LlïTiREN EN &UN! HET AFCri OOPEN TOONEELSEIZOEN. BIOSCOOP. HONIG'S BOUILLONBLOKJES th ans 6 voor lOct Radiomuziek der week ZATERDAG 2 JUNI 1934 HAARLEM' S DAGBLAD 9 Het Tooneel. De verpachte Stadsschouwburg. De Resultaten van het eerste Jaar. Met de verpachting van den Stadsschouw burg is een lang gekoesterde wensch van den oud-wethouder van financiën Mr. Slingen- berg in vervulling gegaan Persoonlijk ben ik altijd een fel tegenstander geweest van het verpachten van een gebouw niet een zuiver cultureele bestemming, zooals de Stads schouwburg is en wei voornamelijk, omdat naar mijn meening niet het behalen van gel delijke winst het eerste en belangrijkste doel moet zijn van den beheerder van een stede lijk theater En dit zal toch uit den aard der zaak het voornaamste streven van een pach ter zijn. Niemand immers zal om louter ideëele redenen een schouwburg pachten. De min of meer overrompelende wijze, waar op de onderhandsche verpachting door ons gemeentebestuur is doorgedreven met totale terzijde stelling van den oud-directeur, den heer Carel van Hees, heb ik en zeer velen met mij niet kunnen bewonderen, maar het uit handen geven van het eigen beheer is nu eenmaal een feit geworden en het heeft wei nig of geen zin om hierover een jaar later nog na te praten. Maar wel leek het mij van be lang in het overzicht van dit seizoen eens na te gaan. hoe de verpachting dit eerste jaar heeft voldaan. Toen eenige maanden geleden de kwestie van de verpachting van ons Gemeentelijk Concertgebouw in den Gemeenteraad ter sprake kwam, deelde Mr. Slingenberg mede, dat de financieele resultaten van de verpach ting ook voor den heer Deinum bevredigend waren en hij ongeveer „uitkwam". Ik heb mij over- die uitspraak niet weinig verbaasd en nog meer verwonderde het mij, dat geen der gemeenteraadsleden allen toch. wijze man nen en vrouwen, zou ik denken de opmer king heeft gemaakt, dat hierover nog niet in het midden van het seizoen te oordeeüen was, omdat de voor den pachter financieel moei lijkste tijd namelijk de zomermaanden, waarin niet gespeeld kon worden en eiken dag dus verlies beteekende nog komen moest. Uit een deze week gehouden vraaggesprek met den heer Deinum is mij dan ook duide lijk gebleken dat deze uitspraak van den laser Slingenberg nogal lichtvaardig en optimistisch was. Zooals ik van het begin af al vermoed heb, is van een ten naaste bij „uitkomen" van den pachter geen sprake. Integendeel, hij zal erg blij zijn, wanneer het verlies voor hem op 1 September dus na een jaar nacht niet meer dan de helft van de verplichte pachtsom zal bedragen. Op eenige winst en dat komt een pachter voor al zijn zorgen en moeite toch, zou men zoo zeggen, ook wel toe zal hij nog minder kunnen rekenen. Een ieder die maar «enigszins op de hoogte was van het schouwburg-bedrijf kon dit voor spellen. De heer Deinum is geen goochelaar en kan niet in een crisistijd, zooals wij bele ven. een groot verlies zoo maar omtooveren in een winst, ook al wordt een deel van de aan het vaste personeel toekomende loonen door de gemeente als wachtgeld betaald, wat voor een pachter dus een direct voordeel is. en al drukker sommige bedragen zooals de hooge verzekering van het gebouw en van het personeel o.a. voor pensioen dan ook niet meer op de exploitatie, zooals dat vroe ge- bij het gemeentebeheer wel het geval was. En dan moet men er wel ter dege rekening mee houden, dat de pachter nu nog onder de gunstige omstandigheden verkeert dat hij geen sommen had te betalen voor vernieuwin gen aan meubilair, vloerbekleedlngen. decors, requisieten, enz., die ten laste komen van den pachter. Zoowel onder het beheer van den heer Van Gasteren als van Van Hees zijn ge durende de zomermaanden de decors en de requisieten geregeld door het personeel aan gevuld en vernieuwd en de toestand achter het tooneel is daardoor dan ook vrij gunstig. Maar kunnen wij dit van de zaal en de foyers ook zeggen? Aan de stoelen bijvoorbeeld is in jaren niets gedaan en vele zien er dan ook vrij kaaltjes uit. De tijd is dus niet ver. dat een pachter voor groote uitgaven zal komen te staan, wil men tenminste niet. dat onze schouwburg een ..uitgewoond huis" wordt. Hoe hij deze vernieuwing bij een pachtsom, die nu reeds veel te hoog blijkt te zijn. mettertijd zal moeten betalen is een raadsel dat de promo tor van deze verpachting misschien beter kan oplossen dan ik. Laten wij voor den heer Dei num intusschen maar hopen dat deze ver nieuwingen nog niet noodig zulllen zijn in de periode van dt<ze eerste 5 jaar. Want nu reeds zoo zei mij de heer Deinum met een diepe zucht bezorgt de verpachting vooral na dat ook de niet door hem voorziene beslissing omtrent het Concertgebouw gevallen is hem tal van slapelooze nachten, waarover ik mij allerminst verwonder. Van nog grooter belang voor den overzicht schrijver van deze rubriek is de beantwoording der vraag, in hoeverre de exploitatie in dit eer ste jaar der verpachting aan de artistiek te stellen eischen heeft voldaan, want dit is een publiek belang. Welnu, ik meen te mogen zeg gen, dat het beheer van den heer Deinum alle reden tot tevredenheid heeft gegeven. Her is waar, dat hij het terrein voor een groot deel reeds gereed gemaakt vond door den heer Van Hees, die de" contracten met de voornaamste gezelschappen al had afgesloten, maar een slecht pachter had toch nog heel wat kunnen bederven. Dit nu is niet gebeurd, integendeel, de heer Deinum heeft de exploitatie op goed artistiek peil weten te houden. Dit eerste jaar is ook voor hem een proef ge weest en hij zal zeker zijn voordeel doen met de ondervindingen, dit seizoen opgedaan. De vrees, door sommigen uitgesproken, dat Mie en Ko nu hun entree in onzen Stadsschouwburg zouden maken, is volkomen ongegrond geble ken en hiervoor behoeven wij ook in de toe komst niet bang te zijn. Elk gebouw heeft zijn eigen publiek en het is zoo goed als zeker, dat Mie en Ko. die in ons Gemeentelijk Concertge bouw dikwijls o.a.. nog onlangs met de Pink sterdagen zulke goede zaken hebben gemaakt, in den Stadsschouwburg voor leege stoelen zouden optreden. De heer Deinum heeft het op Zondagen 'n paar maal geprobeerd met minder V/aardige gezelschappen, maar hij is hiervan al heel gauw teruggekomen. „Voor zulke gezel schappen komt men in den Stadsschouwburg niet!" zei mij de heer Deinum, een ondervin ding, die ook vroeger reeds was opgedaan. Het is in het belang van den pachter zelf, dat er zooveel mogelijk goede stukken „Schlagers" natuurlijk in de eerste plaats in zijn schouwburg worden opgevoerd en hij zal hier voor dus alle moeite doen. Wij hebben het dit jaar o.a. gezien met de zes voorstellingen van Vorstelijke Emigranten door Het Masker en de opvoeringen van Frits Hirsch. Het Haar- lemsch publiek is dan ook niet te kort geko men en bijna alle belangrijke stukken ook van de buitenlanderszijn in dit seizoen in den Stadsschouwburg gegaan. Eerder heeft de heer Deinum zich over het publiek te bekla gen, dat niet in voldoende mate opkwam bij opvoeringen van stukken als Phaea, De Eer ste dc Beste, Schuld en Boete, Kabale und Lie- be. Heimat, SechsPersonen suchen einer autor. Petrus, om enkele der belangrijkste hier te noemen. De heer Deinum zal doorgaan met het doen geven van volks- en abonnementsvoorstellin gen en zal en dit waardeer ik ten zeerste wederom zijn volle aandacht schenken aan schoolvoorstellingen van stukken, die daar voor geschikt zijn. En zijn plan is om ook in het komend seizoen nu en dan zoogenaamde invitatieavonden te organiseeren. „Ik zal" zoo zei hij mij nadrukkelijk „probeeren het beste te krijgen, wat er, ook op opera- en operettegebied geboden wordt, omdat dit in het belang van den schouwburg en dus ook van mij is!" Moge het publiek hem hierin steunen, want een bloeiend tooneelleven kan niet anders dan onze stad ten goede komen. En voor den heer Deinum hopen wij. dat in de toekomst de uit spraak van Mr. Slingenberg, dat de pachter met de pachtsom in den Stadsschouwburg „ongeveer uitkomt", nog eens waarheid wordt, al hebben wij dan ook zooals de zaken nu staan daarin een zwaar hoofd. J. B. SCHUIL. ANTOON AVERKAMP. Het Alg. Handelsblad schrijft in verband met het overlijden van An toon Averkamp o m.: „Echter was Averkamp niet alleen paeda- goog, ook als uitvoerend kunstenaar heeft hij de kunst met eere gediend. En dan denkt men in de eerste plaats wel aan zijn prestaties met het Amsterdamsch A Capeila Koor, dat niet enkel in Nederland, doch ver over onze gren zen vermaard was. Hij richtte dit ensemble op in 1890, nadat hij als directeur van „Apollo", van „Amstel's Mannenkoor" en van „Euterpe" bewezen had ook als koorleider bijzondere ca paciteiten te bezitten. Maar met zijn A Cap- pella Koor betrad Averkamp het terrein, dat zijn bijzondere voorliefde had: de kunst dei- vocale polyphonic. Gedurende zijn studietijd aan de „Musikalische Akademie" te Munchen had hij in de hofkerk aldaar die kunst nader leeren kennen en liefhebben; de kunst, tot welker bloei de middeleeuwsche Nederlanders als Dufay, des Prés, Ockeghem, Obrccht, Las- sus e.a„ zooveel hadden bijgedragen, en waar van in Nederland nog zoo weinig bekend was. Met zijn A Cappella Koor kon hij nu een ideaal verwezenlijken. Het was aanvankelijk een klein ensemble: twintig stemmen. Maar stemmen, die „klonken": van A. NoordewierReddin- gius toen nog Aaltje Reddingius Cato Loman, Frans Phlippeau, Frits van Duinen, en verder begaafde dilettanten met prachtig stemmateriaal En Averkamp wist die stem men te vormen; hij had zelf ook zanglessen genomen, niet omdat hij de illusie had, zan ger te worden, maar omdat hij wist, dat prac- tische ervaring eens zijn arbeid als koorleider ten goede zou kunnen komen. Zoo groeide het A Cappella Koor, dat zich voor het eerst in April 1891 in de Ronde Lu- thersche Kerk te Amsterdam voor het publiek liet hooien, tot een keurensemble uit. Niet echter in de technische prestaties lag de voor naamste beteekenis vair het koor, maar in het geen het liet hooren. Met zijn fijnen smaak voor en zijn omvangrijke kennis van de koor literatuur bouwde Averkamp een prachtig, uitgebreid en veelzijdig repertoire op. dat zoo wel de meesterwerken der middeleeuwsche en vroegrenaissancistische vocale polyphonie van Des Prés tot Palestrina en Sweelinck toe, als de muziek uit latere perioden, inclusief de des tijds modernen Reger en Strauss omvatten en waarin de koormuziek'met instrumentale be geleiding eveneens een plaats had. Aldus ont sloot Averkamp voor ons publiek een geheel nieuwe wereld van vocale pracht Menigmaal heeft het Amsterdamsch A Cappella Koor ge wijde muziek in de kerk laten klinken, o.a. Bach's Johannes-Passïe; met menige canta te van dien meester, profane zoowel als sa crale, heeft hij ons in kennis gebracht. Het Amsterdamsch A Cappella Koor werd beroemd en die roem drong ook naar het buitenland door. Zoodat Averkamp het ten slotte erop durfde te wagen, het buitenland inderdaad er van te overtuigen, dat de Nederlandsche waardeering voor het ensemble geen chauvi nisme was. In 1904 aanvaardde het koor zijn eerste buitenlandsche concertreis; daarna ging het nog over de grenzen in 19C6 en 1909. Die reizen strekten zich uit over Duitschland België en Frankrijk. Behalve het Amster damsch A Cappella Koor leidde Averkamp nog gedurende eenige jaren de R.K. Zangvereeni- ging „Arti et Religioni"; in 1918 richtte hij het Haarlemsch Palestrir.akoor op. En herin neren wij er ook aan, dat Averkamp de eerste voorzitter is geweest van den Katholieken Kunstkring JrDe Violier". REMBRANDT THEATER Miss Fane's Baby is ontvoerd. Onder de zachtzinnige zeden, waarin onze moderne maatschappij school maakt, werkt de ontvoering van kleine kinderen, de Kidnap- perij, wel het meest op de verbeelding. Begrij pelijk, dat de film zich ook op dit object zou werpen, te eer, daar het onderwerp populair is vanwege de sociale strekking welke men er aan kan verbinden door de organisatie van de misdaad als een schandvlek voor een be schaafde natie te brandmerken en propaganda te voeren voor die uitroeiing van dit bedrijf. Bovendien, de smart van een moeder, die als slachtoffer van de niets ontziende geld zucht der bandieten in de vreeselijkste situa tie verkeert, waarin men zich eenig mensche- lijk wezen maar voorstellen kan, mist haar dramatische werking niet. En de bekoring van kleinkindergedoe, nog verhoogd door de ont zetting over het gedrag van het boerengespuis tegen het teerste en liefste menschenbezit, zet de kroon op het werk. Als dan d'e moeder nog een filmster is, heeft men gelegenheid tot het luisterrijke decor, dat de rijkeluiswoning oplevert en tot de smaak- vollle costumes, welker waarde te sterker uit komt tegen de poverheidvan de deugdzame en de ondeugdzame armen, die als buren te zamen hokken in het eenzame en onherberg zame oord, waar de bandieten hun prooi heb ben verstopt. De indrukwekkende aanblik van de politie, interieur en exterieur, met de racende auto's en onheilspellend loeiende sirenen, Qttet radio bericht en de krijgsraad op liet bureau vol maakt het getal der dramatische factoren, welke, met het vliegtuig en den spooortrein eigenlijk in geen enkele spannende film mo gen ontbreken. „Miss Fane's Baby is ontvoerd" voldoet aan alle eischen, welke men aan een dergelijk werk mag stellen. De vervaardiger heeft zich zeer decent gedragen en zijn succes niet in grove effecten gezocht. Ook heeft hij het pu bliek de ergste sensaties bespaard; wel drei gen de boeven, dat, als de moeder de politie in de zaak mengt, het kind „er aan zal gaan." maar tot een uitvoering van dit plan komt het niet. Het ware te wenschen, dat zoo'n kid- napperij in werkelijkheid ook altijd maar zoo goed afliep als hier het geval is. Dorothea Wieck. die allengs als de belicha ming van moederlijke gevoelens een stereo tiepe filmfiguur is geworden, beeldt op haar kuisch en fijn gelaat de smart van de gefol terde vrouw op ontroerende wijze uit en legt ook in haar weeke, jonkvrouwelijke stem de emotie, welke het geval oproept. Het gestolen jongetje wordt gespeeld door het wonderkind Baby Le Roy. Er komt in de film nog een stelle Meikinderen voor. die sa men als het kroost van de eenvoudige boerin Molly Prentiss een bijzonder aardig ensemble vormen. Wanneer men let op dit greepje, en bijv. de scène in het oog vat. waarin de moe der vertrekt en de kleuters, gelijk Pauiientje uit het versje, alleen tehuis blijven, gaat men twijfelen aan de inaividueele begaafdheid van miniatuur-filmsterren. Doen ze het allemaal niet even goed als Baby Le Roy? Het jonge tje. dat zijn jonger zusje op schoot heeft en voorleest, doet voor den hoofdrolspeler niet onder en ook het pendant van Baby Le Roy Spanky Mac Farlar.d heeft recht op een zelfde wereldreputatie. Grappig is het slot, waarin de beide kleuters met blcote billetjes de trap opwandelen, hun gelukkige moeders beneden in druk gesprek achterlatend'. Lazy Bones, de geschiedenis van een ren paard. dat door zijn luiheid het bed als lokaas den wedstrijd wint, is een wei wat mager Fleischertje. Wedstrijden van allerlei aard geven naast de allengs weer bedenkelijk overheerschende militaire schouwspelen ook de journaals. Polygoon heeft zich uitgesloofd voor het voetbaltournooi in Milaan en is met zijn uitgebreide en gedetaiileerde reportage zeer gelukkig geweest. Men kan de heenreis van het Hoilandsche elftal en den wedstrijd zelf mee beleven alsof men persoonlijk aan wezig is. De terugreis zal vermoedelijk wel niet worden gefilmd! Op het tooneel geeft Marita Farell, aange kondigd als „de Tsjechische nachtegaal", en kele liederen ten beste. H. G- CANNEGIETER. Maureen O'Sullivan. LUXOR-THEATER. De Tooneel-Moeder. Een heerlijke len teavond is niet de geschikte tijd om naar de bioscoop te gaan. En daaraan is het dan ook ongë- twijfeld te wijten, dat Luxor gisteren .niet beter bezocht was. Voor het goede programma is het jammer, dat er niet meer publiek was. In het voorprogramma is er o.a. een klucht met Charlie Ohase. .„Moeder Natuur heeft zich vergist", een grappige parodie op Tarzan. De Stage Mother (de Tooneelmoeder) hoort tot de laatste producties van de Metro-Gold- wyn-Mayer. Het is een film, die indruk maakt en die, de naam wijst er al op, in de tooneel- wereld speelt. Kitty Lorraine (Alice Brady) een variété- ar tiste verliest eenige weken voor de geboorte van haar dochtertje haar man bij een tra péze-ongeluk. Met haar kindje gaat ze naar Boston naar de ouders van haar man. Vier jaar lang verdient ze als winkeljuffrouw haar brood, als er in den winkel waar zij werkt plots een oude collega van haar opduikt. De planken trekken haar weer. Ze trouwt met den collega en ze laat Shirley haar dochtertje bij haar stijve ouderwetsche schoonouders, tot ze geld genoeg zal verdiend hebben om Shirley bij zich te nemen. Ze heeft voor Shir ley grootsohe plannen, die moet later een groot en beroemd kunstenares worden. De opvoeding van de grootouders heeft van (Adv. Ingez. Med.) EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG Er valt in de komende week weer wat te vieren: Richard Strauss wordt 70 jaar! Hij is de eenige nog levende van het drietal groo- ten. dat in het laatste decennium der vorige en het eerste der huidige eeuw de Duitsche muzikale kunst in de verschillende schijnge stalten, harer moderne ontwikkeling verte genwoordigde. Gustav Mahler is in 1911 op 51-jarigen leeftijd heengegaan, Max Reger overleed. 43 jaren oud, in 1916. De richtingen der drie liepen zeer uiteen; geen gemeen schappelijk voortbouwen op eenzelfden grondslag verbod hen: voor zoover mij be kend is. was er ook weinig of geen persoon lijk contact tusschen hen. Mahler volgde tot op zekere hoogte het voorbeeld van Bruckner, in zijn negen groote symphonieën vindt men de liefde tot de natuur, de neiging tot het mystisch religieuze en ook de tot verdoeze ling van alle formeele grenzen leidende uit gesponnen heid, die men in het negental van den Linzer organist aantreft: de invloed van Wagner, zoo sterk in Bruckner's werken, is daarentegen bij Mahler nauwelijks meer te bespeuren. Reger's kunst is abstracte muziek. Men heeft vaak gezegd dat zij in die van Bach wortelde: de spelende gemakkelijkheid waarmede hij de veelstemmige kunstvormen behandelde mag daartoe aanleiding gegeven hebber.. Toch is deze verwantschap slechts een uiterlijke. Reger's onrustige chromatiek is zonder Wagner niet denkbaar en zijn latere werken toonen duidelijk den invloed van De bussy's harmonische vernieuwingen. Toch liet ook die invloed de kern van zijn per soonlijkheid en zijn kunst onaangeroerd: hij bleef bij uitstek een componist van kamer muziek en van orkestwerken zonder pro gramma tischen of duidelijk uitgesproken poëtisohen inslag. Tegenover beiden staat Rich. Strams als •te vertegenwoordiger bil uitnemendheid van de programma- of beschrijvende muziek in den meest algemeenen zin. Het lied. het toon- gedicht voor orkest, de opera: dat zijn de drie terrein, waarop Rich. Strauss zich na de definitieve rijping van zijn kunstenaarschap bijna uitsluitend bewogen heeft: die hij met onovertroffen virtuositeit heeft geculti veerd: waarop hij werken van indlvidueelen aard heeft weten te scheppen. De tijd. toen zijn harmonische gedurfdheden schrik en af keer verwekten in conservatieve muzikale kringen ligt alweer ver achter ons. Modernen zijn opgestaan, en hebben ons aaneenscha kelingen van tonencombinaties geschonken, vergeleken met welke ons die van Strauss zeer tam schijnen, tonencombinaties. waar van de gehoorsindruk bovendien niet door een of andere er mee verbonden concrete voorstelling verklaring, verzachting, recht vaardiging vindt. Bovendien mist men in Strauss' werken zelden een duidelijken tona- len grondslag en heeft hij. evenals de groote klassieke meesters, steeds periodes van groote harmonische bewogenheid afgewisseld door periodes van harmonische rust. In elk zijner werken kan men daarvan voorbeelden ge noeg vinden. In zulke rustperiodes komen dan de conflicten tot oplossing en krijgt dc hoorder een gevoel van muzikale bevrediging. We hebben onlangs kunnen lezen dat de 70-jarige nog aan een nieuwe opera werkt Zijn scheppende kracht is dus nog niet ver lamd. De muziek van zijn opera „Arabella", een zijner laatste ■werken, waarvan de derde acte deze week achtereenvolgens door twee omroepstations werd uitgezonden, toont hom nog in de volle kracht, niet alleen van zijn fabelachtige orkestrale virtuositeit, maar ook van zijn meesleepend vuur. Dit laatste en zijn weergalooze begaafdheid voor muzikale ka rakteristiek zijn wel de grootste factoren ge worden voor zijn succes, dat zelfs tot popu lariteit is gegroeid. Dat vuur vindt men reeds in zijn eerste werken, die nog goeddeels de klassieke voorbeelden volgen. Maar men vin rit er hier en daar ook al voorteekens van den interen Strauss in. Zoo kom: in de finale der nlano- en cellosonate op. 6 Uilenspiegel even door een kiertje van het sonategordijn glu ren. De overgang naar een nieuwen stijl oper. baart zich pas In de programmasymphonio „Aus Italien". op. 16 om dan in de „Tondich- tung" „Don Juan". op. 20 definitief te wor den. Hamburg brengt Donderda? dit eerste toon "•edicM van Strauss voor <5° m'crofoon en laat het volgen door ..Don Quixote", op. 35. Als eering van den componist zijn beide wer ken goed gekozen, al werpen de namen dei- beide dons op Strauss' persoon een scheef licht. Een beeld van hem als mensch wordt ons eerder gegeven door zijn symphonia do- mestica op. 53, waarin hij den huiselijken kring heeft geschilderd. En aan zijn optre den als kunstenaar was wel steeds elk spoor van Don Quixoterie vreemd: rustig en zelf bewust is hij steeds zijn weg gegaan, direct op het doel af. en zelden heeft hij dit gemist. Zoo kunnen we in gedachte den grijzen mees ter geluk wenschen en hem eeren, niet als een verwelkt overblijfsel van het verleden, maar als een vitale kracht van een grootheid en beteekenis als er onder de jongeren mis schien geen tweede te vinden zou zijn. Schhbert is in de programma's der ko mende week goed vertegenwoordigd, zonder dat er echter een bijzondere reden voor is. Men kan Zondag uit Weenen het lyrische kwartet op. 29 met het op een melodie uit „Rosamunde" gebouwde Andante, hooren: Maandag uit Langenberg (Keulen) het Fo- rellenquintet op. 114. dat ondanks de formeel zwakke constructie van eerste en laatste Al legro steeds weer bekoort door den melcdi- schen rijkdom en den mooien totaalklank, en voorts het groote Octet voor strijk- en blaas instrumenten op. 166: uit Stuttgart 'Mühlac- ker) denzelfden avond het Trio op. 1C0. waar van de finale een beetje te uitgesponnen is. maar dat overigens ook rijk aan schoonheden is. Men heeft dien avond dus keuze. De Cantate No. 195 (Leipzig, Zo.) is door Bach voor de inwijding van een kerkorgel in een plaatsje nabij Leipzig gecomponeerd. Zn heeft het merkwaardige, dat ze in den vorm eer.er orkestsuite geschreven is: het eerste koor als z.g. Fransche Ouverture, drie aria's resp. als Gavotte. Glque en Menuet. Daar de tekstdeclamatie hier en daar onnatuurlijk is. wordt vermoed dat Bach de muziek uit eer. wereldlijke Cantate of Orkestsuite overgeno men heeft. In de Cantate no. 129 (Daventry. Zo1 munten vooral de koren uit. De sopra nen zingen daarin de koraalmelodie terwijl de "andere stemmen met de figuratie belast zijn. De De Spohr-herdenking van Maandag te Münclien zal wel niet tot een herleving van de verdwenen belangstelling voor de werken van den weeken lyricus Louis Spohr (1784— 1859* leiden. Zijn vioolconcerten en duetten hebben nog beteekenis, het overige is ver bleekt. Shirley een oer-degelijk jong meisje gemaakt, maar mama Kitty zal daar wel eens gauw- verandering in brengen Shirley (Maureen. O'Sullivan) verzet er zich in het begin een beetje tegen, maar tenslotte schikt ze zich toch naar haar Moeder. Kitty heeft maar één doel voor oogenShirley's toekomst als groote danseres. Al het andere ziet ze over het hoofd. Of Shirley gelukkig is met dit leven, of ze het liever anders wilde of wat dan ook. alles moet wijken voor dat eene toekomstbeeld dat Kitty zich droomt. Shirley is een lief volg zaam dochtertje en ze laat alles maar aan Moeder over. Als Kitty achter een liefdesver houding komt tusschen Shirley en een jong schilder, neemt ze daar direct haar. niet be paald faire, maatregelen tegen. Naar aanlei ding van die inmenging van Kitty, verbreekt de jonge man zijn verhouding met Shirley omdat hij haar in het complot met Kitty denkt. Het is een vreeselijke belevenis voor Shirley, maar dien avond danst ze mooier aan ooit en viert ze nieuwe triomfen. Op het laatst ziet Kitty eindelijk in hoe egoist ze steeds tegenover Shirley is geweest en hce weinig ze aan Shirley's waarachtig ge luk gedacht heeft. Gelukkig kan ze nog goed maken, wat ze bijna bedorven had en wordt Shirley het ge lukkige bruidje van den man, van wien ze steeds is blijven houden. CINEMA PALACE Footlight Par.ule. „Footlight Parade" Is een eigenaardige film. Er zit nog wel eenige draad ir. de avontu ren van den revue-regisseur Kent, die aanvan kelijk weinig succes in zijn vak en in zijn lief de heeft, maar tenslotte in beide slaagt maar de hoofdzaak is toch de toeschouwers een kijkje te geven in de studio's waar revues gefabriceerd worden. Het hoogtepunt wordt bereikt bij dc vertooning van de glansnum mers uit niet minder dan 3 groote revues die de reputatie van Kent gevestigd hebben. Vooral het waterballet, is iets sprookjesachtigs. Wie van een verhalende film houdt, zal „Footlight" niet waardeeren. maar men gaat ook aan een revue van Rido of Davids ook geen eischen stellen die kunnen gelden bij een tooneelstuk van Shaw. Daarbij is het ook ge noeg als oor en oog slechts bekoord worden door een opeenvolging van bonte tafreelen. En nu kunnen wij gerust zeggen, dat hetgeen in deze film gegeven wordt alle revues in de schaduw stelt. De regisseur heeft voor een moeilijke taak gestaan, waarvan hij zich even wel uitstekend gekweten heeft. Met het opne men van deze film zijn natuurlijk kapitalen gemoeid geweest, maar dat zal wel geen rente loos geld zijn. Er komen verschillende songs in voor die door de radio al bekend geworden zijn, zooals „By a Waterfall'' en .Honeymoon- Hotel". Behalve dit hoofdnummer draait, een zeer aardige teekenfilm „Booro. de musketier". Na tuurlijk ontbreekt het geïllustreerde wereld nieuws niet. Op het tooneel komen de Salvano's, die aan gekondigd worden als phenomenal:* wielrij ders. Wij hebben evenwel betere kunstrijders gezien. Misschien was het tooneel wat te klein, maar verschillende toeren mislukten aanvan kelijk. ON GE V ALLEN Dl ENST. In de maand Mei j.l. is wederom examen ge houden voor toelating tot den Ongevallen- dienst, kortweg genaamd O.D., door een com missie van doktoren onder voorzitterschap van den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst. Aan dit examen werd deelgenomen door 8 dames en 16 heeren van de vereeniging „Snel- verband" en 2 dames en 10 heeren van de Roode Kruis Transport Colonne. Geslaagd zijn 6 dames en 16 heeren van de vereeniging „Snelverband" en 2 dames en 5 heeren van de Roode Kruis Transport Colonne. Hierdoor is dus het aantal gediplomeerde personen, dat bereid en geschikt is om bij on gevallen belangeloos hulp te verleenen, weer aanmerkelijk uitgebreid. Nog al te vaak komt het voor dat totaal on kundigen zich met de getroffenen bemoeien en daardoor dikwijls, onbewust, nog meer schade aanrichten. Daarom wordt nog eens onder de aandacht gebracht dat men de belangen van de getroffe nen niet beter kan dienen dan door onmiddel lijk hulp te vragen aan den Ongevallendienst, telefoon 14141. Binnen enkele minuten is dan een gediplomeerd lid, voorzien van verband materiaal enz., ter plaatse. AGENDA Heden; ZATERDAG 2 JUNI Palace: „Footlight Parade". Op het tooneel: de „Salvano's" (wielrijders) 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Theater: „Stage Mother" en de paro die „Tarzan 2.30, 7 en 9 15 uur. Rembrandt Theater: „Miss Fane's Babv is ontvreemd Op het tooneel Marita Farell de Tsjechische nachtegaai. 2.30, 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, spaarne 16 Geopend op werkdagen van 11—3 uur.'behalve 's Maan dags. Toegang vrij. ZONDAG 3 JUNI Schouwburg Jansweg: Haarlem's Tooneel. .De Jantjes", 8 uur. Rozekruisers Genootschap. Bakenessergr. 13. Tempeldienstritus met Openbare voordracht. 10.30 uur. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Heemstede: Wielerbaan. Sportpark laan. Wielerwedstrijden. 2 uur. Santpoort: Burgem. Rijkenspark. Korte baan-Harddraverij. 2 uur. MAANDAG 4 JUNI N.V. J. P. Karthaus. Alg. jaarl. verg. v aan- deelh. Ten kantore, 2.30 uur. Bioscoopvoorstellingen ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid.) Voor de apotheken die toestemming ge vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 2 Juni des avonds 8 uur tot en met Vrijdag 8 Juni zijn de volgende apo theken/op Zondag 's avonds na 8 uur en des nachts geopend. I. Koster, Apotheek Bosch en Vaart. Bosch en Vaartstraat 26. Tel. 13290. H. Cohen. Firma H Remmers en Zn., Kruisstraat 6 Tel. 10354. B. K Blommendaal. Nolf's Goedkoope Apo theek, Kruisstraat 26 Tel: 11174. W. p. Woutersen. Apotheker, Koninginne weg 3. Tel. 12038,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15