuin
etgenover ons: sinds een paar weken is er
algemeene staking in Valencia, en de electri-
sche centrale en de waterleiding worden er
gedreven door militairen, die uiteraard wel
eens te kort schieten. Valencia is al lang ge
wend aan die donkere kwartiertjes en halve
uurtjes: de kaarsen staan overal klaar, en
meneer, zit, praat en leest verder bij kaars
licht tenzij men het donker prefereert
Dat komt ook hier voor, en is misschien een
goede kant van zoo'n staking Het moet bui
tengewoon zijn, zoo'n algemeene staking met
al zijn inconvenienten, zeg ik den volgenden
morgen tegen den hoteleigenaar. Hij kijkt mij
doodverbaasd aan, en wuift met een elegant
handgebaar mijn zotte veronderstelling ver
van zich af. Lastig? Wel nee, alles loopt uit
stekend, je merkt er niets van. Er is werkelijk
niets lastigs of onaangenaams aan een alge
meene staking
De Hollander, die uit Holland komt met een
hoofd vol met toch wel iet of wat alarmee-
rende berichten over onlusten in Spanje,
merkt hier tot zijn aanvankelijke verbazing
niets van dat alles. Een half uurtje in het don
ker meer niet. Geen bomaanslagen, geen
oploopjes niets dan een vriendelijke, vredig
kuierende menigte onder een Zuidelijk blauwe
woon goede bui hebben. In het algemeen
maakte men hen er beleefd attent op,
dat zij het geld maar zelf moesten verdienen.
De dieren vertoonden dus een uitgesproken
zin voor het eerlijk verwerven van eigendom.
Daarmede lijkt het, alsof alle voorwaardn
voor het begin van een kapitalistische periode
bij de chimpansé's aanwezig zijn. Men zou
zelfs kunnen zeggen, dat zij de menschen op
dit gebied kunnen overvleugelen, omdat zij
geen onaangename crisiservaringen hebben
gedaan zooals deze.
Of de apen dan wel gelukkiger zouden zijn
dan tegenwoordig, kunnen ook wij iet beant
woorden. Vermoedelijk zouden ook zij dan de
schaduwzijde van dezen vorm van civilisatie
ondervinden.
M. H. J.
hemel, die aan niets anders denkt dan aan het
heden en de zeer nabije toekomst.
En zoo ook is de derde verjaardag van de re
publiek: een dag die uiterlijk volkomen vredig
voorbijgaat. De burgemeester spreekt van het
stadhuis de menigte toe: er wordt luid ge
klapt en een beetje gefloten: dat zegt hier niet
veel, want men fluit hier ook al in de bios
coop, als het publiek het niet volkomen eens is
met de gedragingen van de hoofdpersonen.
Men zingt het lied van de republiek, dat
krachtig forsch van lijn en klank is: men lacht
en juicht en fluit weer een beetje Het garni
zoen van Valencia paradeert: kleine, tengere,
dónkere Spaansche soldaatjes en officiertjes,
die allemaal keurige witte handschoenen dra
gen en er lustig en niet al te gelijk mee
zwaaien: alleen de hoogste officieren nemen
het heelemaal au sérieux, lachen geen enkel
aardig meisje tusschen het publiek toe en kij
ken statig en onbewogen voor zich uit of
schreeuwen streng en met veel indrukwekkend
gesis hun bevelen achterom. De stukkenrijders,
vorstelijk achterop hun stukken gezeten, heb
ben het bijzonder druk naar links en naar
rechts; één pelt er apennootjes, een ander
trekt een sliert kauwgum uit zijn mond, slob
bert hem weer op en kauwt geweldig malend
door.
Een majoor, die zijn schrikkend en steige
rend paard onmiddellijk weer in de hand
heeft, krijgt een hartelijk open doekje en een
serie met luider stem toegeworpen compli
menten. Drie trams, die tot aan den nok toe
vol waren, blijken als tribunes gediend te heb
ben: na floop van de paradae stroomen ze
leeg en de conducteur op pantoffels blijft
eenzaam en alleen achter, in zijn vervallen
vehikel, dat zich steunend in beweging zet en
weghobbelt.
We gaan naar huis door de nu, in het etens
uur, zeer sterke knoflookgeuren, we koopen
bloemen in het overdekte ronde bloemen
markt je in het centrum van de stad, waar het
zware paars van irissen en het pralende rood
van rozen het prachtig doet bij de in het sche
merig licht donker-romantisch^ gezichten van
de erover gebogen roepende en wenkende
vrouwen en we komen thuis, met de warme
zon op onze gezichten, en hooren daar, dat het
stierengevecht wegens het slechte weer niet
doorgaat.
Vier verbaasde Hollanders kijken op naar
een blauwe, met wat witte wattewolken be
zaaide hemel, en gaan pas langzaam beseffen,
dat dit in Valencia, dat tweehonderdzestig
dagen van het jaar een wolkenlooze hemel
heeft, slecht weer is. Maar de beste toreador
van Spanje zal optreden, hij moet duur be
taald worden en met slecht weer komen er te
weinig menschen. Morgen zal het door gaan
blijven wetot morgen? En aangezien we nu
eenmaal in het schuijte zitten en mee moeten
varen blijven, we dus maar tot morgen
Zondag. Geld wisselen kan men hier wel op
Zondag, daarvoor zouden we niet hoeven blij
ven. Niettemineen stierengevecht moet
men gezien hebben, al kruipt een beetje be
nauwdheid toch weer in ons hoog.
En den middag' brengen we door met slen
teren en in café's zitten op de echte Spaan
sche manier: we klappen Spaansche in onze
handen om de kellners, en worden bekeken,
omdat we er zoo weinig Spaansch uitzien en
omdat bovendien bijna geen Spaansche vrouw
ooit in een café gaat zitten: om zes uur gaan
we voor dertig cent een bioscoop in, waar de
blonde Maria Jeritza zich met onmiskenbare
operagebaren en een mooie stem door een
Duitsche film met Spaansche onderschriften
heen werkt, door kleine Spaansche jongetjes
en groote Spaansche mannen eendrachtig be
wonderd en toegeklapt. En om negen uur eten
we vijf verschillende gangen, die allemaal
hetzelfde smaken, namelijk naar knoflook. En
in den avond hangen we weer over ons balkon
en het licht gaat weer een half uurtje uit, en
veel later moeten we nog even door de al ver
laten straten naar de garage om iets uit de
auto te halen.
Een oud mannetje met een mager geel ge
zicht zoekt de straat af naar cigarettenpeuk-
jes, een klein wit jongetje met hongerige holle
oogen scharrelt langs de trottoirbanden en
zoekt naar alles wat van zijn gading is in de
goot
Zoo onder een blauwen hemel en in het
warme zonlicht lijkt het of hier niets dan vre
de en welvaart leeft. In den stillen verlaten
avond herinnert men zich plotseling weer,
dat dit land na aan den hongersnood moet
zijn
WILLY VAN DER TAK.
De derde verjaardag van de Spaansche Republiek op 14 April.