UIT DE OMSTREKEN Burgemeester bres Rambonnet weer op de voor IJmuiden. ZATERDAG 21 APRIL 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 15 IJMUIDEN. Nieuwe voorstellen ter verbetering van den noodtoestand van het visscherijbedrijf. IJmuiden zal en moet geholpen worden! Burgemeester Rambonnet. Burgemeester Rambonnet heeft in den kor ten tijd dat hij Velsen's eerste burger is, meer malen op ondubbelzinnige wijze getoond, dat hij met hart en ziel de belangen onzer ge meente is toegedaan. Bij meer dan één gele genheid heeft hij er blijk van gegeven, dat geen moeite, geen werk hem te veel is, waar het geldt de behrtiging der belangen van Vel- sen in het algemeen en het visscherijbedrijf, dat van alle bedrijven onzer gemeente wel het meest door den nood der tijden getroffen is, in het bijzonder. Het had een dankbare taak kunnen zijn, die hij met zijn denkbeelden en zijn voorstellen op de schouders nam. Immers, ware zijn streven met succes bekroond, dan zou hij den dank hebben geoogst van de duizenden ingezetenen, wier wel en wee zoo nauw samenhangt met den gang van zaken in het visscherijbedrijf. Helaas mocht burgemeester Rambonnet het genoegen niet smaken, dat hem de traditio- neele kroon op het hoofd werd gezet. Tegen werking, verdachtmaking zelfs ontmoette hij in rijke mate bij zijn pogingen, iets te doen in het belang van IJmuiden. En alles, althans bijna alles wat hij had gedaan was tever- geefsch. Opnieuw op de bres. Het visscherijbedrijf dreigt ten onder te gaan; en met het bedrijf ook IJmuiden. De plaats, die eens ten voorbeeld gesteld werd aan heel het land wegens zijn energie, zijn on dernemingsgeest, de plaats die eens kon wor den genoemd de grootste visschershaven van het vasteland van Europa staat vóór een af grond. Deze noodtoestand is voor den burgemeester aanleiding geweest, alles wat er gebeurd is met zijn eerder gedane pogingen te vergeten. Opnieuw heeft burgemeester Rambonnet zich op het pad begeven, dat hem tot zooveel onaangename ervaringen heeft geleid. Een zeer uitvoerige beschouwing betreffende voorziening in den nood van het visscherijbe drijf met daaraan als voorloopige voorstellen te beschouwen conclusies heeft hij doen toe komen aan den Minister-President, de minis ters van Economische Zaken, Sociale Zaken, Justitie, Defensie, Waterstaat en Buitenland- sche Zaken, aan de besturen van de Reeders- vereeniging, de Vischhandelvereeniging, de IJmuider Federatie, den Christel. Bond van Transportarbeiders en de Vischhandel Ver. „De Eendracht". In deze beschouwing herinnert de burge meester aan de door hem in Augustus 1932, na ampel overleg met de Vereeniging van Ree ders van Visschersvaartuigen en die voor den Vischhandel bij de Regeering ingediende voor -tellen, beoogende het brengen van verbetering in den toestand van het visscherijbedrijf. Deze voorstellen bevatten hoofdzakelijk: a. het bij wijze van werkverschaffing survey- klaar maken van opgelegde en achteruitge gane visschersvaartuigen en b. het treffen door de Regeering van enkele maatregelen om tot verbetering van het eigenlijke bedrijf te geraken, voornamelijk door aanmerkelijke vermeerdering van het vischgebruik in het binnenland en door contingenteering van den invoer van uit het buitenland in te voeren visch. Op het plan sub. a. is nooit eenig antwoord Of beslissing ontvangen. En dan vervolgt de beschouwing: Ten aanzien van dit punt b wil ik consta- teeren. dat einde 1933 door het met eenige Rijkssubsidie in werking stellen van het in stituut der vischpropagandatentoonstelhngen in diverse plaatsen in ons land te houden en door het invoeren van een zeer ruime centin- genteering (veel ruimer dan het door de sa menwerkende organisatie van Reeders en Vischhandel in overeenstemming vastgestelde plan inhield) na ruim een jaar overwegen al thans iets van Regeeringszijde in den zin van hetgeen verzocht werd. is gedaan, waartegen over staat, dat van het gevraagde verplichte vischgebruik door de zoo talrijke Rijks- en openbare instellingen niets is terechtgekomen, terwijl de uitwerking van het oorspronkelijk coningenteeringsbesluit door recente verrui mingen van het contingfent weder werd ver zwakt. Ik voeg aan dit alles nog toe, dat het vraag stuk der certificaten van oorsprong nog altijd om een juiste oplossing vraagt. Door al deze feiten heen loopt het droeve verloop van de groote visscherijstaking te IJmuiden van Ja nuari tot Juli 1933, die de meeste maatregelen tot verbetering van het bedrijf onmogelijk maakte en ten slotte last not least het ver waardigs, zeer veel juiste beschouwingen en behartenswaardige wenken. Toen viel vast testellen, zoo lezen we verder dat het resultaat van mijn pogen nihil was. uitgezonderd een hoonende opmerking van zeer hooggeplaatste zijde in één onzer verte genwoordigende lichamen betreffende den ernst van den nood in het bedrijf, in dienst waarvan ik mijn krachten had gesteld, toen heb ik mij in het openbaar enkele zeer scherpe en persoonlijke uitlatingen veroorloofd, waar toe ik alleszins recht had en waarbij alle „in siders" mij gelijk gaven. Maar de zaak kwam daarmede niet verder. Al was mij reeds door het bovenvermelde verloop van zaken grooten deels de lust ontvallen om mij nogmaals met een groot voorstel tot de bevoegde instanties te wenden, de staking en het rapport der Commissie-Rij kens maakten elk optreden mij nerzijds onmogelijk en praematuur. Toen er dan eindelijk iets werd gedaan, was het ook zaak deze pogingen een faire kans te geven Nu echter, nu de maanden verloopen en juist wel de goede visscherijmaanden, nu het on gunstige visscherij-seizoen voor de deur staat, nu is 't plicht om zich af te vragen, is er iets bereikt, heeft de loondaling na de stakingen van Januari 1933 de bedrijfsvoering gemak kelijker gemaakt, doen de voordeelen der con tingenteering zich gevoelen, gebruikt het Ne- derlandsche volk al meer visch? En in groote trekken, bijna zonder uitzondering moeten wij al deze vragen met een pertinent „neen" be antwoorden De geschiedenis van het IJmuider visscherijbedrijf in het nu bijna afgeloopen hoogseizoen is een relaas van doorloopend vallen, weer opstaan, vallen en bij velen van blijven liggen. Natuurlijk staan al deze lotge vallen in het nauwste verband met de markt prijzen der visch, en het is een feit, dat elke lang verwachte „hausse" onmiddellijk weer door een „baisse" werd gevolgd, met als on vermijdelijk gevolg opleggen van booten en werkloos worden van bemanningen. Vooral voor de platvischvisscherij der kustbooten was het afgeloopen seizoen buitengewoon slecht. Zijn de cijfers der werkloosheid in de gemeen te Velsen over de afgeloopen weken in het algemeen eenigszins bemoedigend, een uit zondering daarop vormen die van de tot het visscherijbedrijf behoorende vakken, zij waren stationnair, dan weer schommelend, ten slotte vrij stijgend. En nu kan in een geval als het onderhavige worden aangevoerd, dat, gelijk zoo vele bedrijven, ook het visscherijbedrijf, steec'3 zijn ups en downs heeft gekend, dat na deze groote inzinking ongetwijfeld een periode van opleving moet volgen, dat 't nooit anders is geweest, maar dan vergeet men, dat deze inzinking het gevolg is van een wereldcrisis, dat men het er ngenoeg in de geheele wereld over eens is dat, zbal er nog eenmaal een ver betering in den economischen toestand intre den, dit eerst in de zeer verre toekomst zal kunnen plaats vinden, en dan moet de vraag „is het visscherijbedrijf nog zoo gezond, heeft het inog zooveel weerstand en reserves in zich zelf dat het zulk een langdurige depressie het hoofd kan bieden?" met een absoluut „neen" beantwoord worden. De afgeloopen maanden hebben voor den aandachtigen beschouwer van het visscherijbedrijf geheel en al het beeld vertoond van een steeds verder afglijden, een steeds dieper zinken, niettegenstaande alle opofferingen en energie, die meestal ein digde in een, bij gebrek aan alle perspectief en middelen, stilleggen van het bedrijf en opleg gen van booten. Zoo vertoonde in de afgeloo pen maanden, niettegenstaande vele schom melingen de lijn der opgelegde booten een steeds stijgende curve. Daarmede is wel het doorslaande bewijs geleverd van de ongenoeg zaamheid van alle tot nu toe toegepaste ge neesmiddelen. Na dan uitvoerig te hebben stilgestaan bij de verschillende feiten, die als de oorzaak van den crisistoestand in het visscherijbedrijf be schouwd moeten worden, feiten die den mees ten onzer lezers bekend zijn en als bewijs van den verregaanden staat van uitputting, waarin zich zoo goed als alle visscherij bedrijven be vinden, een overzicht te hebben gegeven van den financiëelen toestand van een der best geleide geëxploiteerde en geadministreerde visscherij-maatschappijen, komt de burgemees ter aan het slot van zijn van een ernstigen arbeid en niet minder ernstige studie getui gende beschouwing tot het ontvouwen zijner voorloopige voorstellen. Kan er nog wat gedaan worden? Na deze belangrijke uiteenzetting van de oorzaken van de hevige crisis in het visscherij bedrijf, vervolgt de burgemeester als volgt: Ik meen in het bovenstaande te hebben aangetoond, wat zonder de middellijke oor zaken uit te schakelen, de onmiddellijke oor zaken tot de inzinking in het visscherijbedrijf zijn geweest en tot hoe groote diepte die inzin king heeft plaats gehad. In zou hiermede kun nen volstaan en de saamgebundelde feiten. argumenten en cijfers middels publicatie of pers als verwijt slingeren naar de hoofden van organen of personen terecht of ten on rechte aansprakelijk te stellen voor het. feit, dat het zóóver is gekomen. Ik wil dit echter niet doen maar liever als conclusie op het bo venstaande de vragen stellen: I. Kan er nog wat gedaan worden? II. Wat moet er gedaan worden? III. Hoe moet het dan gedaan worden? Ad. I. Zeer zeker kan er nog wat gedaan wor den. Er zijn te IJmuiden nog reeders, die niets liever wenschen dan met hun volle energie hun bedrijf voort te zetten, er zijn nog veie en goede schepen, die kunnen varen, er is een groot personeel aan visschers en anderen, die liever vandaag dan morgen weer aan den slag gaan, er is een vischhandel, die visch kan en wil koopen. Alles, als er de gelegenheid toe is. Nu weet ik, dat er een redeneering is, die inhoudt, dat men dit bedrijf met zijn vele fouten en gebreken maar zijn natuurlijken dood moet laten sterven in de hoop, dat er misschien mettertijd op de puinhoopen van het oude een nieuw bedrijf kan verrijzen. Af gezien van het gevaarlijke en onverant woordelijke, gelegen in zulk een theorie, die een veroordeeling tot „la mort sans frase' tijd zeer groote materieele belangen, moet liet feit, dat IJmuiden toch nog altijd ongeveer 192 vischtrawlers bezit (goed en zeer slecht, alles bijeen genomen) waarvoor echter nog de complete bemanningen (te rekenen gemiddeld op 10 personen per boot) aanwezig (hoofd zakelijk verdeeld over de woongemeenten Velsen, Katwijk en Egmond) m.i. den doorslag geven. Dit feit beteekent bij een gemiddeld naar zee gaan van 50 trawlers een gemiddeld werkloos blijven van 1400 opvarenden! Een toch werkelijk ontstellend cijfer. Maar daar blijft het niet bij. Voor de complete zeegaande vloot is ook walpersoneel en los personeel aanwezig, zijn werkplaatsen, machinefabrie ken, stores, vischmeel-ijsfabrieken, enz. enz. aanwezig. De werkloosheid van het aan al deze instellingen en inrichtingen verbonden perso neel zal ongeveer in overeenstemming zijn met het percentage van de niet zeegaande trawler- vloot. Bij gemiddeld zeegaan van 50 trawlers kan de werkloosheid dus zoowel van het vloot- als van het walpersoneel op pl.m. 75 pet. wor den geschat. Ik voeg daar nog een ander feit aan toe. Het is mij het laatste jaar zeer herhaaldelijk voorgekomen, dat eenvoudige maar goed des kundige trawlerschippers mijn hulp inriepen omdat zij hetzij van een reederij, hetzij van een bank een trawler om niet in bruikleen konden krijgen. Zij wren allen overtuigd, mits zij deeerste maal aan de 3 a 4000 gulden bedra gende onkosten voor eerste uitrusting, ijs en approviandeering werden geholpen, zij deze binnen zeer korten tijd zouden kunnen resti- tueeren en loonend zoud.n kunnen varen. Op het entbreken van de mogelijkeid deze men- schen aan het benoodigde geld te helpen is de zaak steeds weer afgestuit. Ligt ook hier misschien niet een tijdelijk perspectief voor het bedrijf? Ik acht de vraag of er nog iets voor het vis scherijbedrijf kan gedaan worden hiermede beantwoord. schijnen van het rapport der Departementale voor een geheel groot bedrijf zou inhouden, Commisie-Rijkens, behelzende veel wetens- gepaard aan het verloren gaan van toch al- Wat moet er gedaan worden? Ad. II. De vraag „wat moet er gedaan wor den" is niet zoo eenvoudig te beantwoorden en ik zal ook niet trachten om deze volledig te beantwoorden, ik zal volstaan met denkbeel den aan de hand te doen, sommige, voor en kelen aanvaardbaar en aantrekkelijk, in de oogen van anderen misschien hoogst verwer pelijk en omgekeerd. In mijn beantwoording van vraag III zal ik aangeven hoe ik deze on geordende materie denk te verwerken. Hier volgt dan een lijst van maatregelen, in over weging te nemen om te geraken tot betere bedrijfsmogelijkheden in het visscherijbedrijf en ter oogenblikkelijke voorziening in de in dat bedrijf heerschende werkloosheid. 1. Doorvoering van mij in Augustus 1932 aan den Minister van Binnenlandsche Zaken gedaan voorstel tot het survey-klaarmaken van de nog geschikte opgelegde trawlers bij wijze van werkverschaffing. Dit plan werd in dertijd door de interdepartementale com missie terzijde gelegd als zijnde ingericht volgens het z.g. stelsel Dietricht e strijd met de toenmaal heerschende prin cipes betreffende werkverschaffing. Sedert is er veel veranderd in de denkbeelden dienaan gaande en vindt het principe „werk als contra prestatie voor steun" meer en meer ingang. 2. Werkverruiming door het naar zee zenden van trawlers in bruikleen afgestaan aan de bemanning met overheidssteun of garantie in loon of besomming (interesse daarbij van den ereder?); oprichting eener vischconserven- fabriek; tot standkoming eener onderlinge scheepsassurantieregeling, het maken van een regeling, waaronder tegelijk niet te veel sche pen binnenkomen; verbetering van het distri butie-apparaat in het binenland (organisatie van kleine vischhandelaren en vischventers) het instellen van toezicht op het in beteren staat brengen van de vischruimen; rationeele doorvoering der Nederlandsche contigentee- ring; verbetering der certificatenregeling, enz. Ik geef direct toe, dat vele dezer punten van verschillend standpunt aanvechtbaar zijn en dat misschien lang niet alle voor verwezenlij king vatbaar zijn. Laat er echter de gelegen heid zijn, dat ze elk naar hun merites kunnen worden beoordeeld en dat de organen, die in elk punt beschikkings- en beslissin„s-bevoegd zijn, er zich over uitspreken. Zoodoende kom ik tegelijk aan mijn antwoord op de vraag En hoe? Ad. III. „Hoe moet het gedaan worden?" Ik vlei mij niet, met de hoop, dat nieuwe uit gebreide en eindelooze conferenties met als eindresultaat weloverwogen conclusies en rap porten nu het resultaat zullen hebben, dat ze vroeger nooit hebben gehad. De oorzaak van het niet tot een resultaat komen van vroegere conferenties en commissie was m.i. daarin ge legen, dat ze uitgingen van één partij, meestal de „bedrijfspartij" of een onderdeel of meer dere onderdeelen daarvan. Het gevolg daarvan was, dat de andere partij, meestal in de eersce plaats de „Regeeringspartij" tot aan het uit brengen van het rapport grootendeels buiten alles bleef staan, daarna de conclusies incas seerde en uit hoofde van ö,an die zijde bestaan de of bevonden bezwaren niet verder op de zaak inging. Deze fout moet m.i. verder worden vermeden. Van den beginne af aan móeten alle partijen in het conferentiewerk worden betrokken. Hierbij dient echter hoofdconditie te zijn, dat alle partijen werkelijk meewerken en niet een partij zich beperkt tot „waarne men" om later vrijheid te hebben de bereikte conclusies te bestrijden of in den doofpot te stoppen. Het spreekt vanzelf, dat ik bij dit laatste voornameleijk het oog heb op de „Re geeringspartij", die bij de uitvoering der con clusies uit hoofde van macht en bevoegdheid boven de andere partijen staat. Deze partij moet evenals de andere partijen ter conferen tie zitting nemende volledig gevolmachtigd zijn (desnoods in voorkomende gevallen ruggespraak met haar committenten), zij moet gerechtigd zijn te verklaren wat volgens de meening der Regeering kan en wat niet toe laatbaar is, zij moet de conferentie kunnen in lichten over het hoe en waarom en medewer ken om in bevonden moeilijkheden tot oplos sing te geraken. Wanneer de eindconclusie, hoe die dan ook moge luiden, eenmaal bereikt zal zijn, moet tevens vaststaan, dat de Regee ring er zich mede kan vereenigen en haar doel er in zal verwezenlijken. Tot deze confe rentie, waartoe ik zoo noodig het initiatief te: bijeenroeping wil nemen, stel ik mij voor uit te noodigen: a. Een vertegenwoordiger van Z.E. den Mi nister van Economische Zaken (afd. Vissche rij en). b. Een vertegenwoordiger van Z.E. den Mi nister van Sociale Zaken lafd. Werkverschaf fing en Steunverleening). Een vertegenwoordiger van Z.E. den Mi nister van Waterstaat (v h. Staatsvisschersha venbedrijf). d. Een vertegenwoordiger van Z.E. den Mi nister van Justitie en een vertegenwoordiger van Z.E. den Minister van Defensie (vischge bruik in kazernes en gevangenissen, enz.). e. Een vertegenwoordiger van Z.E. den Mi nister van Buitenlandsche Zaken (contingen- teeringen e. d.). f. Een vertegenwoordiger van het gemeente bestuur van Velsen. g. 2 vertegenwoordigers van de Vereeniging van Reeders v. Visschersvaartuigen. h. 2. vertegenwoordigers van de IJmuider Federatie v. Transportarbeiders. i. 2 vertegenwoordigers van den Chr. Bond v. Transportarbeiders. j. 2 vertegenwoordigers van de IJmuider Vischhandelvereeniging. k. 2 vertegenwoordigers van den Bond van kleine vischhandelaren en vischventers. Bedoeling dezer conferenties zou dan zijn op korten termijn voorstellen te formuleeren om te komen tot direct te verwezenlijken maat regelen tot hulp en steun ^an het IJmuider visscherijbedrijf. In de eerste samenkomst zul len alle leden worden uitgenoodigd voorloo pige voorstellen of denkbeelden in te dienen, welke daarna door een kleine, daartoe door de vergadering aan te wijzen sub-commissie naarmate hunner belangrijkheid en urgentie op een agenda te rangschikken. Bij d. behandeling der achtereenvolgende punten kan het rapport der departementale commissie-Rij kens zooveel mogelijk als lei draad en richtsnoer worden gevolgd, waarbij echter vooral in den aanvang directe moge lijkheid van uitvoering op den voorgrond moet staan. Zoo noodig en zoo mogelijk zullen dan ook reeds partieele en incidentieele conclu sies, waarover overeenstemming werd bereikt, ter kennis der Regeering en belanghebbende partijen worden gebracht, zoodat uitvoering daarvan niet op de afhandeling der overige agendapunten zal behoeven te wachten. Uit den aard der zaak zal in de eindconclusie der meeste agendapunten niet door elke partij de volle 100 pet. harer desiderata zijn bereikt, hoofdzaak zij, dat bereikt worde wat mogelijk is en wat tevens de volle instemming der be trokken Regeeringsorganen heeft. Het zal in het geheel niet noodzakelijk zijn. dat steeds bij behandeling van alle punten alle vertegen woordigers aanwezig zijn, door de zorg van het bureau zullen steeds diegenen worden gewaar schuwd en opgeroepen, die bij de betrokken agendapunten onmiddellijk of middellijk be trokken zijn. VELSEN, 18 April 1934. De Burgemeester van Velsen. TH. J. RAMBONNET. DE BAZAR VAN HET WITTE KRUIS. BRACHT NETTO ƒ1551.49 OP. Donderdagavond j.l. vond in het Witte Kruisgebouw de slotvergadering plaats van het Damescomité van den gehouden bazar om aan het bestuur der vereeniging namens de burgerij van IJmuiden en IJmuiden-Oost het geld te overhandigen, dat deze zoo schit terend geslaagde bazar heeft opgebracht. De voorzitter van „Het Witte Kruis" de heer J. H. Unger heette de dames hartelijk welkom en sprak namens het bestuur een woord van oprechten dank voor al het- werk dat het co mité in het belang der vereeniging heeft verricht. Dit aldus de voorzitter geeft het bestuur moed, om den arbeid van ..Het Witte Kruis" met kracht voort te zetten tot heil der bevolking in de gemeente Velsen- Mevrouw Baak. de presidente van het Co mité gaf hierna een overzicht der gedane werkzaamheden en overhandigde aan het bestuur het zoo prachtige bedrag van f 1551.49. Uit alles bleek duidelijk dat het Co mité de onkosten zoo laag mogelijk heeft ge houden en er wat men noemt, op de klein tjes terdege is gelet. Nadat Comité en be stuur nog eenigen tijd gezellig bijeen bleven, dankte de voorzitter alle dames nogmaals voor hun vele bemoeiingen en sloot Mevrouw Baak met een enkel woord deze uitnemend geslaagde vergadering. UITSLAG VERKOOPINGEN. Ten overstaan van notaris W. A. Dolleman vond de openbare verkooping plaats van het woonhuis met schuur en erf aan de Pres. Steynstraat no. 16, groot 92 c.A. en toebehoo- rende aan den heer M. Groen c.s. Kooper werd de heer J. Bakker qq. voor f 2600. Ten overstaan van notaris G. D. Boerlage vond de openbare verkooping plaats van: een pakhuis met kantoor en bovenwoning, Bik en Arnoldkade no. 7, groot 2 A, 6 c.A. en van een pakhuis met bovenwoning. Bik en Arnoldkade no. 6 groot 90 c.A. Beide behoo rende tot de nalatenschap van wijlen den heer K. van Pel. Koopers van deze perceelen werden resp. de heer N. C. Hin Sr., alhier voor f 5810 en de heer J. Bontenbal, voor f 3800. Het perceel Pres. Steynstraat no, 70. eigen dom van den heer W. A. Adler te Zandvoort werd opgehouden. VISSCHERIJBEDRIJF VEROORDEELD. dit percentage. De commissie vergelijkt hier mede de coöperatieve verzekering in Vlaar- dingen. die slechts drie pet. premie heft. De commissie trekt tenslotte de volgende conclusies omtrent maatregelen van oogen- blikkelijken aard: Het uit de vaart nemen door aankoop voor sloop van een aantal der oudste schepen. Teneinde dezen koop mogelijk te maken kunnen aan de scheepsslooperijen vergoe dingen toegekend worden voor het tewerk stellen van werklooze arbeiders. Het in de vaart brengen van buitenland sche schepen, ouder dan tien jaar, dient on mogelijk gemaakt te worden. Een begin tot organisatie van de betrok ken bedrijfsgroepen dient te worden ge maakt. Ten behoeve van den export van tongen naar Frankrijk dient een tongencentrale in het leven te worden geroepen, waardoor zoo we! reeders als expediteurs zullen worden gebaat. Het sluiten van een casco-verzekering bij de centrale werkgeversrisicobank onder ga rantie van den staat. Tijdelijke hulp op bescheiden schaal van geval tot geval te beoordeelen moet tot de mogelijkheden behooren. Reeds nu worde een leider aangesteld, die organiseerend kan optreden ter uitvoering van de hierboven als wenschelijk aangege ven maatregelen. GESLAAGD VOOR MACHINISTEN EXAMEN. Geslaagd als machinist aan boord van zee- visschersvaartuigen A. Zandwijk alhier. VELSEN OVERPLAATSING HOOFDEN VAN SCHOLEN Na gepleegd overleg met den Inspecteur van het Lager Onderwijs in de Inspectie Alk maar en met de Commissie van Bijstand voor Onderwijszaken, waarbij volkomen overeen stemming werd bereikt, stellen B. en W. den raad voor. in de vacature van hoofd der openbare lagere school H. (vacature G. ten Napel) te voorzien door ingaande 9 Juni 1934 het hoofd van school G. te Velsen. den heer G. J. A. Heino. als hoofd naar genoemde school over te plaatsen. Als gevolg hiervan stellen B. en W. verder voor. het hoofd van school C te IJmuiden, den heer J H. van Daler., met ingang van genoemden datum als hoofd over te plaatsen naar school G. Een definitieve beslissing ten aanzien van de voorziening der vacature aan school C. wenschen B. en W. aan te houden tot Sep tember. omdat dan eerst nauwkeurig bekend is met hoeveel leerlingen de nieuwe cursus aan die school zal aanvangen en hoe de per soneelsformatie daar zal moeten zijn. OPHEFFING VAN BETREKKINGEN. Burgemeester en Wethouders stellen den raad voor de betrekking van voorman en beltbaas bij de Reinigings- en Ontsmettings- dienst op te heffen. Wanneer de Raad dit voorstel aanneemt, zullen de beide geschorste beambten niet meer in hunne oude functies terug kunnen komen. BEVERWIJK. Trawlers die in allerdroevig- sten staatverkeeren. MAATREGELEN. WELKE VERBETERING ZOUDEN KUNNEN BRENGEN. „Het visscherijbedrijf kenmerkt zich ten onzent door een vrijwel niet beheerschte productie en een volkomen onmacht ten aanzien van den afzet". Dit is een van de uitlatingen, die Het Volk lichtte uit het rapport over de reor ganisatie van het IJmuider visscherijbe drijf, dat de Rijkscommissie voor Werkver ruiming aan den voorzitter van den minis terraad heeft uitgebracht. In dit rapport wordt scherpe critiek uitgeoefend op de achterlijke, oneconomische productie van het visscherijbedrijf te IJmuiden. dat. on danks het voordeel, gelegen in de afslui ting van de Zuiderzee, in een kwijnenden toestand verkeert. De commissie preciseert haar ongunstige oordeel o.a. als volgt: De te IJmuiden gebruikte trawlers be- vn.den zich voor het overgroote deel „in al- lerdroevigsten staat". Bij aankoop waren deze tweedehandsch booten reeds tien a twaalf jaar oud; sommigen zijn reeds meer dan dertig jaar in de vaart. Er Is nagenoeg geen ontwikkelingsgang naar moderner bedrijfsmethode merkbaar. Bijna geen trawler heeft radio aan boord: vele reeders zijn niet zaakkundig, zoodat in 1931 tot 1932 niet minder dan 40 reederijen failliet gingen. De gedwongen leverings- en afnamencontracten met ijs- en kolenleve- ranciers veroorzaken abnormaal hooge prij zen. De schepen zijn slecht onderhouden het technisch- en dekpersoneel is veelal van middelmatige bekwaamheid en een dei- gevolgen hiervan is, dat ce assurantie premies vaak tien a 20 pet. bedragen. Ook het „wegbrengen" van schepen beïnvloedt R.K. COÖP. TUIDERSVEREENIGING „KENNEMERLAND". 20 April 1934. Spinazie per kist f 0.160,33 Sla per kist f 0,350,75 Postelein per kist f 1,10—1,20 Andijvie per kist f 0,700,80 Wortelen per bos f 0,170,18 Rabarber per bos f 0,020,05 Raapstelen per bos f 0,03—4,04 Asperge wit per bos f 0,62—0,76 Asperge II D bl. per bos f 0,35—0,45 Asperge III dun w. per bos f 0,22—0,30 Radijs per bos f 0,04—0,05 Pieterselie per bos f 0,04 Selderie per bos f 0,04—0,05 Prei per bos f 0,03—0,07 Bloemkool I per stuk f 0,25—0,30 Witlof per K G. f 0,05—0,09 Uien per K.G. f0,02 Aardbeien per doosje f0.240,32 Komkommers per stuk f0.10 Roode kool per stuk f 0.03—0,10 Gele kool per stuk f 0.04—0,10 SLOTVOORSTELLING „KATHOLIEKE KRING." Tot besluit van dit seizoen gaf het „Nieuwe Schouwtooneel" (Leiders Ko van Dijk en Frits Bouwmeester), voor de leden en Introducés een opvoering van het blijspel „Van je vrien den moet je 't hebben", van Cohan. Het geval was eigenlijk voor onze Holland- sche oogen en ooren een kluchtig niemendal letje dat 't in Londen als „short-story" zeker zal doen, maar dat bij de Kringleden naar de afdeeling „flauwe kost" .werd verwezen, ver wend als zij waren door de opvoering van „Ex-koning Peter" bij de vorige gelegenheid. Voor wie deze stijl kon aanvoelen was het toch we! een genoegelijke geschiedenis, met die eigenaardige eigenschap welke in dit. be paald genre van amusementstooneel niet onder woorden is te brengen. Het stuk was de geschiedenis-zonder-einde van de beste vrienden, die den huwelijks band nog vaster willen smeden dan zij is en die met al hun geroddel en gemier natuur lijk een schijnbaar hopelooze herrie ontkete nen. En als 't spel uit is, kan het weer op nieuw beginnen. Jetty van Dijk—Riecker, Frits Bouwmees ter. Dogi Rugani, Eduard Palmers. Lena Kleij en Lou Ezerman, die een prachtstuk van een butler creëerde, brachten teekenir.g en ook vaart in het geval. In het vierde be drijf ging het snel den kant van de klucht uit en kwam er een aanstekelijke vroolijk- heid in de zaal. En toen kwamen dan ook de beloofde lachbuien. DE WERKLOOSHEID. Bij den gemeentelijken dienst der werkloos heids verzekering en arbeidsbemiddeling stonden in totaal aan het einde dezer week 641 werkloozen ingeschreven tegen 639 in de vorge week. Voor de drie bij den dienst aan gesloten gemeenten waren de cijfers Bever wijk 352 (vorige week 339), Wijk aan Duin 235 (232) en Heemskerk 54 (68).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 19