EISCHEN DER HYGIëNE. WIJ SCHUIVEN DE SCHULD DUS AF. is en wij niets anders doen dan de schuld afschuiven. Een insect, dat we een enkele maal 's zo mers kunnen gadeslaan is de (groene) sprinkhaan. In dit geval doet zich als het ware het omgekeerde van misplaatste angst voor, nl.: ongemotiveerd vertrouwen. Of heb nu komt, doordat de sprinkhaan gelijkenis vertoont met de kangeroe, of doordat sprin gers met onevenredig krachtig ontwikkelde achterpooten steeds op onze lachlust werken, bestaan bijna geen menschen, die bevreesd zijn voor een sprinkhaan, een wezen, dat met zijn zonderling geknerp -en zijn vreemde sprongen toch een eigenaarlgen indruk moet maken. Nu staat het wel vast, dat de meeste sprinkhanen geen vleesch eten (slechts enkele tattigoniidae zijn carnivoren) maar onscha delijk zijn ze allerminst. Vooral de trek- sprinkhanen, die soms in zwermen van mil- NOG NIMMER IS EEN OORWURM EEN DIER, DAT TEN ON RECHTE ER VAN WORDT BESCHUL DIGD VUIL NAAR ONZE HUIZEN TE SLEEPEN, KAKKERLAK GEHEETEN, KOMT ONS ALLEEN DAN MET ZIJN BE ZOEKEN VER EEREN, WAN NEER W IJ GEEN ATTEN TIE BESTE DEN AAN DE DE KLEINE PIRANHA IS VEEL GEVAARLIJKER DAN DE REUZENHAAL BRUTALE GEKKO'S MAKEN GASTEN DIE IN ITALIë REIZEN MEESTAL ANGSTIG, ECHTER ZONDER REDEN GEKKO'S BLIJKEN DOM EN HULPELOOS TE kruipt. Toch gaat bovengegeven explicatie niet op, want een kangeroe heeft ook een zonderlinge gedaante en een vreemde wijze van voortbe weging. maar zoo'n beest werkt meer op onze lachlust dan op onze lafheid. De vreemde kronkeling van den slang en vaak zelfs van de worm en de rups brengt Menigeen, die een goede opvoeding heeft genoten en b.v. weet, dat men wonden niet geneest door er kopergeld op te leggen, nóch ongetrouwd blijft, wanneer men tegenover de punt van de tafel plaats neemt, gaat aan de haal voor een muis en versteent bij de aan blik van een gekko. Dikwijls zijn het vrouwen, die een dergelijke curieuze redeloosheid aan den dag leggen, maar ook mannen geven er scms onverwacht blijk van. Lezen wij nu in de overpeinzingen van wijze lieden, dat misplaatste angst bijna immer samengaat met onwetendheid, evenals onge motiveerd vertrouwen, dan kunnen we dat maar gedeeltelijk aanvaarden. Want duizend maal heeft de man aan zijn echtgenoote uitgelegd, dat een muis een schichtig wezen is, vluchtend bh het geringste leven, een dier. dat niet bijt, niet over iemands gezicht loopt en geen vreeselijke geur ver spreidt. het helpt niets: ondanks alle lessen en demonstraties beklimt mevrouw een stoel zoodra haar fluweelgryze vijand weer ge signaleerd wordt. Toen de vrouwen zich met dingen begonnen bezig te houden, die vroeger slechts des mans waren geweest, kwamen vervaardigers van humoristische prentjes tijd te kort om hun spot over die emancipatie in woord en lijn uit te drukken, doch één denkbeeld (één dra matisch conflict, zouden wij willen zeggen' werd door allen uitgewerkt: de ontmoeting yan vrouw en muis. Daar werden rechtszaal advocate valt den rechter om den hals en tracht zich in haar toga te verbergen. Elders ziet men een vrouwelijke rechter, geteekend op het oogenblik, dat zij den be klaagde wegens luidruchtigheid berispt. „Wie hier nog eenmaal schreeuwt, moet de zaal verlaten". Dan verschijnt het kleine knaagdier en men begrijpt de rest. Edoch, het zonderling geval deed zich voor, dat de dames er in slaagden heeren aan te wijzen, die zich bij de ontmoeting met een muis op cafétafeltjes in veiligheid brachten of in ieder geval bleek boven de snor werden. Hoe valt dit nu te verklaren? Ondanks het feit, dat nagenoeg iedereen van de schichtig heid der muizen op de hoogte is, overvalt velen een bijna doodelijke angst, wanneer de diertjes maar in hun nabijheid vermoeden. Het zijn niet de eersten de besten, die zien met dit probleem hebben beziggehouden Waarschijnlijk zijn het de snelheid en de ge- ruischloosheid der muizen, die, ook in verband met hun geringe afmetingen, de afschuw en schrik te voorschijn roepen. Zeer zeker speelt hierbij geen rol: de kennis, dat muizen ziekten overbrengen. Menschen, wien dit niet of nauwelijks bekend is, worden door dezelfde angst overvallen als specialisten op het gebied van pest en cholera, twee kwalen, tot welker verbreiding de huismuis soms bijdraagt. Verwant aan de vrees voor het muzikale kleine knaagdier veel muizen zijn dol op zachte muziek is die voor gekko's. De gekko is een hagedis, die insecten wegvangt, maar overigens dom en hulpeloos is. De Indische variëteit heet tokeh. De Europeesche komt in Italië voor. Hoewel den gasten bij herhaling wordt verzekerd, dat van de zijde der gekko's geen gevaar dreigt, eerstgenoemden kunnen de eerste nachten van hun verblijf in het vreemde land niet slapen in de nabijheid van de nuttige hagedissen, die hen voor de steken der veel onaangenamer en gevaarlijker mus kieten min of meer 'beschutten. Een derde diersoort, die misplaatst afgrijzen verwekt, is de eenerzij ds onschuldige, ander - s voor de mensch zeer nuttige vleermuis. velen aan het huiveren, en dit terwijl de be treffende persoon verstandelijk van de on schadelijkheid eener ringslang en de hulpe loosheid der koolrupsen overtuigd is. Men ziet, dat de kwestie niet eenvoudig blijft Daar zijn nog veel ongekende driji- veeren, waarvan sommige wellicht onna speurbaar zijn. De verschijnselen in kwestie heeft men ook wel met de hulp van reminiscentie, d. w. z. „herinnering aan overeenkomstige zaken" willen toelichten. Er is daarvoor iets te zeg gen, maar er zijn ook bezwaren tegen aan te voeren. Muizen zou men vreezen, omdat ze gelijken op de soms inderdaad gevaarlijke ratten. Kléine en onschuldige slangen zouden doen denken aan adders, brilslangen en vooral aan reuzenpythons, die hun prooi omstren gelen en dooddrukken. Spinnen zou men be wust of onbewust vergelijken met vogelspin nen, wier beet soms voor den mensch doo- delijk is. Dit standpunt houdt natuurlijk alleen steek als de betreffende angstige persoon de uit- heemsehe dieren in kwestie ként. Waarschijnlijk komt een gecombineerde verklaring de waarheid het meest nabij zon der daarom volledig te zijn. Het accent kan men o. i. het best laten vallen op de vrees voor het ongewone in vorm en beweging, dat tevens (schijnbaar) a g r e s s ief is. Onze vriendschap voor kangeroes en onze onverschilligheid tegenover stekelvarkens kan dan min of meer worden verklaard uit de goedige kop van de eerste en de ietwat lompe en indifferente bewegingen van de tweede. De vleermuis blijft dan min of meer een enigma. Zijn zonderlinge vleugelslag is toch heusch niet zoo afkeerwekkend en zijn ge daante vrij gemoedelijk. De slang zou men dan vreezen om zijn tas tende tong. die aan een wapen herinnert en zijn gekronkel de spin om zijn kaken en zijn lange pooten, die onwillekeurig aan hard loopen en omstrengeling doen denken; de HIERNAAST ZIET MEN EEN POSE VAN ONZE H UI S M UI S, EN IEMANDS OOR GEKROPEN lioenen stuks verschijnen, richtten geweldige verwoestingen aan en wel onder de oogen van den mensch, aan wiens voeten zij den grond kaal vreten. En niettemin is de reactie van den heer der schepping niet een van angst. Een klaar bewijs hiervoor is de mu ziek: een spinnen wals of een slangenballet zou indien ooit geschreven een min of meer griezelige muzikale impressie worden, die in ieder geval niet minder dreigend zou klinken dan de spookgeschiedenissen in jasz, slonden, maar gewoonlijk gaan ze voor een groot en krachtig bewegend organisme op de vlucht en vreten ze lijkenvleesch. Oneindig geduchter zijn de kleine piranhas die in Zuid-Amerikaansche Amazone voor komen. Zij meten nauwelijks dertig centi meter, maar het schijnt moeilijk een bloed dorstiger dier aan te wijzen. Ze bezitten een vervaarlijk gebit en vallen in kudden op ieder levend vleesch aan. Ook dood gedierte is van hun gading. Kieskeurig zijn ze niet. Wanneer men een dood hert in de Amazone werpt, drijft het tengevolge van de strooming naai den anderen oever. Welnu, er komt een afge kloven karkas aan den overkant. Dat dit geen overdrijving is. heeft men kunnen zien in een jaren geleden hier te lande vertoonde Zuid- Amerikafilm. Wanbegrip heerscht ook met betrekking tot den kakkerlak, een dier dat in het Oosten de lengte van een vinger bereikt. Ten on rechte meent men, dat dit insect het vuil naar onze huizen sleept, maar de zaak is an ders: wij trekken de dieren aan, wanneer we de voorschriften der hygiëne onvoldoende op volgen, zoodat ook hier onze angst misplaatst waarvan er in den laatsten tijd uitstekende gecomponeerd zijn. Welnu, tot dergelijke somberheden in spireert de sprinkhaan niet: er bestaat een optimistisch, ironiseerend muziekje over dat onderwerp nl. de vermaarde „Grasshoppera dance". Het onderwerp, waarvan hier iets behandeld werd, kan beschouwd worden als een onder deel van een ander, nl. „Welke indrukken brengt het zichtbare bij ons teweeg?" Als de meeste van dergelijke subjecten is de zaak ontzaglijk ingewikkeld, o.a. vanwege de vele wisselwerkingen. Niets staat op zich zelf, alles is meer of minder een product van al het andere. Men heeft er hier dus bijv. rekening mee te houden, dat de zichtbare momenten elkaar beïnvloeden en bovendien samenhangen met dingen, die men n ie t ziet, b.v. hoort of op andere wijze gewaar wordt. Het betreffende onderzoek is zeer merk waardig, ook omdat het een verband kan op leveren tusschen indrukken yan angst en van Svhoonheid. DE HAAI IS NIET ALTIJD EEN GEVAARLIJKE VEELVRAAT scènes afgebeeld, waar vrouwelijke advocaten ontroerende pleidooien afstaken: „Ja, Edel achtbare Heeren. wij moeten de durf bezitten omOp dit uitgezochte moment vertoont zich een muis. „Hoe.... hoe.... hoe!" De HET LAFST IS MEESTAL DE WIJZE MENSCH Hoewel overleveringen hier hun invloed laten gelden, moet toch ook spontane angst worden geconstateerd. Het is zelfs niet gewaagd te beweren, dat de vrees-inboezemende volks sprookjes aan de angst zijn te wijten en niet omgekeerd. De vleermuis zou zich in het menschelijk hoofdhaar verwarren en slechts kaal scheren zou alsdan redding kunnen ge ven. Er bestaan evenwel ir. werkelijkheid geen vleermuizen, die voor dergelijke toeren te vinden zijn. Zij vliegen nóch den mensch nóch eenig ander groot levend wezen expres- seüjk om hoofd of kop. Integendeel: ze ver schuilen zich of gaan aan den haal. Het moet ook hier de spookachtige vorm zijn, die op de naar angst georiënteerde fan tasie der menschen werkt en het geheele misverstand in het leven roept: snelle en on berekenbare beweging (muizen) „onnatuur lijke" geruischloosheid (muizen) en groteske vormen (vleermuizen spinnen, oorwormen moeten wel de impressie van griezeligheid verwekken. Voor een leeuw achter tralies gevoelt men niet de minste bangheid meer, maar bij het zien van een ooiworm achter glas kan me nigeen een rilling niet onderdrukken. Het raadsel is hiermee echter allerminst opgelost, want, vraagt men zich af, waarom roepen juist deze vormen en niet de andere onze angsten op. Men zou hiervan iets kun nen verklaren door te zeggen, dat leeuwen, tijgers en wolven meer op katten, honden en paarden lijken, welke laatste diersoorten on schadelijk zijn. Voor een woedende panter zou ons de doodsangst om het hart slaan, maar we griezelen van een zich traag bewe gende spin, die niet eens in onze richting ZWEETEND IN ZIJN SLAAP DE PIRANHA IS ZEER GEVAARLIJK oorwurm vanwege zijn goed zichtbare achter lijftang. Omtrent deze laatste bestaat het sprookje, dat hij in het oor van menschen zou kruipen om zich vervolgens aan de hersenen te goed te doen. Zoover bekend, is iets dergelijks echter nog nimmer in de kop van het vrij on schuldige insectje opgekomen. Er bestaat een andere soort bevreesdheid, die misschien geestelijk verwant is aan de eerste, maar die overigens duidelijk en direct voortspruit uit onwetendheid. Zoo gelooft men niet zelden nog aan de strijdlustigheid van den leeuw, dat nobele beest, dat liever zou sterven dan dat het aan den haal gaat. Ook hier is een zekere invloed van de volks overlevering en van verborgen wenschen merkbaar: men wil gaarne de kracht, vlug heid en fierheid van den leeuw bezitten, maar niet de gedrochtelijkheid van de spin Waarom deze laatste echter niet? Het is intusschen wel een feit, dat een hongerige, in het nauw gedreven leeuw voor geen kleintje vervaard is, maar wordt hij aangevallen, en doet de gelegenheid om te vluchten zich voor, dan verkiest hij het ha zenpad boven den leeuwenmoed. Een dier, dat heel wat dapperder is dat nJ. o.a. in dienst van den mensch óók strijdt als wegloopen mogelijk is is de (wilde) buffel. Als enkele exemplaren zijn in het wild niet leeuwen en tijgers het gevaarlijkst voor de I menschen. maar wel buffels en neushorens. De laatste zijn dom maar niet bang. Dieren wier strijdlustigheid en vraatzucht eveneens overschat wordt, zijn de haaien Vanzelfsprekend is het voorgekomen, dat eenige reuzenhaaien een levend mensch ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 20