IkvfwtiSSï LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN. dENGELSCH. RIJWIEL J.V0LLAERTS OURENS OSTER Drukwerk MAANDAG 7 MEI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 13 Kon. Ned. Toonkunstenaarsvereeniging. Demonstratie van Rhythmische Oefeningen. Een telefoontje van de redactie bracht mij het verzoek een uitvoering te willen gaan bijwonen van rhythmische oefeningen op Zaterdagavond j.l. in Restaurant Brinkmann Groote Markt, waarvoor het initiatief was uitgegaan van de afd. Haarlem van de Kon. Ned. Toonkunstenaarsvereeniging. Het zou een uitvoering zijn van Dalcroze-oefeningen Aangezien ik beschikbaar was", accepteerde ik graag; immers, na veel lectuur over de rhythmische gymnastiek van dezen muziek- paedagoog lokte het mij sterk, nu ook eens deze lichaamsbewegingen in de practische toepassing te bekijken. Toen ik, gearriveerd in de lokaliteit, waar de demonstratie zou worden gehouden, niets dan „muziekgezich- ten" om mij heen zag. begon ik mij al wat onwennig te voelen, zoo iets als de kat, die dn een totaal onbekend pakhuis beland is. Dat gevoel werd er niet beter op, toen na een welkomstwoord van den voorzitter, den heer K. de Jong, door mevr. A. Sluis—Slik ker die de oefeningen leidde en toelichtte, werd medegedeeld dat de rhythmische bewe gingsoefeningen van Dalcroze uitsluitend zouden worden behandeld en beschouwd als voorbereiding voor muziek-paedagogische studies. Op dat flnoment heb ik tot mezelf gezegd, gam maar weer weg, je hoort hier niet, althans niet als verslaggever. Maar dat heb ik toch niet gedaan, want ik was veel te nieuwsgierig. En zoo krijgen de lezers van Haarlem's Dagblad dus nu eens een verslag over een stukje uit het muziekgebied van een niet- deskundige.-Laat ik dan mogen beginnen met zelf iets te vertellen over dat gedeelte van het veelzijdige werk van Dalcroze, waardoor hij ook in de kringen van de voorstanders van lichamelijke opvoeding zoo sterk de aan dacht op zich heeft gevestigd. Hij is n.l. de eerste geweest, die er op gewezen heeft dat velen lichamelijk op muziek reageeren, d.w.z. speciaal met het spierstelsel. In zijn zoo uiterst belangrijke opstellen uit de jaren 1898 tot 1919, verzameld en uitgegeven onder de titel „Rhythmus, Musik und Erziehung", vertelt hij ons zelfs een doof-geboren dame gekend te hebben, die geen enkele muziek uitvoering oversloeg; zij was niet alleen voor de dynamiek, doch evenzeer voor de harmo nie der uitgevoerde werken ontvankelijk. Deze ervaring en de waarnemingen aan eigen leerlingen hebben hem er toegebracht te onderzoeken of nu ook omgekeerd lichame lijke bewegingen konden worden dienstbaar gemaakt aan de muzikale opvoeding. De re sultaten van zijn pogen waren van dien aard dat hij. tot de vaste overtuiging kwam, dat zijn „Thythmi'que gymnastique" een absoluut- onmisbaar onderdeel was van de muzikale vorming. Deze uitdrukking', die dus niet anders beteekent dan gymnastische rhyth- miek is later verkeerdelijk omgezet in rhythmische gymnastiek. Doch Dalcroze heeft aan deze foutieve benaming wel eenige schuld. Toen het nieuwe leervak een zoo groot succes bleek, is Dalcroze voor den op hem uitgeoefend-en aandrang gezwicht om deze oefeningen ook te onderwijzen aan hen, die in het geheel geen plannen hadden voor muzikale studies, zoodat hij dus daarmede ook leeraar in lichaamsoefeningen werd. Het is dus niet te verwonderen-, dat toen ook de uitdrukking rhythmische gymnastiek is ont staan. Zoo heeft hij dan in Hellerau tal van cursussen gegeven; in zijn geest wordt thans dit werk voortgezet in Laxenburg bij Weenen. Maar laat ik nu dan toch eindelijk iets ver tellen over hetgeen mevr. Sluis-Slikker ons Zaterdagavond heeft vertoond. De demon stratie werd gegeven door een vijftal jonge dames, leerlingen, die op verschillende trappen van gevorderdheid in de rhythmiek stonden Bijna alle oefeningen worden ge ïmproviseerd, waarvoor goed waarnemen een eerste vereischte is. Dat dit voor toekom stige muziekpaedagogen van groote beteeke- nis is, zal wel door niemand worden be twist. Naast deze scholing in het zuiver waar nemen, treedt dan natuurlijk in aansluiting daarop vanzelf de juiste wijze van reageeren op het waargenomene op den voorgrond. Men zou dan ook kunnen zeggen dat de Dalcroze-methode beteekent: steeds bereid zijn. De eerste groep der gedemonstreerde oefe ningen had ten doel de opwekking van het algemeen rhythmisch gevoel; het waren een voudige technische oefeningen op tambou- rijnslag, het zoeken van het zwaartepunt in een bepaald rhythme en dit lichamelijk tot uitdrukking brengen. Bij het leggen van een verband tusschen muziek en lichamelijke beweging doet zich de vraag voor: wat hoort men "in die muziek? Dat zal natuurlijk ver schillend kunnen zijn. Zoo werd op speciaal door Walter Lang voor rhythmiek geschre ven muziek eerst de beweging uitgevoerd van den man met het houweel, daarna het trekken van een boe' op den wal. In de tweede groep werd ons een blik ge geven in de eigenlijke metrisch-rhythmische methode, de kern dus van het systeem. Marschoefeningen moesten steeds worden aangepast aan de gespeelde muziek en dien overeenkomstig geleidelijk worden gewijzigd van twee- tot zev-endeelig en terug. Het ge deelte voor de pauze werd besloten met een canon-rhythme, waarbij de beweging moest worden uitgevoerd, niet in overeenstemming met de maatindeeling van hetzelfde moment doch met die van de daaraan voorafgaan de maat. Deze moeilijke oefening werd door dd leer lingen met blijkbaar gemak tot stand ge bracht en door de toeschouwers zeer gewaar deerd. Na de pauze kregen wij nog eenige oefe ningen te zien voor het snel reageeren, waarvan de lichamelijke weergeving van syncopen wel bijzondere vermelding verdient en eenige concentratie-oefeningen, die hier op neerkwamen, dat met verschillende lichaamsdeelen ongelijke maten werden aan gegeven. De demonstratie werd besloten met twee phraseeringsoefeningen, een op een Kleine Invention van Bach en een op een etude van Heller. Uitdrukkelijk werd medegedeeld dat met dergelijke phraseeringsoefeningen geen dans wordt gegeven. De eerste was voor mijn gevoel belangrijk beter dan de tweede. Hoewel leek op het gebied der muziek, mag ik toch misschien wel als mijn oordeel geven, dat ik zeer sterk den indruk heb ge kregen, dat dit soort oefeningen en deze ge- heele wijze van werken in de moeilijkheden van de theoretische muziekkennis voor aan staande musici uiterst verhelderend kan wer ken. Daarbij evenwel zal voor alle kinderen die als onderdeel van hun opvoeding ook iets van muziek moeten leeren, de weg- op deze wijze gemakkelijker gebaand worden. Mevr. Sluis behandelde haar onderwerp met geestdiift en op zeer prettige, onder houdende wijze, zoodat de aanbieding van een muziekwerk aan haar en van bloemen aan de leerlingen als uiting van dank van het bestuur voor het gebodene zeker als wel verdiend mag worden beschouwd. Jammer echter, dat zoo weinigen van dezen zeer bijzonderen avond hebben ge noten. H. L. WARNIER. MUZIEK. Haarl. Operette Ensemble. Symph. Orkest „Orpheus". Wegens de jaarvergadering van de Afd. Haarlem der K.N.T.V., die althans gedurende een deel van den avond mijn tegenwoordigheid vorderde en waarop Mevrouw SluisSlikker zeer interessante demonstraties van rhyth mische beweging volgens de methode van Jaques Dalcroze gegeven heeft, kon ik van de gecombineerde uitvoering der beide onder leiding van den heer Lindenborn staande ver- eenigingen slechts het tweede gedeelte bij- wonnen. Ik miste dus de muzieknummers van het Symph. Ork. Orpheus, doch hoorde dit or kest wel spelen bij de uitvoering der operette, die na de pauze plaats vond. Het orkest speelde beschaafd zuiver en slagvaardig: dit zijn al drie goede dingen. De operette „Rustende Cavallerie" is bedoeld als parodie op Mascagni's opera „Cavalleria rusticana". Turiddu is een rustend cavalerist, Lucia een vrouwtje dat een sinaasappelen kraampje bezit en bovendien uit porren gaat,, voor welke eenigszins tot het verleden behoo- rend bedrijf zij een imitatie-gummistok ge bruikt: een vrij onzachte manier om iemand te wekken! Alfio is een aapjeskoetsier, ook al een zeldzaamheid in onzen tijd, Lola een dan seres die zijn er tegenwoordig vele San- tuzza, nu, die is alleen maar Santuzza. Verder komen er nog allerlei personen, w.o. wasch- echte roovers in voor en het stuk speelt in Italië, net als dat van Mascagni. Maar van de 'parodie heb ik niet veel anders begrepen dan dat Alfio veel gemakkelijker van zijn vrouw afkomt dan in het echte stuk en dat hij er niet alleen springlevend bij blijft maar met succes solliciteert naar het ambt van deelgenoot in het hart en de sinaasappel- en pornering van de bedaagde Santuzza. Verder scheen de op rijm vervaardigde tekst van Reyding niet overmatig rijk aan fantasie en geest. De vertooning gaf vermakelijke óogenblikken te zien. waartoe vooral liet duel TuridduAlfio behoorde. De zangkunst der solisten beteeken- de nog niet veel; de intonaties, ook die der koren waren voldoende. De muziek bij deze operette-parodie is een samenstel van verschillende bekende wijzen. Er komen ook melodieën uit opera's in,'welis waar gewijzigd, maar toch herkenbaar. Den kelijk is deze operette vóór de wet op het auteursrecht vervaardigd. K. DE JONG. Het Tooneel te Amsterdam. De Amsterd. Tooneelvereeniging DE DRIE STUIVERS-OPERA. Het zou mij niets verwonderen, als de hekke- sluitster nog de „Schlager" van het seizoen voor de Amsterdamsche Tooneelvereeniging bleek be zullen worden. De Stadsschouwburg was bij de première van De Drie Stuivers Opera Zaterdag te Amsterdam zoo goed als uitverkocht, het publiek leefde blijkens de vele open doekjes heel den avond intens mee en aan het slot was de stemming zoo uitbundig enthousiast, dat niemand meer aan het succes kon twijfelen. De groote opkomst van het publiek en dat in Mei! was te opmerkelijker, omdat de Amsterdammers voor de opvoeringen van De Drie Stuivers Opera indertijd door Het Oost Nederlandsch Tooneel in het Centraal Theater volstrekt niet- een zoo buitengewone belangstel ling hebben getoond. Maar we zijn weer bijna 5 jaar verder en het werk van B'ert Brecht en de suggestieve muziek van Kurt Weill hebben door de film in dien tijd bekendheid gekregen. Het publiek staat zooals bij deze première wel duidelijk bleek niet meer vreemd tegen over dezen modernen „moord van Raams- donk", zooals Defresne De Drie Stuivers Opera eens heel raak karakteriseerde. Men weet nu, wat men aan deze boevenhistorie in fel-kleu- rige, grove, zotte prenten, aan deze bedelaars en moordenaars In carricatuur heeft. Men is er nu eindelijk achter, dat men achter dit dwaas gebeuren niet meer moet zoeken dan achter een verhaal van bloed, moord en tranen a één cent per aflevering en dat men het moet nemen voor wat het is: een kostelijke parodie. Maar in deze parodie worden ondertusschen sociale wantoestanden toch dikwijls scherp en raak gehekeld en de liefde van Polly Peachum voor Maceie, den steker, groeit er in op als een mooie, teere bloem oo een mesthoop. De meeste spelers stonden in De Drie Stui vers Opera op bekend terrein, maar hoe veel beter kwam dit stuk op het groote tooneel van den Stadsschouwburg thans tot zijn recht. En hoe zeer bleken ook de spelers in dit stuk ge groeid te zijn! Thans was er geen sprake meer zooals vroeger van inzinkingen. De voor stelling bleef aldoor boeien en vermaken en was vol van verrassende details. Een zeer gelukkige vondst van de regie bleek •het reeds dadelijk het publiek vóór den aan vang alö getuige te doen ziin van de toebe reidselen voor deze voorstelling van de spe lenden voor het doek. Zoo waren wij reeds in de goede stemming want dit was immers je waren Schmiere voordat het doek van een ging. En in deze opvatting pasten ook volko men de groteske dansen van den bedelaar en de bedelares -4- voortreffelijk uitgevoerd door Storm en Do Hoogland, door de laatste vooral in de entre-actes, waardoor de pauzes ons geen moment te lang vielen. Had Defresne dat afgezien van Reirrhardt? Hoe dan ook, het bleek groote winst. En hoe geestig waren de decors! Een reus achtig pierement in het midden van het too neel gaf de sfeer aan van deze „drie stuivers- opera". Achter dat pierement zat de jazz-band onder Maurice van IJzer en daarvoor wer den met zetstukken telkens de milieus aange geven. Heel grappig die paardenstal, waarin Maccie zijn bruiloftsdisch aanrichtte, fantas tisch het interieur van Peachum, den koning der bedelaars. Hoe volkomen in stijl ook was dadelijk het begin, die optocht van heel dien pot-sierlijken stoet, waarvan elke -groep en elke figuur op zich, zelf prachtig getroffen was. De "groep dei- juffertjes van pleizier, die zoo udt een schil derij van Toulouse Lautree schenen te zijn gestapt, was al even goed als de groep der moordenaars en die der bedelaars. Vader cn moeder Peachum met in hun gevolg het fijne poppetje met de parasol vormden te zamen een 'kermt'# laat apart. En kostelijk ook Maccie, de steker, in zijn getailleerde jas. de rood en doek om den hals, een klein dophced.ie op het hoofd en een zwiepend badientje in zijn hand, gevolgd door zijn boezemvriend, den dikken Sheriff, het weekhartige hoofd der politie in vol ornaat. En toen Jacob de Sombere ver scheen met het draaiorgeltje voor zijn buik en hij ons op de bekende melodie van Kurt Weill voorjer^ de. wat ons zoo wat te wachten stond, had heel de zaal al plezier voordat er nog een woord gesproken was. Wanneer men mij mocht vragen, waardoor het gezelschap van DefreSne en Van Dalsum zich van alle andere tooneeltroepen in ons land onderscheidt, dan zou ik antwoorden: door de algeheele overgave, de volkomen toe wijding van allen, van de kleinste tot de groot ste rol. Men voelt in alles de liefde voor hun werk, het opgaan in hun kunst bij deze acteurs en actrices. En dat geeft telkens weer een zoo homogeen geheel. Ook nu weer in De Drie Stuivers-Opera. Wij zagen niet alleen prachtig geslaagde rollen, wij zagen een prachtig en semble en dat is het vooral, dat onze bewon dering wekt. Waarlijk, een voorstelling als van De Drie Stuivers-Opera, zooals wij die Zaterdag te Amsterdam hebben gezien, kan de vergelijking met het beste uit het buiten land met glans doorstaan. Jules Verstraete Peachum Willy Haak Polly Van Dalsum de sheriff Nell Knoop Lucie Van Warmelo de kalme moordenaar en Charlotte Kohier het eer ste nachtkippetje zagen wij in hun oude rollen terug en zij waren allen voortreffelijk. Maai' superieur was Verstraete. Hij speelde den koning der bedelaars in grooten stijl, met rijken humor, verbluffend raak en scherp van uitbeelding en van voordracht, ook in zijn zang. Willy Haak was als Polly een precieus poppetje, fijn en geestig van actie, teer in haar liefdesscènes en prachtig suggestief in haar voordracht van het zeerooverlied, Van Dalsum oer-komisch als de weekhartige Sheriff en van heerlijk entrain in het duo van het kanonnenlied met Ben Royaards. Nieuw in deze bezetting was Ben Royaards als Maccie en dit bleek een groote winst. Hij speelde dezen chef van de onderwereld met overrompelende fantasie, vlug, soepel, met aplomb, hij verraste door zijn plastiek, zijn goede zangstem en zijn suggestieve voordracht in zijn zangnummer. Prachtig was hij in het tooneel, waarin hij de wereld aanklaagt, voor dat hij het schavot moet betreden, en hij wist aan zijn rol toen een tragisch accent te geven. Dat was van voordracht voortreffelijk en hier raakten wijtusschen alle dwaasheid plotse-, ling aan het hoogere. Welk een knap stuk regie was die tocht naar het schavot ook de muziek bereikt hier een van haar hoogtepunten en dan onmiddellijk die koddige omkeer, de verschijning van den sheriff als deus ex machina en het allergees tigste slotkoor, een verrukkelijke parodie op de opera. Annie Verhulst, die als gast medewerkte, kon ons de vrouw Peachum van mevrouw Sablai- rolles niet doen vergeten. Zij viel met haar te realistisch spel nog al eens uit den toon. Uit stekend daarentegen waren Louis van Gaste ren, Ben Groenier en La Chapelle als de wilde, de treurige en de sombere moordenaar, alle drie nieuw in deze rollen en volkomen in den moord van Raamsdonk"-stijl. Zoo bewees deze voorstelling van De Drie Suivers-Opera weer overtuigend, dat het Am- sterdamsche Tooneelgezelschap op het oogen- biik het eenige tooneelgezelschap in Neder land is. J. B. SCHUIL. En daar Peter's vermogen, door de ongunst der tijden en zijn eigen onachtzaamheid vrij wel verdwenen is. zien wij de arme Carla weer langzamerhand Lien worden, nu „tante Lien", als lichtelijk gehoond aanhangsel harer bur gerlijke familie, waaraan ze op zoo wonder lijke wijze ontsnapt was. Carla-Line blijft door alles heen een sym pathieke schepping van mevrouw Schmitz. Wij voelen de tragiek die er in dit wegrukken van hei laat gekomen geluk steekt, geluk dat, als een bloem in den wind. wordt neergesla gen, en alleen nog in de zuiverschoone herin nering aan een levensepisode blijft voortbe staan en waarde houden, ook als Line weer in het oude milieu zal zijn teruggekeerd. Die psychische veranderingen bij Line zijn door de schrijfster volkomen logisch behandeld, volkomen aanvaardbaar geworden. Er is te gen het werk van mevrouw Schmitz nooit iets aan te voeren, zij schrijft kalm en weldoor dacht verder als een degelijke Hollandsche romancière. Ieder boek van haar kunt ge hvaast ongezien tot het „knappe" werk reke nen dat technisch aan alle eischen voldoet. In het orkest der Nederlandsche auteurs zit zij aan een der lessenaars van de eerste vio len, hoogelijk gewaardeerd en betrouwbaar medewerker. Voor solo-virtuoos zou zij mis schien juist iets minder gelijkmatigs, iets meer onvoorziens moeten bezitten. De beel dende kracht van haar taal mist misschien even het overdonderende, dat Weissenbruch in een kunstwerk eischte en dat door een bij zondere mentaliteit in de schijnbaar eenvou digste zinsconstructie gelegd kan worden. Doch de geest van haar werk is van een sym pathieke innigheid, die zich in dit boek allicht nog royaler kon geven nu het aan eigen schoo- ne herinnering werd toegewijd. Al overtreft het mijns inziens in conceptie en bouw het mooie „Aan het Overzetveer" niet, dat ik hier vroeger mocht bespreken. Wat weer niet weg neemt, dat in den oogst van dit seizoen ook de Bloem in den Wind een waardevolle ver schijning is. Agnes Canta teekende er een pas send en stemmig omhulsel voor Carel Voorhoeve. „Vriendinnetje". Middelburg G. AV. den Boer Ik geloof niet dat deze auteur de eischen aan zichzelf zoo hoog stelt als een Marie Schmitz En dut wij dus verstandig zullen doen hem daarin te volgen. Jedes Tierchen hat so sein Plaisirchen. Het jongste lid van de uitgeversfirma Eerens en Co. heeft het ge makkelijk. Als het kantoorwerk hem verveelt hij corrigeert de proeven van een nieuwe uitgaaf der Divina Comedia! laat hij den rommel aan zijn ouden oom over en gaat op reis een aardig meiske achterna, dat hem daags te voren een bundel sprookjes ter uit gaaf heeft aangeboden. Dat wordt het vrien dinnetje, waarmee hij bergtochten gaat ma ken, baadt en zwemt en staart in „zacht- erotische bewondering, zonder drang van drif tig begeeren" (pag. 102). Prosit. Vooruit maar jongens, haal je hart maar op. Gezellig mo dern geleuter over muziek („ik zit nog aan Beethoven vast, maar Bach is een Koepel" enz.) en over litteratuur (de Russen, Keiler u. s. w.) enfin, een soort treinlectuur voor kunstzinnige jongeliedenalles zonder drang van driftig begeeren vermoedelijk ook, want het zweeft overal erg aan de oppervlak te. Men wil dat wel zoo tegenwoordig, nu de Nick Carters de mode uit raken. Het heeft alles met litteratuur even weinig te maken als een flesch Perl met een vat Bourgogne, maar is op zijn tijd als goedkoope afwissel)i^. wel te aanvaarden. Het is een beetje halfzacht, een beetje leugenachtig en een beetje van al les en nog wat. Alleen kunst is het niet. J. H. DE BOIS NIEUWE UITGAVEN. Julius Deutsch: De burgeroorlog in Oostenrijk. In de vertaling van L. J. Klein is bij de Arbeiderspers te Amsterdam het boek van Ju lius Deutsch verschenen. Ook de foto's van het oorspronkelijke werk zijn er bij genomen. Marie Schmitz: „Als een bloem in den Wind" (Wereldbibliotheek). De door ons hier al vaker met waardeering besproken schrijfster heeft haar laatste boek opgedragen aan de nagedachtenis van haar man, den Dordtsehen schilder Leen Verhoe ven. Het is het verhaal van een kort maar gelukkig huwelijk tusschen een niet alle- daagsch man van rijperen leeftijd en een jonger meisje met een lief karakter, dat haar eerste jeugd bij een zieke moeder heeft moe ten doorbrengen. Peter Jesse is een goede be kende geweest van Line's vader, en als hij eens op bezoek komt bij de sukkelende mama is het hém al spoedig duidelijk geworden, dat de familie er nog al moeilijk voorstaat en dat Line haar jeugd en levenskansen aan de ver zorging' der oude dame opoffert. Peter is ver mogend, woont in Menton en komt maar eens een enkele maal naar Holland, studeert voor zijn genoegen archaeologie en ziet er, hoewel hij naar de zestig loopt, nog prettig en frisch uit. In ieder opzicht een heer. Line, een meisje van om en nabij de dertig, is op dat punt niet verwend. Haar omgeving zwagers, schoonzus ters etc. is van levensopvatting en eruditie aan den klein-burgerlijken kant terecht geko men en Peter's visites zijn voor haar meer dan aangename afwisselingen in het dage lij ksch, een beetje zeurig bestaan. De lezer begrijpt spoedig waar we heen gaan. Naar Menton, natuurlijk, via Parijs, waarheen Peter zijn Carla, ci-devant Line, voert als mama ge storven is. Beiden zijn heel gelukkig met el kaar, en het is werkelijk niet alleen de weel deriger levenswijs die Carla gelukkig maakt: zij houdt oprecht, innig veel van haar man met die kalme, toch onwrikbare genegenheid die tusschen oudere menschen bestaanbaar is en vaak dieper gaat dan de driftige explosies eener lente-liefde, al mist ze daarvan de charme van alles wat jong is. Maar Carla's geluk was niet voorbestemd tot een langen duur. Peter had er al vroeger eens op gezinspeeld dat zijn hart niet meer zoo prima was. Na een jaar van stil. voornaam geluk, waarover maar heel even een kleine schaduw dreigt te vallen als een monsieur Raoul, met een schijn van succes, een flirt partijtje met Carla probeert...* sterft Peter. De Heer en Mevrouw WINNUEST gaven met blijdsohap kennis van de geboorte van hun Dochter ELLY Ortonweg 18. Haarlem Getrouwd: J. VAX MUNSTER VAX HEL'VEN Mevrouw P. A. E. HIJXER Londen, 5 Mei 1934. Heden overleed, zacht en kalm, na kortstondig doch geduldig lijden, onze ge liefde Echtgenoote en zorgzame Moeder, Behuwd- en Grootmoeder Hindrikje Zijlstra geb. Clermonts, in den ouderdom van ruim 72 jaar. Uit aller naam: A. ZIJDSTRA Sr. T-Iaarlem. 4 Mei 19 34 Tugelastraat 54, Haarlem De teraardebestelling zal plaats hebben op Dinsdag 8 Mei te 11.30 op de Alge- meene Begraafplaats aan de Klever laan. Heden overleed te Holly- wood-Cal. onze innig ge liefde Zuster en Be huwdzuster Carolina Cristina Muller geb. Bruin, in den ouderdom van 47 jaar. Uit aller naam: R. BRUIN Damaststraat 1 Heerencostuums stoomen f 3.00 Tarief A f2.50 (fcaHit&t/lottu* AanctckiMatUn ALLE BETONWERKEN Correcte levering. Billijke prijzen. Pres. Steinstraat 7, Tel. 117Q3 Conversatielessen volgens eigen gemakkelijke en vlugge methode en Opleiding y!nif\7y voor alle practijkexamens XU' door Engelschman. Pri vaatles f9. Clublee 14,50 p.m. Vraagt gratis prospectus JOHN CUNNINGHAM MOORE F.F.I. Com Examinator verscheidene Handelsexamens FRANS HALSSTRAAT 1 ■MB Telefoon 14624 HB 1 FONGERS Neer'and's beste voor den laags ten prijst Compleet vanaf f 42. J. J. van Kooten Plein 22 Telef. 12000 Engelsche Le» gevr. uitsl van Engelschman, in Con vers. en Corresp. 1 of 2 x p. wk. Br. no. 73 bur. van dit blad HUISHOUDSTER biedt zich aan, ontbreekt, ongev. Br. no. 75 bur. va raar huisvrouw 40 jaar. P.G. i dit blad NET MEISJE gevr., v. d. en n., in klein gezin, 20 p. mild, Adres Rijnegomhuin 28, Aerdenhout. Voor direct gevraagd LEERLING voor ons atelier. Aanvangsalaris 2,50 p. w. v. AMERONGEN, Anegang. le Kapster gevraagd als noodhulp voor 18 en 19 Mei. MAISON ANNIE Heerensingel 99 Telefoon 159S4. Gevraagd een flink DAGMEISJE Leeft. 17— L 9 ja a Gen, Cronjéstraat FR ANKEN A. Nette loopjongen gevraagd Goed lcunn. fietsen, pl.m. IC jaar. Loon 4. v. DEURSEN. Ged. O. Gracht 107. Centrale Tandheelkundige Kliniek Kenaupark 26 a Haarlem, Tel. 12644 SPREEKUREN iederen werk dag 9-11, en 1-2; Dinsdags avonds 6.30-8.30 uur. Zater dagsmiddags geen spreekuur. D. HESSELS Tandheelkundige Kenaupark 26 PARTICULIER SPREEKUUR 12-1 en volgens afspraak. Zater dagsmiddags geen spreekuur DAMES MODE- ARTIKELEN. Kan geplaatst worden ln speciaal zaak met 1 of 15 Juni een R.C. Verkoopster bekend m. d. handsch,verkoop. Br. met opg. laatste betr. en verl, salaris no. 7.7 bur. van dit blad Schildersleerling gevr. Adres Pieter Maritzstra 3Sr. Haarlem Nrd. Ter leen gevraagd Jong zakenman vraagt 500 a G00 ter leen voor het aanschaf fen van nieuwen inventaris. In terest en aflossing n. overeen komst. Br. no. 83 bur. v,d. blad BOVENHUIS te huur, ruim en modern inger., vaste waseht. 35.p. m. Dir. te aanv. Schotersingel 2 3. Te bevr.: Gaelstraat 44, Tel. 1642-5. Alwie ter poorte in wil gaan de oude Spaarne-veste en zijn blik naar rechts wil slaan. die ziet v. RUMPT'S MOTOREN en dat.... dat zijn DE BESTE. (Nadruk verboden) Wij zijn Agenten van Ariël, B. M. W., Norton, Velocette. D.K.W., O.K. Supreme en Red Panther. Prijzen vanaf 240.- Spaarnwouderstraat 103-105 Telefoon 13127 Nash Sedan In zeer gocdon staart te koop aan geboden door particulier, 300. Br. no. 82 bur. van dit. blad Weggeloopen een grijs en bruine Terrier met t'OOden halsband. Tegen bel. terug te bez. Mevr. v. REES, Tettero- deweg la. Overveen. Registratie Bloemisterijen Formulieren voor het doen van aangiften door bloemkwee-kers tot het verkrijgen van een teeltver gunning voor het jaar 1934 zijn vanaf heden verkrijgbaar ter ge meente-secretarie, le Afd. te Haarlem Zoekt U een Zaak? "Wij kunnen U helpen. Alle soorten zaken tot elk bedrag. GEBR. SNOECK, Houtplein 17 CLÜü Vad&i de maJc/i V j meelt deesi 'necfcp "15466 I snnMwissciiEmi FF MIN A Geheel gemangelde wasch 26 ct. p. K.G. Schoenmagazijn ANEGANG 12 Telefoon 11457 Specialiteit in WELF- SCHOENEN zoowel in luxe als eenvoudige uitvoering c (Haarlem's Dagblad) Mg. voor Courant -Uitgeven en Algemeene Drukkerij N.V. HAARLEM Voor Vereen.-Drukwerk Handels-Drukwerk Familie-Drukwerk Massa-Oplagen Periodieken Uitfluitend goed verzorgd op den tijd dien wij beloven TEGEN BILLIJKE PRIJZEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 3