RDAGAVOND
Pan American Airways»
Reisbrieven uit Lapland
H.D.*
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Zweden en Noren
VERTELLING
ZATERDAG 26 MEI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
13
In 12 uur van Guyaquil
naar Panama.
DE SAN BLAS VAN DE PAN AMERICAN AIR WAYS, EEN SIKORSKY-AMPHIBIE.
Ik herinner mij nog heel goed. dat wij een
jaar of vijf geleden, toen in Europa al menige
passagiersdienst geregeld functionneerde, tel
kens weer hoorden: Ja, Amerika heeft wel
luchtpostdiensten, zelfs nachtdiensten, maar
Uncle Sam acht zijn onderdanen nog te kost
baar om ze aan passagiersvervoer door de
lucht te wagen. Dat is nu veranderd. Amerika
bezit een stel luchtvaartlijnen, die met groote
zekerheid werken over dikwijls zeer moeilijke
trajecten; een bedrijf, dat zich met reuzen
snelheid ontwikkelt. En zal blijven ontwikke
len evenals onze K. L. M. en K. N. I. L. M.!
Zoo goed als in Onze Oost moest het lucht-
vaartverkeer in Zuid-Amerika een groote rol
gaan spelen. Noord-Amerika heeft evenals
Europa een prachtig spoorwegnet. Daar is
luchtvaart alleen bespoediging, maar een
groot deel van Zuid-Amerika is vrijwel uit
sluitend aangewezen op scheepvaart langs de
kust. Het vliegtuig komt nu als de groote
redder. In 1929 vloog ik in vier uur tijd van
Batavia naar Palembang, anders een reis van
2K dag per K.P.M. boot. Gisteren vloog ik in
twaalf uur tijd van Guyaquil naar Panama,
anders een bootreis van een kleine week! Dat
is een enorme tijdsbesparing en de kosten zijn
bovendien niet veel hooger dan eerste klas
boot. Voorloopig blijft echter één bezwaar, de
zeer beperkte bagage hoeveelheid, die het
vliegtuig meeneemt. De „Panamerican Air
ways" exploiteer en thans een lijn langs de
Oostkust van Zuid-Amerika, die dan in Bue
nos Aires Westwaarts gaat over de Anden
naar Santiago om dan weer, heelemaal de kust
langs, de ideale verbinding te vormen voor
post en passagiers van Chili, Peru en Ecuador
met Centraal Amerika en de rest van de we
reld. Het moeilijkste traject is dat over de
Anden van Buenos Aires naar Lima. Drie jaar
geleden was dit een expeditie, waarvan het
Geographical Magazine een nummer wijdde.
Thans vliegen de passagiers- en mailvliegtui
gen geregeld tweemaal in de week in beide
richtingen, even geregeld als de dienst langs
de zonnige kunst van Chili en Peru. En ook
de Pan American is trotsch op een dienstre-
gelmaat van 99.6 pCt.! Eji toont dit graag
aan geïnteresseerde Hollanders. En zoo ge
schiedde het, dat ik Dinsdagmiddag 25 Juli
om tien voor 4 in het bootje stapte, dat mij
naar de landingsplaats der watervliegtuigen
op de Guayasrivier moest brengen. Om 4 uur
moest het toestel aankomen. Het was laat, 3 j
minuten over tijd op een traject van bijna
tien uur vliegen. Dokter en douanen zijn mee
in de boot, maar behalve piloot en mecanicien
komt er slechts een postzak uit de groote ma
chine. Ik ben de eenige passagier en als ik één
voor een alle stoelen probeer in de cabine,
moet ik even terugdenken aan de Ford auto
bus van een paar dagen geleden. En aan de
toch eigenlijk noodzakelijke bagage, die ik
achterliet om het toestel niet te veel te be
zwaren! Echter, nooit getreurd, en de aan
dacht werd alweer getrokken door het aan
zetten der beide motoren, die ons spoedig over
het water trekken, zoodat de golven aan
weerskanten opbruisen tegen de drijvers en
vooral tegen de cabine, die evenals bij de
Dornier Wal het hoofddrijflichaam is. Steeds
sneller, tot plots het water over den onder
vleugel heen vliegt, onder de ramen der ca
bine, een stortvloed over de cabine der piloten
en wij zijn vrij van het water. Zestig mijl
per uur wijst de snelheidsmeter en dat stijgt
al gauw tot honderd. Dat is onze kruissnel
heid. Honderd mijl per uur. Drie kilometer in
de minuut. Guyaquil zwaait langs ons heen.
de flinke gebouwen helder afstekend langs
den waterkant, de pleinen vroolijk groen voor
de groote kerken. Hoog over de masten der
zeeschepen op de rivier suizen wij Westwaarts,
om al gauw de rivier te verlaten en land
waarts in te vliegen. De Quyasrivier buigt
namelijk naar het Zuiden om en ons doel
van vandaag is Salinas, een badplaatsje vlak
bij La Libertad aan de kust. St. Helenabaai
staat er op uw kaart. Een dik uur vliegen. On-
dertusschen heeft de mecano den hoofdtele
foon opgezet en seint, dat wij vertrokken zijn.
Als wij een duizend voet hoog zijn en de rich
ting hebben (hier vliegt men steeds op kom
pas) geeft de piloot het stuur aan den mecano
over. De stuurstang, die eerst 45 graden naar
links stond, helt nu rechts. Handig! Bene
den ons liggen de moerassige, met mangrove
bedekte oevers der rivier, met kreken door
sneden, die mijlen ver landwaarts ingaan,
achter ons ligt Guyaquil als een witte vlek
aan het zilveren lint. Daar achter een wol
kenbank en.zie ik goed, jawel hoor, hoog
boven alles uit de sneeuwkop van den Chim-
borazzo. Een laatste groet. En dan als de
plantengroei beneden al schaarscher wordt
omdat wij de droge kustvlakte naderen heb ik
tijd om eens rond te kijken in mijn Sikorsky
amphibie. Acht stoeltjes, stalen frame en lee-
ren kussens. Dat zag er bij Fokker solider uit.
Erg laag is de cabine, maar daarvoor is het
een watervliegtuig. Instapopening van boven,
met smal trappetje. Ik prefereer onze Fok
ker 8, laat staan de 18, maarnaast mij
tegen den vleugel zit een wiel. Deze machine
kan te water en te land landen en daaraan
moet wat opgeofferd worden. En Amerikanen
zijn anders dan Amsterdammers, practisch
en kort, koud en nuchter. En het gaat even
goed.
Wolken noodzaken ons tot 2600 voet te stij
gen, wij bokspringen over wolkenstapeltjes
heen, tot plotseling door een gat in het wol
kendek de kustlijn onder ons zichtbaar wordt.
Even later zakken wij neer in de donzige
wolkenmassa, komen er onder uit, vliegen nog
een eindje langs de kust en strijken zacht op
het water neer. Ik kijk al uit naar het bootje,
maar neen, het wiel naast mij kantelt weg
en verdwijnt in de golven; langzaam taxiën
wij op het strand aan; er staat heel weinig
deining in de zeer beschutte baai. En
waracbies, wij rijden zoo tegen den strand-
wal op. maken rechtsomkeert en de machine
staat klaar voor den start van morgenochtend.
Aardig is dat; zóó ben ik nog nooit geland!
En even leuk rijden wij 's morgens om zes
uur zee in, bijgelicht door landingslampen in
de vleugels en door de lichtgevende uitlaat
gassen. Helder blauw flitsen die over de vleu
gels zoolang de motor niet heet genoeg is en
dus onvolkomen verbrand. Als wij goed en wel
drijven wordt meteen het vaartje er in gezet.
In stikdonkeren nacht. Bij zestig mijl vaart
weer de waterhoos over het toestel heen en
dan vliegen wij. Als het oog aan de duisternis
gewend is. is de horizon juist zichtbaar. De
hoogtewijzer wijst tweehonderd voet, maar al
gauw wordt het grauw licht (bewolkte lucht)
en wij dalen tot wij een meter of tien boven
den waterspiegel vliegen. Recht zee in, op het
kompas tot Kaap San Lorenzo voor ons op
duikt. Dan gaat het dicht langs de kust ver
der, de kust van Esmeralda's waar de Maya
voortrekkers landden, 2000 jaar geleden. Ik
kan het mij voorstellen! Het is net de Zuid
kust van Java. Zacht heuvelachtig land met
breede riviermonden, zandig strand, cocos-
palmen en kleine bamboedorpjes er tusschen.
Daar keert de piloot zich om. sprenkelt een
paar druppels benzine op mijn kalen bol en
overhandigt mij een oorkonde, die consta
teert, dat ik ben opgenomen in het rijk van i
Boreas Reu en voortaan den titel zal mogen
voeren van Condor, ten teeken dat ik den
evenaar vliegende heb gekruist. Condor is
immers de reuze-roofvogel uit den Anden, die
op bijna elk wapenschild in Zuid-Amerika
voorkomt. Dan gaat het langs steilere kusten,
een uur lang geen levensteeken, maar steeds
een slordige rij cocospalmen als er maar even
een zandstrand je is. Dat lijkt toch erg veel op
natuurlijken aangroei!
Zoodra het land vlakker wordt is er meer
bevolking, die wuivend komt aanloopen. Wij
vliegen vlak over een grooten kokodil heen,
die zich in panisehen schrik te water stort.
Even verder rennen varkens weg, maar de
koeien blijven rustig staan kijken en een ezel
staart ons aan met zijn achterdeel. Honden
komen blaffend aanrennen; pelikanen maken
zich uit de voeten, maar de fregatvogels zeilen
kalm verder. Een overrijden wij haast, een
sprongetje omhoog en hij zeilt juist onder
den vleugel door. Hij had er eens doorheen
kunnen vliegen!
Wij stijgen even, wippen over een landtong
en een groot dorp. In de veilige baai daar
achter pagaat een kano, voorop een Indiaan
met lange lans. klaar om te werpen en in het
glasheldere water zien wij een groote visch,
nog net even buiten bereik. Zrrrrt zegt de
motor, een groote zwaai en wij cirkelen boven
het jachttooneel. Maar de haai kijkt ons even
over den schouder aan en zwiept het water
dat het schuim opspat. Wij zien het slacht
offer in de diepte verdwijnen, de Indiaan
tuurt nog lang na. Negen uur Tumaco, post
afgeven en benzine laden. Elf uur Buenaven
tura en daar krabbelt onze amphibie weer te
gen den steilen oever op en gaan wij wat eten.
11.40 verder, meest langs de kust, om een
nieuwe radio-peilinrichting te beproeven tot
wij weei op kompas zee invliegen recht op
Panama aan. Maar eerst passeeren wij nog
de Paarl-eilanden en daar had ik heusch bij
na den piloot op den schouder getikt en ge
zegd: och zet mij hier maar even af. De zon
begon door te komen, de prachtige smaragd
groene eilandjes, met hun sierlijke palmgroe
pen staken af tegen een zilveren zee, die on
der ons bleek-blauw was en telkens weer de
verscheidenheid van kleuren der koraalriffen
liet doorschemeren! Als ik het jacht van Van
der Bilt te leen krijg, trek ik dadelijk hier
heen, maar ik ben dien zwerver nog nooit te
gengekomen!
Als de Paarleilanden achter mijn starende
oogen verdwijnen zijn wij al haast boven Pa
nama. Tropische vegetatie, heuvelachtig land,
villa-park met roode daken, stad, forten,
schepen, ingang van het kanaal, je weet niet
waar je kijken moet. Wij stijgen, er is veel
beweging in de lucht hier, remou is de vlieg-
term. Wij bonzen een wolkje in en er weer
uit. De landengte is in een waas gehuld. Wol
ken, een gietbui. Wij stijgen hooger en hoo
ger, duizend, vijftien honderd, twee duizend
voet. Steeds aanvliegende wolken, we kijken
eens rechts, probeeren iets naar links, weer
naar rechts, vijfentwintig honderd, drie dui
zend voet. Daar is het eind van de bui, een
eind Zuidelijk van het Kanaal en daar schijnt
de zon en daar ligt de Atlantische Oceaan. Ik
ga straks gau ween leeg asperine-buisje met
een brief in den Golfstroom gooien! Een
prachtig gezicht, Kanaal, Gatumeren, sluizen,
de rivier, maar wij dalen al en bonken al
gauw over France Field» Hulde aan de Pan
american Airways. Ik ga nóg eens mee.
CONDOR SLEEN
De vredesgedachte in de Noordelijke landen,
In de verhouding der seksen heerscht in
Zweden een zoo groote mate van gezonde na
tuurlijkheid, dat men als normaal verkrampt-
preutsch Hollander, zich voortdurend
schaamt over zijn vooroordeelen. Als twee
jonge menschen eikaars gezelschap zoeken,
spelen ze geen comedie en houden elkaar
niet met fantastische motieven voor piasse-
rige gedragingen constant voor den gek. De
jongeman zoekt zijn uitverkorene gewoon op,
maar is hij wat traag dan zoekt het meisje
hém op of noodigt hem uit, samen iets te on
der nemen. En dit laatste leidt tot de na
tuurlijke innerlijke superioriteit van de vrouw
want de Zweden zijn al heel slechte psycho
logen. Daarom regeert een streng en deftig
vormenstelsel hun meeste gedragingen en zijn
ze innerlijk volkomen gebonden. Nooit weet
men hoeveel procent eigen persoonlijk
heid en hoeveel procent remmende vormelijk
heid men aan de uitlatingen van een Zweed
moet toeschrijven. Daardoor vertoonen ze in
dit opzicht veel overeenkomst met de Fran-
schen: veel beleefdheid^ veel diplomatie en
veelgroot-speculanten. Alleen is de
Zweed veel naïever en huichelt in het alge
meen niet bewust. Want nergens ter wereld is
men zoo eerlijk als hier: diefstal zou immers
direct die veilige saamhoorigheid, waarbij
men op elkaar aan kan, geheel vernietigen.
Hierom houdt een Zweed ook heelemaal niet
van critiek op personen uit zijn omgeving:
daar denkt hij misschien bijwijlen eens over,
maar pratennooit, als het niet geheel
onvermijdelijk is. En heimelijke critiek en
laster achter iemands rug is eiken Zweed
volkomen vreemd. Dat ligt geheel buiten zijn
belangstellingsspheer; ook zinspelingen op
toestanden of personen met dubbelzinnige
uitdrukkingen missen gewoonlijk haar
uitwerking.
Men wil open kaart spelen en kent niet de
spanningen van woorden en uitdrukkingen
die een „double entendre" toelaten. Zoo is
het leven der meeste Zweden volkomen pro
bleemloos: diepzinnige cultureele of ethische
gesprekken moet u er niet gaan houden.
Maar de geestelijke atmosfeer is er zoo door
en door gezond dat men zich nergens beter
bevindt en bijv. het vertrouwen in den mede-
mensch hier terugvindt, als men het elders
heeft verloren.
De Noren zijn hiertegenover de gesloten, in
zichzelf gekeerde ploeteraars; hier is meer
rijkdom aan innerlijke spanning, getuige hun
muziek en litteratuur, die zelden echter de
groote momenten kent, die internationaal
spreken. Het is den Noren niet gegeven ook
maar iets van dat openhartig-gulle tot glim
lachend-lichtvaardige gebaar en levenstempo
der Zweden te begrijpen. Daarvoor zijn ze,
evenals wij Hollanders, meer intellectueel en
dus critisch, waarmee innerlijk de scheiding
tusschen beide volken voltrokken is: hier
de onuitgesproken, sombere erkenning van de
levenstragiek tegenover daar de bijna lucht
hartige onbezorgdheid als in een tweede hof
van Eden, met een kinderlijken eenvoud en
zelfvoldaanheid, welke geen ruimte laat voor
zaken zooals zelfcritiek en levensproblemen,
die het leven veronaangenamen.
Maar voor Noren en Zweden beiden geldt,
dat hun reacties, instellingen en gewoon
ten minstens een 80 jaar bij West-Europa
ten achter zijn. Sommigen gedragen zich
precies als figuren uit de Camera Obscura; ja
er zijn beleefdheidsformules die uit den tijd
van vóór de Fransche revolutie dateeren. Zoo
bedankt men na een maaltijd den gastheer
en de gastvrouw voor het eten; ontmoet men
hen den volgenden dag toevallig weer, dan
zegt men nog: „Dank u wel voor gisteren" en
is het eenige dagen geleden dan wordt het:
„Dank u wel voor dien laatsten keer", (nl.
Takk for sist!) Dit laatste is in Noorwegen
tot een algemeene beleefdheidsphrase ge
worden: menschen die elkaar nooit gezien
hebben, zeggen toch maar „Takk for sist"; je
kunt nooit weten
Uit deze laatste omstandigheden blijkt wel,
dat het leven in Scandinavië een bezadigde
gemoedelijkheid heeft, die het in West-Euro
pa al tijdens den wereldoorlog niet meer
bezat. Maar al te sterk dringt zich de overtui
ging aan den bezoeker van Scandinavië op,
dat dit land niet meer aan de geschiedenis
van Europa meedoet; deze twee volken heb
ben sedert meer dan honderd jaar geen rol
meer gespeeld, ze zijn a.h.w. blijven zitten in
de school van Europa, en e:en paar klassen bij
de rest ten achter. Hoe verouderd klinken
de idealen van het liberalisme en hoe staat
het socialisme hier nog als revolutionnair
aangeschreven! Eigenaardig doet het fas
cisme (in Zweden) aan! Het is geheel op
Duitsche leest geschoeid men heeft zelfs Hit-
Ier gesmeekt te komen spreken) en is uit
Zweedsch standpunt gezien dan ook nog
volkomen irrationeel en ia-reëel. Niemand bui
ten deze groep nationaal-socialisten ziet den
noodzaak van de voorgestelde hervormingen
in: de regeering doet immers alles wat men
mag verwachten. En dat ontkennen de fascis
ten lang niet altijd! Maar Zweden moet
wakker worden al weet men best dat de
meeste Zweden gelooven al bijzonder uitge
slapen te zijn, als ze er democratische over
tuigingen op na houden. Een groote groep is
conservatief-liberaal, van bijna middel-
eeuwsch karakter. Zoo worden in Zweden
nog politieke opvattingen gehuldigd welke
alle stelsels van het leenstelsel tot het voor-
oorlogsche socialisme omvatten!
Dat men in Scandinavië en natuurlijk voor
al in Zweden de zuiver menschelijke zijde van
de tegenwoordige economische problemen in
stinctmatig vooropstelt, behoeft ons nu niet
meer te verwonderen. Zoo heeft men direct
begrepen dat geldelijke ondersteuning van
werkloozen zonder meer een moreele slag
voor het volk zou zijn. Daarom tracht men
hen in ieder geval te werk te stellen om den
vloek van het leegloopen te vermijden. Dat
de organisatoi-en van deze „nödhjalp" dik
wijls de grootste tegenkantingen ondervinden
(wegens ontevredenheid over het weinig
verdiende geld, wat toch als loon wordt aan
genomen, zonder als zoodanig bedoeld te
zijn), belet niet, dat er doorgezet wordt in
de volle overtuiging dat men bij een ruimere
arbeidsmarkt weer geheel volwaardige
krachten, zoowel psychisch als physisch, aan
de maatschappij kan terugzenden.
Een andere maatregel, die thans tot wet
zal worden, is het recht van vergoeding van
schade, tijdens een staking aan buitenstaan
ders berokkend. Dit heet het recht van den
derden man en zal een machtig wapen wor
den tegen het proclameeren van wilde stakin
gen en onbezonnen uitsluitingen, die een
groot gedeelte van het volk onschuldig tref
fen in zijn bestaan. De wet zal natuurlijk
vooral preventief moeten werken: verschil
lende motieven van staking en uitsluiting
zullen strafbaar verklaard worden.
Ten slotte nog iets over de vredesgedachte
in de Noordelijke landen. Als kleine staten
hebben Noorwegen en Zweden een sterk pa
cifistische buitenlandsche politiek, evenals
Denemarken en Holland. Maar vei-dedigen zal
men zich tot het uiterste. De angst voor een
aanval ducht men speciaal van Rusland. Fin
land, dat als vrij jong volk sterk nationa
listisch is en een geoefend leger heeft, zal
den eersten stoot ki-ijgen, maar de Zweden
blijven paraat. Op dit punt heerscht er onder
hen weer die rustige zekerheid, dat de Rus
sen nooit binnen zullen komen. Bij Boden
is de doortocht beheerscht door forten en
als u in dit vestingplaatsje overnacht moet u
verscheidene documenten invullen en- wijst
men u veelzeggend op een stadskaart, waar
groote gedeelten blauw gekleurd zijn, welke
men als vreemdeling niet mag betreden.
Het is een lust, te hooren hoeveel zelfver
trouwen men in eigen afweerwapens heeft.
„Let maar eens op", zeggen ze tegen me. „wat
voor prachtige geheim kanonnen-constructies
ze in Bofors hebben klaarliggen. En niemand
weet hoe onze moderne duikbooten werken!"
De militaire stand staat in Zweden, in te
genstelling met Noorwegen, bijzonder hoog
aangeschreven. Het zijn de edele mannen,
die in de eerste plaats het vaderland zullen
verdedigen. Een Noorsch ingenieur vertelde
mij eens dat de meeste officieren in Noor
wegen dit beroep gekozen hadden, omdat ze
nergens anders meer voor deugden. Zooiets
zou in Zweden de grootste verontwaardiging
onder de niet-militairen opwekken. Men is
hier verzot op decoraties; neem op een win-
terzondagmiddag maar eens een kijkje in
Grand Hotel Royal in Stockholm. Daar komt
de bloem der geüniformeerde Zweedsche jon
gelingschap samen; er heerscht weer die lus
tige onbezorgde en vormelijke sfeer en op de
balcons bespreken de moeders de huwelijks-
kansen van den dag. Alles ademt weer het
zuiver menschelijke en de massa uniformen
m overheerschend blauwe tinten en de open
lachende gezichten geven den indruk van
een sprookje van harmonieuze schoonheid.
Hoewel de laatste oorlog in 1814 gestreden
werd, is de angst vooh de Russen levendig
gebleven. In plaatsen langs de Botnische golf
dreigen de moeders nu nog stoute kinderen
met: „Als je niet zoet bent komen de Russen
je halen!"
Voor redeneeringen als deze: „Waarom
zouden jullie een drie kwart millicen Zwe
den in den dood jagen, als jullie weet dat je
niet de minste kansen tegen een overmachtig
Rusland zou hebben", heeft men meestal
het optimistische antwoord, dat men wel
geholpen zal worden door Noorwegen en
Engeland. Een goed leger en een betrouw
bare vloot moeten er zijn en dan hebben ze
ons nog niet".
Maar innerlijk is elke vechtlust en oorlogs
zucht den Zweden volmaakt vreemd. Ik her
inner mij nog hoe geheel Lapland j.l. Fe
bruari van het oorlogsgerucht in beroering
was: er was een onbekend vliegtuig gesig
naleerd. dat spoedig den naam van spook-
vliegtuig kreeg en al de oude angst voor de
Russen weer in de dagelijksche gesprekken
deed terugkeeren. De fantasie werd vaardig
over de eenzame bewoners van het land en
overal had men des nachts het geronk ge
hoord en het licht van de uitlaatgassen ge
zien; Noorsche visschers hadden een vreem
de kruiser in de ijszee voor anker opgemerkt
en men joeg elkaar steeds meer angst aan.
Verreweg de meeste uitlatingen bleken
later loos alarm te zijn.
Neen, oorlogsvoerdei-s zijn de Scandina-
viërs en vooral de Zweden, zeker niet en kun
nen ze nooit zijn. Dit land van openhartige,
gelukkige menschenkinderen, die volkomen
onschuldig zijn aan den ernst der levens
problemen en de tragiek onzer beschaving, is
een land van vrede en veiligheid, geboren
uit een rijke, zuiver-menschelijke, onbe
wuste zielegrootheid. Menschen als de Zwe
den komen in geheel Europa niet voor.
Tj. DE VRIES.
Bloeiende berken in de sneeuw. (De zomer
duurt zóó kort, dat de planten bij winterweer
uitbotten.)
Het Auto-ongeluk
door
Guus Betlem Jr.
William draaide voorzichtig het hoofd om
méér kon hij al niet doen.
Hij trachtte zich te herinneren, wat er was
gebeurd, maar het wilde niet. Angstig keek
hij naar de witte bedden naast het zijne en
langzaam drong het tot hem door, dat hij
in een ziekenhuis lag.
Iemand boog zich voorzichtig over hem
heenhet was een verpleegster.
Een koele hand werd op z'n voorhoofd ge
legd, terwijl een zacht stem fluisterde: Niet
denken, envooral niet pratenga al
leen maar slapen, rustig slapen.
En héél even streelde de hand over z'n
donkere haar. William dankte haar met de
oogen, dan viel hij in een diepen vasten
slaap.
Hij werd wakker met een schokz'n
tong was dikz'n keel droog, en hij had
een afschuwelijken smaak in z'n mond.
Wa-ter! stamelde hij.
De verpleegster snelde toe, gaf hem het
gevraagdeliet hem drinken met kleine,
heele kleine slokjes, wat hem maar zeer
slecht gelukte. Het leek wel of hij geheel in
een stijf, hai-d verband was gewikkeld, waar
door hij' zich niet kon verroeren.
- W-wat? begon hij opnieuw, maar de ver
pleegster legde een hand op zijn mond en
beduidde hem te zwijgen.
William sloot de oogen, maar in z'n her
sens werkte hetkookte hetEn lang
zaam kwam de herinnering.de herinne
ring aan dat vrééselijke. dat afschuwelijke..
Zag hij zich weer rijden in de kleine, ge
sloten autohet meisje naast hem
zag hij den anderen wagen, die van den
tegenovergestelden kant kwam, in razend,
krankzinnig tempo naderen
Hij herinnerde zich opeens, hoe hij ge
tracht had. een botsing te vermijden door
het stuurrad óm te werpen..,, maar het
was te laat geweest,de ander was op hem
ingestormd, zonder één oogenblik vaart te
minderen en had de kleine auto met twee
inzittenden totaal verbrijzeld, versplinterd
Het laatste dat hij zich nog herinnerde
was, hoe het meisje uit den wagen was ge
slingerdméters ver
Het was afschuwelijk geweest, dat te
moeten zien
Hij sloeg de oogen weer op. juist op het
moment: dat de verpleegster aanstalten
maakte zich van z'n bed te verwijderen.
Zuster! sprak hij met veel moeite,
zusterzijhet meisje
■De zuster knikte hem bemoedigend toe.
Het meisje maakt het.... goed! zeidd