LlïTiREN EN &UN!
HET AFCri OOPEN TOONEELSEIZOEN.
BIOSCOOP.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES th ans 6 voor lOct
Radiomuziek der week
ZATERDAG 2 JUNI 1934
HAARLEM' S DAGBLAD
9
Het Tooneel.
De verpachte Stadsschouwburg.
De Resultaten van het eerste Jaar.
Met de verpachting van den Stadsschouw
burg is een lang gekoesterde wensch van den
oud-wethouder van financiën Mr. Slingen-
berg in vervulling gegaan Persoonlijk ben ik
altijd een fel tegenstander geweest van het
verpachten van een gebouw niet een zuiver
cultureele bestemming, zooals de Stads
schouwburg is en wei voornamelijk, omdat
naar mijn meening niet het behalen van gel
delijke winst het eerste en belangrijkste doel
moet zijn van den beheerder van een stede
lijk theater En dit zal toch uit den aard der
zaak het voornaamste streven van een pach
ter zijn. Niemand immers zal om louter ideëele
redenen een schouwburg pachten.
De min of meer overrompelende wijze, waar
op de onderhandsche verpachting door ons
gemeentebestuur is doorgedreven met totale
terzijde stelling van den oud-directeur, den
heer Carel van Hees, heb ik en zeer velen
met mij niet kunnen bewonderen, maar het
uit handen geven van het eigen beheer is nu
eenmaal een feit geworden en het heeft wei
nig of geen zin om hierover een jaar later nog
na te praten. Maar wel leek het mij van be
lang in het overzicht van dit seizoen eens na
te gaan. hoe de verpachting dit eerste jaar
heeft voldaan.
Toen eenige maanden geleden de kwestie
van de verpachting van ons Gemeentelijk
Concertgebouw in den Gemeenteraad ter
sprake kwam, deelde Mr. Slingenberg mede,
dat de financieele resultaten van de verpach
ting ook voor den heer Deinum bevredigend
waren en hij ongeveer „uitkwam". Ik heb mij
over- die uitspraak niet weinig verbaasd en
nog meer verwonderde het mij, dat geen der
gemeenteraadsleden allen toch. wijze man
nen en vrouwen, zou ik denken de opmer
king heeft gemaakt, dat hierover nog niet in
het midden van het seizoen te oordeeüen was,
omdat de voor den pachter financieel moei
lijkste tijd namelijk de zomermaanden,
waarin niet gespeeld kon worden en eiken
dag dus verlies beteekende nog komen
moest.
Uit een deze week gehouden vraaggesprek
met den heer Deinum is mij dan ook duide
lijk gebleken dat deze uitspraak van den laser
Slingenberg nogal lichtvaardig en optimistisch
was. Zooals ik van het begin af al vermoed
heb, is van een ten naaste bij „uitkomen" van
den pachter geen sprake. Integendeel, hij zal
erg blij zijn, wanneer het verlies voor hem op
1 September dus na een jaar nacht niet
meer dan de helft van de verplichte pachtsom
zal bedragen. Op eenige winst en dat komt
een pachter voor al zijn zorgen en moeite
toch, zou men zoo zeggen, ook wel toe zal
hij nog minder kunnen rekenen.
Een ieder die maar «enigszins op de hoogte
was van het schouwburg-bedrijf kon dit voor
spellen. De heer Deinum is geen goochelaar
en kan niet in een crisistijd, zooals wij bele
ven. een groot verlies zoo maar omtooveren
in een winst, ook al wordt een deel van de
aan het vaste personeel toekomende loonen
door de gemeente als wachtgeld betaald,
wat voor een pachter dus een direct voordeel
is. en al drukker sommige bedragen zooals
de hooge verzekering van het gebouw en van
het personeel o.a. voor pensioen dan ook
niet meer op de exploitatie, zooals dat vroe
ge- bij het gemeentebeheer wel het geval was.
En dan moet men er wel ter dege rekening
mee houden, dat de pachter nu nog onder de
gunstige omstandigheden verkeert dat hij
geen sommen had te betalen voor vernieuwin
gen aan meubilair, vloerbekleedlngen. decors,
requisieten, enz., die ten laste komen van den
pachter. Zoowel onder het beheer van den
heer Van Gasteren als van Van Hees zijn ge
durende de zomermaanden de decors en de
requisieten geregeld door het personeel aan
gevuld en vernieuwd en de toestand achter
het tooneel is daardoor dan ook vrij gunstig.
Maar kunnen wij dit van de zaal en de foyers
ook zeggen? Aan de stoelen bijvoorbeeld is in
jaren niets gedaan en vele zien er dan ook vrij
kaaltjes uit. De tijd is dus niet ver. dat een
pachter voor groote uitgaven zal komen te
staan, wil men tenminste niet. dat onze
schouwburg een ..uitgewoond huis" wordt. Hoe
hij deze vernieuwing bij een pachtsom, die nu
reeds veel te hoog blijkt te zijn. mettertijd zal
moeten betalen is een raadsel dat de promo
tor van deze verpachting misschien beter kan
oplossen dan ik. Laten wij voor den heer Dei
num intusschen maar hopen dat deze ver
nieuwingen nog niet noodig zulllen zijn in de
periode van dt<ze eerste 5 jaar. Want nu reeds
zoo zei mij de heer Deinum met een diepe
zucht bezorgt de verpachting vooral na
dat ook de niet door hem voorziene beslissing
omtrent het Concertgebouw gevallen is hem
tal van slapelooze nachten, waarover ik mij
allerminst verwonder.
Van nog grooter belang voor den overzicht
schrijver van deze rubriek is de beantwoording
der vraag, in hoeverre de exploitatie in dit eer
ste jaar der verpachting aan de artistiek te
stellen eischen heeft voldaan, want dit is een
publiek belang. Welnu, ik meen te mogen zeg
gen, dat het beheer van den heer Deinum alle
reden tot tevredenheid heeft gegeven. Her is
waar, dat hij het terrein voor een groot deel
reeds gereed gemaakt vond door den heer Van
Hees, die de" contracten met de voornaamste
gezelschappen al had afgesloten, maar een
slecht pachter had toch nog heel wat kunnen
bederven. Dit nu is niet gebeurd, integendeel,
de heer Deinum heeft de exploitatie op goed
artistiek peil weten te houden.
Dit eerste jaar is ook voor hem een proef ge
weest en hij zal zeker zijn voordeel doen met
de ondervindingen, dit seizoen opgedaan. De
vrees, door sommigen uitgesproken, dat Mie en
Ko nu hun entree in onzen Stadsschouwburg
zouden maken, is volkomen ongegrond geble
ken en hiervoor behoeven wij ook in de toe
komst niet bang te zijn. Elk gebouw heeft zijn
eigen publiek en het is zoo goed als zeker, dat
Mie en Ko. die in ons Gemeentelijk Concertge
bouw dikwijls o.a.. nog onlangs met de Pink
sterdagen zulke goede zaken hebben gemaakt,
in den Stadsschouwburg voor leege stoelen
zouden optreden. De heer Deinum heeft het op
Zondagen 'n paar maal geprobeerd met minder
V/aardige gezelschappen, maar hij is hiervan al
heel gauw teruggekomen. „Voor zulke gezel
schappen komt men in den Stadsschouwburg
niet!" zei mij de heer Deinum, een ondervin
ding, die ook vroeger reeds was opgedaan. Het
is in het belang van den pachter zelf, dat er
zooveel mogelijk goede stukken „Schlagers"
natuurlijk in de eerste plaats in zijn
schouwburg worden opgevoerd en hij zal hier
voor dus alle moeite doen. Wij hebben het dit
jaar o.a. gezien met de zes voorstellingen van
Vorstelijke Emigranten door Het Masker en
de opvoeringen van Frits Hirsch. Het Haar-
lemsch publiek is dan ook niet te kort geko
men en bijna alle belangrijke stukken ook
van de buitenlanderszijn in dit seizoen
in den Stadsschouwburg gegaan. Eerder heeft
de heer Deinum zich over het publiek te bekla
gen, dat niet in voldoende mate opkwam bij
opvoeringen van stukken als Phaea, De Eer
ste dc Beste, Schuld en Boete, Kabale und Lie-
be. Heimat, SechsPersonen suchen einer autor.
Petrus, om enkele der belangrijkste hier te
noemen.
De heer Deinum zal doorgaan met het doen
geven van volks- en abonnementsvoorstellin
gen en zal en dit waardeer ik ten zeerste
wederom zijn volle aandacht schenken aan
schoolvoorstellingen van stukken, die daar
voor geschikt zijn. En zijn plan is om ook in
het komend seizoen nu en dan zoogenaamde
invitatieavonden te organiseeren.
„Ik zal" zoo zei hij mij nadrukkelijk
„probeeren het beste te krijgen, wat er, ook
op opera- en operettegebied geboden wordt,
omdat dit in het belang van den schouwburg
en dus ook van mij is!"
Moge het publiek hem hierin steunen, want
een bloeiend tooneelleven kan niet anders dan
onze stad ten goede komen. En voor den heer
Deinum hopen wij. dat in de toekomst de uit
spraak van Mr. Slingenberg, dat de pachter
met de pachtsom in den Stadsschouwburg
„ongeveer uitkomt", nog eens waarheid wordt,
al hebben wij dan ook zooals de zaken nu
staan daarin een zwaar hoofd.
J. B. SCHUIL.
ANTOON AVERKAMP.
Het Alg. Handelsblad schrijft in verband
met het overlijden van An toon Averkamp o m.:
„Echter was Averkamp niet alleen paeda-
goog, ook als uitvoerend kunstenaar heeft hij
de kunst met eere gediend. En dan denkt men
in de eerste plaats wel aan zijn prestaties met
het Amsterdamsch A Capeila Koor, dat niet
enkel in Nederland, doch ver over onze gren
zen vermaard was. Hij richtte dit ensemble op
in 1890, nadat hij als directeur van „Apollo",
van „Amstel's Mannenkoor" en van „Euterpe"
bewezen had ook als koorleider bijzondere ca
paciteiten te bezitten. Maar met zijn A Cap-
pella Koor betrad Averkamp het terrein, dat
zijn bijzondere voorliefde had: de kunst dei-
vocale polyphonic. Gedurende zijn studietijd
aan de „Musikalische Akademie" te Munchen
had hij in de hofkerk aldaar die kunst nader
leeren kennen en liefhebben; de kunst, tot
welker bloei de middeleeuwsche Nederlanders
als Dufay, des Prés, Ockeghem, Obrccht, Las-
sus e.a„ zooveel hadden bijgedragen, en waar
van in Nederland nog zoo weinig bekend was.
Met zijn A Cappella Koor kon hij nu een ideaal
verwezenlijken. Het was aanvankelijk een klein
ensemble: twintig stemmen. Maar stemmen,
die „klonken": van A. NoordewierReddin-
gius toen nog Aaltje Reddingius Cato
Loman, Frans Phlippeau, Frits van Duinen, en
verder begaafde dilettanten met prachtig
stemmateriaal En Averkamp wist die stem
men te vormen; hij had zelf ook zanglessen
genomen, niet omdat hij de illusie had, zan
ger te worden, maar omdat hij wist, dat prac-
tische ervaring eens zijn arbeid als koorleider
ten goede zou kunnen komen.
Zoo groeide het A Cappella Koor, dat zich
voor het eerst in April 1891 in de Ronde Lu-
thersche Kerk te Amsterdam voor het publiek
liet hooien, tot een keurensemble uit. Niet
echter in de technische prestaties lag de voor
naamste beteekenis vair het koor, maar in het
geen het liet hooren. Met zijn fijnen smaak
voor en zijn omvangrijke kennis van de koor
literatuur bouwde Averkamp een prachtig,
uitgebreid en veelzijdig repertoire op. dat zoo
wel de meesterwerken der middeleeuwsche en
vroegrenaissancistische vocale polyphonie van
Des Prés tot Palestrina en Sweelinck toe, als
de muziek uit latere perioden, inclusief de des
tijds modernen Reger en Strauss omvatten en
waarin de koormuziek'met instrumentale be
geleiding eveneens een plaats had. Aldus ont
sloot Averkamp voor ons publiek een geheel
nieuwe wereld van vocale pracht Menigmaal
heeft het Amsterdamsch A Cappella Koor ge
wijde muziek in de kerk laten klinken, o.a.
Bach's Johannes-Passïe; met menige canta
te van dien meester, profane zoowel als sa
crale, heeft hij ons in kennis gebracht. Het
Amsterdamsch A Cappella Koor werd beroemd
en die roem drong ook naar het buitenland
door. Zoodat Averkamp het ten slotte erop
durfde te wagen, het buitenland inderdaad er
van te overtuigen, dat de Nederlandsche
waardeering voor het ensemble geen chauvi
nisme was. In 1904 aanvaardde het koor zijn
eerste buitenlandsche concertreis; daarna
ging het nog over de grenzen in 19C6 en 1909.
Die reizen strekten zich uit over Duitschland
België en Frankrijk. Behalve het Amster
damsch A Cappella Koor leidde Averkamp nog
gedurende eenige jaren de R.K. Zangvereeni-
ging „Arti et Religioni"; in 1918 richtte hij
het Haarlemsch Palestrir.akoor op. En herin
neren wij er ook aan, dat Averkamp de eerste
voorzitter is geweest van den Katholieken
Kunstkring JrDe Violier".
REMBRANDT THEATER
Miss Fane's Baby is ontvoerd.
Onder de zachtzinnige zeden, waarin onze
moderne maatschappij school maakt, werkt de
ontvoering van kleine kinderen, de Kidnap-
perij, wel het meest op de verbeelding. Begrij
pelijk, dat de film zich ook op dit object zou
werpen, te eer, daar het onderwerp populair
is vanwege de sociale strekking welke men er
aan kan verbinden door de organisatie van de
misdaad als een schandvlek voor een be
schaafde natie te brandmerken en propaganda
te voeren voor die uitroeiing van dit bedrijf.
Bovendien, de smart van een moeder, die
als slachtoffer van de niets ontziende geld
zucht der bandieten in de vreeselijkste situa
tie verkeert, waarin men zich eenig mensche-
lijk wezen maar voorstellen kan, mist haar
dramatische werking niet. En de bekoring van
kleinkindergedoe, nog verhoogd door de ont
zetting over het gedrag van het boerengespuis
tegen het teerste en liefste menschenbezit, zet
de kroon op het werk.
Als dan d'e moeder nog een filmster is, heeft
men gelegenheid tot het luisterrijke decor, dat
de rijkeluiswoning oplevert en tot de smaak-
vollle costumes, welker waarde te sterker uit
komt tegen de poverheidvan de deugdzame
en de ondeugdzame armen, die als buren te
zamen hokken in het eenzame en onherberg
zame oord, waar de bandieten hun prooi heb
ben verstopt.
De indrukwekkende aanblik van de politie,
interieur en exterieur, met de racende auto's
en onheilspellend loeiende sirenen, Qttet radio
bericht en de krijgsraad op liet bureau vol
maakt het getal der dramatische factoren,
welke, met het vliegtuig en den spooortrein
eigenlijk in geen enkele spannende film mo
gen ontbreken.
„Miss Fane's Baby is ontvoerd" voldoet aan
alle eischen, welke men aan een dergelijk
werk mag stellen. De vervaardiger heeft zich
zeer decent gedragen en zijn succes niet in
grove effecten gezocht. Ook heeft hij het pu
bliek de ergste sensaties bespaard; wel drei
gen de boeven, dat, als de moeder de politie in
de zaak mengt, het kind „er aan zal gaan."
maar tot een uitvoering van dit plan komt
het niet. Het ware te wenschen, dat zoo'n kid-
napperij in werkelijkheid ook altijd maar zoo
goed afliep als hier het geval is.
Dorothea Wieck. die allengs als de belicha
ming van moederlijke gevoelens een stereo
tiepe filmfiguur is geworden, beeldt op haar
kuisch en fijn gelaat de smart van de gefol
terde vrouw op ontroerende wijze uit en legt
ook in haar weeke, jonkvrouwelijke stem de
emotie, welke het geval oproept.
Het gestolen jongetje wordt gespeeld door
het wonderkind Baby Le Roy. Er komt in de
film nog een stelle Meikinderen voor. die sa
men als het kroost van de eenvoudige boerin
Molly Prentiss een bijzonder aardig ensemble
vormen. Wanneer men let op dit greepje, en
bijv. de scène in het oog vat. waarin de moe
der vertrekt en de kleuters, gelijk Pauiientje
uit het versje, alleen tehuis blijven, gaat men
twijfelen aan de inaividueele begaafdheid van
miniatuur-filmsterren. Doen ze het allemaal
niet even goed als Baby Le Roy? Het jonge
tje. dat zijn jonger zusje op schoot heeft en
voorleest, doet voor den hoofdrolspeler niet
onder en ook het pendant van Baby Le Roy
Spanky Mac Farlar.d heeft recht op een
zelfde wereldreputatie. Grappig is het slot,
waarin de beide kleuters met blcote billetjes
de trap opwandelen, hun gelukkige moeders
beneden in druk gesprek achterlatend'.
Lazy Bones, de geschiedenis van een ren
paard. dat door zijn luiheid het bed als
lokaas den wedstrijd wint, is een wei wat
mager Fleischertje. Wedstrijden van allerlei
aard geven naast de allengs weer bedenkelijk
overheerschende militaire schouwspelen ook
de journaals. Polygoon heeft zich uitgesloofd
voor het voetbaltournooi in Milaan en is met
zijn uitgebreide en gedetaiileerde reportage
zeer gelukkig geweest. Men kan de heenreis
van het Hoilandsche elftal en den wedstrijd
zelf mee beleven alsof men persoonlijk aan
wezig is. De terugreis zal vermoedelijk wel niet
worden gefilmd!
Op het tooneel geeft Marita Farell, aange
kondigd als „de Tsjechische nachtegaal", en
kele liederen ten beste.
H. G- CANNEGIETER.
Maureen O'Sullivan.
LUXOR-THEATER.
De Tooneel-Moeder.
Een heerlijke len
teavond is niet de
geschikte tijd om
naar de bioscoop te
gaan. En daaraan is
het dan ook ongë-
twijfeld te wijten,
dat Luxor gisteren
.niet beter bezocht
was. Voor het goede
programma is het
jammer, dat er niet
meer publiek was. In
het voorprogramma
is er o.a. een klucht
met Charlie Ohase.
.„Moeder Natuur
heeft zich vergist",
een grappige parodie op Tarzan.
De Stage Mother (de Tooneelmoeder) hoort
tot de laatste producties van de Metro-Gold-
wyn-Mayer. Het is een film, die indruk maakt
en die, de naam wijst er al op, in de tooneel-
wereld speelt.
Kitty Lorraine (Alice Brady) een variété-
ar tiste verliest eenige weken voor de geboorte
van haar dochtertje haar man bij een tra
péze-ongeluk. Met haar kindje gaat ze naar
Boston naar de ouders van haar man. Vier
jaar lang verdient ze als winkeljuffrouw haar
brood, als er in den winkel waar zij werkt
plots een oude collega van haar opduikt. De
planken trekken haar weer. Ze trouwt met
den collega en ze laat Shirley haar dochtertje
bij haar stijve ouderwetsche schoonouders,
tot ze geld genoeg zal verdiend hebben om
Shirley bij zich te nemen. Ze heeft voor Shir
ley grootsohe plannen, die moet later een
groot en beroemd kunstenares worden.
De opvoeding van de grootouders heeft van
(Adv. Ingez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
Er valt in de komende week weer wat te
vieren: Richard Strauss wordt 70 jaar! Hij
is de eenige nog levende van het drietal groo-
ten. dat in het laatste decennium der vorige
en het eerste der huidige eeuw de Duitsche
muzikale kunst in de verschillende schijnge
stalten, harer moderne ontwikkeling verte
genwoordigde. Gustav Mahler is in 1911 op
51-jarigen leeftijd heengegaan, Max Reger
overleed. 43 jaren oud, in 1916. De richtingen
der drie liepen zeer uiteen; geen gemeen
schappelijk voortbouwen op eenzelfden
grondslag verbod hen: voor zoover mij be
kend is. was er ook weinig of geen persoon
lijk contact tusschen hen. Mahler volgde tot
op zekere hoogte het voorbeeld van Bruckner,
in zijn negen groote symphonieën vindt men
de liefde tot de natuur, de neiging tot het
mystisch religieuze en ook de tot verdoeze
ling van alle formeele grenzen leidende uit
gesponnen heid, die men in het negental van
den Linzer organist aantreft: de invloed van
Wagner, zoo sterk in Bruckner's werken, is
daarentegen bij Mahler nauwelijks meer te
bespeuren. Reger's kunst is abstracte muziek.
Men heeft vaak gezegd dat zij in die van
Bach wortelde: de spelende gemakkelijkheid
waarmede hij de veelstemmige kunstvormen
behandelde mag daartoe aanleiding gegeven
hebber.. Toch is deze verwantschap slechts
een uiterlijke. Reger's onrustige chromatiek
is zonder Wagner niet denkbaar en zijn latere
werken toonen duidelijk den invloed van De
bussy's harmonische vernieuwingen. Toch
liet ook die invloed de kern van zijn per
soonlijkheid en zijn kunst onaangeroerd: hij
bleef bij uitstek een componist van kamer
muziek en van orkestwerken zonder pro
gramma tischen of duidelijk uitgesproken
poëtisohen inslag.
Tegenover beiden staat Rich. Strams als
•te vertegenwoordiger bil uitnemendheid van
de programma- of beschrijvende muziek in
den meest algemeenen zin. Het lied. het toon-
gedicht voor orkest, de opera: dat zijn de drie
terrein, waarop Rich. Strauss zich na de
definitieve rijping van zijn kunstenaarschap
bijna uitsluitend bewogen heeft: die hij
met onovertroffen virtuositeit heeft geculti
veerd: waarop hij werken van indlvidueelen
aard heeft weten te scheppen. De tijd. toen
zijn harmonische gedurfdheden schrik en af
keer verwekten in conservatieve muzikale
kringen ligt alweer ver achter ons. Modernen
zijn opgestaan, en hebben ons aaneenscha
kelingen van tonencombinaties geschonken,
vergeleken met welke ons die van Strauss
zeer tam schijnen, tonencombinaties. waar
van de gehoorsindruk bovendien niet door
een of andere er mee verbonden concrete
voorstelling verklaring, verzachting, recht
vaardiging vindt. Bovendien mist men in
Strauss' werken zelden een duidelijken tona-
len grondslag en heeft hij. evenals de groote
klassieke meesters, steeds periodes van groote
harmonische bewogenheid afgewisseld door
periodes van harmonische rust. In elk zijner
werken kan men daarvan voorbeelden ge
noeg vinden. In zulke rustperiodes komen
dan de conflicten tot oplossing en krijgt dc
hoorder een gevoel van muzikale bevrediging.
We hebben onlangs kunnen lezen dat de
70-jarige nog aan een nieuwe opera werkt
Zijn scheppende kracht is dus nog niet ver
lamd. De muziek van zijn opera „Arabella",
een zijner laatste ■werken, waarvan de derde
acte deze week achtereenvolgens door twee
omroepstations werd uitgezonden, toont hom
nog in de volle kracht, niet alleen van zijn
fabelachtige orkestrale virtuositeit, maar ook
van zijn meesleepend vuur. Dit laatste en zijn
weergalooze begaafdheid voor muzikale ka
rakteristiek zijn wel de grootste factoren ge
worden voor zijn succes, dat zelfs tot popu
lariteit is gegroeid. Dat vuur vindt men reeds
in zijn eerste werken, die nog goeddeels de
klassieke voorbeelden volgen. Maar men vin rit
er hier en daar ook al voorteekens van den
interen Strauss in. Zoo kom: in de finale der
nlano- en cellosonate op. 6 Uilenspiegel even
door een kiertje van het sonategordijn glu
ren. De overgang naar een nieuwen stijl oper.
baart zich pas In de programmasymphonio
„Aus Italien". op. 16 om dan in de „Tondich-
tung" „Don Juan". op. 20 definitief te wor
den.
Hamburg brengt Donderda? dit eerste toon
"•edicM van Strauss voor <5° m'crofoon en
laat het volgen door ..Don Quixote", op. 35.
Als eering van den componist zijn beide wer
ken goed gekozen, al werpen de namen dei-
beide dons op Strauss' persoon een scheef
licht. Een beeld van hem als mensch wordt
ons eerder gegeven door zijn symphonia do-
mestica op. 53, waarin hij den huiselijken
kring heeft geschilderd. En aan zijn optre
den als kunstenaar was wel steeds elk spoor
van Don Quixoterie vreemd: rustig en zelf
bewust is hij steeds zijn weg gegaan, direct
op het doel af. en zelden heeft hij dit gemist.
Zoo kunnen we in gedachte den grijzen mees
ter geluk wenschen en hem eeren, niet als
een verwelkt overblijfsel van het verleden,
maar als een vitale kracht van een grootheid
en beteekenis als er onder de jongeren mis
schien geen tweede te vinden zou zijn.
Schhbert is in de programma's der ko
mende week goed vertegenwoordigd, zonder
dat er echter een bijzondere reden voor is.
Men kan Zondag uit Weenen het lyrische
kwartet op. 29 met het op een melodie uit
„Rosamunde" gebouwde Andante, hooren:
Maandag uit Langenberg (Keulen) het Fo-
rellenquintet op. 114. dat ondanks de formeel
zwakke constructie van eerste en laatste Al
legro steeds weer bekoort door den melcdi-
schen rijkdom en den mooien totaalklank, en
voorts het groote Octet voor strijk- en blaas
instrumenten op. 166: uit Stuttgart 'Mühlac-
ker) denzelfden avond het Trio op. 1C0. waar
van de finale een beetje te uitgesponnen is.
maar dat overigens ook rijk aan schoonheden
is. Men heeft dien avond dus keuze.
De Cantate No. 195 (Leipzig, Zo.) is door
Bach voor de inwijding van een kerkorgel in
een plaatsje nabij Leipzig gecomponeerd. Zn
heeft het merkwaardige, dat ze in den vorm
eer.er orkestsuite geschreven is: het eerste
koor als z.g. Fransche Ouverture, drie aria's
resp. als Gavotte. Glque en Menuet. Daar de
tekstdeclamatie hier en daar onnatuurlijk is.
wordt vermoed dat Bach de muziek uit eer.
wereldlijke Cantate of Orkestsuite overgeno
men heeft. In de Cantate no. 129 (Daventry.
Zo1 munten vooral de koren uit. De sopra
nen zingen daarin de koraalmelodie terwijl
de "andere stemmen met de figuratie belast
zijn.
De
De Spohr-herdenking van Maandag te
Münclien zal wel niet tot een herleving van
de verdwenen belangstelling voor de werken
van den weeken lyricus Louis Spohr (1784—
1859* leiden. Zijn vioolconcerten en duetten
hebben nog beteekenis, het overige is ver
bleekt.
Shirley een oer-degelijk jong meisje gemaakt,
maar mama Kitty zal daar wel eens gauw-
verandering in brengen Shirley (Maureen.
O'Sullivan) verzet er zich in het begin een
beetje tegen, maar tenslotte schikt ze zich
toch naar haar Moeder. Kitty heeft maar één
doel voor oogenShirley's toekomst als groote
danseres. Al het andere ziet ze over het hoofd.
Of Shirley gelukkig is met dit leven, of ze
het liever anders wilde of wat dan ook. alles
moet wijken voor dat eene toekomstbeeld dat
Kitty zich droomt. Shirley is een lief volg
zaam dochtertje en ze laat alles maar aan
Moeder over. Als Kitty achter een liefdesver
houding komt tusschen Shirley en een jong
schilder, neemt ze daar direct haar. niet be
paald faire, maatregelen tegen. Naar aanlei
ding van die inmenging van Kitty, verbreekt
de jonge man zijn verhouding met Shirley
omdat hij haar in het complot met Kitty
denkt. Het is een vreeselijke belevenis voor
Shirley, maar dien avond danst ze mooier
aan ooit en viert ze nieuwe triomfen.
Op het laatst ziet Kitty eindelijk in hoe egoist
ze steeds tegenover Shirley is geweest en
hce weinig ze aan Shirley's waarachtig ge
luk gedacht heeft.
Gelukkig kan ze nog goed maken, wat ze
bijna bedorven had en wordt Shirley het ge
lukkige bruidje van den man, van wien ze
steeds is blijven houden.
CINEMA PALACE
Footlight Par.ule.
„Footlight Parade" Is een eigenaardige film.
Er zit nog wel eenige draad ir. de avontu
ren van den revue-regisseur Kent, die aanvan
kelijk weinig succes in zijn vak en in zijn lief
de heeft, maar tenslotte in beide slaagt
maar de hoofdzaak is toch de toeschouwers
een kijkje te geven in de studio's waar revues
gefabriceerd worden. Het hoogtepunt wordt
bereikt bij dc vertooning van de glansnum
mers uit niet minder dan 3 groote revues die de
reputatie van Kent gevestigd hebben. Vooral
het waterballet, is iets sprookjesachtigs.
Wie van een verhalende film houdt, zal
„Footlight" niet waardeeren. maar men gaat
ook aan een revue van Rido of Davids ook
geen eischen stellen die kunnen gelden bij een
tooneelstuk van Shaw. Daarbij is het ook ge
noeg als oor en oog slechts bekoord worden
door een opeenvolging van bonte tafreelen. En
nu kunnen wij gerust zeggen, dat hetgeen in
deze film gegeven wordt alle revues in de
schaduw stelt. De regisseur heeft voor een
moeilijke taak gestaan, waarvan hij zich even
wel uitstekend gekweten heeft. Met het opne
men van deze film zijn natuurlijk kapitalen
gemoeid geweest, maar dat zal wel geen rente
loos geld zijn. Er komen verschillende songs
in voor die door de radio al bekend geworden
zijn, zooals „By a Waterfall'' en .Honeymoon-
Hotel".
Behalve dit hoofdnummer draait, een zeer
aardige teekenfilm „Booro. de musketier". Na
tuurlijk ontbreekt het geïllustreerde wereld
nieuws niet.
Op het tooneel komen de Salvano's, die aan
gekondigd worden als phenomenal:* wielrij
ders. Wij hebben evenwel betere kunstrijders
gezien. Misschien was het tooneel wat te klein,
maar verschillende toeren mislukten aanvan
kelijk.
ON GE V ALLEN Dl ENST.
In de maand Mei j.l. is wederom examen ge
houden voor toelating tot den Ongevallen-
dienst, kortweg genaamd O.D., door een com
missie van doktoren onder voorzitterschap
van den Directeur van den Gemeentelijken
Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst.
Aan dit examen werd deelgenomen door 8
dames en 16 heeren van de vereeniging „Snel-
verband" en 2 dames en 10 heeren van de
Roode Kruis Transport Colonne.
Geslaagd zijn 6 dames en 16 heeren van de
vereeniging „Snelverband" en 2 dames en 5
heeren van de Roode Kruis Transport Colonne.
Hierdoor is dus het aantal gediplomeerde
personen, dat bereid en geschikt is om bij on
gevallen belangeloos hulp te verleenen, weer
aanmerkelijk uitgebreid.
Nog al te vaak komt het voor dat totaal on
kundigen zich met de getroffenen bemoeien
en daardoor dikwijls, onbewust, nog meer
schade aanrichten.
Daarom wordt nog eens onder de aandacht
gebracht dat men de belangen van de getroffe
nen niet beter kan dienen dan door onmiddel
lijk hulp te vragen aan den Ongevallendienst,
telefoon 14141. Binnen enkele minuten is dan
een gediplomeerd lid, voorzien van verband
materiaal enz., ter plaatse.
AGENDA
Heden;
ZATERDAG 2 JUNI
Palace: „Footlight Parade". Op het tooneel:
de „Salvano's" (wielrijders) 2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor Theater: „Stage Mother" en de paro
die „Tarzan 2.30, 7 en 9 15 uur.
Rembrandt Theater: „Miss Fane's Babv is
ontvreemd Op het tooneel Marita Farell de
Tsjechische nachtegaai. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Teyler's Museum, spaarne 16 Geopend op
werkdagen van 11—3 uur.'behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
ZONDAG 3 JUNI
Schouwburg Jansweg: Haarlem's Tooneel.
.De Jantjes", 8 uur.
Rozekruisers Genootschap. Bakenessergr. 13.
Tempeldienstritus met Openbare voordracht.
10.30 uur.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds.
Heemstede: Wielerbaan. Sportpark laan.
Wielerwedstrijden. 2 uur.
Santpoort: Burgem. Rijkenspark. Korte
baan-Harddraverij. 2 uur.
MAANDAG 4 JUNI
N.V. J. P. Karthaus. Alg. jaarl. verg. v aan-
deelh. Ten kantore, 2.30 uur.
Bioscoopvoorstellingen
ROOSTER VAN APOTHEKEN
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid.)
Voor de apotheken die toestemming ge
vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en
Zondags te sluiten, is door den Inspecteur
der Volksgezondheid een sluitingsrooster op
gemaakt.
Van Zaterdag 2 Juni des avonds 8 uur tot
en met Vrijdag 8 Juni zijn de volgende apo
theken/op Zondag 's avonds na 8 uur en des
nachts geopend.
I. Koster, Apotheek Bosch en Vaart. Bosch
en Vaartstraat 26. Tel. 13290.
H. Cohen. Firma H Remmers en Zn.,
Kruisstraat 6 Tel. 10354.
B. K Blommendaal. Nolf's Goedkoope Apo
theek, Kruisstraat 26 Tel: 11174.
W. p. Woutersen. Apotheker, Koninginne
weg 3. Tel. 12038,