v O o boven de lage randen uitkomen. En niet al leen versohe groente kan men er koopen. Ook de toekomst wordt er U voorspeld. Oude, opzichtig toegetakelde vrouwen le zen uit Uw hand, hoeveel ze aan U kunnen verdienen. Een geheel ander beeld leveren de groote rijstverkoopingen in de Arabische havens, waar zich achter onschuldig aandoende transacties de menschensmokkelarij ver bergt En wat zegt ge van de gevogelte- markt in Boekarest, waar op dit moment een keur van maisch pluimvee in de merk waardige netkorven wordt vervoerd Met twee gevulde manden aan een juk over de schouders gehangen komt de koopman op dagen en met leege korven en goed geld gaat hij naar huis. New-York heeft een zeer eigenaardige voorjaarsmarkt. In de buurt van de Bowery worden groote hoeveelheden oude en soms nog uitstekend draagbare kleeren van de hand gedaan. De laatste categorie (de goede kleeren) zijn het eigendom geweest van allerhande film- en theaterberoemdheden. Een bijzonder genot is het voor den vreemdeling althans den gehaaiden een markt in een kustplaats aan de Dalma- tische zee te bezoeken. Er liggen daar tal rijke nesten, waar bruinroode zeilen, be- hoorende bij schepen, die in een miniatuur haven liggen, hevig contrasteeren net de blauwe hemel, de witgele huizen en de bijna schrille kleuren der vruchten en groenten, die op karren, door ezels getrokken, nader bij worden gereden. Een prachtige markt! Om afzetterij te voorkomen is er een wet uitgevaardigd, waarbij het verplichtend is gesteld prijskaartjes op zijn stalletje aan te brengen. Er mag alleen tegen vaste prij zen verkocht worden. De prijzen worden soms zelfs door de autoriteiten geregis treerd. Betreedt men nu het marktterrein, dan ont dekt men nergens een getal: men ziet louter onbeschreven bordjes. Daar verschijnt echter een politieagent. Op- eens leest men overal precies wat de waren kosten: de kooplui heb- A1 gaat de Turksche vrouw ontzaglijk mo dern gekleed, en al ge niet ze haar twintig- ste-eeuwsche vrijheid met Europeesch-coquette teugen, zij stelt nog in veel dingen belang, die ook haar moeders en grootmoeders interes seerden. Een levensbe hoefte schynt opschik voor haar te zijn. Ze be weegt zich, nauwlettend naar alle kanten turend, tusschen de luid schreeu wende en gesticuleeren- de kooplui, die er niet te- opzien U by den arm te vatten en half met geweld naar hun stands te dringen. Daar begint een der dames met een verkoo- per te onderhandelen, maar hij wil haar 't goed niet tegen den door haar verlangden lagen prijs afstaan, en scheld het tweetal elkaar onbekommerd de nu scheldt het tweetal elkaar dat de ander een gewetenlooze bedrieger een uitzuiger op wiens levenswandel heel wat valt aan te merken. Woedend scheidden zij van elkaar. Maar de adspirant-koopster heeft nog geen tien stappen gedaan, of de koopman ro.ept haar terug, doet een nieuw voorstel en meestal gaat de transactie door. De vrouw is trotsch op haar vermeende overwinning', de handelaar voegt haar eenige gepermit teerde beleefdheden en vleierijen toe, waar na de cliente een „hamal" huurt om haar sjaals, kettingen, vruchten en andere waren naar huis te laten dragen. Een ander verschijnsel, waarin het nieuwe leven als het ware is samengevat, zijn de lentefeesten, waarvan de voornaamste Paschen en Pinksteren zyn. Het eerste is, wat afkomst was evenwel niet zoo belangrijk als de twee andere Joodsche oogstfeesten van vóór de uittocht, het Massith of feest der ongezuurde brooden (het latere Paschen) en het Soek es (Succoth) of loofhuttenfeest, dat plaats had, als alle vegetatie-producten van het jaar waren binnen gehaald en dat in den beginne Asiph heette. In de oudste coden vinden we geen nauw keurige opgave omtrent den datum waarop de dag der eerste vruchten valt. Wel treffen we in de Hebreeuwsche litteratuur toespelin gen aan. Eerst in Deuteronomium wordt ge wag gemaakt van het interval van zeven weken. De Rabijnen kenden in latere tijden ook aan dit feest een andere beteekenis toe: het VOORJAAR betreft, heel wat steviger gefundeerd dan het laatste, vandaar dat Pinksteren nog meer een object van onderzoek is geweest dan Paschen. In verschillende talen heeft Pinksteren een naam, die is afgeleid van het Grieksche Pen- tekostos, dat „vijftigste" beteekent. De oorzaak hiervan is deze, dat de Joden het feest zeven weken na Paschen vieren. We zien hier het fenomeen, dat zoo vaak optreedt: ingewor telde volksgebruiken worden, wanneer een nieuwe ideologie haar intrede doet, eenvoudig geadopteerd en geadapteerd. Het Paaschfeest bijv. was le. een Joodsch feest, dat samenviel met het begin van den korenoogst; 2e. het zelfde Joodsche feest, dat door de Rabijnen tot een herdenking van den uittocht uit Egypte werd gemaakt; 3e. hetzelfde feest, gevierd door de eerste Christenen; 4e. het Heidensche zonnewende- en lentefeest o.a van de Teutonen, waaraan de naam Paschen werd gegeven en dat aldus gekerstend werd. Iets dergelijks is het geval met het Pink sterfeest. Het was aanvankelijk een viering, die werd aangeduid als „het Oogstfeest" (Exo dus) en „dag der eerste vruchten (Numeri). Het markeerde het einde van den korenoogst, die in Palestina zeven weken duurde. Van daar de naam „Peest der (zeven) weken". De Grieken vertaalden dit als Pentekostos. Het landbouwkarakter van het feest wijst op den Kanaïtischen oorsprong er van. Het werd verheven tot een herdenking van de wetgeving op den berg Sinaï. De eerste Christenen (voor een groot deel Joden, die zich klaarblijkelijk als „hervormde Israëlieten" voelden) vierden het feest op ds gewone wijze, doch nadien wenschte de Christelijke Kerk er een afwijkende zin aan te verleenen, zoodat het een dag werd, waar op de uitstorting van den Heiligen Geest op de Discipelen van Jezus en de stichting der eerste gemeente te Jeruzalem werd herdacht. Op de Kerkvergadering te Elvira in Spanje, die bijeenkwam in het jaar 305, werd het Pinksterfeest officieel als feestdag erkend. Aanvankelijk was slechts sprake van één etmaal, doch Paus Urban us II bepaalde den duur in 1094 op drie dagen. Men ziet hieraan, hoe in alle tijden het ontwakende leven zich onder de menschen in bepaalde cultuurvormen n.l feesten, open baarde. Naarmate gedachtengang en wereld beschouwing zich ontwikkelden, heeft men andere ideeën aan de vreugdevolle volks uitingen verbonden, maar het is een verheu gend verschijnsel, dat al deze vieringen worden gekenmerkt door eenzelfde grond- factor: de blijheid van het bestaan, hetzij dab deze zich manifesteert als primitieve offer ande dan wel als vergevorderd dank-cere- monieel. cieële; ook die riekt als het ware naar het voorjaar. Holland bezit de belangrijkste bloemenmarkt ter wereld, en in het bij zonder de tulpen genieten overal belang stelling. Weliswaar is de tulpenbeurs niet meer wat zij vroeger was. De concurrentie van het buitenland heeft zich duchtig la ten gelden. Er was een tijd, dat men kapi talen voor een bepaalde bol uitgaf. Die is voorbij, maar nog altijd besteed men veel attentie aan de verfijning van soorten en variëteiten. De bollen gaan van hand tot hand, stamboom en kweekwijze worden nauwkeurig nagegaan, de rentabiliteit wordt berekend en er worden plannen ge maakt om de een of andere nieuwe kleur of vorm als nouveauté te lanceeren. Intusschen hebben de eigenaars der vel den groote hoeveelheden bloemen doen af snijden en deze worden bijna allen wegge gooid. Zoo gaat het nu eenmaal: de bol kost veel, de tulpen betalen hem met hun leven. Het blijft een zonderlinge gedachte, dat datgene, wat aan de plant eigenlijk mooi is den kweekers nauwelijks interes seeren kan, omdat het hoegenaamd geen handelswaarde vertegenwoordigt. 1 Het nieuwe ontwaakte leven pulseert overal, maar wel zeer duidelijk manifes teert het zich op de voorjaarsmarkten, mannen. De Parysche burger loopt met ken- nersoogen rondkijkend of druk gesticuleerend tusschen de uitstallingen. Gaat hij gevogelte koopen om zelf te slachten? Absoluut niet. Hij verwezenlijkt binnen de muren van Parijs zijn droom, eens een huisje te heb ben, ergens in de provincie, een huisje met een erf, een kruising tusschen een villa en .een boerdery, en daartoe zijn kippen noo- dig, en eenden en ganzen. Vele echte Pa- ryzenaars zyn verwoede dierenvertroete- laars. Zij timmeren kleine of groote stella ges in elkaar en garandeeren zichzelf dus doende hun dagelijksch, versch eitje. i Zoo heeft ieder land en iedere streek zijn typeerende markten, welke min of meer geprononceerd het voorjaar belichamen. De vïschverkooping in Denemarkens hoofd stad is een symphonie van blinkende schub ben. De markt te Barcelona kenmerkt zich, afgezien van het bonte gewemel, door de aanwezigheid van vogelkooien links en bloemenstalletjes rechts. En dan de erwten- markten in de prachtige oude Spaansche stad Cordova. De manden, waarin de groente wordt vervoerd, zijn rond en bijna vlak. Als groene bergen ziet men de peulen ben de bordjes omge draaid. Maar wat een ongehoord hooge be dragen worden er gevraagd! Natuurlijk: door velerlei teekens en zonderlinge ge zichtsvertrekkingen maakt de handelaar U duidelijk, dat U mag afdingen, zoodra de ordehandhaver is verdwenen. En tien te gen een, dat U nog drie of vier maal te veel betaalt. Waar wetten al niet goed voor zijn! Daar wenkt U een man met een fraaien baard. Als onnoozel toerist stevent ge op hem af en in slecht Duitsch of Fransch ver telt hij U, dat hij zijde voor U heeft, onge wone zijde, ijzersterke zijde, en dan gaat zijn stem in een fluistering over: „Gesmok keld: van de zeeroovers". En hij laat U een inderdaad aardige soort ruwe zijde zien, die hij U voor een koopje afstaat. Te be treuren is het slechts dat U twee stalletjes verder precies dezelfde zijde bij meters en meters ziet liggen en waarneemt hoe een inwoner van het dorp daarvoor een derde neertelt van hetgeen U hebt moeten afdra gen Van afdingen gesproken. Bent U al eens in Stamboel geweest Dan heeft U daar ze ker de oorverdoovende en toch zoo interes sante markt bezocht. Bloedrood, geel, rose en wit schitte ren de Hollandsche bollenvelden in de vroege lente. Hyacinthen, narcis- »en, tulpen in geurende pracht, lokken duizenden Nederlanders en tienduizenden vreemdelingen naar buiten. De laatsten be kommeren zich vooral om de tulpen. Wij hebben van hen en zij van ons geleerd op welke wijzen deze bloemen te benuttigen zijn. Onafzienbare rijen auto's, en fietsen- reeksen zonder einde bewegen zich langs onze goed onderhouden wegen, tusschen de strak ingedeelde velden. Radiateurs, schou ders en leesten, zadeltasschen, frames, meis jeshoofden en botaniseertrommels zijn met guirlandes omhangen. Kinderen langs den weg werpen bloemen in open touring-cars en andere pleziervoertuigen. Niet alle natuurliefhebbers vinden de drukte aangenaam. Er zijn er zelfs die het gebruik, dat met „bollenzondag" wordt aan geduid, volkomen verwerpen, maar de vel den* zijn er niet minder mooi om. Deze levende schoonhheid heeft echter nog een heel andere kant: een commer- hoe vreemd het moge klinken. De tulpen- beurs is slechts een der vele lenteverschijn- selen. In Frankrijk vindt hij zoo niet zijn weerga dan toch een waardig tegenhanger De bloemenmarkten aan de Rivièra zijn een feest van aardige meisjes (er mag dan eens een minder charmante tusschen door- loopen) en andere heerlyke voortbrengse len der natuur; orchideeën, oranjebloesems entulpen. Terwyl bij ons altijd de meer bescheiden kleurenpracht van het Noorden zijn cachet drukt op het geheel, dragen de Zuidfransche markten het stempel der bijna subtropische tintenvariatie. Het is er alles druK en helder; een warme zon be schijnt een lachende, vitale wereld. En ook een grocte stad als Parijs ademt iets van het nieuwe leven Het is er stof figer en er staan hooge huizen, maar er is geen tweede stad, die de bewoners zoo weinig naar het platte land of de zee doet verlangen als deze. Wil men er het voor jaar vangen, dan zoeke men b.v. de Made leine op. Tweemaal in de week worden de straten in die contrije door de vogels be- heerscht, zij het, dat zij in manden en kooien zitten. Etages hoog zijn de hokken en gaas- overspannen kisten met snaterend en kake- kelend gedierte opgestapeld. Duiven, die deftig rondstappen en nu en dan een strootje met hun poot voortsleepen, een den, die kwaken en met de vleugels slaan, ganzen, die dwaas rond- waggelen, kip pen die nieuws gierig naar bui ten turen. Vrou wen ziet men er byna niet, wel R J A A R S M A R K T

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 20