VROUW
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
MODE-TIPS.
BLOUSES.
DONDERDAG 26 APRIL 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
8
NIEUWE MODELLEN.
De eenvoudige snit der voormiddag- en
wandeljaponnen heeft de aandacht weer ge
vestigd op de stof. Bijna ieder wollen weef
sels heeft een werkje; men ziet zeer veel
strepen, diagonalen, enz. Vooral de angora
weefsels hebben zich in de gunst van het
publiek gedrongen.
Het complét heeft zich in de voorjaars
mode een groote plaats weten te veroveren
Het eerste figuur op de afdeeling toont u
een complét voor de overgangsdagenrok en
mantel zijn van diagonaal gestreepte stof:
geel, zwart en wit. De mantel is kraagloos;
maar heeft groote manchetten. De rok heeft
twee opgestikte zakken. Daarbij wordt een
gebreide effen pullover gedragen, waarvan
rand en halsbordje met fijne naalden ge
breid zijn.
Het tweede figuurtje toont u een japon
van angorastof; vanaf de pas is het r.:
deelen geknipt en loopt naar onderen ie«-s
klokkend uit. De shawl kan van gestreepte
zijde zijn of van velours transparent. Het
laatste geeft de japon een voornaam cachet.
De volgende jurk kan men het best ver
vaardigen van geribte wollen stof. Het boven
deel is pasvormig geknipt en valt losjes om
den hals. De schuine opgestikte banen zijn
onderaan los en daar wordt de ceintuur
doorgehaald. Het laatste model kan vervaar'
digd worden van iedere soepele wollen stof.
De mouwen hebben van boven kleine
plooitjes, die de schouderlijn iets verbreeden
Het blousje valt met een klein schootje op
den rok. Het kraagje wordt dicht gebonden
met een strik van genopte zijde. De rok is
schuin geknipt en verkrijgt daardoor zijn
soepelen val
Wat al nieuwe mogelijkheden bieden op het
oogenblik een blouse met rok, de combinatie
die langen tijd geheel in discrediet was. die
hoogstens nog voor mantelcostuums dienen
kon, maar ook deze moeten zich slechts in de
gunst van enkele conservatieven verheugen.
En in dien tijd kwamen wij vrouwen tot de
conclusie dat een blouse en rok toch maar
een onpractische dracht was, die weinig kans
maakte om weer terug te komen. Want niet
waar, zoo'n blouse, die altijd neiging vertoont
om „uit de band" (namelijk die van de rok) te
springen, die bovendien veel onderhoud ver-
eischt, en die onberispelijk glad moet zijn,
wil het effect even goed zijn als dat van een
heel japonnetje, zoo'n blouse en rok kunnen
we in het vergeetboek stoppen, die komen niet
terug.
Zoo redeneerden wij toen heel wijs en ver
standig en nu de blouse weer heel glo
rieus haar intrede heeft gedaan, na eerst
door een achterdeurtje, en wel als jumpertje
te zijn binnengeglipt, nu juichen wij alle
maal om het practische van de blouse-mode,
die ons in staat stelt, bij eenzelfde rok ver
schillende blouses te dragen, zoodat wij met
weinig kosten nogal eens variatie kunnen
aanbrengen.
En dan de verscheidenheid in de verschil
lende soorten van blouses.
Daar zijn allereerst de klassieke hemdblou-
ses, wat stijf maar mooi van stof, en voor
sommige typen toch nog flatteus genoeg. Bo
vendien zijn ze met een enkel kleurig effect
heel wat op te vroolijken zoodat er van de
oorspronkelijke stijfheid weinig meer te be
merken is.
Maar daarnaast is er een oneindige ver
scheidenheid in fantasie-blouses, gemaakt
van crêpe, van linnen en katoen, van voile,
van organdie, van crêpe de chine, van tafzijde,
enzoovoorts.
Zij hebben lange, korte of pof-mouwen, zij
sluiten aan de voet van de hals, of hebben
een V-vormige uitsnijding, .zij zijn gegar
neerd met knoopen, met strikjes, met biais
in afstekende kleuren, me; kraagjes, en al
lerlei andere fantasie-mogelijkheden, en hun
prijzen varieeren van laag tot hoog, al naar
gelang van het model en het materiaal.
Wie blouses-in-de-rok niet zoo'n flattee-
rende dracht vindt, kan er minstens evenveel
vinden, die over de rok heen gedragen wor
den, hetzij als lange blouse met een ceintuur
tje of als vestmodel. Voor haar die wat over
hoop liggen met „de lijn", is dit laatste meestal
wel meer geschikt, omdat het de slankheid
bevordert.
En dan tenslotte zijn er nog de tallooze
wollen jumpertjes met korte of lange mou
wen, die lang niet zoo stijf zijn als de over
hemdblouses, maar die tot de meest-onoffi-
cieele dracht gerekend kunnen worden, heer
lijk om in huis aan te hebben, gemakkelijk
om allerlei werk in te doen, luchtig met warm
weer, verwarmend als het koud is. En daarbij
is het gemak dat het goed onkreukelbaar is,
nog van veel belang.
Bij deze verschillende blouses, de stoffen-
soorten aan den eenen kant, en de gebreide of
gehaakte aan den anderen, moet men echter
één ding bedenken: wie voor de eerste maat
42 noodig heeft, zal in veel gevallen voor de
andere 44 moeten nemen, omdat zij glad en
nauw aangesloten zijn.
E. E. J.—P.
fCeukencehelmeTi
■♦Mn t'trr
Gevuld brood: 1 oud broodje van 400 gr..
1 ons boter, 3 ons vleesch- of vischresten,
4 dL. bouillon of melk, 40 gr. bloem, zout,
peper, nootmuscaat. 1 eetlepel fijngehakte
peterselie.
Snijd van het brood het bovenste kapje af,
hol het onderste deel uit en smeer het broodje
van binnen met wat boter in (ook de binnen
kant van het kapje). Verwarm voor het vulsel
roerende de bloem met 1/2 ons boter, voeg er
langzamerhand de bouillon of de melk bij en
laat het sausje even doorkoken, tot het vol
doende gebonden is. Meng er het gehakte
vleesch of de in stukjes verdeelde visch door,
maak het vulsel op smaak at met zout, peter
selie. peper en nootmuskaat, roer er, wanneer
het niet stevig genoeg is, een gedeelte van het
fijngewreven broodkruim door en breng het
dan over in het uitgeholde brood. Dek het
brood dicht met het kapje, bestrijk alle zijden
met de overgebleven boter en zet dan het
brood in 'n braadslede of op een bakblik met op
staande kanten in een warmen oven tot de korst
rondom knappend is. Snijd het brood bij het
voordienen met een scherp mes in dikke plak
ken. Gebruik het overblijvende uitgeholde
kruim den volgenden dag b.v. in gehakt of in
een broodschoteltje met vruchten.
Rijstpudding met chocolade (4 personen):
125 gr. rijst. 1 2 L. melk, 50 gr. boter, 2 eieren,
65 gr. suiker, wat geraspte citroenschil, 30 gr.
amandelen, 50 gr. cacaopoeder, wat zout.
Breng de melk met het zout aan den kook,
strooi er de gewasschen rijst in en laat deze
langzaam gaarkoken (1 a 11/2 uur). Voeg de
boter toe, de suiker, de eidooiers, de cacao
poeder, de gebroeide, gepelde en in stukjes
gehakte amandelen en het citroenrasp; roer
er op het allerlaatst luchtig het zeer stijfge
klopte eiwit door. Doe de massa in een met
boter besmeerde en met paneermeel bestrooi
de warme puddingvorm en laat de pudding
112 uur in een pan met kokend water koken.
Presenteer er desgewenscht een warme
vanillesaus bij.
Voorjaarssoep f4 personen): een handvol
zuring, een handvol spinazie, een kleine krop
sla, 1 prei. wat kervel, 4 aardappelen, 11 4 L.
water, ongeveer 1 eetlepel zout, 11/2 eetlepel
boter, 1/2 d.L. melk.
Snijd het witte deel van de prei in plakjes,
wasch deze en laat ze in de boter 10 mmuten
zachtjes smoren, zonder dat ze bruin wordt.
Stroop de zuring af, wasch ze en snijd ze met
de goed gewasschen sla- en spinazie bladeren
op een hakplank fijn. Voeg de groente bij de
prei, en eveneens de geschilde en in stukken
gesneden aardappelen. Giet na 15 minuten
het kokende water met het zout erbij en laat
alles nog een half uur koken. Giet de soep door
een zeef en wrijf de groente er door, laat de
soep nog even doorkoken en voeg er op het
laatst de melk bij.
C. F.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Twee aardige voor j aars japonnen:
No. 230: japon van soepele wollen stof, ge
garneerd met een jabot van witte of crème
kleurige georgette. Keurig slankmakend model.
Benoodigd materiaal: 5.50 Meter van 95 c.M.
breed en 50 c.M. georgette.
No. 232: japon van moderne wollen stof, ge
garneerd met gestreepte zijde. Hiervoor heeft
men noodig: 3 Meter stof van 130 c.M. breedte
en 60 c.M. zijde van 90 c.M. breedte. Beide pa
tronen zijn in alle maten tegen den prijs van
50 ets. per stuk te verkrijgen bij de „Afdeeling
Knippatronen" van de Uitgeversmaatschappij:
„De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst van
het bedrag, dat kan worden overgemaakt
per postwissel, in postzegels, of wel per giro
41632.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelleing van één der patronen niet al
leen het gewenschte nummer, maar ook de
verlangde maat, d.w.z. boven-, taille-, heup
wijdte enz. op te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden; men voorkomt daardoor onnoodige
vertraging in de toezending.
MODE-TIPS.
Garneeringen.
Niet iedere vrouw is in de gelegenheid elk
seizoen haar kleerenkast te voorzien van de
nieuwste creaties; maar iedere vrouw is wél
in de gelegenheid haar kleeren te veranderen
volgens de laatste mode en wel door de gar
neeringen te moderniseeren.
De snit van een japon kan heel modern zijn;
toch kan het geheel hopeloos ouderwetsch
aandoen, alleen doordat de garneering m.a.w.
de knoopen en de ceintuur van enkele jaren
geleden zijn. En dat is niet noodig.
Deze dingen worden tegenwoordig in zoo'n
groote verscheidenheid en tegen zulke ver
schillende prijzen in den handel gebracht, dat
elke vrouw, ook de minder gefortuneerde, haar
japonnen met deze, schijnbaar onbelangrijke,
dlngskes een modern cachet kan geven.
Onze afbeelding toont U enkele der laatste
snufjes:
1: een clip van leder voor een sportjapon;
de letter is van metaal.
2: twee chroomrlngen, kruiswijs over elkaar
gelegd, vormen bij wijze van knoopen een aar
dige garneering voor eenvoudige donkere ja
ponnen.
3: knoopen van kleurig galalith, met een
metaalbandje in het midden.
4. een knoop van ruw hout, bijzonder aar-
di.: voor sportmantels.
5: bijzondere origineele knoopen vervaardigt
men op de volgende manier: van hetzelfde
materiaal der japon maakt men een rolletje
en schuift dat door een metalen ring. „Le
dernier cri de Paris!".
6: spiralen van metaal worden bij wijze van
knoopen op mantel of jurk genaaid.
7. op bruine wollen sport jurken ziet men
knoopen van koperkleurig metaal.
8: ceintuur van gestrengeld metaal,
a: een ceintuur van stof der japon wordt
gesloten met een groote „haak en oog" van
verchroomd metaal.
b: bij een lederen ceintuur zagen we deze
aardige sluiting van gestrengeld metaal. De
ceintuur zelf is breed en aan de kanten door
gestikt.
c: een ceintuur van koord gesloten met een
metalen haak.
d: een ceintuur van donker suède wordt
gesloten met een cirkelvormige gesp van glin
sterend metaal.
Een kind dat over je of op je schoot zit
een verhaaltje vertellen, dat is meestal zoo
lastig niet. Je merkt direct hoe de kleine
toehoorder op alles reageert, wat hem in
teresseert en wat hem verveelt. Aangemoe
digd ga je verder of je houdt desnoods op
als de aandacht niet vast te houden is.
Anders is het als je móet vertellen en dan
nog wel aan een heeleboel kinderen tege
lijk. Dan kun je maar niet eens middenin
Vervroegd pensioen voor onderwijzers?
In den Nat. Vrouwenraad is de quaestie, of
het aanbeveling verdient den pensioenleeftijd
van het onderwijzend personeel, desge
wenscht. te vervroegen, wel voldoende voorbe
reid thans zal moeten blijken, of er voor
de regeering aanleiding bestaat de financieele
zijde van het vraagstuk te doen bestudeeren.
Want de behandeling in den Vrouwenraad
heeft wel de wenschelijkheid bewezen van een
vervroeging van den pensioenleeftijd uit so
ciaal. moreel en paedagogisch oogpunt, maar
in dezen tijd moeten helaas in zeer vele ge
vallen de economische overwegingen den
doorslag geven en juist in dat opzicht ver
keert men nog vrijwel in het duister. Men kan
een kansberekening maken, waarbij men re
kent zooveel percent van het onderwijzend
personeel zal zooveel jaren vroeger worden
gepensionneerd. wat den staat zooveel extra
pensioen kost. Maardaar de gepension-
neerden door jonge krachten worden ver
vangen. wier aanvangssalarissen weer zoo
veel minder zijn, dan van de gepensionneer-
den. wint men weer zooveel. We wagen ons
niet aan cijfers, want we gelooven, dat er te
vele factoren meetellen, om genoegen te ne
men men een symplistische oplossing. Om te
beginnen kennen we het aantal niet, dat ge
bruik zal maken van een mogelijkheid vroe
ger pensioen te genieten, en om te besluiten
weten we niet, of het percent, dat eerder rust
neemt, daardoor een belangrijke kans heeft
ouder te worden, dus langer aanspraak te
maken op pensioen, wat weer van invloed zou
kunnen zijn op de verzekeringspremie, die
dan verhoogd zou moeten worden, met de
daaraan verbonden gevolgen. Mejuffrouw
Westerman wees hierop in haar helder betoog
in den Vrouwenraad, als rapporteur van de
commissie, welke deze zaak had onderzocht
en wel de wenschelijkheid erkende, maar niet
de financieele consequenties kon berekenen,
dus enkel kon voorstellen de regeering te ver
zoeken de aangelegenheid in studie te nemen.
Bij de gedachtenwisseling trad een oud
onderwijzeres naar voren, die voor kind en
onderwijzeres sterk den nadruk legde op de
ellende van de te oude leerkracht. Zijzelf
wist uit ervaring, hoe verschrikkelijk het is
voor de onderwijzeres, die naar de zestig' loopt,
altijd in de laagste klasse dezelfde „flauwi
teiten" tot kleine kinderen te zeggen, altijd
frisch te blijven en zich tot jong-zijn met de
jeugd te dwingen, als de lust er niet meer is".
We vragen ons af, of voor de vrouw op mid
delbaren leeftijd, die van haar 18de jaar af
altijd de laagste klasse voor haar rekening
had, niet hetzelfde geldt? Natuurlijk een
vrouw van 60 kan minder fit zijn dan eene
van 40. maar soms zijn de jaren om de 50
de ergste. Dit is individueel en daarom is het
goed, dat de commissie het wil overlaten aan
den wensch van de betrokkene, op vroeger
leeftijd pensioen te vragen, maar dit maakt
de berekening niet gemakkelijker, terwijl er
het gevaar blijft, waarop een der debaters
wees, dat er zullen zijn met gebrek aan zelf
kennis, de minst geschikter., die zich het
langst vastklampen aan haar taak. Dit zou
ons toch niet doen besluiten tot gedwongen
verlaging van de pensloengrens voor allen,
omdat men het niet kan generaliseeren, en
tegenwoordig de neiging sterk genoeg is, de
ongeschikten eruit te zetten. Als er groot
mama's of oud-tantes zijn met een jong hart,
die opgewekt voor de klasse staan, waarom
zou men haar dan het contact met de jeugd
onthouden? Komt het in het gezin niet voor,
dat de grootmoeder het kleinkind beter ver
staat dan de eigen moeder? Tenminste als er
de liefde 'is voor het kind, waarin misschien
de onderwijzeres, die van „flauwiteiten" sprak
wel eens te kort schoot. We hebben een hand-
werkleerares van over de 70 gekend, die toen
zij zeventig werd hartelijk werd gehuldigd
door alle leerlingen. We herhalen, het valt
niet te generaliseeren. Het kan zijn, dat het
altijd werken in de laagste klassen op den
duur te eentonig wordt voor een ruim ont
wikkelde vrouw, wat dan pleit voor het mee
gaan naar de hoogere klassen, waar de vrou
welijke in'ioed evengoed op zijn plaats is als
in de lagere. Want de machtspreuk, dat d e
vrouw in de gemengde school in de lagere
klassen behoort en d e man in de hoogere,
is zeer vaak in strijd met de werkelijkheid:
We herinneren ons uit de korte periode dat
we zelf bij het onderwijs waren, onderwij
zers, die op de speelplaats met een heele sliert
kleine kinderen ravotten, met de meisjes
touwtje sprongen en in de laagste klasse de
grappigste teekeningen op het bord maak
ten. zoodat ze daar de uitverkoren leerkracht
schenen. We behielden eveneens de herinne
ring aan vortreffelijke onderwijzeressen, die
in de hoogste klasse de grootste jongens met
de zachtheid, die „den dwingeland zal leiden"
tot een biecht of berouw bewogen, zonder dat
de mannelijke fierheid in het gedrang kwam.
En is het niet juist zoo in tehuizen en volks
huizen bij clubwerk enz.? Al wordt men pae-
dagoog geboren, er is toch bij den een de
aanleg beter ouderen te begrijpen, bij den an
der de aard gemakkelijk kind te zijn met
de kinderen, en die aanleg is onafhankelijk
van leeftijd of geslacht. Uit dit oogpunt be
keken, schijnt het ons voor de jeugd bijna
van nog meer belang, dat wordt afgeweken
van den stelregel, dat in de gemengde school
in de laagste klassen de onderwijzeres en in
de hoogste de onderwijzer op zijn plaats is,
dan dat de pensioenleeftijd wordt verlaagd.
Daarom ontkennen we niet de wenschelijk
heid, dat zij. die zich te oud of te vermoeid
gevoelen eerder den dienst kunnen verlaten.
Allerlei omstandigheden en zorgen kunnen
den besten onderwijzer vroeg oud maken en
wie het meest van zijn krachten heeft ge
vergd, Zax ze misschien het eerst verliezen. Er
is geen vak, waar het tegen den zin werken
noodlottiger invloed heeft dan dat van op
voeder der jeugd. Verlies van veerkracht, toe
nemende gemakzucht beteekent daar verwaar-
loozing van den plicht nieuwe methoden te
bestudeeren, nieuwe kinderen als nieuwe pro-
olemen te bewonderen. De onderwijzer wordt
automaat, het kind komt te kort.
Deze paedagogische overwegingen zijn dus
wel van zoo overwegende beteekenis, dat zij
de aandacht verdienen, zelfs in een lijd van
bezuiniging. Van niet minder belang is het
sociale aigurnent, dat wanneer de ouderen
plaatsmaken voor jongeren, geen werkloozen-
steun aan dezen behoefr te worden urg. keerd
endat hun moreei wordt verbeterd. Het
werkloozenvraagstuk is niet minder ingewik
keld dan dat van de pmsioenverlagiog, maar
elk aannemelijk middel, om een klein per
cent van de werkloozcn een kans te geven,
moet dankbaar worden aanvaard. Daarom
hopen we, dat de actie, welke ook in de be
trokken kringen wordt gevoerd voor de mo
gelijkheid van verlaging van den pensioen
leeftijd van het onderwijzend personeel, tot
gunstige resultaten zal leiden, zonder te groo
te offers voor de schatkist.
EMMY J. B.
ophouden omdat dit verhaaltje niet 't ware
blijkt, dan moet je wanhopige pogingen
aanwenden om het er nog maar zoo goed
mogelijk af te brengen.
Het vertellen voor een troepje of een klas
kinderen is een gave. Zooals een goed rede
naar zijn gehoor weet te pakken, zoo weet
ook een goede vertelster haar publiek te
laten luisteren. Maar wordt je ooit een ooit
een goed redenaar als je er niet voor in de
wieg gelegd bent en zul je ooit een goede
vertelster worden als je niet als zoodanig
geboren bent?
Ik heb al heel wat stuntelige pogingen
aangehoord van verschillende menschen die
probeerden kinderen met een verhaaltje aan
genaam bezig te houden. De aangekondi
ging: „nu ga ik een verhaaltje vertellen"
werd steeds enthousiast begroet. Op zich zelf
is het dus iets wat altijd in den smaak
valt. De kinderen schikken gezellig bij el
kaar. En dan begint het verhaal. Je kan
dat op vele manieren bederven.
Toen ik voor het eerst op die manier
vertelde, had Ik het verhaal uit angst te
zullen blijven steken heelemaal uit m'n
hoofd geleerd. Star kijkend over de hoofden
van de kinderen heen, me herinnerend hoe
het ook weer was, zei ik het verhaal meer
op dan ik het vertelde. En voelde onder-
tusschen dat dit niet de manier ts. De kinde
ren waren wel stil, maar er was niets ge
zelligs er was geen contact.
Den volgenden keer, liet ik het er op aan
komen. Ik bedacht een verhaal, de namen
van de personen, zette een paar hoofdpunten
op papier en vertelde zooals het uitkwam. Ik
Joeg van het eene hoofdpunt naar het andere
betrapte mezelf op zeer leelijke zinswen
dingen en binnen tien minuten was het ver
haaltje uit dat een half uur had moeten
duren. Zoo moet het ook niet.
Dat zijn mijn eigen ervaringen. Ik heb
anderen gehoord die ten koste van alles erg
grappig of ook wel erg preekerig wilden doen
Ik heb er meegemaakt die zenuwachtig wer
den als de kinderen gingen draaien omdat
ze dat terecht zich zelf toeschreven en
anderen die de oorzaak van dat draaien ten
onrechte bij de kinderen zochten en aan
het bestraffen gingen.
Het is heelemaal niet zoo eenvoudig kin
deren met een verhaal te boeien. Maar als
je die gave niet bezit, dan kan je het met
wat goeden wil toch nog wel een 'eind bren
gen door in de leer te gaan bij hen die dié
gave wel bezitten.
Wat gaat er van die goede vertellers en
vertelster uit? In de eerste plaats: rust. Zg
nemen den tijd voor elk detail, elk voorvalla
tje. Ze vragen eens wat aan de kinderen, zg
scheppen contact. Het verhaal glijdt als van
zelf voort. En de stemming blijft van begin
tot eind opgewekt.
Opgewektheid en rust. Dat moet er van ons
uitgaan als we vertellen willen. Dus moeten
we zelf opgewekt en rustig zijn. Het verhaal
goed voorbereid wat kan ons overkomen?.
We zullen een prettig uurtje hebben.
Maar de niet-geboren verteller heeft heel
wat routine noodig eer hij zoo ver is!
BEP OTTSftL